EPILOOG
Toen Jimmy en ik die dag wegreden uit The Meadows besefte ik hoe rechtvaardig het was dat de twee mensen die daar het meest hadden geleden er nu blij en gelukkig konden wonen. Ik twijfelde er niet aan of in de loop van de tijd zou iets van de sombere en naargeestige aspecten van dat treurige huis samen met de herinnering aan Miss Emily worden begraven. De schaduwen die ze in de diepste hoeken had bewaard - schaduwen die ze had beschermd en gevoed met haar krankzinnige eis dat het licht gerantsoeneerd moest worden - zouden haar volgen naar haar graf.
Toen we terug waren in Cutler's Cove had ik een bespreking met Mr. Updike over The Meadows, en hij zei dat hij ervoor zou zorgen dat Charlotte en Luther daar konden wonen zo lang ze maar wilden. Ik vertelde Philip over ons bezoek, Emily's begrafenis en wat we hadden besloten. Hij was blij dat hij er verder niets mee te maken hoefde te hebben.
'De paar keer dat ik daar geweest ben,' zei hij, 'was ik als de dood. Tante Emily gaf me het gevoel dat ik duivelsgebroed was.'
In zekere zin was het goed dat ik Miss Emily's begrafenis had bijgewoond. Het feit dat ik Charlotte en Luther gelukkig had gezien, en de wetenschap dat die zure, slechte vrouw zowel uit hun als uit mijn leven was verdwenen, maakten een eind aan mijn nachtmerries over The Meadows. Die tijd spookte niet langer door mijn hoofd.
Ik had het nu trouwens toch te druk met mijn eigen leven. Christies muzikale opleiding moest worden voortgezet; er was thuis van alles te doen, en natuurlijk was het hotel er ook nog. Jimmy en ik maakten plannen voor onze eerste vakantie na de zomer. We besloten terug te gaan naar Cape Cod om onze huwelijksreis af te maken.
Het was de meest romantische week van ons huwelijk. We konden elkaar steeds weer op alle mogelijke manieren verzekeren van onze liefde: Jimmy, die mijn wang aanraakte zonder iets te zeggen; ik, die mijn hoofd tegen zijn schouder liet rusten als de zon onderging; of allebei als we ontwaakten voordat het licht werd, en naar buiten gingen, om hand in hand over het strand te lopen en de zon te zien opgaan.
Toen we terugkwamen in Cutler's Cove ontdekten we dat Bronson
het had geregeld dat we allemaal Thanksgiving zouden vieren in Beulla Woods. Hij dacht dat het moeder goed zou doen om zich omringd te zien door haar familie. We waren er allemaal: Philip en Betty Ann, de tweeling, Fern en Christie, Jimmy en ik. Moeder leek er tijdens het diner verward bij te zitten, maar later, toen Christie en ik een duet speelden op de piano, draaide ik me om en zag dat ze glimlachte, met tranen in haar ogen.
Aan het eind van de avond stond ze alle kinderen toe haar goedenacht te kussen. Bronson straalde. Hij had er in maanden niet zo gelukkig en zo knap uitgezien.
'Dank je,' fluisterde hij in mijn oor, toen we elkaar omhelsden. 'Ik geloof dat dit een van de gelukkigste Thanksgivings is die ik me kan herinneren.'
Ik liep naar moeder toe, wenste haar welterusten, knuffelde haar en gaf haar een zoen op haar wang. Ze klampte zich even aan me vast en toen ik me losmaakte, lag er een glimlach in haar ogen.
'Je bent teruggekomen,' zei ze.
'Ja, moeder. Ik ben teruggekomen.'
'Goed, goed.' Ze scheen mijn hand niet te willen loslaten. Bronson kwam naast haar staan en legde zijn arm om haar schouder.
'Het wordt tijd voor hen om de kinderen naar bed te brengen, Laura Sue,' zei hij zachtjes.
'O, ja, goedenavond. Goedenavond iedereen,' riep ze. De kinderen holden lachend weg, en we vertrokken.
De volgende dag sneeuwde het, een van de zwaarste sneeuwbuien die Cutler's Cove in deze tijd van het jaar had gekend, maar iedereen vond het heerlijk, want het deed hen denken aan de komende kerstvakantie. De kerstklokken leken al te luiden. De kerstversiering was nog nooit zo kleurig en mooi geweest, en 's middags gingen de kinderen met hun sleeën achter het hotel spelen.
Vlak voordat ik uit het hotel naar huis ging, belde Trisha.
'Ik wilde je prettige kerstdagen wensen,' zei ze. 'Ik ga met mijn familie op vakantie. Ik heb me door papa laten overhalen.'
We hadden elkaar al gesproken sinds Michael in Cutler's Cove was geweest, dus ze was van alles op de hoogte.
'Ik heb iets over Michael gehoord,' zei ze aan het eind van ons gesprek. 'Hij geeft zangles in Greenwich Village.'
'Ik heb toch een beetje medelijden met hem,' zei ik, 'ook al zegt alles in me dat het waanzin is, en zou Jimmy woedend zijn als hij het wist.'
'Hij is geen steek veranderd, hij probeert nog steeds avontuurtjes te hebben met zijn knapste leerlingen.'
Ik lachte.
'Hij zal nooit veranderen; hij is onverbeterlijk. Prettige vakantie,
Trish, en bel me als je terugkomt. Ik wil alles weten over je aanstaande dansauditie.'
'Ik zal het doen. Met jou alles goed?' vroeg ze bezorgd. 'Ik hoor een bepaalde klank in je stem.'
'Ik heb alleen een beetje medelijden met mezelf de laatste tijd.'
'O, geef dat hotel toch op en ga weer zingen,' zei Trisha.
'Een dezer dagen doe ik dat misschien wel. Zou het je erg verbazen?'
'Ja.'
We lachten.
Toen ik thuiskwam ging ik achter de piano zitten en sloeg een paar noten aan tot Jimmy thuiskwam met Christie, allebei doornat van het sleeën. Ik kafferde hen allebei uit en stuurde ze naar boven om een warm bad te nemen.
Later, terwijl ik bezig was Christies haar te drogen, voelde ik me plotseling kotsmisselijk. Zo erg, dat ik moest gaan zitten. Het ging voorbij, maar die nacht werd ik wakker uit een diepe droom en moest ik naar de badkamer om over te geven. De volgende ochtend weer, maar ik zei niets tegen Jimmy. Ik wist hoe zenuwachtig hij werd als ik misselijk was. Toen het niet overging, maakte ik een afspraak met de dokter.
Maar zoals altijd kwam Jimmy er achter. Het hotel had honderd verschillende paren ogen en oren. Het was geen goede plaats om geheimen te bewaren, althans niet voor mij. Na mijn bezoek bij de dokter ging ik rechtstreeks naar huis. Jimmy trof me aan in de zitkamer achter de piano. Altijd als er iets met me gebeurde, voelde ik de behoefte me terug te trekken met mijn muziek. Toen Jimmy binnenkwam zat ik met gebogen hoofd en gesloten ogen.
Ik hoorde hem zelfs niet binnenkomen, maar ik keek op toen hij zijn hand op mijn schouder legde.
'Wat is er, schat? Wat is er aan de hand?'
'James Gary Longchamp,' zei ik.
'Ja?'
'Je wordt vader.'
Jimmy's gezicht begon te stralen, en hij omhelsde me en zoende me, drukte me bijna dood van opwinding. Ik liet me door hem rondzwaaien.
Door het raam dat uitkeek op zee kon ik de zon te voorschijn zien komen tussen twee wolken. Ze dreven verder uiteen, zodat er steeds meer zon op de zee scheen en het grijs veranderde in een fonkelend blauw.
Die nacht hielden we elkaar nog steviger en inniger vast dan anders. Lange tijd zeiden we niets. Ik vroeg me af of Jimmy dacht aan de tijd toen we allebei nog klein waren en iets ons angst had aangejaagd als we alleen waren gelaten. We klampten ons aan elkaar vast tot mama en papa thuiskwamen en we ons weer veilig voelden. Dan pas wenste Jimmy me welterusten en ik hem.
'Niet bang zijn, Dawn,' fluisterde Jimmy ten slotte, me uit mijn overpeinzingen wekkend. 'Deze keer gaat alles goed met de baby. Je zult het zien. Wees blij,' zei hij.
'Ik zal het proberen, Jimmy. En ik zal niet bang zijn, niet zolang jij bij me bent.'
'Ik zal altijd bij je zijn.'
'Welterusten, Jimmy,' zei ik, en deed mijn ogen dicht.
'Welterusten, Dawn.'
Ik viel in slaap en droomde over mijn jeugd. Er was muziek, er was altijd muziek, en we holden over een mooi groen grasveld, we holden de zon tegemoet.