15
Dagmar baande zich voetje voor voetje een weg door het opeengepakte publiek. De gang naar de bar waar Marianne en Sanne met elkaar stonden te praten, was het dieptepunt van haar vakantie. De bezoekers van café Lange Jaap waren zonder uitzondering jaren jonger dan zij was, verspreidden een afstotende zweet- en alcoholwalm en brulden als imbecielen met André Hazes mee. Het lukte sommigen zelfs om boven het origineel uit te komen. Een prestatie, aangezien de volumeknop van de geluidsinstallatie niet verder naar rechts kon.
‘Welkom in de hel,’ sprak Marianne met een uitgestreken gezicht toen zij eindelijk de bar bereikte. Haar vriendin draaide haar hoofd een kwartslag en zei iets onverstaanbaars tegen de barkeeper die meteen een rode wijn inschonk en het glas op de bar recht voor Dagmar zette.
‘Wat een contrast met Koldo, nietwaar?’ stelde Sanne vast.
Dagmar keek haar verbaasd aan. Van Koldo had ze nog nooit gehoord. Aan de andere kant was het heel goed mogelijk dat de onafgebroken wal van geluid Sannes woorden had vervormd. Ze nam een slok van haar rode wijn en beval zichzelf om geen zuur gezicht te trekken. Het was bocht.
‘Hoe was het bij Koldo?’ vroeg Sanne. ‘Lekker gegeten?’
Nu was ze er zeker van dat de hostess de naam Koldo expliciet in verband bracht met eten. Het kon bijna niet anders dan dat Koldo een restaurant was, redeneerde ze snel. Waarom Sanne deze link legde bleef voor nu onduidelijk, aangezien een knaap van hooguit twintig zich tussen hen in drong. Hij had een gedrongen postuur, droeg een matje dat tot zijn schouders reikte en om zijn gespierde hals hing een dikke, gouden ketting.
‘Hé, Sanne. Mijn vriend vraagt of je wat wilt drinken.’ Zijn dialect verklapte dat hij uit het oosten van Nederland kwam. De Achterhoek lag het meest voor de hand.
‘Kan hij dat zelf niet vragen?’ antwoordde Sanne op neutrale toon.
De bodybuilder in wording schudde ontkennend zijn hoofd.
‘Hij is nogal verlegen,’ wist hij er met moeite uit te krijgen. Hij sloeg beide ogen neer en zijn hals kleurde rood.
Sanne wisselde een snelle blik met Marianne uit. In de oogopslag van haar vriendin las Dagmar zoiets van ‘dat hoort er nu eenmaal bij’. Blijkbaar interpreteerde Sanne de blik op dezelfde wijze. Ze schonk de jongen een vriendelijke glimlach en haalde nonchalant haar schouders op.
‘Ach, waarom ook niet? Waar is je vriend?’ Hierna volgde ze de Achterhoeker op wiens gezicht opeens een triomfantelijke grijns lag. Hij had het toch maar mooi geflikt, zag Dagmar hem denken. Zijn vakantie kon niet meer stuk. Zelf had ze een tweeledig gevoel over zijn tussenkomst. Ze gunde iedereen zijn lol, maar had toch graag van Sanne willen weten waar ze daarnet precies op doelde. Voorlopig zat dit er echter niet in. Sanne had nog ‘Ik zie je straks’ geroepen voordat ze door de massa werd opgeslokt. De mogelijkheid om binnen een redelijk tijdsbestek met haar te praten leek hierdoor praktisch tot nul gereduceerd.
‘Wat bedoelde ze nou met Koldo?’ Het was eruit voordat ze het besefte. Een spontane actie. Iets wat haar de laatste dagen al meerdere malen was overkomen. Het moment dat ze Orlando in de winkelstraat om zijn hals vloog, bijvoorbeeld. In het dagelijkse leven zou zoiets nooit in haar opgekomen zijn. Dan had ze hem bedankt. Waarschijnlijk heel ingetogen. Zat er hier soms iets in de lucht wat spontaniteit bevorderde? Of was het gewoon het vakantiegevoel waardoor ze zo primitief reageerde?
‘Neem een ander in de zeik, Dag,’ klonk het spottend. ‘Het halve eiland weet dat je met Orlando bent wezen eten. Het blijft een groot dorp, hoor.’
‘Heb jij aan Sanne verteld dat ik met Orlando uit ben geweest?’
De gezichtsuitdrukking van haar vriendin was veelzeggend.
‘Natuurlijk heb ik dat verteld. Aan de hele groep, zelfs. Tenslotte belde Orlando mij om te vragen waar jij logeerde. Daar is toch niets mis mee? Orlando is de hoofdprijs, hoor! Als hij je mee uitvraagt mag je daar best wel trots op zijn. Ons is het in elk geval nog nooit gelukt.’ Aansluitend grinnikte ze op een aanstekelijke manier.
‘Trouwens, als ik mijn mond had gehouden waren ze er toch wel achter gekomen. Met zo’n uiterlijk en zo’n sportwagen kun je Orlando moeilijk een onopvallende figuur noemen. Die trekt veel vrouwelijk bekijks, weet je wel.’
Dagmar kon slechts bevestigend knikken. Orlando was onmiskenbaar een kanjer. Dat had ze ook aan Marianne gemeld toen haar vriendin de volgende dag opbelde om te vragen hoe het afspraakje was verlopen. In grote lijnen had ze verteld over de kathedraal, het shoppen, het etentje en hun bezoek aan kasteel Bellver. Marianne had theatrale zwijmelgeluidjes gemaakt toen ze in haar relaas terloops de kus onder een flonkerende sterrenhemel liet passeren.
‘Maar wat is Koldo precies?’ drong ze aan. Tijdens hun telefoongesprek had ze enkel over ‘een gezellig restaurant’ gerept. De naam Navarra had ze beslist niet genoemd.
‘Koldo is hét restaurant van Mallorca. Ligt aan het begin van de Paseo Marítimo, om exact te zijn op nummer drie. Schitterend uitzicht op de baai van Palma. De eigenaar heet Koldo Royo en is een culinaire grootheid. Het restaurant heeft inmiddels één Michelinster, en staat op de nominatie voor een tweede. Tenminste, dat heb ik gehoord van mensen die er verstand van hebben.’
Marianne gaf haar slechts kort de tijd om deze informatie op te slaan.
‘Uit jouw reactie begrijp ik dat jullie niet naar Koldo zijn geweest?’
‘Het restaurant heette Navarra.’
‘Klinkt goed. Nu weet je tenminste zeker dat hij op een andere wijze indruk op je wilde maken.’
Terwijl de typische Hollandse nuchterheid nog in haar hoofd nagalmde, zag Dagmar in haar rechterooghoek een lichtblauw mantelpakje hun kant opkomen. Marianne toverde op slag een brede glimlach tevoorschijn die beroepsmatig oogde.
‘Daar heb je Tineke, samen met Sanne en Ingrid doet zij Palma en Arenal.’
Evenals haar collega’s was Tineke rond de twintig. Het mantelpakje kon haar enigszins plompe figuur met moeite camoufleren. Toch was het gitzwarte haar het eerste wat aan Tineke opviel. Ze droeg het in een strak naar achteren gebonden staart en had deze vervolgens met spelden opgebonden waardoor een merkwaardige, opstaande knot ontstond. Als zij het haar los zou gooien, viel het minstens tot op haar rug. En dat was volgens de richtlijnen van haar werkgever verboden, wist Dagmar. Evenals felgekleurde nagellak, piercings en opvallende make-up. Voor een stewardess golden min of meer dezelfde regels.
‘Hoi, Dagmar,’ riep Tineke vanuit een polonaise. De dj was inmiddels overgeschakeld op René Froger en de Nederlandse enclave vond het prachtig. De voetjes gingen nu massaal van de vloer, terwijl het bier in grote hoeveelheden uit de glazen klotste.
‘Jij begint populair te worden, meisje,’ sprak Marianne droog.
‘Ingrid en Sanne zullen haar ongetwijfeld over jou hebben verteld,’ verklaarde een hostess die Dagmar nog nooit eerder had gezien. Omdat Tineke reeds buiten conversatiebereik was, zwaaide ze op goed geluk in de richting van de hossende massa.
‘Kom op,’ zei Marianne enkele seconden later. ‘Ik moet even mijn gezicht bij Marloes en Els laten zien. Die zitten ongetwijfeld bij De Pannenkoek. Ze stak haar hand op naar de barkeeper die routineus teruggroette. Tijdens hun benauwde tocht naar de uitgang die vijf minuten in beslag nam, bleven de lichtblauwe mantelpakjes van Sanne en Tineke verborgen achter de bezwete lichamen.
‘Mijn god, hoe hou je dit vol?’ kreunde Dagmar toen ze eindelijk buiten stonden.
‘Je kunt je beter afvragen hoe die meiden het volhouden,’ antwoordde Marianne. ‘Ik laat hooguit een uurtje mijn gezicht zien en ben weg. Die meiden halen door tot minimaal vier uur ’s nachts. Soms tweemaal in de week.’
Dagmar ging naast haar lopen.
‘Blijven ze de hele nacht in deze kroeg rondhangen?’
‘Bij hoge uitzondering,’ antwoordde Marianne. ‘Als er een optreden is van de een of andere B-artiest, of zo. Wij hebben een deal met vier Nederlandse cafés. Tijdens de kroegentocht bezoeken de verschillende groepen ze in principe allemaal.’
Terwijl ze een clubje lallende Duitse jongelui passeerden, telde Dagmar op haar vingers af.
‘Sanne, Ingrid en Tineke nemen de Nederlandse gasten uit Palma en Arenal onder hun hoede. Dan heb je nog Marloes en Els. Waar zitten die? En nog wat, ik heb Ingrid niet gezien. Heeft die soms haar vrije dag?’
Marianne haalde haar schouders op. ‘Ingrid moet hier ook ergens rondhangen. Waarschijnlijk is ze van de ene naar de andere kroeg aan het pendelen. Ze is op stap met een groepje van twaalf. We zullen haar zo wel tegenkomen.’
Ze liepen langs een steegje waaruit kotsgeluiden klonken. Aansluitend dronkenmansgelach. Marianne keek niet op of om.
‘Marloes is gestationeerd in Santa Ponça, daar zitten ook veel Nederlanders. Bovendien doet zij de hele westelijke kant van het eiland. Dan heb je het over groepjes gasten die verspreid zijn over de westkust. De thuisbasis van Els is Cala d’Or, dat ligt aan de oostkant van het eiland. Evenals Marloes bestrijkt ook zij een behoorlijk gebied. Vandaar dat onze meiden in een betrouwbare auto moeten rijden. Vooral die twee maken behoorlijk wat kilometers.’
De volgende vraag die bij Dagmar opkwam werd afgekapt door een stoot herrie die rechtstreeks uit de zee leek te komen.
‘Niets aan de hand,’ reageerde Marianne
direct op haar schrikreactie.
‘Dat is de dj van Ballermann 6, de bekendste strandtent van
Mallorca. Elke avond test hij zijn apparatuur en dan vliegen de
decibellen je om de oren.’
‘Gaan jullie daar vannacht ook nog langs?’
‘Geen denken aan,’ zei Marianne met een uitgestreken gezicht. ‘Dat is Duits grondgebied.’
Zonder haar tempo te vertragen sloeg ze rechtsaf een smalle steeg in. Het contrast met de brede, verlichte boulevard was extreem.
‘Rustig maar,’ zei Marianne. ‘Ik ben al een miljoen keer door dit steegje heen gegaan. Helemaal safe, en het scheelt ons zeker vijf minuten lopen. We komen zo op een parkeerplaats die weer uitmondt in de straat waaraan De Pannenkoek ligt.’
Nauwelijks een minuut later werden haar woorden bewaarheid. De steeg kwam uit op een parkeerplaats waar een stuk of vijftig auto’s stonden. Ze zigzagden langs tientallen portieren. Toen ze de oprit naderden, moest Marianne haar pas inhouden omdat één auto nogal asociaal stond geparkeerd, waardoor ze zich er maar net langs kon wurmen. Waarom Dagmar op dat moment naar rechts keek, zou altijd een vraag blijven. Misschien een speling van het lot. Een feit was dat haar blik precies viel op een auto die achteraan stond. Onzichtbaar voor een achteloze passant. Ze knipperde tweemaal met haar oogleden en wist toen zeker dat het hier een bekende auto betrof.
Marianne wilde doorlopen, maar een ingehouden ‘tsss’ zorgde ervoor dat ze haar pas inhield. Ze draaide zich een halve slag om en keek verbaasd naar Dagmar die heftig, maar geluidloos in de richting van de gele Renault knikte.
‘Wat krijgen we nou?’ fluisterde Marianne. Ze liep terug en schudde verbolgen haar hoofd.
‘Het moet niet veel gekker worden. Wat een belachelijke plek om de auto te parkeren.’
Ze ging naast Dagmar staan. De onvrede straalde van haar af.
‘Ik heb wel duizend keer verteld dat ’s avonds de auto’s in het zicht moeten staan, dat verkleint de kans op vernieling aanzienlijk. Bij schade staat een wagen zomaar twee dagen in de garage. Kan ik weer vervangend vervoer regelen, verdomme nog aan toe.’
Ze gromde ‘even het kenteken checken, dan weet ik wie een uitbrander krijgt.’
Omdat ze het pad voor Marianne blokkeerde, stapte Dagmar automatisch op de gele Renault af. Na vijf stappen hield ze abrupt haar pas in. Van het ene op het andere moment bonsde haar hart waanzinnige snel en voelde ze hoe haar adem stokte.
Er zat iemand in de auto.
‘Wat…’
Ze draaide zich vliegensvlug om en legde haar rechterwijsvinger op haar lippen. Marianne schrok, maar begreep de hint. De rest van haar woorden stierf een vroege dood in haar keel. Ze wurmde zich naast Dagmar en kneep haar oogleden tot spleetjes. Hierna zakte ze door haar knieën. In de ban van het moment kopieerde Dagmar gedachteloos haar beweging.
Ze zaten doodstil tussen twee auto’s in en focusten zich op de contouren op de voorbank van de Renault. Omdat de kap was gesloten, hadden ze beperkt zicht op het lichaam van degene die in de auto zat. Na een halve minuut van stokstijf zitten en ingespannen turen, trok Marianne de stoute schoenen aan. Heel voorzichtig schuifelde ze naar de Renault toe. Hoewel de angst stevig in haar lichaam huishield, volgde Dagmar haar.
Drie meter verder ging Marianne weer op haar hurken zitten. Vanaf deze plek hadden ze een beter uitzicht. Doordat hun ogen zich aan de duisternis aanpasten, werd het ineens duidelijk wat zich op de voorbank van de Renault afspeelde.
Om de paar seconden drukte de man zijn schouders enkele centimeters naar achteren, om deze na enkele tellen weer te ontspannen. Alsof hij een elektrische schok kreeg en daar keer op keer van genoot. Op het moment dat zijn bovenlichaam iets naar voren kwam, verscheen heel even het bovenste gedeelte van een hoofd in het blikveld van de twee voyeurs.
‘Ingrid,’ fluisterde Marianne. ‘Jezus, wat een afknapper.’
Dagmar wist niets te zeggen. Ze voelde zich ongemakkelijk, wilde het liefst zo snel mogelijk weg. Dit kon grappig of spannend zijn als je een jaar of zestien was. Een normaal denkende vrouw van 27 voelde zich in zo’n situatie echter bijzonder opgelaten.
Dit scheen ook het geval bij Marianne te zijn. Na haar eerste reactie, haalde ze nu enigszins laconiek haar schouders op. Langzaam kwam ze overeind en maakte aanstalten om naar de oprit te lopen. Ook Dagmar strekte haar benen. Of het kwam doordat ze haar bovenlijf verplaatste en er hierdoor een andere invalshoek ontstond, een wolkje voor de maan de sterkte van het schijnsel corrigeerde of een vallende ster voor extra belichting zorgde; ze zouden het nooit te weten komen, maar vlak na hun beweging trok een metaalachtige glans vanuit de Renault hun aandacht. Het was een korte flits die echter lang genoeg aanhield om hen als aan de grond genageld te laten staan.
In de daaropvolgende seconden, die wel minuten leken, speelden heel even allerlei scenario’s door hun hoofd. Met opengesperde oogleden keken ze naar de plek waar de lugubere glinstering vandaan was gekomen.
Marianne verbrak als eerste de spookachtige betovering. Ze knipperde een paar maal met haar wimpers en draaide zich langzaam om. De blik in haar ogen was nietszeggend. Hierna knikte ze met haar hoofd in de richting van de oprit.
‘Kom op,’ fluisterde ze. ‘Dit is privé en gaat ons dus niets aan.’ De toon waarop ze het zei sloot echter het tegenovergestelde niet uit. Dagmar wilde protesteren. Als het metalen schijnsel was wat zij dacht dat het was, moesten ze actie ondernemen. Ze pakte Marianne bij haar schouder. Haar vriendin schudde haar hand direct en nogal onbehouwen van zich af.
‘Wegwezen, Dag,’ siste ze dwingend. ‘Ik heb ook een hekel aan gluurders als ik mijn vriendje pijp.’
Ze wachtte Dagmars reactie niet af. Zo snel als de omstandigheden het toelieten, liep ze van de Renault vandaan. Dagmar haalde diep adem, probeerde de situatie nogmaals in te schatten en nam een beslissing. Dit is Mallorca, sprak ze zichzelf toe. Jij bent hier op vakantie, van de dingen die zich achter gesloten deuren afspelen weet jij helemaal niets af. Hou dat zo. Je hebt al problemen genoeg.
Terwijl ze Marianne volgde, maakte ze zichzelf voortdurend wijs dat ze de juiste beslissing had genomen.