De nonja bleef lange tijd zwijgen en haalde daarna haar handen van mijn oren. Ik hoorde een suizend geluid. Direct daarna verbond mijn hoofd zich weer met mijn lichaam en trok er een wonderlijk gevoel door me heen, dat ik het beste kan omschrijven met het geluks-gevoel dat je krijgt wanneer je na lange tijd weer thuiskomt.
'Je bent weer terug,' zei ze, 'maar ik ben nog niet met je klaar. Om te genezen heb je extra energie nodig. Ik r,a je energie geven. Ik geef je energie van mezelf. Die zal
ik materialiseren en die laat ik je opeten. Maar om dat voor elkaar te krijgen moet ik eerst rusten. Ik stuur je terug naar het huis waar je moeder is geboren. Het huis in Salatiga. Ik stuur je terug met een opdracht. Naai van grof, ongebleekt linnen een klein zakje en vul het met aarde, die je met de hand opschept uit de tuin van je moeders geboortehuis. Doe, zoals je moeder voor jullie deed, en geef het zakje als je thuiskomt aan haar. Het zal haar rust geven, te weten dat ze klaar is. En morgen kom je terug. Ik zal je morgen nieuwe energie geven...'
Op de vloer van het kamertje had ze bloemblaadjes gestrooid en naast het krukje - waarop ze mij weer liet plaatsnemen - stond een tafeltje met alle mogelijke potjes, schaaltjes, flesjes en vijzeltjes. En nog een tafeltje met een klapper moeda, een ei, een witte, zoetruikende bloem aan een lange steel - een melati -, een trosje bananen en een bordje met een mes. Zelf ging ze tussen de tafeltjes op de grond zitten. Ze wilde weten of ik weieens mediteerde.
'Nee,' zei ik.
En of ik het met haar zou willen proberen.
'Nee, dat heeft geen zin. Ik heb het weieens geprobeerd, maar ik val in slaap.'
Ze glimlachte.
'Je bent te westers geworden, je geeft je oosterse kant geen kans, daar komen je problemen van. Je verloochent de kant van je moeder. Maar de energie die ik je nu ga geven, komt via mij van dit land en dus van de kant van je moeder. Die energie zal jou helpen. Let op mij. Let op mijn bewegingen... (ik opende mijn mond om haar iets te vragen) en val mij niet in de rede.'
Natuurlijk viel ik in slaap. Dat mediteren van haar duurde me te lang.
Toen ze de steel van de witte melati in mijn hand stopte, werd ik met een schok wakker. Ze glimlachte even, liet niet merken dat ze me door had.
Er volgde een aaneenschakeling van handelingen - een ritueel waarschijnlijk - die ik met belangstelling aanschouwde.
Ze legde voorzichtig de bloemblaadjes in de schaaltjes, die ze vulde met olie uit de verschillende flesjes. Ze gooide van dit wat bij dat, rook ergens aan, roerde ergens in, gaf me iets te drinken, verwarmde een schaaltje boven een oliepitje en begon toen heen en weer te wiegen en hardop te prevelen.
Mens, dacht ik, wat doe je toch allemaal.
Ze doopte haar vingertoppen in een schaaltje en wreef haar handen in met olie. Daarna pakte ze met haar linkerhand haar rechterhand vast en bracht hem tot vlak bij mijn gezicht. Ze begon de rechterhand te masseren, terwijl ze doorging met wiegen en prevelen. Met haar linkerduim streek ze vanaf de rechterwijsvinger - die samen met de middelvinger een V vormde - over de muis van haar hand naar de pols, een beweging die ze steeds herhaalde.
Ik zag dat haar hand roder werd.
Ze begon te jammeren. Eerst nauwelijks hoorbaar, maar geleidelijk aan luider. Op haar gezicht kwam een smartelijke trek en zo nu en dan zag ik haar ook met haar ogen rollen.
Waar was ik in vredesnaam getuige van? En was het wel jammeren? Was ze niet bezig zichzelf in trance of onder hypnose te brengen?
Het wiegen ging over in een woeste beweging. Ze wierp zich van links naar rechts, het kon haar niet schelen of ze daarbij met haar hoofd de muur raakte. Het jammeren ging gepaard met heftig hijgen.
Plotseling leek het of haar adem stokte. Of ze stikte in haar eigen lucht. Haar wijd geopende mond verstarde. Haar ogen bolden. Haar schouders verkrampten.
'Sakit!' schreeuwde ze. 'Sakit! Sakit, pijn!'
De rechterhand, nog steeds vastgehouden door de linker, trilde hevig. De wijsvinger en de middelvinger zag ik nog verder uit elkaar gaan. De V werd wijder.
En toen zag ik in de voet van de V een scheurtje komen. Een spleet. Het vlees week uiteen, zonder te bloeden.
'Sakit!' schreeuwde ze weer. 'Sakit! Sakit!'
Met haar duim duwde ze in het vlees, vlak onder de spleet, en ik zag iets zwarts tevoorschijn komen. Een bolletje? Vooralsnog alleen de bovenkant van een zwart bolletje. De bovenkant van een minuscuul schedeltje? Ik moest denken aan een geboorte. Aan de geboorte van een minuscuul wezentje. Dat zou zeker met net zoveel pijn gepaard zijn gegaan.
'Oooo, sakit!'
Ze hijgde.
De duim perste.
De spleet opende zich wijder.
Het zwarte schedeltje werd een volmaakt zwart bolletje, zo groot als een Hollandse kikkererwt.
'Sakit...'
Het bolletje bewoog hevig, maar het bleef liggen tussen de benen van de V.
De vrouw bracht de hand naar haar gezicht, schuurde met haar boventanden over wijs- en middelvinger en hapte als het ware het bolletje op. Haar lippen hield ze opgetrokken en zo kon ik zien dat ze met haar tanden een draad vastklemde, die uit de spleet kwam en als een navelstreng aan het bolletje vast moest zitten. Met haar hoofd maakte de nonja heftige bewegingen, waarmee ze de draad verder uit de spleet trok. Met iedere ruk een stukje verder en met de laatste, die haar kennelijk veel pijn kostte en veel inspanning, want het zweet stond op haar voorhoofd, met die laatste ruk en na nog een hartverscheurende schreeuw brak de draad. Vrijwel meteen sloot de spleet zich.
Er was niets meer te zien.
Geen bloed.
Geen litteken.
De nonja spuwde het zwarte bolletje in een schaaltje en liet het mij zien, terwijl ze nog even doorging met hijgen en jammeren.
'Dit is energie, 'zei ze. 'Dit is mijn energie. Gemate- raliseerde energie. Daar zal jij, uit het Westen, niets van begrijpen. Ik bied je met liefde mijn energie aan, maar hij zal pas gaan werken als je hem opgegeten hebt. Jouw lichaam moet het mijne in zich sluiten. En daar-mee mijn land en daarmee het land van je moeder. Want jouw ziekte, het verlies van je haar, heeft te maken met verlies van kracht, wat weer veroorzaakt wordt door het ontkennen van je moeders aanwezigheid in je lichaam en het ontkennen van het land van je moeder in je li-chaam.'
Het bolletje opeten...
Ik dacht er niet aan. Ik vond het een vies, slijmerig bolletje. Wat mij betrof mocht het zo snel mogelijk in de vuilnisbak.
Alweer raadde de nonja mijn gedachten.
'Dat doen we dus niet,' zei ze, 'maar ik zal je helpen. Ik heb veel begrip voor de arme westerling, die geen voelhoorns heeft voor onze magie. Ik heb er al rekening mee gehouden dat je weigert mijn energie op te eten.'
Ze pakte een banaan en ontdeed hem van de schil. Ze sneed hem in acht plakjes. Het zwarte bolletje verdeelde ze in vieren. Met haar duim drukte ze een deeltje in een plakje banaan en daarna verwisselde ze razendsnel alle plakjes, zodat niet meer was te constateren in welk plakje een deeltje verstopt zat.
Ze duwde het bordje naar me toe.
Eten...