27
Het uitzicht was fenomenaal. Aan de linkerkant kropen in de verte de eerste zonnestralen over kabbelende golfjes. In de rechterhoek van hun blikveld trok de nacht zich langzamerhand terug, waardoor er een schemerig beeld ontstond dat zomaar deel uit kon maken van de set van een sprookjesfilm.
‘Ik hoop dat er ooit een moment komt waarop jij je Mallorca op deze manier herinnert, Dagmar. Stilte, balans en schoonheid. De kant van het eiland die ik prefereer.’
Ze knikte afwezig.
‘Dat hoop ik ook, al kan ik het me nu nog niet voorstellen.’
‘Dat begrijp ik.’
Ze gleed met haar linkerhand over de rots waarop ze zaten. De ruwe ribbels sneden in haar vingertoppen. Het deed geen pijn, het prikkelde eerder. Een natuurlijke tegenhanger van de deken van lethargie die om haar heen hing.
‘Denk jij dat die Emilio Lopez-Garcia het heeft gedaan?’ Ze wist dat Orlando slechts een vermoeden uit kon spreken, maar stelde deze vraag toch. Ze wilde zijn mening horen. Bevestiging of ontkenning. Het liefst het eerste. Haar eigen ratio was gewoonweg een zooitje: personen en zaken vormden een kluwen die ze niet kon ontwarren.
‘Veel wijst erop dat hij de dader is,’ antwoordde Orlando. ‘En een relatie met Ingrid had.’ De loomheid waarmee hij antwoordde suggereerde dat hij diep over de zaak nadacht.
‘Zou het om een crime passionnel gaan?’ reageerde ze ongelovig. ‘Ingrid met die engerd… Ik kan het me gewoon niet voorstellen, weet je?’
Orlando zuchtte diep.
‘Er gebeuren zo veel dingen die wij ons niet voor kunnen stellen. Kijk eens in een winkelstraat om je heen. Hoeveel stelletjes lopen daar waarvan je denkt: hoe kunnen die in godsnaam een paartje vormen? Wij gaan dan af op ons eigen beoordelingsvermogen omdat we denken dat dit het enige juiste is. In werkelijkheid schatten wij het meestal verkeerd in. Bijna niets is wat het lijkt. De knappe jonge vrouw kan een doodongelukkige bijstandsmoeder zijn die zichzelf prostitueert om een extra inkomen voor haar dochtertje te genereren. De lelijke, oude, onverzorgde man die in zichzelf loopt te mompelen heeft zijn hele leven van zijn pas overleden vrouw gehouden en takelt met de dag meer af. Het zijn voorbeelden die me zomaar te binnen schieten. Wie weet of Ingrid niet verliefd was op die Lopez-Garcia? Ik in elk geval niet, en de eerste verklaring die Julio ons gaf klinkt mij behoorlijk geloofwaardig in de oren.’
Dagmar wiegde licht met haar bovenlichaam heen en weer. Ze overdacht Orlando’s reactie en kon geen gaten in zijn redenatie vinden. ‘Lopez-Garcia is bij Ingrid thuis. Ze krijgen een ruzie die enorm uit de hand loopt. Marianne komt op de herrie af en valt midden in een passionele twist. Natuurlijk neemt ze het voor haar vriendin op, waarna Ingrids vriendje volledig doorslaat. Hij trekt een mes en steekt hen beiden neer.’
Nadat ze deze laatste zin had uitgesproken, trok er een rilling over haar ruggengraat. Orlando sloeg meteen een arm om haar heen en fluisterde haar geruststellend toe.
‘Rustig maar. Het is over, Dagmar. Ze hebben de dader te pakken.’
Hij gebruikte de vingers van zijn rechterhand om zijn betoog te ondersteunen.
‘Ten eerste is daar het mes. Marianne en Ingrid zijn neergestoken. Toen Julio Rodriquez bij Lopez-Garcia aanklopte en zich identificeerde, stak deze meteen op hem in. Een vreemde reactie als je niets te verbergen hebt, nietwaar? Onderzoek zal uitwijzen of het om hetzelfde mes gaat. Wel is zeker dat die Lopez-Garcia een messentrekker was.’
Hij stak een tweede vinger omhoog.
‘We weten zeker dat Ingrid en Lopez-Garcia elkaar kenden. Jij hebt ze zelf op dat feestje zien bekvechten. Er was dus een connectie. Het lijkt er een van verliefden.’
Een derde vinger volgde.
‘Dan het onfrisse verhaal over wat er zich op de parkeerplaats afspeelde en dat jij niet tegen Julio Rodriquez durfde te vertellen.’ Direct maakte hij een begripvol gebaar met zijn rechterhand. ‘Iets wat ik overigens heel goed kan begrijpen. Het lijkt me voor een vrouw uitermate onplezierig om zo’n verhaal aan een wildvreemde vent te vertellen, ook als het hier een politieman betreft. Gelukkig had je tegenover mij minder gêne. En daar bedoel ik ‘gelukkig’ in hoofdletters mee, want dit verhaal versterkt enkel het vermoeden dat Ingrid en Lopez-Garcia een relatie hadden. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat zij daar met iemand anders in de auto zat.’
Terwijl ze naar hem luisterde groeide langzamerhand het besef dat het erop leek dat de zaak was opgelost. Alles klopte. Haar gevoel zei haar iets anders, maar daar kon ze niet op afgaan. Soms had intuïtie een mindere dag. Zoals vandaag.
De tegenstribbelende stemmetjes in haar hoofd waren niet sterk genoeg om haar twijfel de overhand te laten nemen. Het was duidelijk. Ingrid en Marianne waren vermoord door een psychopaat die op zijn beurt het loodje had gelegd. Hoewel ze een tegenstander was van eigen rechter spelen, kon ze prima leven met het lot van Emilio Lopez-Garcia. In sommige gevallen was ‘oog om oog, tand om tand’ zo slecht nog niet.
‘Ik denk dat je gelijk hebt,’ fluisterde ze. ‘Vanaf nu moet ik het een plaatsje gaan geven.’
Orlando drukte haar dichter tegen zich aan en bracht zijn lippen vlak bij haar oor.
‘Ga morgen naar huis en begin met het verwerkingsproces. Overhaast het niet, neem de tijd om verdrietig te zijn. Ook rouwen is een onderdeel van het leven. Als je eenmaal de kracht hebt gevonden om het een plekje te geven, leef dan je leven met volle teugen. Haal alles eruit wat erin zit, want onze tijd is beperkt. Het is een cliché, maar zo waar.’
Zo zaten ze nog anderhalf uur naast elkaar en zagen hoe de dag aanbrak. De zee kleurde van zwart naar grijs om ten slotte in staalblauw te veranderen. De lucht trakteerde hen op een mozaïek van kleurstellingen, en vogels namen tijdens de dageraad het gezang van de krekels over.
Al die tijd absorbeerden ze in stilte de schoonheid van de natuur. De overdadige pracht van het fysieke bewijs dat er altijd een morgen was, stemde hen zowel eerbiedig, gelukkig als nederig. Voor even werden hun problemen teruggebracht tot hun ware proporties.
Toen ze opstonden en hand in hand naar de Porsche wandelden, voelde Dagmar hoe Orlando haar zachtjes kneep. Een gebaar waaruit meer sprak dan woorden ooit duidelijk zouden kunnen maken. De band die er al tussen hen had bestaan, was de afgelopen dagen gegroeid. Een flirt was uitgelopen in een vriendschap die op haar beurt weer werd verankerd in solide grond.
Ze waren geen minnaars en zouden dat ook nooit worden. Een futiliteit, aangezien hun relatie door wederzijds respect werd gekenmerkt. Seks was een oppervlakkig instrument dat in hun ensemble enkel valse noten zou opleveren.
Orlando startte de motor en reed weg. Hij hield het toerental bewust laag, waardoor de motor ingehouden gromde. Een rustgevend geluid dat bij hun stemming paste.
Ik heb een vriendin verloren en er een vriend voor teruggekregen, dacht Dagmar. Geen eerlijke ruil, maar wel eentje waar ik verder mee kan. En dat is niet oneerbiedig naar jou toe bedoeld, Marianne. Het gaat hier over het verwerkingsproces. Hij heeft mij een enorme impuls gegeven bij het tot stand komen daarvan. Orlando is een vriend die er op het juiste moment was en in de toekomst weer zal zijn. Precies zoals jij dat voor mij was.
Ze sloot haar ogen en dacht sterk aan haar vriendin. Jij zult in mijn herinneringen voortleven, Marianne. Dat beloof ik je. Ik probeer nu mijn leven weer op te pakken, zonder daarbij ons boek definitief te sluiten. Rust zacht, je was een fantastische vriendin.