14. ER HUILT IEMAND
'We gaan daar zitten,' zei Gisselle, en wees naar de ligstoelen aan de andere kant van het zwembad, bij de kleedkamer. Ze stonden ver genoeg bij de lichten vandaan om ons in de schaduw te houden. Het was een warme avond, even warm als het in de bayou zou zijn, maar zonder de koele wind uit de Golf. De lucht was bewolkt; het zag ernaar uit dat het zou gaan regenen.
Gisselle zette de mand met de fles rum op tafel en ik zette de emmer met ijs, de cola en de glazen klaar. Om moed te verzamelen voor Gisselles grap, besloten we vast rum in onze cola's te schenken voordat de jongens kwamen. Zij schonk in en ik kreeg de indruk dat elk glas meer rum dan cola bevatte. Ik probeerde haar te waarschuwen voor het effect ervan.
'De man die ik grootvader noemde is een dronkaard,' vertelde ik haar. 'Het heeft zijn hersens vergiftigd.'
Ik beschreef de keer dat ik met de boot door het moeras was gevaren om hem op te zoeken en hij als een razende tekeer was gegaan op zijn veranda. Ik vertelde hoe hij had lopen tieren en razen in het huis, dingen kapot had gesmeten, vloerplanken losgerukt, en ten slotte in de modder en het vuil was gaan slapen, zonder zich ergens om te bekommeren.
ik denk niet dat ons dat zal overkomen,' zei Gisselle. 'Bovendien denk je toch niet dat dit de eerste keer is dat ik iets van onze drank heb gepikt? Al mijn vrienden doen het, en niemand is zo erg als die ouwe kerel over wie je vertelde,' hield ze vol.
Toen ik aarzelde het glas met de rum-cola op te pakken, zette ze haar handen op haar heupen en fronste haar voorhoofd.
'Vertel me niet dat je een conservatieve ouwe zeur bent die geen plezier wil maken, nu ik, speciaal om jou een vriendje te bezorgen, de jongens heb uitgenodigd.'
'Ik heb niet gezegd dat ik niets wil drinken. Alleen -'
'Drink en onspan je,' drong ze aan. 'Hier!' Ze schoof het glas naar me toe. Met tegenzin nam ik het op en nam een klein slokje, terwijl zij een flinke slok nam. Onwillekeurig trok ik een vies gezicht. Het smaakte me als een van grootmama Catherines kruidendrankjes.
Gisselle keek me doordringend aan en schudde haar hoofd.
'Ik veronderstel dat je niet veel plezier hebt gehad toen je in de bayou leefde. Het klinkt als alleen maar werk en geen pret.' Ze stak haar handen met een dramatisch gebaar omhoog. 'Het lijkt wel of je uit een vreemd land komt. Ik zal hezelfde als moeder moeten doen: je leren lopen en pralen.' Ze nam weer een slok. Zelfs grootvader dronk niet zo snel, dacht ik. Ik vroeg me af of ze wel zo volwassen was als ze zich voordeed.
'Hallo,' hoorden we Beau roepen. Ik draaide me om en zag twee gestalten om de hoek van het huis komen. Mijn hart begon te bonzen.
'Denk er alleen maar aan dat je precies doet wat ik je gezegd heb,' vermaande Gisselle me.
'Het lukt niet,' fluisterde ik.
'Je zorgt maar van wel,' dreigde ze.
De twee jongens kwamen dichterbij. Ik zag dat Martin een goed uitziende jongeman was, twee of drie centimeter groter dan Beau, met gitzwart haar. Hij was slanker, had langere benen en zwaaide meer met zijn heupen als hij liep. Ze droegen allebei een spijkerbroek met een witkatoenen hemd. Toen ze in de lichtkring van een dichtbij staande lantaarn kwamen, zag ik dat Martin een duur gouden horloge om zijn linkerpols en een zilveren armband met zijn naam om zijn rechterpols droeg. Hij had donkere ogen en een glimlach waarbij hij zijn mondoek iets omlaagtrok, wat het meer op een wellustige grijns deed lijken.
Gisselle gaf me een por met haar elleboog en schraapte toen haar keel om me aan te sporen.
'Hoi,' zei ik. Mijn stem klonk gesmoord, maar ik voelde Gisselles warme adem in mijn nek, en beheerste me. 'Martin, mag ik je voorstellen aan mijn zusje Ruby,' zei ik.
Ik kon niet geloven dat iemand zou denken dat ik Gisselle was, maar Martin keek van mij naar Gisselle en toen weer naar mij. Zijn gezicht stond verbaasd, maar niet sceptisch.
'Wauw, jullie lijken inderdaad als twee druppels water elkaar. Ik zou jullie niet uit elkaar kunnen houden.'
Gisselle lachte dom.
'Dank je, Martin,' zei ze met een mal accent. 'Dat is mi mooi compliment.'
Ik keek naar Beau en zag een sarcastisch glimlachje om zijn lippen. Hij weet wat we doen, dacht ik, en toch houdt hij zijn mond.
'Beau heeft me je verhaal verteld,' zei Martin tegen Gisselle, in de waan dat ze mij was. 'Ik ben in de bayou geweest, zelfs in Houma. Ik had je tegen kunnen komen.'
'Dat zou ik leuk gevonden hebben. Zoveel knappe jongens hebben we niet in het moeras.'
Martin straalde.
'Dit is fantastisch,' zei hij van mij naar haar kijkend. 'Ik vond altijd dat Beau maar bofte met zo'n knappe vriendin als Gisselle, en nu is er een tweede Gisselle.'
'O, ik ben niet zo knap als mijn zusje,' zei Gisselle, met haar ogen knipperend en met haar schouder draaiend.
Woede, die werd aangewakkerd door de rum, deed mijn hart bonzen. Ik was razend dat ik moest toezien hoe ze me belachelijk maakte. Ik kon me niet langer bedwingen en viel uit.
'Natuurlijk ben je even knap als ik, Ruby. Zo mogelijk nog knapper.'
Beau lachte. Ik keek hem woedend aan en hij fronste verward zijn wenkbrauwen. Toen ontspande hij zich en keek naar de glazen die we in onze hand hielden.
'Het ziet ernaar uit dat de meisjes zich al hebben geamuseerd voor we kwamen,' zei hij. Hij keek naar Martin en knikte naar de mand, de ijsemmer en de cola.
'O, dat,' zei Gisselle, haar glas opheffend. 'Dat is nog niets vergeleken met wat we in de bayou doen.'
'O, ja,' zei Martin belangstellend, 'en wat deed je dan wel in de bayou?'
'Ik wil niets zeggen of doen dat jullie stadsjongens kan verpesten,' zei ze. Martin keek glimlachend naar Beau, wiens ogen glinsterden van pret.
'Ik kan me niets beters voorstellen dan verpest te worden door Gisselles tweelingzusje,' zei Martin. Gisselle lachte en strekte haar arm uit, zodat Martin een slok uit haar glas kon nemen. Hij ging snel zitten en deed het. Ik keek naar Beau. Onze blikken kruisten elkaar, maar hij zei niets om een eind te maken aan de komedie.
ik meng mijn eigen drankje wel. Goed, Gisselle?' vroeg hij aan mij.
Gisselle keek me ijzig aan, om ine te beletten mijn ware identiteit te onthullen.
'Natuurlijk, Beau,' zei ik. Hoe lang was ze van plan dit vol te houden? Martin keek naar mij.
'Waarschuwen je ouders de politie, zodat ze die mensen kunnen arresteren?' vroeg hij.
'Nee,' zei ik. 'Ze zijn allemaal dood.'
'Maar voor ze stierven hebben ze me gemarteld,' kreunde Gisselle. Martin draaide met een ruk zijn hoofd naar haar toe.
'Wat hebben ze gedaan?' vroeg hij.
'O, dingen die ik niet kan beschrijven. Vooral niet aan een jongen.'
'Dat is niet waar!' riep ik uit. Gisselle sperde haar ogen open en keek me woedend aan.
'Werkelijk, Gisselle,' zei ze op haar meest arrogante, hooghartige toon, 'je denkt toch niet dat ik je alles verteld heb wat er met me gebeurd is? Ik wil je geen nachtmerries bezorgen.'
'Wauw,' zei Martin. Hij keek naar Beau, om wiens lippen nog steeds een strak glimlachje speelde.
'Misschien kun je je zuster maar beter niet vragen naar haar vroegere leven,' zei hij, terwijl hij zijn voeten op de ligstoel zette. 'Je haalt alleen maar nare herinneringen op.'
'Precies,' zei Gisselle. ik heb vanavond liever geen slechte herinneringen,' ging ze verder, en streek met haar hand over Martins linkerschouder en arm. 'Ben je nog nooit met een Cajun-meisje uit geweest, Martin?' vroeg ze koket.
'Nee, maar ik heb over ze gehoord.'
Ze boog zich naar voren tot haar lippen bijna zijn oor raakten.
'Het is allemaal waar,' zei ze, en lachte luid. Martin lachte ook en dronk in één teug de rest van Gisselles glas leeg. 'Gisselle, kun je ons nog eens inschenken,' vroeg ze met zo'n honingzoet stemmetje dat mijn maag omdraaide.
Ik had al mijn zelfbeheersing nodig om mijn eigen drankje niet in haar gezicht te smijten en naar huis te vluchten. Maar het zou gauw genoeg eindigen, dacht ik, en Gisselle zou tevreden zijn dat ze haar plezier had gehad, ten koste van mij. Ik stond op en begon het drankje te mixen zoals ze me had gezegd. Beau keek me strak aan. Gisselle zag dat hij me observeerde.
ik vind het zo'n mooie ring die je mijn zusje hebt gegeven, Beau,' zei ze. ik hoop dat een knappe jongeman op een dag genoeg om me geeft om me ook zo'n ring te geven. Daar zou ik alles voor doen,' zei ze.
De fles gleed uit mijn hand en viel op de tafel, maar brak niet. Beau sprong overeind.
'Kom hier, dan zal ik je helpen,' zei hij, en pakte snel de hals van de fles beet voordat er te veel rum verspild werd.
'O, Gisselle, je moet niet zo morsen met goeie rum,' riep Gisselle uit, en lachte weer. Mijn hand trilde nog steeds. Beau pakte hem snel vast en keek me diep in de ogen.
'Gaat het?' vroeg hij. Ik knikte. 'Laat mij maar inschenken,' zei hij. Hij voegde de daad bij het woord en overhandigde het glas aan Gisselle.
'Dank je, Beau,' zei ze. Hij grijnsde, maar zei niets. 'Het spijt me dat ik niet over mezelf kan praten, Martin,' zei ze, zich weer naar hem omdraaiend, 'maar ik wil graag alles over jou horen.'
'Natuurlijk,' zei hij.
'Laten wc een eindje gaan wandelen,' stelde ze voor, en stond op van haar stoel. Martin keek naar Beau, die even met een uitdrukkingsloos gezicht voor zich uit staarde. Wachtte hij om te zien hoe ver Gisselle zou gaan? Hij geloofde toch zeker niet dat zij mij was? Waarom maakte hij er dan geen eind aan?
Ze gaf Martin een arm en trok hem lachend naar zich toe. Toen voerde ze hem wat rum-cola, of hij een baby was. Hij slikte en slikte, zijn adamsappel wipte op en neer van inspanning, tot ze het glas van zijn lippen haalde en zelf een slok nam.
'Wat een sterke armen heb je, Martin,' zei ze. ik dacht dat alleen Cajun- jongens zulke armen hadden.' Ze glimlachte naar mij. 'En Cajun-meisjes,' ging ze lachend verder. Ze trok hem mee en ze liepen dieper de schaduw in. Gisselles lachte luid en dwaas.
'Zo,' zei Beau, terwijl hij weer op de stoel ging zitten. 'Je zuster schijnt zich helemaal thuis te voelen.'
'Beau,' begon ik, maar hij legde zijn vingers op mijn lippen.
'Nee, niets zeggen. Ik weet hoe moeilijk dit allemaal voor je geweest is, Gisselle.' Hij boog zich naar me toe.
'Maar...'
Voor ik iets kon zeggen drukte hij zijn lippen op mijn mond, eerst zachtjes, toen steviger. Hij sloeg zijn armen om me heen en hield me tegen de holte tussen zijn schouder en borst. De palm van zijn andere hand rustte op de onderkant van mijn rug en duwde me enigszins omhoog. Zijn kus en omhelzingen maakten me ademloos. Toen onze lippen elkaar loslieten, hijgde ik zachtjes. Hij gaf me een zoen op het puntje van mijn neus, legde zijn wang tegen de mijne en fluisterde:
'Je hebt gelijk. We moeten niet langer wachten. Ik kan mijn handen niet van je afhouden. Ik heb aan niets anders gedacht dan aan vrijen met jou.' Zijn rechterhand gleed over mijn heup en omhoog langs mijn lichaam naar mijn borst. Hij perste zijn lichaam tegen me aan, dwong me achterover op de ligstoel.
'Wacht... Beau...'
Zijn lippen waren weer op mijn mond, maar deze keer gaf hij me de tongzoen waar Gisselle het over had gehad. Toen ik voelde hoe zijn tong de mijne aanraakte, ging er een rilling van opwinding en angst door me heen. Ik trok mijn hoofd ver genoeg naar achteren om me van hem los te kunnen maken.
'Stop!' hijgde ik. 'Ik ben Gisselle niet. Ik ben Ruby. Het was maar een grap.'
'Wat?'
Aan de blik in zijn ogen en zijn spottende glimlachje zag ik dat hij het had geweten. Ik zettte mijn handen tegen zijn borst en duwde hem weg. Hij leunde achterover, wendde nog steeds verbazing voor.
'Jij bent Ruby?'
'Hou op, Beau. Je hebt het aldoor geweten. Ik ben niet het soort meisje dat Gisselle van me maakt. Dat had je niet mogen toelaten,' berispte ik hem. Hij bloosde en pareerde handig mijn aanval.
'Maar jij speelde het spelletje toch mee?'
'Ik weet het, en dat had ik niet moeten doen, maar ik had niet gedacht dat ze het zover zou doordrijven.'
Beau knikte en ontspande zich.
'Zo is mijn Gisselle... altijd extreem. Ik zou eigenlijk nog wat langer moeten doen of ik erin trap. Dat zou haar een lesje leren.'
'Wat bedoel je?' Ik keek naar links en zag dat Gisselle en Martin bij het prieel stonden. Beau volgde mijn blik en we zagen dat ze elkaar zoenden. Hij kneep zijn ogen samen en zijn kin verstrakte.
'Soms gaat ze te ver,' zei hij kwaad. 'Kom mee.' Hij pakte mijn hand en stond op.
'Waarheen?' Ik stond ook op.
'Naar de kleedkamer,' zei hij. 'Ik zal haar een lesje leren.'
'Maar...'
'Er zal je niets gebeuren. We praten alleen maar. Zij mag er wat anders van denken. Haar verdiende loon,' zei hij, en sleepte me mee. Toen deed hij de deur van de kleedkamer open en trok me naar binnen. Hij gooide de deur hard achter zich dicht, zodat Gisselle en Martin het wel moesten horen. Tegen een van de muren stond een ledikant, maar we bleven bij de deur staan. Er was geen licht, en we konden bijna niets zien nu de deur dicht was.
'Dat zal haar leren,' zei Beau. 'We zijn hier al eerder geweest, en ze weet waarom.'
'Dit gaat te ver, Beau. Ze zal me haten,' zei ik.
'Ze is nu ook niet zo aardig tegenover jou,' antwoordde hij.
Het was vreemd en gemakkelijk om in het donker te praten, gemakkelijk omdat ik me kon ontspannen nu ik hem niet zag, zijn ogen niet op me gericht voelde, en kon zeggen wat ik wilde. Ik dacht dat het voor hem hetzelfde was.
'Het spijt me dat ik kwaad op je werd,' zei ik. 'Het is niet jouw schuld. Ik had me niet door haar mogen laten overhalen.'
'Jij was in het nadeel. Gisselle houdt ervan om mensen te gebruiken wanneer ze maar kan. Het verbaast me niets. Maar zorg ervoor dat je voortaan alleen jezelf bent. Ik ken je nog niet zo lang, Ruby, maar ik geloof dat je een heel lief meisje bent dat een paar verschrikkelijke dingen heeft meegemaakt, maar haar goede karakter heeft weten te bewaren. Laat het niet door Gisselle bederven,' waarschuwde hij. Even later voelde ik zijn hand op mijn wang. Zijn aanraking was zacht, maar ik huiverde even bij het onverwachte gebaar. Ik voelde zijn adem op mijn gezicht. Zijn lippen kwamen dichterbij tot ze de mijne hadden gevonden. Deze keer verzette ik me niet, en toen zijn tong de mijne raakte, streek ik mijn eigen tong langs het puntje van de zijne. Hij kreunde even, maar toen hoorden we hard op de deur bonzen en lieten elkaar onmiddellijk los.
'Beau Andreas, kom onmiddellijk te voorschijn, hoor je? Nu!' riep Gisselle.
'Wie is daar?' riep hij door de gesloten deur.
'Je weet heel goed wie ik ben,' riep ze. 'En kom nu naar buiten.'
Beau deed de deur open en Gisselle deed een stap achteruit. Een verwarde Martin stond naast haar. Ze had haar armen over elkaar geslagen en wankelde een beetje.
'Wat zijn jullie aan het uitspoken?'
'Ruby,' begon hij, 'je zusje en ik
'Je weet dat ik Ruby niet ben en zij is niet Gisselle. Dat weet je best, Beau Andreas.'
'Wat?' Hij wendde opperste verbazing voor. Hij keek naar mij en week achteruit. 'Dat is geen moment bij me opgekomen. Dit is verbijsterend.'
'Hou op, Beau. Het was maar een grap. En jij,' zei ze, met bloeddoorlopen ogen naar mij kijkend. 'Je hebt het spelletje aardig meegespeeld voor iemand die beweerde dat ze bang was dat het niet zou lukken.'
'Wat betekent dit allemaal?' vroeg Martin. 'Wie is wie?'
We draaiden ons alle drie naar hem om. Beau en Gisselle barstten in lachen uit, en met een lichtzinnig gevoel door de rum en Beaus kussen, moest ik zelf ook lachen.
Gisselle legde Martin uit hoe de vork in de steel zat en gevieren begonnen we opnieuw, maar nu zat Martin naast me. Gisselle bleef de rum door de cola mengen en dronk haar glas leeg zodra ze had ingeschonken. Ik dronk nog een beetje, maar mijn hoofd duizelde. Later trok Gisselle Beau mee naar de kleedkamer, met een voldane blik naar mij toen ze de deur achter hen dichtdeed.
Ik leunde achterover, niet in staat Beaus kussen en aanraking te vergeten. Was het de uitwerking van de rum die me zo'n warm gevoel gaf?
Martin omhelsde me plotseling, zoende me en probeerde verder te gaan, maar ik duwde hem vastberaden van me af.
'Hé,' zei hij, met half gesloten ogen, 'wat is er? Ik dacht dat we plezier zouden maken.'
'Ondanks alles wat je gehoord kunt hebben of gelooft over de meisjes uit de bayou, Martin - ik ben niet zo. Het spijt me,' zei ik.
De rum was hem duidelijk naar het hoofd gestegen en hij mompelde een verontschuldiging voor hij languit op de stoel ging liggen. Een paar ogenblikken later was hij in slaap gevallen. Ik bleef naast hem zitten, maar lang hoefde ik niet te wachten. Plotseling kwamen Beau en Gisselle uit de kleedkamer te voorschijn. Ze jammerde over haar maag en kokhalsde zo
hevig, dat ik dacht dat ze zowel haar lunch als haar avondeten er uitgooide. Martin werd wakker, en samen keken we toe. Ze besefte wat er gebeurde en begon te huilen van schaamte.
'Ik zorg wel voor haar,' zei ik tegen Beau. 'Gaan jullie maar liever weg.'
'Dank je,' zei hij. 'Het is niet de eerste keer dat ze zoiets doet,' ging hij verder, en nam afscheid nadat hij eerst had gefluisterd: 'Jouw kus zal ik me vannacht herinneren.'
Even was ik sprakeloos. Ik keek hem na toe hij wegliep, en toen jammerde Gisselle: 'O, ik ga dood.'
'Je gaat niet dood, maar je zult wensen dat je dood was als ik me herinner hoe grootvader zich soms voelde,' zei ik. Ze kreunde en gaf weer over.
'Ik heb je nieuwe blouse bedorven,' snikte ze. 'Ik voel me afschuwelijk. Mijn hoofd doet zo'n pijn.'
'Je moet gaan slapen, Gisselle.'
'Dat kan ik niet. Ik kan me niet bewegen.'
ik help je wel naar binnen. Kom mee.' Ik sloeg mijn armen om haar heen.
'Zorg dat moeder ons niet ziet,' waarschuwde ze. 'Wacht, neem de fles rum mee.' Ik vond het vreselijk om zulke stiekeme dingen te doen, maar ik had geen keus. Met de mand in de ene hand, hielp ik haar met mijn andere hand overeind en bracht haar terug naar huis. We glipten zo zachtjes mogelijk door de deur.
Binnen was het stil. We liepen de trap op, Gisselle snoof zachtjes. Toen we boven waren en naar haar kamer liepen, meende ik nog iets anders te horen. Het leek of iemand huilde.
'Wat is dat?' vroeg ik fluisterend.
'Wat?'
'Er huilt iemand,' zei ik.
'Breng me nou maar naar mijn kamer en vergeet het,' zei ze. 'Kom.'
We liepen naar haar deur en ik hielp haar naar binnen.
'Je moetje kleren uittrekken en een douche nemen,' zei ik, maar ze plofte neer op het bed en weigerde zich te bewegen.
'Laat me met rust,' kreunde ze. 'Laat me alleen. Verberg de fles in je kast,' waren haar laatste woorden.
Ik deed een stap achteruit en keek naar haar. Ze was een dood gewicht. Ik kon niets meer voor haar doen. Ik voelde me zelf ook niet al te best en was kwaad op mezelf omdat ik me door Gisselle had laten overhalen tot zoveel rum-cola's.
Ik liet haar met haar gezicht omlaag op bed liggen, volledig gekleed, met haar schoenen nog aan, en liep naar mijn kamer. Maar weer hoorde ik iemand snikken. Nieuwsgierig liep ik de gang door en bleef staan luisteren. Het kwam uit een kamer aan de rechtkant. Zachtjes liep ik naar de deur en leunde er met mijn hoofd tegen. Er huilde echt iemand. Het klonk... als een man.
Het geluid van voetstappen op de trap deed me haastig teruggaan naar mijn eigen kamer. Ik ging naar binnen en verborg de mand met de rum in mijn kast. Toen liep ik naar de deur en deed die op een kier open om naar buiten te kijken. Daphne, in een wijde blauwzijden peignoir, liep door de gang naar de grote slaapkamer, zo zacht dat het leek of ze zweefde. Maar voordat ze er was, bleef ze even staan alsof zij ook naar het gesnik luisterde. Ik zag dat ze haar hoofd schudde en toen naar binnen ging. Toen haar deur dicht was, sloot ik de mijne ook achter me.
Even dacht ik erover weer naar buiten te gaan en op die deur te kloppen om te zien wie er huilde. Kon het mijn vader zijn? Ik moest het weten, en liep mijn kamer uit naar de bewuste deur. Ik luisterde, maar hoorde niets meer. Toch klopte ik zachtjes aan en bleef wachten.
is daar iemand?' fluisterde ik door de kier tussen de deur en de muur. Geen antwoord. Ik klopte weer en wachtte. Ik wilde juist weggaan toen ik een hand op mijn schouder voelde. Ik draaide me met een ruk om en onderdrukte een kreet van verrassing toen ik mijn vader zag.
'Ruby,' zei hij glimlachend, is er iets?'
'Ik... ik dacht dat ik iemand hoorde huilen in deze kamer, daarom klopte ik aan,' zei ik. Hij schudde zijn hoofd.
'Je verbeeldt het je maar, lieverd,' zei hij. 'Er is al jaren niemand meer in die kamer. Waar is Gisselle?'
'Ze slaapt,' zei ik snel. 'Maar ik weet bijna zeker dat ik iemand hoorde,' hield ik vol. Hij schudde zijn hoofd.
'Nee, onmogelijk.' Hij glimlachte. 'Is Gisselle zo vroeg naar bed gegaan? Blijkbaar krijg je nu al een goede invloed op haar. Kom, ik ga zelf ook slapen. Ik heb een drukke dag morgen. Vergeet niet dat je schilderleraar morgen om twee uur komt. Ik zal zorgen dat ik thuis ben om hem te begroeten.'
Ik knikte.
'Welterusten, lieverd,' zei hij, en gaf me een zoen op mijn voorhoofd. Toen liep hij naar zijn slaapkamer. Ik keek achterom naar de gesloten deur. Had ik het me werkelijk verbeeld? Kwam het door alle rum die ik had gedronken?
'Papa?' zei ik voor ik mijn kamer binnenging. Hij bleef staan en draaide zich om.
'Ja?'
'Wiens kamer was dat?' vroeg ik.
Hij keek naar de kamer en toen naar mij, en ik zag waarom zijn ogen zo glansden - ze waren vochtig van de tranen.
'Van mijn broer,' zei hij. 'Van Jean.'
Met een zucht draaide hij zich om en liep weg. Een koude rilling liep over mijn rug. Vermoeid en uitgeput door alle emoties ging ik terug naar mijn kamer en maakte me gereed om naar bed te gaan. Er tolden zoveel verschillende gedachten door mijn hoofd en mijn hart was vervuld van allerlei tegenstrijdige emoties. Ik voelde me moe en duizelig en verlangde naar mijn bed. Toen ik mijn ogen dichtdeed, hielden alle belevenissen van die dag een rondedans voor mijn ogen. Ik zag de straten en gebouwen van New Orleans die ik met mijn vader had bezichtigd, het oneindige aantal kleren dat ik had bekeken met Daphne, mijn prachtige nieuwe atelier, Gisselies gezicht toen ze haar malle grap bedacht, en weer voelde ik Beaus opwindende kus toen we in de kleedkamer stonden.
Die kus had me angstig gemaakt, omdat ik me niet had kunnen bedwingen hem terug te kussen. Die onverwachte aanraking van zijn lippen, zijn tong die mijn lippen vaneen dwong en naar binnen gleed - het had me zo'n schok gegeven, me zo opgewonden, dat al mijn tegenstand was verdwenen. Betekende dat dat ik slecht was, dat ik te veel van het bloed van de Landry's in mijn aderen had?
Of kwam het alleen omdat Beau iets teders en eenzaams in me had aangeraakt, dat zijn zachte stem die tegen me fluisterde in het donker, zijn geruststellingen, als balsem waren voor mijn ziel? Zou dat bij elke jongen die me kuste het geval zijn geweest of alleen bij Beau?
Ik probeerde me Pauls kussen te herinneren, maar al die herinneringen waren vertroebeld door de ontdekking van onze verwantschap. Ik kon nu onmogelijk aan hem denken als mijn eerste liefde zonder me schuldig te voelen, ook al hadden we geen van beiden schuld.
Wat een lange, gecompliceerde en verwarrende dag was dit geweest, en toch ook zo geweldig. Zou mijn hele leven voortaan zo zijn?
De vragen putten me uit. Ik verlangde naar slaap. Toen ik soezerig begon te worden, hoorde ik weer het zachte gesnik. Het kwam uit de donkerste hoeken van mijn geest en voor ik in slaap viel wist ik niet zeker of het snikken van mijzelf kwam of van iemand die ik nog moest leren kennen.
Het verbaasde me dat ik zo lang had geslapen de volgende ochtend. Toen ik eindelijk wakker werd, was ik ervan overtuigd dat iedereen al beneden was en zonder mij had ontbeten. Beschaamd sprong ik mijn bed uit, waste en kleedde me haastig, bond een hoofddoek om mijn haar in plaats van de tijd te nemen het behoorlijk te borstelen. Maar toen ik haastig de trap afliep en in de eetkamer keek, zag ik dat die leeg was. Edgar ruimde juist een paar kopjes en bordjes af.
Is het ontbijt al voorbij?' vroeg ik.
'Het ontbijt voorbij?0, nee, mademoiselle. Monsieur Dumas heeft gegeten en is naar zijn werk, maar u bent de eerste van de dames die beneden komt,' antwoordde hij. 'Wat wilt u eten vanmorgen? Nina's eieren en gort?'
'Ja, graag, dank je,' zei ik. Hij glimlachte vriendelijk en zei dat hij me wat vers sinaasappelsap en een pot warme koffie zou brengen. Ik ging zitten en wachtte. Ik dacht dat Daphne en Gisselle elk moment konden komen, maar toen Edgar me mijn ontbijt bracht, was ik nog steeds de enige aan tafel. Hij keek nu en dan naar binnen om te zien of ik nog iets nodig had.
Toen ik klaar was, kwam hij onmiddellijk afruimen. Moe lang zou het duren, dacht ik, voor ik eraan gewend raakte om op nii|n wenken bediend te worden? Ik voelde de aandrang mijn eigen vuile borden op te pakken en naar de keuken te brengen. Edgar glimlachte naar me.
'En bevalt het u in New Orleans, mademoiselle?' vroeg hij,
'Geweldig,' zei ik. 'Heb je hier je leven lang gewoond, Edgar?'
'O, ja, mademoiselle. Mijn familie werkt al sinds de Burgeroorlog voor de familie Dumas. Natuurlijk waren ze toen nog slaven,' voegde hij eraan toe en liep naar de keuken. Ik stond op en volgde hem om Ni na een complimentje te geven voor haar kookkunst. Ze keek verbaasd maar voldaan op. Ze stelde er prijs op me te vertellen dat ze definitief tot de conclusie was gekomen dat ik geen geest was.
'Anders had ik om middernacht een zwarte kat moeten doden op het kerkhof,' zei ze.
'Hemel, waarom?'
'Waarom? Dat moet je wel, als er een geest komt spoken. Je doodt de kat, haalt zijn ingewanden eruit en braadt die in heet spekvet met zout en eieren. Dan eet je het zodra het lauw is.' Mijn maag draaide om.
'Ba!' zei ik. 'Afschuwelijk.'
'Dan ga je de volgende vrijdagavond naar het kerkhof en roept de kat.' Ze sperde haar ogen wijdopen. 'Als de kat antwoordt, noem je de namen van alle dode mensen die je kent en vertelt de kat datje in de duivel gelooft. Als je één keer een geest hebt gezien, weet je zeker dat je ze voortdurend zult zien, dus is het beter dat je ze leert kennen en zij jou.
'Natuurlijk,' ging ze achteloos verder, 'krijg je het beste resultaat in oktober.'
Haar gepraat over geesten deed me denken aan het gesnik waarvan ik zeker wist dat ik het in Jeans kamer had gehoord.
'Nina, heb jij wel eens horen huilen in de kamer die vroeger van mijn oom Jean was?' vroeg ik.
Haar ogen die al wijdopen waren, werden zo mogelijk nog groter, alleen lag er nu een angstige uitdrukking in.
'Heb je dat gehoord?' antwoordde ze. Ik knikte en ze sloeg snel een kruis. Toen stak ze haar hand uit en pakte mijn pols vast. 'Kom mee met Nina,' beval ze.
'Wat?'
Haastig trok ze me mee de gang door naar de achterkant van het huis.
'Dit is mijn kamer,' zei ze, en deed de deur open. Ik aarzelde en slaakte een zachte kreet toen ik even rondkeek.
De muren van de kleine kamer hingen vol met voodoo-parafernalia: poppen en beenderen, stukjes van wat eruitzag als het bont van een zwarte kat, lokken haar die met leren koordjes bijeen waren gebonden, kromme wortels en repen slangehuid. De planken stonden vol met kleine flesjes veelkleurige poeders, stapels gele, blauwe, groene en bruine kaarsen, potten
met slangekoppen en een portret van een vrouw die op een soort troon zat. Rond haar portret stonden witte kaarsen.
'Dat is Marie Laveau,' zei Nina, toen ze zag dat ik naar het portret keek. 'Een voodoo-koningin.'
Nina had een smal bed, een nachtkastje en een rotan ladenkast.
'Ga zitten.' Ze wees naar de enige stoel. Langzaam deed ik wat ze vroeg. Ze zocht iets op de planken en draaide zich toen naar me om. Ze gaf me een klein keramieken potje en zei dat ik dat vast moest houden. Ik rook aan de inhoud.
'Zwavel,' zei ze toen ik een vies gezicht trok. Daarna stak ze een witte kaars aan en mompelde een gebed. Ze richtte haar blik op mij en zei: 'Iemand heeft een vloek over je uitgesproken, dat staat vast. Je moet de boze geesten op een afstand houden.' Ze bracht de kaars vlak bij het potje en hield de vlam bij de inhoud, zodat de zwavel begon te branden. Een straaltje rook kronkelde omhoog. De stank was onaangenaam, en Nina keek opgelucht toen ik het potje toch bleef vasthouden.
'Doe je ogen dicht en buig je voorover zodat de rook je gezicht raakt.' Ik gehoorzaamde. Na een ogenblik zei ze: 'Oké, zo is het goed.' Toen nam ze het potje van me aan en maakte het vuur uit. 'Nu gaat alles goed. Het is goed dat je doet wat ik zeg en me niet uitlacht.
'Maar ik herinner me dat je vertelde dat je grootmoeder een traiteur was, niet?'
'Ja.'
'Dat is goed voor je, maar denk eraan,' waarschuwde ze, 'de boze geesten willen het eerst bij een heilige binnendringen. Dat is een grotere overwinning.' Ik knikte.
'Heeft iemand anders weieens boven horen huilen, Nina?' vroeg ik.
'Het heeft geen zin erover te praten. Praat over de duivel en hij komt glimlachend bij je binnen met een lange, dunne, zwarte sigaar in zijn mond.
'Nu gaan we terug. Madame komt direct beneden voor haar ontbijt,' zei
ze.
Ik volgde haar en inderdaad zag ik Daphne gekleed en wel aan tafel zitten toen ik in de eetkamer kwam.
'Heb je al ontbeten?' vroeg ze.
'Ja.'
'Waar is Gisselle?'
'Ik denk dat ze nog boven is,' zei ik. Daphne maakte een grimas.
'Dit is belachelijk. Waarom staat ze niet gelijk met ons op?' zei ze, al was ze zelf ook pas opgestaan. 'Wees zo goed en ga naar boven en zeg dat ik wil dat ze onmiddellijk beneden komt.'
'Ja, madame,' zei ik, en liep haastig de trap op. Ik klopte zachtjes op Gisselles deur en toen ik hem openmaakte zag ik dat ze op haar zij lag. Ze sliep nog en had nog dezelfde kleren aan als de vorige avond.
'Gisselle, Daphne wil datje wakker wordt en beneden komt,' zei ik, maar ze bewoog zich niet. 'Gisselle.' Ik schudde haar aan haar schouder heen en
weer. Ze kreunde en draaide zich om, deed snel haar ogen weer dicht. 'Gisselle.'
'Ga weg,' riep ze.
'Daphne wil dat je -'
'Laat me met rust. Ik voel me afschuwelijk. Ik barst van de hoofdpijn en mijn maag is helemaal rauw van binnen.'
'Ik heb je gewaarschuwd. Je hebt te snel te veel gedronken,zei ik
'Goed van je,' zei ze, met haar ogen stijf dicht.
'Wat moet ik tegen Daphne zeggen?' Ze gaf geen antwoord. 'Gisselle?'
'Kan me niet schelen. Zeg maar dat ik dood ben.' Ze trok het kussen over haar hoofd. Ik staarde even naar haar en zag dat er geen beweging in te krijgen was.
Het beviel Daphne niet wat ik tegen haar zei.
'Wat bedoel je, dat ze niet opstaat?' Ze zette het kopje zo hard neer op het schoteltje, dat ik dacht dat het zou breken. 'Wat hebben jullie gisteravond gedaan?' vroeg ze achterdochtig.
'We hebben... alleen maar zitten praten met Beau en zijn vriend Martin. Bij het zwembad.'
'Alleen maar gepraat?'
'Ja, madame.'
'Noem me moeder of noem me Daphne, maar noem me geen madame. Dat maakt me jaren ouder dan ik ben,' snauwde ze.
'Het spijt me... moeder.'
Ze keek me even woedend aan, toen stond ze op en liep de eetkamer uit. Ik bleef met bonzend hart staan. Ik had niet echt gelogen, dacht ik. Ik had alleen niet de hele waarheid verteld, maar als ik dat had gedaan, zou ik Gisselle in moeilijkheden hebben gebracht. Toch had ik een slecht geweten. Ik vond het vreselijk om zo stiekem te doen en anderen te bedriegen. Daphne was zo van streek dat ze bonkend de trap opliep.
Ik vroeg me af wat ik moest doen en besloot naar de bibliotheek te gaan om een boek te halen en te gaan lezen tot mijn leraar arriveerde. Ik bladerde de pagina's van een boek door toen ik Daphne boven aan de trap hoorde schreeuwen.
'Ruby!'
Ik zette het boek terug en holde naar de deur.
'RUBY!'
'Ja?'
'Kom onmiddellijk boven,' beval ze.
O, nee, dacht ik. Ze heeft Gisselles toestand ontdekt en wil nu het hele verhaal horen. Wat moest ik doen? Hoe moest ik Gisselle beschermen zonder te liegen? Toen ik boven aan de trap kwam, keek ik de gang door en zag dat de deur van mijn kamer wijdopen stond. Daphne stond in mijn kamer en niet in die van Gisselle. Ik kwam langzaam dichterbij.
'Kom hier,' beval ze. Ik ging naar binnen. Ze stond met haar armen over elkaar geslagen, met kaarsrechte rug en opgetrokken schouders. De huid rond haar kin was zo strak gespannen dat ik dacht dat die elk moment kon scheuren. 'Ik weet waarom Gisselle niet kan opstaan,' zei ze. 'Jullie hebben gisteravond alleen maar zitten praten?'
Ik gaf geen antwoord.
'Hm,' zei ze. Ze stak haar rechterarm uit en wees naar mijn kast. 'Wat staat daar op de grond van je kast? Wat is dat?' krijste ze, toen ik niet gauw genoeg antwoordde.
'Een fles rum.'
'Een fles rum,' zei ze knikkend, 'die je uit de drankkast hebt gehaald.'
Ik keek snel op en begon mijn hoofd te schudden.
'Ontken het maar niet. Gisselle heeft alles opgebiecht... datje haar hebt overgehaald de rum mee naar buiten te nemen en haar hebt laten zien hoe je die mengt met cola.' Mijn mond viel open van verbijstering.
'Wat is er nog meer gebeurd? Wat heb je met Martin Fowler gedaan?' vroeg ze.
'Niets,' zei ik. Ze kneep haar ogen samen en bleef knikken alsof ze in haar eigen geest een reeks zinnen hoorde die haar afschuwelijke achterdocht bevestigde.
'Ik heb gisteren tegen Pierre gezegd dat jij andere waarden had, dat je in een wereld bent opgegroeid die zo weinig op de onze lijkt, dat het moeilijk, zo niet onmogelijk zou zijn. En ik heb hem ook gezegd datje een slechte invloed kon hebben op Gisselle. Dat jouw invloed op haar groter zou zijn dan omgekeerd. Probeer het maar niet te ontkennen,' snauwde ze toen ik mijn mond open wilde doen. 'Ik ben ook jong geweest. Ik ken de verleidingen en ik weet hoe gemakkelijk het is je door iemand te laten beïnvloeden en verboden dingen te doen.'
Ze schudde haar hoofd naar me.
'En dat terwijl we zo aardig voor je zijn geweest, je in ons huis hebben verwelkomd, je hebben geaccepteerd, terwijl ik zoveel tijd aan je heb besteed om je behoorlijk te kleden en in te wijden... hoe komt het dat jullie geen gevoel voor fatsoen hebben, geen gevoel voor verantwoordelijkheid? Zit het in je bloed?'
'Het is niet waar. Er is allemaal niets van waar,' jammerde ik.
'Alsjeblieft,' zei ze, terwijl ze haar ogen open- en dichtdeed. 'Je bent sluw. Je bent grootgebracht om sluw te zijn, net als de zigeuners. En breng nu die fles rum terug naar de bar.'
'Ik weet niet eens waar die is,' zei ik.
'Verspil niet nog meer van mijn tijd met die flauwekul. Het heeft mijn ontbijt en mijn dag toch al bedorven. Doe wat ik zeg, en doe het nooit meer. Je vader zal erover horen, dat verzeker ik je,' voegde ze eraan toe, en liep langs me heen de kamer uit.
Ik liet de tranen die achter mijn ogen brandden de vrije loop, ze rolden over mijn wangen naar mijn kin. Ik liep naar de kast en pakte de mand op. Toen ging ik naar de tussendeur en stormde Gisselles kamer binnen. Ze stond zingend onder de douche. Ik liep de badkamer in en gilde tegen haar door de glazen deur.
'Wat?' riep ze terug, voorwendend dat ze me niet kon horen. 'Wat?'
'Hoe kon je zo liegen en mij de schuld geven?'
'Wacht even,' riep ze, en spoelde haar haar uit voor ze de kraan dichtdraaide. 'Geef me even mijn handdoek.' Ik zette de mand neer en pakte haar handdoek. 'Wat is er nou?'
'Je hebt tegen Daphne gezegd dat ik de fles rum mee naar buiten heb genomen,' zei ik. 'Hoe kón je!'
'O, Ruby, ik moest wel. Wees alsjeblieft niet kwaad. Ik ben een maand geleden in moeilijkheden geraakt toen ik thuiskwam en naar drank rook. Ik kreeg toen bijna een uitgaansverbod. Dat zou ik nu zeker gekregen hebben.'
'Maar je hebt mij de schuld gegeven! Nu denkt ze verschrikkelijke dingen van me.'
'Jij bent net aangekomen. Papa is nog steeds gek op je. Jij kunt het je veroorloven om wat verkeerds te doen. Jou zullen ze niets doen,' legde ze uit. 'Het spijt me.' Ze wreef haar haar droog met de handdoek. 'Ik kon zo gauw niets anders bedenken, en het had succes. Ze viel me niet lastig.'
Ik zuchtte.
'We zijn zusters,' zei ze glimlachend. 'We moeten elkaar soms helpen.'
'Niet zoals dit, Gisselle. Niet door te liegen,' protesteerde ik.
'Natuurlijk door te liegen. Hoe anders? Het zijn toch maar leugentjes om bestwil.' Ik keek scherp op. Dat was precies de manier waarop Daphne het had uitgedrukt, leugentjes om bestwil. Was dat de fundering waarop de Dumas' hun geluk en tevredenheid bouwden: leugens?
'Maak je geen zorgen,' zei ze. 'Ik maak het wel in orde met papa als hij zich ongerust over je maakt. Ik zal net doen of ik degene was die jou aanmoedigde om mij aan te moedigen en dan raakt hij zo in de war dat hij ons geen van beiden iets doet. Zoiets heb ik wel eens eerder gedaan,' bekende ze met een gladde en boosaardige glimlach.
'Ontspan je toch,' zei ze, terwijl ze haar handdoek om haar naakte lichaam wikkelde. 'Na je schilderles gaan we met Beau en Martin naar de Franse wijk. We zullen een hoop plezier hebben, dat beloof ik je.'
'Maar... wat moet ik hiermee? Ik weet niet waar de bar is.'
'In de studeerkamer. Ik zal het je laten zien,' zei ze. 'Kom me helpen iets uit te zoeken om aan te trekken.'
Ik schudde zuchtend mijn hoofd.
'Wat een ochtend is dit. Ik vertelde Nina dat ik iemand had horen snikken en toen sleepte ze me onmiddellijk mee naar haar kamer om zwavel te branden, en nu dit.'
'Snikken?'
'Ja,' zei ik, terwijl ik achter haar aan liep naar haar klerenkast. 'Ik dacht dat het uit de kamer kwam die vroeger van Jean was.'
'O,' zei ze, alsof het niet belangrijk was.
'Heb jij het ook gehoord?'
'Natuurlijk,' zei ze. 'Wat vind je van deze rok?' Ze haalde er een van een hangertje en hield hem voor zich. 'Hij is niet zo kort als jouw rokken, maar ik hou van de manier waarop hij om mijn heupen valt. Beau ook,' ging ze met een wellustige grijns verder.
'Hij is mooi. Wat bedoel je, natuurlijk heb je horen snikken. Waarom natuurlijk?'
'Omdat papa dat vaak doet.'
'Wat? Wat doet hij?'
'Hij gaat naar de kamer van oom Jean en huilt om hem. Hij doet dat al... zo lang ik me kan herinneren. Hij kan zich niet neerleggen bij het ongeluk en bij de hele situatie.'
'Maar hij zei dat niemand huilde,' zei ik.
'Hij wil niet dat iemand het weet. We doen allemaal net of we niets horen,' legde ze uit. Ik schudde bedroefd het hoofd.
'Het was tragisch,' zei ik. 'Hij heeft me erover verteld. Jean leek zo'n geweldig mens, en zo jong te sterven terwijl je hele leven nog voor je ligt
'Sterven? Wat bedoel je, sterven? Zei hij dat oom Jean is gestorven?'
'Wat? Eh, ik... hij zei dat hij getroffen werd door de mast van de zeilboot en...' Ik dacht even na, herinnerde me de details. 'En dat hij het leven leidde van een plant, maar ik nam aan dat hij bedoelde...'
'O, nee,' zei ze, 'hij is niet dood.'
'Nee? Wat is er dan met hem gebeurd?'
'Hij is een plant, maar hij is nog steeds een knappe man. Alleen loopt hij rond zonder één gedachte in zijn hoofd en kijkt hij naar alles en iedereen of hij ze nooit eerder gezien heeft of zich iets herinnert.'
'Waar is hij?'
'In een instituut buiten de stad. We zien hem maar eens per jaar, op zijn verjaardag. Tenminste, dat is de enige keer dat ik hem zie. Papa gaat er misschien vaker heen. Moeder gaat nooit,' zei ze. 'Wat zeg je van deze blouse?'
Ze hield hem op, maar ik keek er dwars doorheen. Ik wachtte terwijl ze hem aantrok.
'Waarom zijn er geen foto's van Jean in huis?' vroeg ik.
'Wil je alsjeblieft ophouden met over hem te praten? Papa kan er normaal gesproken niet tegen. Het verbaast me dat hij jou iets erover verteld heeft. Er zijn geen foto's, omdat dat te pijnlijk is voor papa. En nu, voor het laatst, hoe vind je deze blouse?' Ze draaide zich om en keek in de spiegel.
'Heel mooi,' zei ik.
'Ik haat dat woord!' viel ze uit. 'Mooi. Is hij sexy?'
Deze keer bekeek ik hem met meer aandacht. 'Je hebt vergeten je beha aan te trekken,' zei ik. Ze glimlachte. 'Dat ben ik niet vergeten. Een hoop meisjes doen dat tegenwoordig.' 'Heus?'
'Natuurlijk. Hemel, wat moet jij nog veel leren. Je boft dat je uit dat moeras weg bent.'
Maar op dat moment wist ik niet of ik wel zo bofte.