8

Papa weet het beter


De auto van de jongeman was de volgende ochtend verdwenen. Ik hoefde mevrouw Fennel niet te vragen waarom papa nog sliep. Zelfs Maria keek die ochtend vermoeid. Ik vroeg me af of ze de vorige avond iets had gehoord of gezien, maar het bleek dat ze gewoon te lang was opgebleven om televisie te kijken. Eigenlijk had ik zelf ook niet goed geslapen.

Ava's opmerkingen hadden me onrustig achtergelaten. Ik lag te woelen en te draaien, terwijl haar woorden in mijn hoofd weergalmden, en ik viel pas na uren in slaap. Het maakte me gedeprimeerd en ik was niet erg spraakzaam in de auto. Ik wist dat Maria dacht dat ik nog steeds kwaad op haar was of me misschien zorgen maakte over wat er nu op school met Mark Daniels zou gebeuren. Toen we parkeerden zei ze dat ik haar moest komen opzoeken als ik iets nodig had.

'Het gaat prima met me, Maria. Maak je over mij geen zorgen,' zei ik.

'Ik maak me geen zorgen over jou. Ik maak me zorgen over ons,' zei ze. Tot zover het zusterlijke gevoel dat ik gehoopt had dat tussen ons zou ontstaan.

Mark stond niet bij de ingang op me te wachten en hij was zelfs bijna te laat op school. De hele dag verwachtte ik dat hij naar me toe zou komen met een of andere geestige opmerking, maar toen ik naar hem keek, leek hij zelf ook gedeprimeerd. Hij liep met gebogen hoofd en kwam in de klas niet met spontane antwoorden op vragen van de docenten. Ik merkte dat hij niet erg spraakzaam was tegen zijn vrienden, en in de lunchpauze ging hij vroeg weg uit de kantine. Vlak voor het laatste lesuur kwam een van de jongens die geregeld met hem omgingen, Jeff Kantor, naast me lopen en zei: 'Mark trekt zich je weigering heel erg aan. Kijk maar niet naar hem uit in de klas. Hij is naar huis gegaan.'

Hij bleef naast me lopen.

Ik keek achterom of Mark er was en dit weer een van zijn grapjes was, maar hij was nergens te bekennen en toen de les begon bleef zijn lessenaar onbezet. Kon het waar zijn? Kon mijn weigering werkelijk zo'n uitwerking hebben op iemand als Mark? Was ik gewoon een mislukte verovering of voelde hij werkelijk meer voor me? Op weg naar huis vertelde ik het aan Maria, domweg omdat ik echt verbaasd was.

'Ik heb onwillekeurig een beetje medelijden met hem,' zei ik.

'Dat is stom, Lorelei. Misschien laat hij je nu met rust. Goed gedaan.'

Goed gedaan? Ik had de knapste, charmantste en aantrekkelijkste jongen op school weggestuurd. Hoe kon ik haar dat aan het verstand brengen? Hoe zou het zijn om een romantisch avontuurtje op school te hebben? Hoe zou het zijn om te worden afgehaald voor een date, naar een film of restaurant te gaan, samen op het strand te zitten of gewoon lange autotochtjes te maken? Hoe zou het zijn om een date te hebben voor een dansavond, naar een party te gaan bij een andere leerling thuis, eindeloos aan de telefoon te hangen, altijd samen te zijn op school, en misschien verliefde dingen tegen elkaar te zeggen?

Kon ik haar uitleggen hoe opgewonden ik elke ochtend zou zijn bij het vooruitzicht hem te zien? Ik zou me echt druk maken om wat ik droeg en hoe ik eruitzag, hoe ik mijn haar deed, welke make-up en nagellak ik gebruikte. Ik zou eruitzien en me gedragen als ieder ander. Andere meisjes zouden jaloers zijn op onze relatie en niets liever willen dan me uitvragen of me alleen maar over ons horen praten. Hij zou me bij hem thuis uitnodigen voor het eten, en ik hem bij ons thuis. We zouden de wereld zien door vier ogen en niet twee, de wereld horen door vier oren, voelen door twintig vingers, en ruiken met twee neuzen, allemaal samenkomend in één gevoel, één reactie. We zouden giechelen over alles en nog wat, elkaar troosten als een van ons zich ongelukkig voelde. Ik zou naast hem zitten tijdens schoolwedstrijden. Kortom, we zouden een stel zijn, het volmaakte koppel, in plaats van twee gescheiden zielen die onhandig en bijna zinloos door het leven zwalkten. Alles zou niet alleen maar om mij draaien.

En bovenal zou ik me veiliger voelen, standvastiger, in de wetenschap dat er twee sterke armen waren om me op te vangen wanneer het nodig was en papa niet in de buurt was. Hij was immers niet ieder moment van de dag bij ons? Ik zou Marks schouder hebben om op te leunen als ik troost behoefde.

Nee, Maria, dacht ik. Al kan ik het je niet uitleggen op een manier die je zou appreciëren, geloof me, het was niet goed gedaan. Ik heb gedaan wat me gezegd werd, maar het maakte me niet gelukkig. Feitelijk voelde ik me voor het eerst in mijn leven niet blij dat papa tevreden over me was. Het was een gevoel dat ik nooit zou hebben verwacht. Het joeg me angst aan, want ik dacht dat mevrouw Fennel me maar aan hoefde te kijken en ze zou het weten. Ze zou het aan papa vertellen, en ze zouden een serieus gesprek over me hebben - of ik eigenlijk wel goed genoeg was om een van zijn dochters te zijn.

Ik deed mijn best haar blik te vermijden zonder te laten merken dat ik dat deed. Ze scheen geen verschil in me te zien. Papa sliep nog natuurlijk. Ava was naar college. Maria vroeg me haar te helpen met wat huiswerk. Ik deed het graag, want het belette me om over alles na te denken. Ze begon weer over Mark, in de verwachting te horen hoe gelukkig ik nu was, maar ik onderbrak haar.

'Het is beter als we hem allebei vergeten, Maria. Het is verkeerd om het steeds weer over hem te hebben. Dat zou papa niet willen,' zette ik er vastbesloten een punt achter.

Ze knikte en ging verder met haar huiswerk. Ik had Mark uit haar gedachten gezet, maar ik kon hem nog niet uit mijn gedachten zetten. Ik vroeg me af wat hij nu zou doen. Hadden zijn ouders gemerkt hoe overstuur hij was? Informeerden ze ernaar? Hoe was zijn relatie met hen? Zou hij zijn vader misschien in vertrouwen nemen, hem vertellen over dat mooie meisje op school, dat hem zo bot van de hand had gewezen? Zoeken naar medeleven, raad? Zou zijn vader hem iets vertellen dat hem nieuwe hoop zou geven, en zou hij het weer proberen als hij morgen terugkwam op school? Wat zou ik dan doen? Zou papa me zeggen dat ik het aan de directeur moest vertellen? Zou er een onzichtbare cirkel om me heen worden getrokken die Mark nooit mocht overschrijden? Hoe stom zou ik door dat alles lijken? Hoeveel moeilijker zou het voor me worden om naar school te blijven gaan? Uiteindelijk zou papa me eraf halen, en als hij dat deed, zou hij Maria er dan ook af moeten halen? Het was allemaal zo verwarrend.

Vlak voor het eten verscheen Ava in mijn kamer. Ze keek ernstig en vastbesloten, alsof ze aan het eind van haar geduld was.

'Hoe is het met die jongen afgelopen?' wilde ze weten.

Ik vertelde haar alles, behalve natuurlijk hoe ik er werkelijk over dacht.

'Dat is shit,' zei ze. 'Gewoon weer een truc om zijn zin te krijgen. Hij speelt op sympathie. Laat hem zelfs niet merken dat je besefte dat hij er niet was. Dat zal tot hem doordringen als een staak in zijn hart.'

Ze klonk zo verbitterd, zo kwaad, dat ik me afvroeg hoe ze zich zou voelen als ze hem zag, hem leerde kennen. Zou ze dan tenminste niet wat begrip kunnen opbrengen voor het feit dat ik me niet gelukkig voelde?

'Heb je het echt nooit betreurd dat je geen vriendje had op highschool, Ava?'

'Nee. Ze waren me allemaal te onvolwassen. En waar zou het toe leiden als ik een avontuurtje begon op school? Wat voor mij gold, geldt voor jou ook, Lorelei. Besef je dat nog niet?'

'Jawel. Ik vroeg het me alleen maar af.'

Ze keek me onderzoekend aan, met die blik van haar die me inwendig deed huiveren.

'Wat is er?'

'Misschien... misschien zou je dat alles eens aan papa moeten vragen,' opperde ze. Het dreigement en de implicatie van dat idee waren duidelijk. 'Misschien hoort hij te weten dat je zo denkt.'

'Bedoel je dat je niet naar hem toe holt om het hem te vertellen?' kaatste ik terug.

'Dat hoeft niet,' zei ze met een scheef lachje. 'Je weet dat papa door je heen kan zien, door ons allemaal.'

Waarom deed ze zo? Reageerde ze op mij af wat er gisteravond met haar gebeurd was, dat ze papa zo kwaad had gemaakt? Dacht ze dat papa, omdat ik in staat was te doen wat hij wilde en zij een blunder had begaan, mij nog meer zou voortrekken? Zolang ik me kon herinneren was ze daar bang voor geweest. Ze was zelfs bang dat mevrouw Fennel mij aardiger zou vinden, voor zover dat mogelijk was. Nu was ik degene die een beetje vals reageerde.

'Mevrouw Fennel heeft me gisteren dingen verteld,' zei ik hatelijk. 'Zonder dat ik het vroeg.'

'O? Wat voor dingen?'

'Voornamelijk dingen over haarzelf."

'O,' zei ze op een toon alsof dat niets voorstelde.

'En over je moeder.'

Haar wenkbrauwen gingen zo snel omhoog dat ze bijna tot boven haar voorhoofd reikten. 'Wat zei ze?'

'Alleen maar wat jij al weet, Ava. Ze kon het niet helpen dat ze stierf. Papa wist wat er met haar zou gebeuren. Nu weet ik de waarheid ook.'

'Fijn voor je. Nu weet je het dan.'

'Ze vertelde me dat ze papa's oudste zus was.'

'O, ja?'

'Dat wist je. Jij hebt het aan Maria verteld. Waarom heb je het mij nooit verteld?'

'Heb ik dat niet?'

'Dat weet je best, Ava.'

Ze haalde haar schouders op. 'Wat maakt het voor verschil?' Ze wilde weggaan, bleef toen staan en draaide zich weer om. 'Je weet waarom je nu meer dingen leert, hè?'

Ik wilde het niet zeggen, maar diep in mijn hart wist ik het, maar probeerde het nog weg te stoppen.

'Het is in aantocht, Lorelei. Je tijd komt nu gauw. Dit gebeurde er ook toen het mijn tijd werd. Je wordt bevorderd, bevoegd verklaard en losgelaten om papa's meest geliefde dochter te worden, net als ik was. Alleen,' ging ze verder, 'denk ik dat ik er meer klaar voor was dan jij toen het zover was.' Ze haalde haar schouders op. 'Maar papa weet het beter,' zei ze, en vertrok.

Elke religie, praktisch elke cultuur, had rituelen om het volwassen worden van jonge mensen in te luiden, de overgang naar volwassenheid en meer verantwoordelijkheid. Ouders en andere volwassenen zouden hen op een andere manier bekijken, met meer respect, en meer van hen verwachten. Al zou een jongen of een meisje zich misschien zenuwachtig voelen, ze waren er zeker niet bang voor. Ava deed het voorkomen alsof het volwassen worden meer een bedreiging was. Er zou geen feest worden gegeven, het zou op geen enkele manier gevierd worden. Geen taart, geen vrienden op dat speciale moment.

Op een ochtend zou ik wakker worden en ontdekken dat Ava weg was. De zware last van de verantwoordelijkheid voor papa's leven zou op mijn schouders komen te rusten. Ik zou degene zijn die de duisternis in werd gestuurd. Ik zou degene zijn die haar seksualiteit en charme zou gebruiken als een diepzeevisser zijn aas. Ik zou in het water duiken en met een grote vangst bovenkomen, een nietsvermoedende jongeman die belust was op de haak, zich er totaal niet van bewust hoe scherp en dodelijk de punt ervan was.

In plaats van te bedenken dat zij werd opgejaagd omdat ik werd opgejaagd, wenste ik dat Ava wat ontvankelijker zou zijn voor mijn gevoelens en angst. Ik wenste dat ze echt mijn oudere zus zou zijn en meer tijd met me zou doorbrengen, met me praten, me geruststellen, me ervan overtuigen dat ik er echt klaar voor was. Was dat niet wat papa zou willen dat ze deed? Moest ik me bij hem beklagen? Zou dat enig goed doen?

Er werd met geen woord over gesproken aan tafel. Maria gaf een non-stop beschrijving van haar schooldag en hoe saai de kinderen in haar klas waren. Ik wist dat zij hetzelfde deed wat ik vroeger had gedaan. Ze probeerde te rechtvaardigen dat ze met geen van haar klasgenoten omging of aan een van hun activiteiten deelnam door ze te kleineren, te doen alsof ze volstrekt ongewenst waren. Misschien zou ze zich daardoor een tijdje wat beter voelen, maar dat zou niet al te lang duren. Ik wilde het haar vertellen, maar ik wist dat ik dan de banvloek over me zou afroepen, vooral van de kant van Ava.

Na het eten keek ik televisie met Maria; allebei wilden we ons huiswerk nog even uitstellen. Ava had zich opgesloten in haar kamer. Ik had geen idee wat ze deed, hoe ze zich voelde na de gebeurtenissen van gisteravond. Ze had geen vriendin met wie ze aan de telefoon kon praten, en zelfs al had ze die, dan had ze hierover nooit een woord kunnen zeggen. Alleen ik was er nog. Waarom zag ze dat niet in? Waarom was ze zo hard? Ik zou beslist naar haar toegaan, zelfs nu nog, na alle gemene dingen die ze tegen me had gezegd.

We verschilden van elkaar in heel veel opzichten, en die maakten haar niet allemaal beter dan ik was of beter toegerust voor welke toekomst ons ook wachtte. Ze las lang niet zoveel als ik, had geen belangstelling voor literatuur, kunst of muziek. Ik hoorde haar nooit commentaar geven over een film die ze had gezien of een tv-uitzending. Ondanks de houding die ze zich gaf, tegenover mij, tegenover iedereen, was Ava eenzamer dan iemand die ik kende.

Was dat wat mij te wachten stond, eenzaamheid? Als ik ooit met papa had willen praten, troostende, geruststellende dingen van hem horen, dan was het nu wel. Een paar keer keek ik naar de trap, in de hoop hem naar beneden te zien komen, maar hij was er nog steeds niet toen ik besloot naar mijn kamer te gaan en de rest van mijn huiswerk af te maken. Maria bleef nog een tijdje hangen. Ik hoorde haar naar haar kamer gaan. Alle drie de deuren waren gesloten, ieder van ons opgesloten alsof we blij waren alleen te zijn. Ik wist dat ik dat niet was.

Hoewel ik niet moe genoeg was om te kunnen slapen, ging ik naar bed en bleef naar het plafond liggen staren, luisterend naar een gekraak boven mijn hoofd, een teken dat papa wakker was. Het was zo stil in huis. Het deed me denken aan zoveel nachten als deze, toen ik nog een stuk jonger was. Maria was er nog niet, en Brianna was nog bij ons. Zij en Ava deden 's avonds bijna nooit iets met me. Nu ik erover nadacht, was het nooit tot me doorgedrongen hoe eenzaam ik toen al was, hoe afhankelijk van papa om bij me langs te komen of me te vragen iets met hem te doen. Geen wonder dat mijn hele leven om hem draaide. Onze gesprekken, de cadeaus die hij me gaf, de kleren en juwelen, de boeken die hij zei dat ik moest lezen, het was alles wat ik had bij wijze van gezinsactiviteiten en pleziertjes. Later, toen ik naar school ging en zag en hoorde wat andere meisjes van mijn leeftijd allemaal deden en hoeveel plezier ze hadden, kreeg ik meer last van mijn isolement, maar papa leek altijd aanwezig om me te helpen niet al te triest te worden.

Kon hij me nu nog helpen, nu ik ouder was en hem nog harder nodig had? Tenminste, dat dacht ik. Volgens Ava zou ik binnenkort zo onafhankelijk zijn dat ik niets en niemand anders nodig had dan ik zelf kon bewerkstelligen. Dat moment kwam nu voor haar, hetzelfde moment dat voor Brianna was gekomen, toen ze zich van ons had losgemaakt, ons had verlaten, papa had achtergelaten. Brianna was zelfs niet voor één dag teruggekomen. Zou dat ook zo gaan met Ava? Zou ik dat kunnen, weggaan en papa nooit meer terugzien? Op het moment zou ik niet weten hoe.

Die sombere gedachten drukten zwaar op me. Ik begon moe te worden. Goed zo, dacht ik. Ik wilde slapen en vergeten. In de ochtend zag alles er altijd beter uit. Morgen, hoopte ik, zou dat niet anders zijn. Welterusten, papa, dacht ik, starend naar het plafond.

Juist toen ik het licht wilde uitdoen, hoorde ik iets wat leek op een gekras op een van de ramen van mijn kamer. Eerst dacht ik dat het de tak van een ongesnoeide struik was die door de wind in beweging werd gebracht, maar toen ik goed keek, zag ik duidelijk de omtrek van iemand die buiten in de schaduw stond. Hij stond in het donker, dus ik kon verder niets van hem onderscheiden. Was hij een geest van een van die jongemannen die ik ooit eens in een nachtmerrie had gezien? Toen hij op het glas tikte, kwam hij dichterbij, en ik moest een kreet onderdrukken.

Het was Mark.

Hoe was hij erachter gekomen waar we woonden? Ik had het niemand op school verteld, en Maria had het zeker niet verteld. Het was een van de dingen die ons streng verboden waren. Hij tikte weer, veel luider deze keer. Ik stapte snel uit bed, bang dat hij de aandacht van iemand anders zou trekken. Hij deed een stap achteruit toen ik het raam zachtjes opendeed. Hij droeg een zwartleren jack en een zwarte broek als camouflage in de duisternis. Ik keek langs hem heen en zag geen auto.

'Hoe ben je hier gekomen?'

'Ik heb kilometers gelopen.'

'Waarom? Wat doe je hier?'

'Ik herlas Romeo en Julia , en ik wilde onder je balkon komen smeken, maar jij woont op de benedenverdieping. Hoe kan ik nou dramatisch zijn als je op de benedenverdieping woont?' Hij keek omhoog alsof we een balkon hadden en strekte zijn armen uit. 'Lorelei, Lorelei, waar zijt gij?'

'Hou je mond, idioot. Hoe ben je erachter gekomen waar we wonen?'

'Een vastberaden aanbidder vindt altijd een manier,' antwoordde hij. 'Kom even naar buiten.'

'Ben je mal? Je maakt iedereen wakker en brengt me in de grootste moeilijkheden. Ga weg, Mark.'

'Dat kan ik niet. Je schoonheid heeft me verlamd. Ik kan me zelfs niet bewegen, vooral niet nu ik je in je nachthemd zie met een gezicht dat straalt in het licht van de sterren.'

'Hoe wist je welke kamer mijn slaapkamer was?'

'Het hart weet precies waar het moet zijn, Lorelei. Lorelei. Je naam is magisch, melodieus. Ik word dronken van de klank ervan. Kom naar buiten. Heel even maar. Geef me een kans je hart te veroveren.'

'Nee,' zei ik. 'Je brengt me nu in grote problemen. Ga alsjeblieft weg voordat het te laat is.'

'Het is al te laat,' zei hij, dichterbij komend. 'Ik kan me niet langer beheersen. Ik kan het niet helpen. Ik kan niet weg voordat je naar buiten komt en een paar minuten bij me blijft. Kom.' Hij wenkte. 'Kom naar buiten, Lorelei. Geniet van de nachtlucht, kijk omhoog naar de sterren en droom even met me mee. Kom naar buiten. Ik beloof je dat ik weg zal gaan, maar je zult niet willen dat ik wegga. Scheiden, vergeet dat niet, is zo'n zoete smart.'

Zijn woorden klonken plotseling hypnotiserend. Hij stak zijn arm naar binnen en pakte mijn hand.

'Kom,' drong hij aan. 'Alsjeblieft.'

Ik voelde dat ik me naar hem toe bewoog. Zijn ogen leken plotseling lichtgevend, zachtblauw. Hij legde zijn linkerhand op mijn schouder.

'Ik til je naar buiten. In mijn armen ben je zo licht als een veertje.' Zijn handen spanden zich om mijn middel. Hij bracht zijn gezicht vlak bij het mijne, zijn lippen lokten me, en toen, aanvankelijk ternauwernood, zag ik zijn tanden, scherp, puntig, die langer werden.

Wat er toen gebeurde ging zo snel in zijn werk, dat ik me afvroeg of het wel gebeurd was. Een donkerdere, grotere schaduw viel over Mark heen en metamorfoseerde zich in papa. Hij was groter en breder dan ik hem ooit gezien had, zelfs dan die keer toen ik pas vier was. Hij omhulde Mark alsof zijn lichaam veranderd was in een grote cape en tilde hem van mijn raam vandaan. Marks greep om mijn middel verzwakte snel, zo snel dat ik dacht dat zijn vingers in water waren veranderd.

Wat ik hoorde was meer een gesmoorde gil dan een gekreun. Ik bleef als aan de grond genageld staan bij het zien van het gevecht dat zich voor mijn ogen afspeelde. Het duurde beslist niet lang, maar in mijn ogen leek het eindeloos door te gaan. Papa's grip op Mark was ijzersterk. Hij gaf het op om te proberen zich eraan te ontworstelen en duwde in plaats daarvan tegen papa's gezicht in een wanhopige poging papa's tanden te beletten hem te bereiken.

Maar het was of papa worstelde met een klont boter. Hij bewoog snel, onverschrokken, tot hij bij Marks nek was. Toen hoorde ik de gil, het snerpende geluid dat alles om hen heen deed beven, bomen deed trillen, slapende vogels wakker maakte en de sterren leek te verbrijzelen. Mark zakte ineen als een slappe pudding. Hij scheen al zijn botten te verliezen, zijn skelet verpulverde tot stof onder zijn huid.

Papa hield hem in zijn armen als een pak kleren, draaide zich om en keek naar mij. Ik kon me niet bewegen. Papa's gezicht was te verwrongen, elke gelaatstrek was verbreed en uitgerekt. Al lag er geen tegen mij gerichte woede in, toch was het vreselijk om te zien. Ik probeerde de kreet in te slikken die in mijn keel was blijven steken, maar die zat onbeweeglijk vast. Hij zei niets. Hij draaide zich slechts om en liep de duisternis in.

Een paar ogenblikken later ging de deur open en kwam Ava binnen. Ze deed het licht aan. Nog nooit had ik haar zo bang gezien, zo aan de rand van tranen. Ze bleef staan in haar nachthemd, staarde naar mij en het raam, schijnbaar niet in staat zich te bewegen. Voor ik iets kon zeggen verscheen mevrouw Fennel achter haar, keek haar even aan en liep toen naar het raam en sloot het.

'Ga weer naar bed, jullie allebei,' zei ze.

Ik liep naar mijn bed, maar Ava bewoog zich niet.

'Ava!' schreeuwde ze. 'Vooruit!'

Ava ontwaakte uit haar trance. Ze keek naar mij, draaide zich toen om en verliet de kamer.

'Je brengt Maria morgen niet naar school,' zei mevrouw Fennel.

'Wat is er gebeurd?' vroeg ik. Was ik wakker? Was dit een nachtmerrie?

'Morgen krijg je alles te horen. Het is achter de rug. Maak je niet ongerust. Ga gewoon slapen.'

'Slapen?' Ik moest bijna lachen. 'Hoe denkt u dat ik nu kan slapen?'

Ze gaf geen antwoord, maar liep naar mijn badkamer, kwam terug met een glas water en gaf me een pil. 'Neem die in. Je zult genoeg slaap krijgen. Toe dan,' beval ze.

Ik pakte hem van haar aan en slikte hem in met wat water.

'Gaat het goed met papa?'

Ze deed mijn licht uit.

'Gaat het goed met hem?'

'Ja,' zei ze, en liet me achter in het donker. Ik staarde naar mijn gesloten raam. Ze had het niet gezien, of het kon haar op het ogenblik niet schelen, maar er zat een spetter bloed op het glas. Ik draaide me om met mijn rug naar het raam en deed mijn ogen dicht. Ik drukte op mijn oogleden om ze te beletten open te springen. Het was allemaal nog te schrikwekkend.

Er was niemand in de kamer, niemand die me kon horen, maar ik vroeg het toch.

'Wat is er gebeurd?'