16
Omarming van de
duisternis
Ik had Ava ervan weten te overtuigen dat ze Maria de volgende ochtend naar school moest brengen, want dat ik het niet kon doen omdat een geschorste leerling zich niet op het terrein van de school mocht vertonen. Ik hoorde hoe ze opstonden en gingen ontbijten. Toen Ava bij me binnenkeek, lag ik nog in bed. Ik ging rechtop zitten zodra ze in mijn kamer kwam.
'Hoe laat is het? Had ik iets voor je moeten doen?' vroeg ik.
'Nee. Ik wilde alleen zien wat je deed. Ik zie dat je van de gelegenheid profiteert.'
'Ik ben moe.'
'Voor mijn part blijf je de hele dag in bed, Lorelei. Ik moet vroeg weg om Maria naar school te brengen. Je wordt bedankt.'
'Sorry, Ava.'
'Oké.'
'Eigenlijk ben ik te zenuwachtig om te slapen en te zenuwachtig om op te staan,' zei ik.
'Overdrijf niet,' zei ze meesmuilend. 'Papa kijkt dwars door schijnheiligheid heen, en je weet hoe hij de pest heeft aan oneerlijkheid tussen ons. Ik kom terug als ik Maria vanmiddag van school heb gehaald.'
'Oké.'
'Papa en mevrouw Fennel zullen dan al wel thuis zijn,' zei ze. Ze aarzelde even en liep toen weg om Maria naar school te brengen en zelf naar college te gaan.
Ik stond langzaam op, bleef voor mijn kast met kleren staan en overwoog wat ik aan zou trekken. De geringste beslissing, of het nu was wat ik aan moest trekken, hoe ik mijn haar moest doen, waar ik zou gaan zitten, wat ik zou gaan lezen, letterlijk alles wat een besluit verlangde, kostte me pijn en moeite. Ik wist dat het allemaal voortvloeide uit die ene grote beslissing die ik die dag moest nemen: moest ik Buddy bellen of niet. Ik twijfelde er niet aan of hij zou uiteindelijk mij bellen als ik hem niet belde. Ik zou mijn telefoon af kunnen zetten, maar later, als ik het zou vergeten en hem weer aanzette als Ava of papa en mevrouw Fennel thuis waren, zouden ze het misschien horen als hij belde en vragen wie het was.
Ondanks alles wat Ava gezegd had, wilde ik Buddy natuurlijk bellen. Ik wilde hem terugzien. Misschien was dit ware liefde, of misschien was het gewoon een poort die me toegang verleende tot een andere wereld, de wereld waarin andere meisjes van mijn leeftijd zich bewogen. Ava en papa en zelfs mevrouw Fennel hielden me de belofte voor ogen van een leven waarin ik van alles zou genieten waar alle anderen van genoten maar dan tien keer zoveel en voor eeuwig. Dat zou mijn geheimzinnige bestemming zijn als ik voldeed aan mijn verantwoordelijkheid als papa's dochter. Voor ons, meiden, was het de hemel die ons wachtte. Brianna en Ava schenen geen enkele moeite te hebben gehad erin te geloven. Zelfs mijn jongste zusje, Maria, geloofde meer dan ik in de belofte van onze toekomst. Waarom was ik niet zo vol vertrouwen en tevreden met die belofte?
Ik zwierf door het huis als een verward, afgebroken deeltje materie dat door de ruimte zweeft zonder duidelijke richting of doel. Een tijdje probeerde ik me te amuseren door op de piano te pingelen, maar de lange, diepe stilte ervoor en erna maakte me nog ongeruster. Een paar minuten lang speelde ik met mijn telefoon, kwelde me door hem snel aan en dan weer uit te zetten. De spanning in me maakte de sfeer in huis verstikkend, zodat ik naar buiten liep, naar de achterkant, waar ik op de patio kon zitten en de warmte opvangen van de zon in de late ochtend.
We bezaten bijna een halve hectare, met achteraan een verwilderd bos. Het opgewonden getwitter van jonge vogeltjes trok mijn aandacht. Het kwam uit een vol in blad staande eik rechts van me. Ik stond op en liep erheen om de takken te bestuderen tot ik het nest vond. Even later kwam de moeder aangevlogen met een paar wormen in haar snavel. De jonge vogeltjes raakten nog opgewondener. Terwijl ik stond te kijken en te luisteren, herinnerde ik me die middag toen papa me meenam om uit te leggen wat Brianna had gedaan toen ze die jongeman mee naar huis had genomen. Weer was ik me bewust van de intense liefde die ik die dag voor papa voelde. Ik herinnerde me het gevoel van veiligheid dat hij me gaf als hij me vasthield. Niets ter wereld kon me deren zolang hij er was om me te beschermen. Maar wat, vroeg ik me nu af, was de prijs die mijn zussen en ik uiteindelijk betaalden voor die veiligheid? Wat was in werkelijkheid het offer dat we brachten?
Wat had mijn moeder opgeofferd, en Brianna's moeder en Marla's moeder? Naar wat ik had gehoord, was Ava's moeder overleden, maar wat was de reden waarom de anderen hun baby hadden opgegeven? Wat hadden ze geriskeerd voor liefde en toewijding? Was hun passie voor hun minnaar zo groot dat ze blind waren voor de gevolgen? Ze leken me geen tieners die een seksueel ongelukje hadden. Misschien pleegde een van hen overspel. Misschien wel allemaal. Misschien waren ze vrome katholieken die het kind ter wereld moesten brengen maar het dan afstaan? Wat de reden ook was, ze leden door hun hartstocht.
Misschien was dat het verschil tussen mij en mijn zussen, dacht ik plotseling. Zij wisten ook het antwoord niet, maar ik wist hoe sterk onze passies konden zijn. En dat wist ik alleen door mijn gevoelens als ik bij Buddy was. Ik had begrepen dat mijn oudere zussen dat gevoel nooit hadden gekend, en Maria zou het beslist ook nooit meemaken.
Maar ik had het gehad, en had het nog steeds, dacht ik. Waarom zou ik dat weggooien zonder het volledig te ondergaan? Op onze eigen manier waren we allemaal uniek. Misschien was dit wat mij uniek maakte. Vastbesloten tastte ik in mijn zak en haalde de telefoon tevoorschijn om hem aan te zetten. De moedervogel vloog over me heen naar links om de jacht voort te zetten op voedsel dat de jonkies nodig hadden. Ik zag haar verdwijnen, hoorde de kleintjes krijsen om meer, en belde toen Buddy. Hij moest werkelijk zijn mobiel vlak op zijn hart hebben gedragen, want bij de eerste bel nam hij op.
'Lorelei?'
'Waar ben je?'
'Ik zit achter in het huis van mijn oom en droom van jou. Ik heb gisteravond hier geslapen,' bekende hij. 'Op de bank waar jij hebt gezeten. Het hielp om me weer dicht bij je te voelen.'
'En je studie? Geen college vandaag?'
'Niets anders lijkt me nog belangrijk.'
'Nu maak je dat ik me schuldig voel,' zei ik. 'Je verpest je cijfers.'
'Niet doen. Ik kan alle verloren tijd inhalen. Ik beloof je zelfs dat als je vandaag komt, ik harder zal werken en de beste cijfers zal halen.'
Ik moest lachen. Ik hoefde zijn stem maar een paar seconden te horen om mijn spanning te verdrijven. Hij had iets eerlijks en oprechts, en dat maakte dat ik me niet alleen relaxed voelde, maar ook optimistisch. Buddy bewees me dat alle jongens niet waren zoals Ava ze afschilderde, of ze nu prooi of tegenstander waren. Mijn gesprekken met Buddy hoefden niet terughoudend te zijn en ik hoefde niet voortdurend in de verdediging te zijn. Er waren grenzen die ik niet kon overschrijden, maar Ava zou een simpele wandeling met een jongen op het strand nooit kunnen beschouwen als iets waar je naar verlangde. Zij was, net als Brianna, altijd de jager. Er zou nooit een we in Ava's of Brianna's woordenboek voorkomen, maar zou dat ook voor mij zo moeten zijn?
'Kom je?' vroeg hij.
Ik haalde diep adem. De zon was warmer, het briesje zachter, de lucht dieper blauw. Later op de dag kwamen duisternis en woede. Een tijdje zou ik tenminste kunnen genieten van iets prettigs en wonderbaarlijks. Misschien, redeneerde ik, zou het me kracht geven voor wat ging komen.
'Ja,' zei ik. 'Ik ben onderweg.'
'Gebeden verhoord. Ik wacht buiten op je.'
Ik liep haastig om mijn auto heen, startte de motor na slechts een seconde aarzeling en reed uitdagend weg. Als mijn familie zoveel geheimen had, waarom zou ik er dan niet een hebben? Ik vertrouwde erop dat ik het goed kon bewaren. Ik had Ava toch ook voor de gek gehouden? En behalve dat dit iets verrukkelijks was, iets heel moois, was het ook opwindend. Ja, mijn hart klopte sneller, niet uit angst, maar vol verwachting van wat me zou helpen me volledig een vrouw te voelen. Onder het rijden hield ik me voor dat ik niet domweg een slaaf van het bloed was zoals Ava. Ik koesterde niet dezelfde haat en woede tegen mannen als zij. Liefde zal voor mij geen vergif zijn. Dat zal het niet, dat zal het niet.
En toen stopten mijn gedachten. Wie probeerde ik te overtuigen? Was ik bezig gek te worden?
Mijn maag bracht een zwerm bijen tot leven. Ik ging langzamer rijden.
Draai om, zei een innerlijke stem. Het risico is te groot. Ja, je hebt Ava misschien voor de gek gehouden, maar je weet dat papa dwars door je heen kijkt. Hij zal je in de ogen kijken en het onmiddellijk weten. Zijn teleurstelling zal te groot zijn. Je zult hem verliezen, je zult hem voorgoed verliezen.
Toen ik de straat in reed van het huis van Buddy's oom, stroomden de tranen over mijn wangen. Ik stopte aan de kant van de weg voordat ik dacht dat hij mijn auto kon zien. Ik beefde van angst. Ik wilde juist omkeren toen ik hem midden op straat zag lopen. Hij had dichter bij de bocht gewacht, zo gespannen was hij.
Het is te laat, dacht ik.
Ik veegde zo snel mogelijk mijn tranen weg, haalde diep adem en reed langzaam naar hem toe. Hij zwaaide en lachte en zag eruit als een kleine jongen. Hij sprong op en neer om zijn blijdschap te overdrijven en ik lachte.
Dit is goed, dacht ik. Dit kan alleen maar goed zijn.
Ik hield naast hem stil.
'Waarom stopte je daar? Je had je bedacht, hè?' vroeg hij. 'Ja.'
'Niet meer doen.' Hij knikte naar de oprit.
Ik parkeerde en hij kwam snel dichterbij om het portier te openen. Toen ik uitstapte, zei hij geen woord. Hij keek mij aan, ik keek hem aan, en toen zoende hij me. Het was een zachte kus, maar ik kon zijn verlangen en liefde voelen. Zijn ogen glansden vochtig van geluk. Geen van beiden zeiden we iets. Dat hoefden we niet. We spraken met onze ogen, onze lippen, ons hart. Hij pakte mijn hand en liep met me naar binnen.
Hij deed de deur dicht terwijl hij nog steeds mijn hand vasthield. We bleven zwijgen. Hij leidde me de gang door naar een slaapkamer. In de deuropening bleef ik staan. Als ik naar binnen ging zou ik weer een verboden grens overschrijden. Bij het bed zoenden we elkaar opnieuw. Zijn lippen gingen langs mijn kin naar mijn hals. Ik hief mijn hoofd achterover en hij knoopte mijn blouse open en zoende mijn borsten. Toen legde hij me voorzichtig neer op bed. Even bleef hij naar me staan kijken.
'Ik wil elk plekje van je in mijn geheugen prenten,' zei hij. 'Op die manier zul je me nooit verlaten.'
'Iedereen laat iedereen eens in de steek,' fluisterde ik.
'Wij niet. We zullen onze hartslagen synchroniseren, en als jouw hart stopt, stopt dat van mij ook. En het zal hetzelfde zijn voor jou.'
Ik glimlachte. Hij klonk als een hopeloze romanticus, een dromer, een dichter die meer vertrouwen had in woorden dan in iets anders. Maar papa had me eens verteld dat dromers en dichters meer te lijden hebben: 'Ze creëren een wereld die niet blijvend kan zijn, en hun teleurstelling is des te groter.'
Misschien was dat waar, maar op het ogenblik leek het me dat de reis naar die pijn en teleurstelling het alleszins waard was. Was niet het hele leven een reis die onvermijdelijk naar de dood leidde?
Maar dat belette ons niet ons te amuseren, proberen iets te vinden dat onze inspanning waard was. Papa had niet altijd gelijk, dacht ik, en kwam tot het schokkende besef dat mijn gevoelens voor Buddy de oorzaak waren dat ik dingen die papa me mijn leven lang had geleerd, tegensprak en in twijfel trok. Hiervóór had ik alles geaccepteerd alsof het omlaagregende uit een goddelijke wolk.
Buddy trok zijn hemd uit en kleedde me toen met tedere gebaren uit. Ik dacht dat hij erop uit was elk plekje van me te zoenen, zodat hij kon doen wat hij hoopte... me in zijn geheugen griffen. Toen hij naakt naast me lag, kon ik voelen hoe mijn bloed de hitte van mijn hart door mijn hele lijf deed stromen. Zijn lippen beroerden de mijne. Zijn ogen waren gesloten, en hij leek de geur van mijn lichaam in te ademen.
'We moeten voorzichtig zijn,' zei ik, wetend dat ik straks alle zelfbeheersing zou verliezen.
'Ik zal oppassen,' beloofde hij en liet me zien dat hij goed voorbereid was.
Waar we geen van beiden op voorbereid waren, was de manier waarop mijn lichaam verstrakte toen hij in me kwam. Ik zag de verwarring in zijn ogen toen alle zachtheid verdween uit mijn schouders, mijn borsten en mijn buik.
'Je bent harder dan ik,' mompelde hij.
Ik had er geen verklaring voor. Ik wist zelfs niet zeker of dit niet elke vrouw overkwam als ze de eerste keer seks had. Hij vond het niet erg. Hij verlangde net zoveel, zo niet meer, naar me als toen hij begon.
En toen we begonnen, kreeg ik weer die smaak van bloed in mijn mond. Deze keer vloeide die smaak door mijn keel naar mijn maag. Het was niet onaangenaam. Het was zelfs prettig, en hoe sterker het werd, hoe veeleisender ik werd. Hij kreunde van genot en lachte om mijn enthousiasme, riep dat ik bezig was hem te vermoorden. Toen ik een orgasme kreeg, had ik het gevoel dat mijn botten waren verdikt. Ik dacht dat ik groter en zwaarder was, en ik keek naar hem om te zien of hij dat ook dacht, maar hij was in de greep van zijn eigen climax en prevelde woordjes van liefde en belofte.
Toen het voorbij was, liet hij zich hijgend op zijn rug rollen. Ten slotte keek hij me met enige verbazing aan. 'Je hijgt niet eens,' zei hij. 'Al ziet je huid overal rood.'
'Heus?'
Ik ging rechtop zitten om mezelf te bekijken. Het leek of al mijn bloed naar de oppervlakte was gestegen. Ik betastte mijn benen om de hitte te voelen. Na een paar minuten begon de hitte langzaam te zakken en kwam mijn normale kleur terug.
'Is dit iets ongewoons?' vroeg hij.
Ik schudde mijn hoofd. 'Ik weet het niet, Buddy. Ik heb het nog nooit eerder gedaan.'
Hij keek sceptisch. 'Je hebt niet de reactie van een maagd, als je begrijpt wat ik bedoel. Het geeft niet,' ging hij snel verder'. 'Dat had ik ook niet verwacht, en ik vind het best.'
Hoe moest ik hem ook maar iets hiervan uitleggen, als ik er zelf geen verklaring voor had? Hij zag dat ik mijn best deed om een verklaring te vinden.
'Hé, maak je niet druk. Ik heb een hekel aan mensen die seks hebben en dan de hele dag bezig zijn het te analyseren. Het is wat het is, en voor ons is het hoe dan ook geweldig. Kort en duidelijk.' Hij wachtte op mijn instemming en toen die niet snel genoeg kwam, vroeg hij: 'Ja, toch?'
'Ja, Buddy. Het was geweldig, en ik ben blij dat ik hierheen gekomen ben om bij je te zijn.' Ik pakte mijn kleren en begon me aan te kleden.
'Gaat het goed met je?' vroeg hij.
'Ja, Buddy.'
'Het was niet mijn bedoeling zo snel te werk te gaan, maar -'
Ik keek hem aan en legde mijn vinger op zijn mond. 'Je moet je niet excuseren voor passie.'
Hij glimlachte. 'Het was of het allemaal voorbeschikt was, zelfs dit heimelijke rendez-vous. Hé, we lijken op Romeo en Julia. What's in a name, en zo.'
Ik draaide me om. Hij moest eens weten hoe waar dat was. We kwamen niet uit vijandige families, maar uit twee werelden die zo verschillend waren dat het bijna op hetzelfde neerkwam. Ik kon voelen dat mijn zwijgen hem nerveus maakte.
'Je weet dat ik wil dat het serieuzer wordt tussen ons, Lorelei. Ik was niet op zoek naar een onenightstand.'
'Dat weet ik.'
'Je zegt niks,' zei hij. 'Je bent toch niet kwaad?'
'O, nee, Buddy.'
'Wat is het dan? Je vader? Je zus? Ik bedoel -'
'Laten we het er niet meer over hebben, Buddy. Je had gelijk. Je moet genieten van het moment zonder een autopsie te doen.'
Ik zag zijn verwarring. 'Autopsie? Er is hier toch niets gestorven, hoop ik?'
'Nee.' Ik glimlachte zo overtuigend als ik kon. 'Er is hier iets geboren.'
Dat beviel hem beter. 'Schitterend.'
'Maar laten we het er voorlopig bij laten.'
'Prima. Zolang ik je maar kan zien en bij je kan zijn.'
Wat moest ik hem zeggen, beloven? 'We moeten geen dingen zeggen die ons uiteindelijk teleurstellen.'
'Waarom moet er een eind aan komen?'
'Dat is er altijd.'
Hij schudde zijn hoofd. 'Ik weet niet waardoor je zo cynisch bent geworden, Lorelei. Daar ben je veel te jong voor. Tenzij je heel veel slechte ervaringen hebt opgedaan in de liefde. Is dat zo?'
'Ik weet dat je me niet gelooft, maar dit is mijn eerste ervaring in de liefde.'
'Van mij ook. Ik meen het. Ik ben met andere meisjes geweest, ja, maar ik heb nog nooit voor iemand gevoeld wat ik voor jou voel.'
Mijn glimlach verdween.
'Maakt dat je niet gelukkig?'
'Jawel. Maar het maakt me ook bang.'
'Bang? Waarom?'
'Dat heb ik je verteld. Ik wil niet dat jij of ik verdriet zal krijgen door een teleurstelling.'
'Dat zal nooit gebeuren.'
Ik stond op.
'Ik zweer je, dat je langer lijkt,' zei hij.
'Is dat zo?'
Ik liep naar de spiegel boven de ladekast en keek naar mijzelf. Hij heeft gelijk, dacht ik. Ik lijk echt langer geworden. Verbeeldden we het ons?
'Misschien ben je alleen maar gelukkig, bevredigd,' zei hij. 'Je weet wel, als een mooie bloem die opbloeit. Kijk me niet zo aan. Ik heb zoiets nog nooit tegen een ander meisje gezegd. Ik zweer het je.' Hij stak zijn rechterhand op.
'Oké', zei ik lachend. 'Je hebt me overtuigd.' Ik keek op mijn horloge. 'Ik moet weg.'
'De gebeurtenissen van gisteren onder ogen zien, hè?'
'Ja. Misschien kan ik je een tijdje niet zien, Buddy, en het kan zelfs moeilijk zijn je te bellen.'
'Je kunt me altijd bellen, wanneer het je maar mogelijk is. Geeft niet hoe laat of hoe vroeg het is.'
'Ik zal mijn best doen.'
'Je kijkt echt bezorgd,' zei hij toen we samen naar buiten liepen. 'Weet je zeker dat ik je vader niet kan ontmoeten? Ik kan heel charmant zijn,' voegde hij er schertsend aan toe.
'Het is niet het juiste moment.'
Ik bleef even staan toen we buiten waren. De straat was zo rustig als een doodlopende straat maar kan zijn. Er bewoog niets, en toch had ik het gevoel dat we niet alleen waren. Even voelde ik, dacht ik, wat papa voelde als dat zesde zintuig van hem door iets werd geprikkeld. Ik staarde voor me uit.
'Is er iets?' vroeg Buddy.
'Nee.' Haastig liep ik naar mijn auto. Toen ik mijn hand uitstak naar het portier, pakte hij die hand vast en draaide me naar hem om, zodat hij me weer kon kussen.
'Als ik jou hoor, zal ik een tijdje op deze kus moeten teren,' zei hij, en hij zoende me opnieuw.
'Ik zal proberen je te bellen,' beloofde ik en stapte in de auto. Hij stond met zijn handen op het open raam.
'Ik ben bang om je te laten gaan. Ik heb een afschuwelijk gevoel dat ik je nooit meer zal zien.'
'Wat er ook gebeurt,' zei ik, 'ik zal je terugzien.'
'Daar zou ik maar voor zorgen. Anders zal ik je vinden, waar je ook naartoe gaat en hoe groot en belangrijk je vader ook mag zijn.'
Ik knikte. Elk woord leek zo ironisch. Als hij wist hoe groot mijn vader kon zijn, zou hij dat zelfs niet durven denken. Ik lachte naar hem en reed weg over de oprit. Hij liep achter me aan, alsof hij werkelijk bang was dat hij me nooit meer zou zien. De uitdrukking op zijn gezicht brak mijn hart, maar ik kon niet langer blijven, en hoeveel beloftes ik ook zou doen, die uitdrukking zou niet verdwijnen. Hij zou altijd aarzeling en twijfel horen in mijn stem.
Ik keek naar hem in mijn achteruitkijkspiegel toen ik de straat uitreed. Toen ik hier kwam, stroomden de tranen over mijn wangen, en zo ging ik ook weer weg. Hoe zou ik in vredesnaam deze relatie kunnen voortzetten? Papa maakte plannen om te verhuizen. Heel binnenkort zou Buddy me nooit meer kunnen vinden. Ik zou echt zijn als een droom die hij had gehad. Ik vertrouwde erop dat de herinnering aan mij zou vervagen. Hij zou iemand anders vinden, en als hij soms een ogenblik zou trachten zich mij te herinneren, zou hij glimlachen en zijn hoofd schudden, alsof hij zich afvroeg: Wat had het trouwens helemaal te betekenen? Hij zou zijn teleurstelling wegredeneren en aan me denken als vreemd, raar, alles wat zijn verdriet maar kon wegnemen.
Maar ik dan? Zou ik niet doorgaan als papa's nieuwe Ava, en zou dat me niet verharden, zodat ik nooit meer iemand als Buddy zou vinden? Misschien zou ik gaan geloven wat mevrouw Fennel ons had geleerd, dat liefde een ramp voor ons betekende. Jaren later zou ik me misschien wijs kunnen maken dat ik dankbaar was dat we gescheiden werden. Per slot was ik te dichtbij een catastrofe gekomen. Ik had een slok genomen uit de giftige fontein en gelukkig had ik het overleefd.
Maar voorlopig moest ik alle verdriet van me afgooien en me schrap zetten tegen de golven van woede die straks over me heen zouden komen. Ava had gelijk. Ik kon berouwvol kijken en doen, maar ik moest niet overdrijven, anders zou ik alles verraden. Ik ging sneller rijden. Ik had nog een paar uur voordat papa en mevrouw Fennel thuis zouden komen. Ik besloot een kalmerend bad te nemen en mijn best te doen me te ontspannen.
Maar toen ik over de oprijlaan reed, zag ik tot mijn schrik Ava's auto staan. Wat deed ze zo vroeg thuis? Waar moest ik zeggen dat ik geweest was? Zou ze me geloven als ik zei dat ik er een tijdje tussenuit moest omdat ik op was van de zenuwen? Eén ding was zeker, ik kon niet bang lijken omdat ze thuis was en me erop betrapt had dat ik weg was.
Ava?' riep ik toen ik binnenkwam.
'Ik ben hier,' riep ze uit de zitkamer.
Ze zat in papa's stoel.
'Hoe kom jij zo vroeg thuis? Ik dacht dat je zei dat je die colleges niet mocht missen.'
'Dat zei ik, ja. Ga zitten.' Ze knikte naar de bank tegenover haar.
Ik ging zitten.
'Ik kan niet geloven dat je ook maar één moment, één kleine seconde, dacht dat je mij voor de gek kon houden, Lorelei. Ik ben de expert in leugens met een gouden randje. Hoe kon je vergeten dat ik over instinct beschik? Je bent goed, maar nog niet van mijn klasse. Ter wille van jou hoop ik dat je dat gauw zult zijn, want zoals ik je al een tijdje geleden zei, en zoals papa geloofde, schijn je iets van dat noodzakelijke instinct te missen. En zonder dat kunnen we niet overleven.'
Ik wilde wat zeggen, maar ze stak haar hand op.
'Laten we die onschuldige blik, die verbaasde protesten en je lachwekkende vraag waar ik het over heb nu maar snel achter ons laten en meteen op de waarheid overgaan. Papa en mevrouw Fennel kunnen hier elk ogenblik zijn.'
Ik staarde haar even aan. De scherpe toon van haar stem en de harde blik in haar ogen waren gewoonlijk angstwekkend, maar om de een of andere reden voelde ik me niet zo kwetsbaar en zwak als gewoonlijk als ze woedend op me was. Ik zou niet in tranen uitbarsten en haar om vergiffenis vragen. Ik zou haar niet smeken me te helpen. En ik kon zien aan de manier waarop ze met haar ogen kneep dat ook zij iets sterkers in me zag.
'Wat heb je gedaan, Ava? Ben je me gevolgd?'
'Natuurlijk. Ik heb gewacht, omdat ik wist dat je hem zou opzoeken. Je bent een hele tijd in dat huis geweest. Ervan genoten?'
'Eerlijk gezegd, ja. Heel erg.'
'Ik ben blij toe, want het zal de eerste en de laatste keer zijn,' snauwde ze, zich naar voren buigend.
'Bedreig me niet, Ava,' snauwde ik terug.
Ze verraste me met een brede glimlach en vervolgens een kort lachje.
'Je bedreigen? Ik bedreig jou niet, idioot. Ik bedreig hem.'
Koude druppels gleden over mijn rug.
'Ik zal niet op wacht staan bij de deur of je volgen om er zeker van te zijn dat je niet naar hem toe gaat.'
'Papa zal je niet -'
'Papa. Waag het niet de naam van papa tegen me te noemen. Wat je hebt gedaan in de anderhalve dag dat hij en mevrouw Fennel weg waren, zou hem waarschijnlijk overstuur maken, en je weet hoe moeilijk het is om dat voor elkaar te krijgen.'
'En ik weet zeker dat je het heerlijk zult vinden hem alles te vertellen,' zei ik, maar het klonk meer alsof ik medelijden had met mezelf dan iets anders.
'Dat zou ik doen, ja, maar niet als je meewerkt.'
'Hoe bedoel je, meewerkt?'
'Ik weet dat je een slimme meid bent, Lorelei. Papa heeft waarschijnlijk gelijk als hij zegt dat je een van zijn intelligentste dochters bent, dus doe maar niet net of je niet begrijpt wat ik bedoel, wat ik wil. Het is perfect getimed trouwens. Papa is klaar voor een voeding. We hebben het over deze mogelijkheid gehad.'
Ik schudde mijn hoofd. 'Dat kan ik niet.'
'O, ja, dat kun je wel. Per slot is het een simpele beslissing, niet? Papa of hij?'
Ik probeerde te slikken, maar mijn keel leek dichtgevroren.
'Denk eens na. We zullen samenzweerders zijn. Papa zal verrast zijn, maar het zal hem nu niet kunnen schelen, want hij gaat verhuizen. Hij zal ons vergeven dat we de regels hebben overtreden.'
Ik geloof dat mijn hart even stil bleef staan. Ze beschreef mijn nachtmerries over Buddy.
Ze lachte toen ze mijn geschokte gezicht zag. 'Denk je eens in hoe grappig dat zal zijn,' zei ze.
'Grappig? Hoe kun je zoiets grappig noemen?'
'Je kunt hem uitnodigen je vader te ontmoeten. Eindelijk zul je kunnen doen wat ik weet dat je altijd gewild hebt, Lorelei, een vriendje mee naar huis nemen om papa te ontmoeten.'