18

Een plan

Ava bleef even stil zitten nadat ze de auto geparkeerd had en de motor afgezet. Ik hoopte dat ze van gedachten veranderd was, dat er een complicatie was die ze over het hoofd had gezien. Maar ze maakte zich niet bezorgd, ze plande de details.

'Goed. We doen het als volgt. Jij regelt met hem dat hij zaterdagavond je vader ontmoet. Je kunt een laatste keer met hem uitgaan als je wilt en hem dan mee naar huis nemen, je vertelt hem dat je vader om tien uur terugkomt van een reis maar zich erop verheugt hem te ontmoeten, en als hij je wil blijven zien, dan zal hij daar niet onderuit kunnen. Begrijp je?'

'En als ik beloof dat ik zijn naam nooit meer zal noemen? Ik zal voorgoed afscheid van hem nemen, Ava. Ik zal niet zo geobsedeerd zijn door hem als je denkt. Ik zal me erop verheugen dat we gaan verhuizen en -'

'Hou op, Lorelei.' Ze draaide zich naar me om met de maar al te bekende uitdrukking van wantrouwen. 'Weet je, ik heb altijd al mijn twijfels over je gehad, en hoe liefdevol en aardig papa ook tegen je was, hij had ook zijn twijfels. Toen ik je meenam om te zien hoe je om zou gaan met mannen, was ik blij te merken dat je genoot van het flirten, het verleiden, en ik zei tegen papa dat ik het een bemoedigend teken vond. Maar je bent heel anders dan ik en dan Maria. Soms denk ik dat je het huis uit zult lopen en nooit meer terugkomen. We hebben allemaal het geld en de klantenkaarten die papa op onze naam heeft gezet, maar ik heb hem vaak gezegd dat het me in jouw geval verkeerd leek.' Ze zweeg even en ging toen op redelijke, zelfs zusterlijke toon verder. 'Beschouw dit nu maar als een perfecte gelegenheid om jezelf te bewijzen. Als papa ontdekt wat je gedaan hebt en wat je nu gaat doen, zal hij volledig vertrouwen in je hebben. Hij zal je dat stomme highschoolavontuur vergeven en het afschrijven als jeugdig enthousiasme of zoiets, en jij blijft je bestemming volgen.'

'Wat is mijn bestemming?'

'Je bent er dichtbij om daarachter te komen. Oké, ik weet welk college hij op het moment volgt.' Ze keek op haar horloge. 'Ik weet ook waar hij daarna naartoe gaat. Jij staat gewoon op hem te wachten en vangt zijn blik op. Ik denk niet dat je daar veel moeite mee zult hebben, hè?'

'Nee, maar -'

'Ga ergens met hem naartoe om te praten. Doe het voorkomen alsof alles piekfijn in orde is en je hem kunt blijven zien als hij je vader heeft ontmoet. Ik zal op een afstandje toekijken om zeker te weten dat alles goed gaat.'

'Maar als hij ergens naartoe wil om de rest van de dag met mij door te brengen? Wat moet ik dan zeggen?'

'Dóódsimpel, Lorelei. Ik snap niet waarom die leugens niet vanzelf in je opkomen. Je zegt gewoon dat je gebruik hebt gemaakt van de gelegenheid om met mij naar de universiteit te gaan. Ik moet iets doen dat ongeveer een uur in beslag neemt en dan moet je met mij mee terug naar huis. Je ziet hem sowieso zaterdagavond. Hoe langer hij wacht, hoe enthousiaster hij zal zijn over jullie date, en hoe kwetsbaarder hij is.'

Ik knikte nauwelijks zichtbaar en boog mijn hoofd.

'Verdomme, Lorelei,' snauwde ze. 'Kijk niet alsof je op het punt staat je beste vriend te verliezen. Verdraag het met een opgewekt gezicht en word een echte dochter van papa. Als Buddy Gilroy je ziet als je zo'n gezicht trekt als nu, maak je hem bang en raak je hem kwijt. En dan hebben we allebei grotere problemen, problemen die jij hebt veroorzaakt.'

'Oké, oké. Schreeuw niet zo tegen me.'

'Kom, we gaan,' zei ze, en stapte uit de auto.

Ze liep snel weg, haar ergernis over mij lag er dik bovenop. Ik moest bijna hollen om haar in te halen, maar toen ik naast haar liep, verminderde ze haar tempo niet en sprak ook niet tegen me. Ik volgde haar over de campus naar de plek waar ze wilde dat ik zou wachten.

'Goed. Jij blijft hier. Het zal niet langer dan een paar minuten duren.'

'Moet ik de hele tijd hier met hem blijven staan?'

'Nee, natuurlijk niet. Moet ik je dan elke seconde ervan voorkauwen? Ga naar dat café hier vlakbij, maar blijf op je horloge kijken zodat hij begrijpt dat je nu niet veel tijd hebt. Ik weet zeker dat het je lukt, Lorelei, als je maar half je best doet. Maak er geen zootje van. De gevolgen zullen voor ons allebei erg zijn, maar het ergst voor jou,' waarschuwde ze, en liep weg.

Ik leunde tegen een muur. Het was ironisch dat ik niet bang was voor haar maar voor Buddy. Er was iets bijzonders tussen ons, en daarom verwachtte ik dat hij me zou doorzien, zou weten dat ik hem bedroog. Wat moest ik dan doen?

Ik zag de studenten naar buiten komen, maar ik zag hem niet en had een vluchtige hoop dat hij niet naar college was geweest, dat hij ze allemaal verzuimd had, omdat hij zich van streek maakte omdat hij me niet sprak of zag. Misschien was hij weer in het huis van zijn oom. Als ik het nu kon uitstellen, zou ik het misschien voorgoed kunnen uitstellen. Maar een paar ogenblikken later, toen ik op het punt stond het op te geven, verscheen hij, en toen hij me zag, klaarde zijn gezicht op.

'Lorelei, wat doe jij hier?' Hij kwam haastig naar me toe en kuste me. 'Niet dat ik het erg vind. Ik vind het geweldig!'

'Ava moest hiernaartoe om iets te doen dat ongeveer een uur zal duren. Ik besefte dat het een kans was om je te zien en ben met haar meegegaan.'

'Kon niet beter.'

'Heb je nog meer colleges?'

'Doet er niet toe. Niets kan op tegen een ontmoeting met jou.'

Ik keek op mijn horloge. 'Ik heb ongeveer drie kwartier.'

'Waarom zo'n haast? Ik kan je ook thuisbrengen.'

'Nee,' zei ik gauw. 'Nog niet. Ik wil je vertellen wat mijn plannen zijn voor ons.'

'Oké, oké. Laten we ergens naartoe gaan waar we kunnen praten.'

'Dat cafeetje vlakbij de campus?'

'Perfect. Hoe komt het dat je zo goed op de hoogte bent van alles hier?'

'Ava,' zei ik.

'O, natuurlijk. Ik hoopte dat je zou zeggen dat je hier al vaak geweest was om mij van een afstand gade te slaan of zoiets romantisch.'

Ik keek naar links en naar rechts, maar ik zag Ava niet. Toch voelde ik haar ogen op me gericht.

'En, hoe ging het toen je vader thuiskwam?'

'Hij toonde begrip en hij was vandaag geweldig op school toen hij de directeur moest spreken. Alles is weer normaal.'

'Hm, hij lijkt me een aardige kerel.'

'Aardig? Hij is fantastisch.'

Buddy lachte. 'Ik had moeten zeggen cool. Niemand zegt meer aardig tegenwoordig. Ik ben zo opgewonden dat ik je onverwacht zie, dat ik niet kan nadenken.'

Hij pakte mijn hand vast en we liepen door. Het was weer een stralende Californische dag. De middagen in het voorjaar waren dat zo vaak, dat mensen het vanzelfsprekend waren gaan vinden. Ik zou het missen als we gingen verhuizen. De heldere zon en diepblauwe lucht verdreven de duisternis die uit andere plekken kon binnensluipen en sombere gedachten en angsten kon oproepen. Papa zou zeggen: 'We hebben vandaag een klein beetje van het paradijs.' Niemand zou het beter onder woorden kunnen brengen. Ik weet niet waarom Ava tegen Maria had gezegd dat zij hem het best kon citeren. Ik wist dat ik de beste was. Ik wist zeker dat ik van ons drieën het meest aan elk woord van hem hing.

'Ik neem aan dat je je niet langer ongerust maakt dat Ava ons zou kunnen zien,' zei hij toen we de straat overstaken.

'Nee, ik heb haar verteld dat ik je wilde opzoeken, en dat ik het zou doen ook. Zij was degene die zei dat ik je aan papa voor moest stellen.'

'Echt waar? Dat is schitterend!'

We gingen het café binnen en ik bestelde een dubbele tchai-thee. Hij nam koffie, en we gingen aan een van de tafeltjes buiten zitten.

'En, wat is je plan?' vroeg hij onmiddellijk.

'Ik kan zaterdag met je afspreken. Ava wil me zelfs brengen.'

'Waarom kan ik je niet gewoon komen afhalen? Op die manier kan ik je vader ontmoeten voor we uitgaan.'

'Dan is hij er niet. Hij komt tussen halftien en tien uur thuis en het plan is dat jij me thuisbrengt en we een tijdje met hem praten.'

'Maar ik kan toch allebei doen? Waarom zouden we Ava erbij halen?'

'Zij wil het zo. Ze wil graag de leiding hebben, en op het ogenblik wil ik haar liever niet dwarszitten.'

'O.' Hij dacht even na en haalde toen zijn schouders op. 'Nou ja, het komt eigenlijk goed uit. We eten een hapje, gaan naar het huis van mijn oom en daarna breng ik je thuis. Ik wou dat ik je vrijdagavond ook kon zien.'

'Dan ga ik iets doen met mijn zussen.'

'Hoe komt het dat je van gedachten veranderd bent over Ava en ons? Ik bedoel, je zei dat ik niet bij haar in de buurt mocht komen, haar vermijden alsof ze de pest had of zo, en nu -'

'Dat heb ik je verteld. Ik heb een lang gesprek met haar gehad. Ze begrijpt nu dat je niet zomaar een jongen bent en dat we elkaar zouden blijven zien, wat zij er ook van vindt of zelfs hoe mijn vader erover denkt. Maar ze wil graag de oudere zus spelen die op de jongere past. Het kan toch geen kwaad dat we haar laten denken wat ze wil?' Ik probeerde geïrriteerd te doen omdat hij zoveel vroeg, maar hij pakte het niet op.

'Nee, ik denk het niet.' Hij knikte glimlachend.

Waarom kan hij mijn teleurstelling niet zien? vroeg ik me af. Heimelijk hoopte ik dat hij me door zou hebben en dat het hier zou eindigen, maar waarschijnlijk onderschatte ik mijn talent om te bedriegen, of misschien was hij verblind door zijn liefde voor mij.

'Waar zullen we afspreken? Wat moet je tegen Ava zeggen? Het huis van mijn oom?'

'Lijkt me een goed idee.'

Eindelijk keek hij een beetje verbaasd, zelfs sceptisch. 'Goed? Hoeveel heb je haar verteld?'

'Maak je je daar ongerust over?'

Zeg alsjeblieft ja, dacht ik. Vind een reden om hier onderuit te komen.

'Natuurlijk niet. Ik ben er blij om, meer dan blij. Wat wil je dat ik bestel, chinees, pizza?'

'Geeft niet. Wat je wilt.'

'Oké. Ik zal ervoor zorgen. Hoe laat zullen we afspreken? Zes uur? Ik wil graag een tijdje bij je zijn voor ik je naar huis moet brengen en me netjes moet gedragen,' zei hij lachend.

'Zes uur is prima.'

Normaal, als ik ook maar enigszins een normaal meisje was, zou ik dit allemaal erg opwindend vinden. Ik zou net zo blij zijn als hij. Ik zou van alles doen om me voor te bereiden op die speciale avond. Ik zou mijn haar en nagels laten doen en misschien nieuwe Meren kopen. Ik zou een vriendin hebben die ik in vertrouwen kon nemen. Als zij geen eigen vriendje had, zou ze verschrikkelijk jaloers zijn, maar ze zou ook blij zijn voor mij en uit de tweede hand genieten van mijn ervaringen. Als ze wél een vriendje had, zouden we nog closer worden, omdat we elkaar onze passie en ervaringen zouden toevertrouwen. We zouden voortdurend aan de telefoon hangen, zoenen en seks en alles wat we tegen onze vriendjes, en zij tegen ons, zeiden, met elkaar uitwisselen. We zouden urenlang met elkaar praten en onze ouders doodergeren. We zouden tussen de lessen door in de gang rondslenteren alsof we aan elkaar geplakt waren. Andere meisjes zouden ons benijden en door die jaloezie vechten om onze aandacht, in de hoop dat we hun een geheim zouden vertellen, iets van die verrukkelijke romantiek met hen delen.

Maar niets van dat alles was voor mij weggelegd. Over een paar dagen zou ik in plaats daarvan de gruwelijkste dood helpen ensceneren voor de jongen voor wie ik de diepste gevoelens had. Die glimlach zou voorgoed van zijn gezicht verdwijnen. Onwillekeurig vroeg ik me af wanneer hij voor het laatst zou lachen, glimlachend kijken naar de wereld om hem heen en zich gelukkig voelen. Zou het zijn om iets wat ik zei of deed? En wat zou zijn laatste gedachte over mij zijn? Woedend of hevig geschokt? Zou hij zo gedesillusioneerd zijn over het leven en de liefde dat hij de duisternis welkom zou heten?

'Hé, je kijkt zo triest. Ben je niet minstens half zo gelukkig als ik?' vroeg hij, terwijl hij mijn hand vastpakte.

Ik forceerde een glimlach. Toen keek ik op mijn horloge. 'We moeten terug. Ik wil haar niet laten wachten. Ik wil niet dat Ava zich nu over iets kwaad kan maken.'

'Naar wat je me over haar verteld hebt, ik ook niet,' zei hij en stond snel op. 'Waar woon je? Dat heb je me nooit verteld,' zei hij terwijl we naar de campus liepen.

'In Brentwood. Bij Sunset. Ik wijs je zaterdag wel de weg.'

'Mooi. Dat is dichtbij. Des te meer tijd hebben we voor onszelf. Waar heb je nu met Ava afgesproken?'

'Bij de auto.'

'Ik loop met je mee.'

'Nee, laten we hier afscheid nemen. Ava kan nogal vervelend zijn, met haar geplaag en zo. Ze zou iets kunnen zeggen dat ons in verlegenheid brengt, vooral mij, of ze zou zich kunnen bedenken als ze ziet hoe gelukkig we met elkaar zijn. Ze kan soms heel jaloers zijn.'

'Ik dacht dat ze juist zo zelfverzekerd was. Jaloers?'

'Ja, jaloers.' Hij had geen idee hoe waar dat was.

Hij haalde zijn schouders op. 'Jij zegt het.'

Hij zoende me. Hij moet de terughoudendheid in mijn zoen toch voelen, dacht ik, en wachtte op zijn reactie, maar hij glimlachte en zei: 'Ik zal de minuten tellen tot het zaterdag zes uur is.'

'Ik ook,' zei ik en liep snel weg.

Ava zat al in de auto toen ik aankwam en instapte.

'Ik kan zien dat alles goed ging,' zei ze. 'Ook al keek je niet zo blij als ik zei dat je hoorde te doen.'

'Ik kan er niks aan doen dat ik zenuwachtig ben. Hoe weet je zo zeker dat papa niet geschokt zal zijn?' vroeg ik toen ze de motor startte om weg te rijden. 'Zelfs al verhuizen we binnenkort, toch is het een overtreding van de regels, en dat is toch wat afvalligen doen? Heb ik gelijk of niet?'

'Laat dat maar aan mij over. Als ik de leiding heb, zal hij jou niks kwalijk nemen, maar zelfs al begint hij met kwaad te zijn, dan sus ik het wel. Uiteindelijk zal hij heel tevreden en trots op je zijn. En dat wil je immers?' Ze zweeg even en draaide zich naar me om. 'Ja toch?'

'Ja,' zei ik, maar ik wist zeker dat ik niet handig genoeg was om mijn twijfels te verbergen.

'Je zult je beter voelen als het achter de rug is,' beloofde ze, knikkend alsof ze zichzelf wilde overtuigen.

Ik had mijn hoop erop gevestigd dat papa of mevrouw Fennel zou zien hoe ongerust en zenuwachtig ik de rest van de week was. Dan zouden ze indringende vragen stellen aan mij en aan Ava, en als ze hoorden wat we van plan waren, zouden ze er een stokje voor steken en zou het afgelopen zijn. Twee keer in de tijd dat we allemaal thuis waren, waarschuwde Ava me dat ik te somber keek en snauwde ze tegen Maria waar mevrouw Fennel bij was.

'Je brengt ons allebei in gevaar,' zei ze. 'Beheers je. Straks ga je naar een nieuw huis en krijg je een nieuw zusje. Je hoort net zo enthousiast te zijn als Maria. Hou op met dat gemok en dat irriterende gedrag, anders wek je achterdocht. Je boft dat papa en mevrouw Fennel op het ogenblik met andere dingen bezig zijn, anders waren we verloren. Was jij verloren.'

Ik beloofde beterschap, en probeerde het ook, maar ik wilde niets liever dan me terugtrekken in de beslotenheid van mijn kamer. Urenlang kon ik kijken naar wat de foto van mijn moeder kon zijn, en nadenken. Op de computer vond ik het adres van het weeshuis. Als ik daar eens naartoe ging en smeekte om informatie? Zou er niet iets zijn, wat dan ook, in mijn verleden dat me zou kunnen helpen te beslissen wat ik moest doen en mijn verzet versterken?

Of Ava haar nu wel of niet in vertrouwen had genomen, Maria leek vreselijk achterdochtig. Ze zat vol vragen als ik haar naar school bracht. Ik probeerde zo achteloos en onverschillig mogelijk te zijn, maar ze had het uithoudings- en doorzettingsvermogen van Ava.

'Ik weet dat jullie plannen hebben voor iets wat heel gauw gaat gebeuren. Ik zou niet weten waarom je me dat niet kan vertellen. Ik heb er genoeg van om als een klein kind te worden behandeld.'

Ik gaf haar Ava's stereotiepe antwoord. 'Jouw tijd komt nog. Heb geduld.'

'Geduld' zei ze. 'Ik haat dat woord net zo erg als mevrouw Fennel het woord sorry.'

Ik moest erom lachen, en op dat moment was het geluid van mijn eigen lach als balsem op een wonde, kalmerend en helend.

'Behandel me niet als een grappig klein kind,' snauwde Maria.

Ik perste mijn lippen op elkaar en zei toen het woordje 'Sorry'.

'O!' riep ze uit en trommelde op haar dijen.

Het was het dichtst dat ik bij lachen kwam in de afgelopen dagen.

Of het was om Maria te sussen of gewoon om mij bezig te houden, wist ik niet, maar Ava maakte plannen om met ons drieën op vrijdagavond uit te gaan. Met papa's en mevrouw Fennels zegen ging ze eerst met ons shoppen en trakteerde ons daarna op 'geitenvoer', zoals mevrouw Fennel het noemde, omdat zij het afval vond. Ava en ik lieten Maria beslissen waar we naartoe zouden gaan. Tot onze verbazing koos ze een steakhouse. Van al het voedsel dat we buitenshuis aten hield Ava het meest van steak, en ik ook.

De hele avond probeerde Maria ons uit te horen over onze plannen voor zaterdagavond.

'Waarom moet ik wachten om dat te weten te komen? Ik hoor nu net zoveel vertrouwen te genieten als een van jullie. Meer zelfs. Ik heb toch geen fouten gemaakt zoals Lorelei?'

'Zie je nu wat ik bedoel over Maria?' zei Ava. 'Ik heb medelijden met je als ik hier niet meer ben.'

Ik keek naar Maria en zag de fonkeling in haar ogen. Ava had gelijk. Ik wou dat ik samen met Ava kon vertrekken en me niet Maria van het lijf hoefde te houden. Waarom had ik niet diezelfde intense, meedogenloze ambitie gehad toen ik zo oud was als zij? Waarom had ik die nu niet?

Maria nam ons zaterdagochtend aandachtig op. Zodra een van ons van de ene kamer naar de andere ging, volgde ze.

Ze gaat het alsnog bederven, dacht, of liever gezegd, hoopte ik. Ik kwam in de verleiding het haar gemakkelijker te maken iets te ontdekken, maar Ava hield me bijna net zo goed in de gaten als Maria.

Zoals gebruikelijk, als de dag voor papa's voeding naderde, bewoog mevrouw Fennel zich met meer energie door het huis. Het was alsof zijn voeding ook haar zou voeden. Papa daarentegen was meer teruggetrokken en bleef rustig in zijn suite. Mevrouw Fennel bracht hem iets voor de lunch, een van haar magische elixers die ze bereidde met haar geheime kruidenrecepten. Toen we jonger waren, liet ze ons vaak een ervan drinken. Het was zoet en stroperig, maar zag er niet erg smakelijk uit door de groenblauwe kleur.

Laat in de middag raadde Ava me aan naar mijn kamer te gaan, iets te doen aan mijn haar en zorgvuldig heel sexy kleren uit te zoeken, een van haar afleggertjes.

'Als een moordenaar die zijn pistool laadt,' zei ze lachend. Ik zag dat ze hiervan genoot. Mijn nervositeit en weerzin waren duidelijk een onverbrekelijk deel van dat plezier. Ze werd weer ernstig. 'Je moet zorgen dat hij geil op je blijft, Lorelei, zelfs als je hem hier brengt. Dat is belangrijk. Zijn bloed hoort te kolken van begeerte en passie. Vrij met hem zoveel je kunt tijdens jullie samenzijn, maar wees voorzichtig.'

'Waarom is per ongeluk zwanger worden zo'n ramp voor ons, Ava? Ik ken meiden van school die zwanger werden en een abortus kregen. Ze schenen het geen drama te vinden.'

'Sommige meiden, ja. Snolletjes.'

'Het kan gebeuren. Mensen kunnen hun zelfbeheersing verliezen.'

'Wij niet,' zei ze fel. 'Wij hebben onszelf altijd onder controle, Lorelei. Dat is het 'm nou juist. Ik kan gewoon niet geloven dat je die dingen niet zo intens en instinctief voelt als ik. Echt, ik maak me ongerust over je. Dit van vanavond zal er veel toe bijdragen je thuis te brengen.'

'Thuis te brengen? Ik bén thuis.'

'Thuis bij papa,' zei ze, wat alles alleen nog maar geheimzinniger en verwarrender maakte. 'Maar laten we het daar nu niet over hebben. Laten we nu alleen maar doen wat er gedaan moet worden en hopen dat je daarna zelf je vragen kunt beantwoorden.'

'Is dat met jou gebeurd?'

'Ja, natuurlijk. Ga je optutten,' beval ze. 'Papa en mevrouw Fennel verwachten dat we ons allebei voorbereiden op vanavond. Ze kennen alleen het slachtoffer niet. Ga nu!' beval ze weer toen ze zag dat ik aarzelde.

Haastig ging ik naar mijn kamer. Maria vloog enkele ogenblikken nadat ik er was als een buizerd naar binnen.

'Wat wil je?' vroeg ik. Ze begon me nu echt de keel uit te hangen.

'Ik wil alleen maar toekijken. Je boft dat je weer met Ava uit mag, vooral vanavond.'

Ik probeerde haar te negeren, maar ze maakte me zenuwachtig en gespannen. Niets ging zoals ik het wilde. Mijn haar deed moeilijk, en alles wat ik uitzocht om aan te trekken leek verkeerd. Eindelijk, nieuwsgieriger nu naar haar dan zij naar mij en mijn avond, keerde ik me naar haar toe om het spotlicht op haar te richten in plaats van op mijzelf. 'Vertel eens, Maria. Ben jij wel eens heimelijk verliefd geweest op een jongen? Of ben je dat nu misschien?'

'Verliefd? Nee,' zei ze. 'Niet zoals jij bedoelt,' voegde ze er na een ogenblik aan toe.

'Hoe bedoel ik het dan?'

'Liefde en al die smeerlapperij.'

'Denk je echt dat het dat is, smeerlapperij?'

'Wat is het dan anders? Ze maken me kotsmisselijk.'

'Wie?'

'Meiden van mijn leeftijd die kwijlen over jongens. Altijd als ze zo beginnen, moet ik weg.'

'Lokt dat geen roddels over je uit?'

'Het kan me niet schelen wat ze over me zeggen of denken. Waarom zou het? Waarom vraag je me dat eigenlijk allemaal? Heeft Ava je dat opgedragen?'

'Nee. Ik was gewoon nieuwsgierig, meer niet,' antwoordde ik, terwijl ik mijn haar borstelde. Ik keek naar haar in de spiegel en zag dat ze haar ogen achterdochtig samenkneep. Zij lijkt nu meer op Ava dan ik, dacht ik. Maar hoe kon dat? Hoe kon een van ons echt op de ander lijken?

'Waar gaan jullie naartoe? Dat kun je me tenminste toch wel vertellen. Welke stad?'

'Dat zul je aan Ava moeten vragen.'

'Ik vraag het aan jou.'

Ik draaide me om. Normaal gesproken zou ik het niet graag doen, maar zij bracht alles wat gemeen in me was boven. 'Je bent ongeduldig en je ergert me op het verkeerde moment. Papa zal het niet leuk vinden dat te horen.'

Ze deinsde achteruit. 'Het kan me niet schelen waar je naartoe gaat. Veel plezier,' kaatste ze terug en ging weg.

Ik keek haar even na, me afvragend hoe het zou zijn geweest als ik een jong zusje had gehad dat naar me opkeek, me vereerde en het fijn vond om bij me te zijn, in plaats van niet te kunnen wachten tot ze in mijn schoenen zou staan en me in papa's ogen zou kunnen vervangen.

Even na vijven kwam Ava in mijn kamer om me te inspecteren.

'Goed gedaan,' zei ze. 'Met hart en ziel.'

Ik wist dat het een hatelijkheid was, dat ze pestte, maar ik hield mijn mond.

'Maar wees voorzichtig. Denk eraan dat we dit doen om je fout goed te maken, een fout die je hebt gemaakt vlak nadat je die afvallige hierheen had gebracht. Het moet een verrassing zijn, anders werkt het niet. Begrepen? Lorelei!' schreeuwde ze en liet me schrikken toen ik niet onmiddellijk antwoordde.

'Ja, ja, ik begrijp het.'

'Oké. Ga naar boven, naar hem toe.' Ze deed een stap achteruit.

'Nu.'

Ik haalde diep adem en liep naar buiten.

Mevrouw Fennel stond aan het eind van de gang te wachten. Ze keek me aan toen ik dichterbij kwam en knikte toen. 'Dit is voor jou,' zei ze. Ze pakte mijn linkerhand en schoof een ring aan mijn pink. Ik zag dat het een zelfde ring was als Ava droeg. 'Draag hem met ere,' zei ze.

Ik bekeek hem, betastte hem en keek toen naar haar. Er lag zowaar een warme glimlach om haar mond.

'Het kleine meisje dat me vroeger hielp in mijn kruidentuin is nu volwassen geworden,' zei ze. 'We zullen trots op je zijn, net zo trots als jij op jezelf. Vanavond word je echt de dochter van je vader.'

Ik keek achterom. Ava stond achter me, eveneens glimlachend. Mevrouw Fennel knikte en ging naar de zitkamer. Ik staarde naar de trap. Op dit moment leek het een steile helling om te beklimmen.

'Toe dan,' fluisterde Ava in mijn oor. 'Ga zijn zegen vragen.'

Ik liep de trap op. Mijn benen voelden zwaarder en mijn ademhaling ging moeilijker. Verman je, dacht ik. Je kunt ovaties oogsten vanavond. Ik hield mijn adem in, trok mijn kleren recht en streek nog één keer over mijn haar, voor ik bij hem aanklopte.

'Binnen, Lorelei,' riep papa.

Hij lag in zijn grote bed, met alle gordijnen gesloten. Er brandde maar één kleine lamp, die een donkergele gloed wierp op zijn gezicht. Zijn ogen waren donkerder dan ooit. Hij kwam half overeind en wenkte me om dichterbij te komen.

'Schrik niet,' zei hij. 'Ik bewaar mijn energie voor later. Je ziet er adembenemend mooi uit, Lorelei. Ik kan je seksuele energie voelen. Die is in je opgebloeid. Je bent onweerstaanbaar.'

Hij stak zijn hand naar me uit en trok me behoedzaam naar zich toe. Toen gaf hij me een zoen op mijn voorhoofd. Zijn lippen waren zo heet, dat ik dacht dat ze me zouden kunnen branden als ze daar nog veel langer bleven, maar hij hield niet op. Zijn lippen streken over mijn ogen, mijn wangen, tot ze bij mijn mond waren. Zijn lippen bewogen alsof ze het penseel van een schilder waren en hij het beeld op zijn doek schetste. In veel opzichten was ik zijn schilderstuk geworden, besefte ik. Zijn lippen beroerden de mijne, en toen werd zijn kus indringender.

De gevoelens die door me heen gingen kwamen als een beangstigende verrassing. Ze waren beangstigend omdat ze me een onverwacht genot gaven. Hij had me vaak op zijn schoot genomen, me gesust als ik slecht in slaap kon komen, en had het kleed van vader en beschermer gedragen toen ik opgroeide. Ik had nooit kunnen dromen dat hij me zou aanraken op plekjes die bij meisjes voorbehouden waren voor andere mannen.

'Ja,' zei hij. Hij sprak als een chefkok van de liefde, die zijn nieuwste creatie proeft. 'Ik kan je seks proeven. Je bent er helemaal klaar voor. Ava heeft een goede invloed op je gehad, hè?'

'Ja, papa.'

'Ik wil dat je begrijpt dat wat je vanavond gaat doen de voortzetting is van een grootse geschiedenis, die jou in staat stelt te blijven voortleven. Je zult nu waarlijk een van ons zijn. Ben je opgewonden?'

'Zenuwachtig.' Hij lachte. Hij had me gekust, me vastgehouden en me in de ogen gekeken en niet gezien wat ik verwacht en gevreesd had dat hij zou zien.

'Dat zal na vanavond voorgoed verdwenen zijn.'

Hij raakte de ring aan die mevrouw Fennel me gegeven had.

'Die zijn allemaal gemaakt van de Patio-steen. Zolang je die draagt, zul je een van ons zijn en beschermd worden. Ga nu, dochterlief, en begin je bestemming te volgen.'

Hij liet me los en ging weer liggen.

'Ik moet even rusten,' zei hij en sloot zijn ogen.

Ik staarde hem een paar ogenblikken aan. Ik zag hoe bleek zijn gezicht was. Ik meende zelfs rimpels te zien waar die nooit geweest waren. En toen gingen zijn ogen plotseling weer open, en in plaats van gitzwart waren ze vuurrood. Ze staken me met een elektrische scherpte die in mijn hart drong.

Ik draaide me om en haastte me weg als iemand die haar eigen dood had gezien.