EEN ONGRIJPBARE REGENBOOG
De ochtend nadat moeder en Bronsen teruggingen naar Beulla Woods, belde ze me om me alles te vertellen over hun huwelijk en verblijf in New York. De opwinding in haar stem toen ze de lichten van Broadway beschreef, het elegant geklede theaterpubliek, de menigte en het verkeer, de lichten en de muziek, alles wekte mijn eigen herinneringen op aan het theater, en natuurlijk ook aan Michael.
Moeder babbelde aan één stuk door, beschreef elk klein detail. Ze zweeg nauwelijks om adem te halen voor ze verder vertelde over de musea en kunstgaleries die ze ook hadden bezocht.
'Ik heb nooit beseft wat een cultureel man Bronson is,' zei ze ten slotte. Toen, op bijna weemoedige toon, voegde ze eraan toe: 'Grappig, je kunt iemand bijna je hele leven kennen en toch niet echt kennen.'
'Dat is maar al te waar, zelfs ten opzichte van je naaste bloedverwanten, moeder,' antwoordde ik, toen ik eindelijk een woord ertussen kreeg. 'Heb je Philip al gesproken sinds je terug bent?' vroeg ik snel voordat ze weer verderging over haar verblijf in New York.
'Philip? Nee, ik heb jou gebeld,' zei ze. 'Je kunt hem zeggen dat ik thuis ben, en als hij wil bellen, belt hij wel,' zei ze. Toen, na een korte stilte, vroeg ze: 'Hoe reageerde hij toen hij het hoorde van mijn huwelijk?'
'Hij raakte niet van streek, als je dat soms bedoelt. Hij was natuurlijk verbaasd,' zei ik.
Ze lachte, ijl en nerveus.
'Echt iets voor Philip. Daarom maak ik me geen zorgen over hem,' zong ze.
'Je zult wel gezien hebben dat Clara Sue's spulletjes naar Beulla Woods zijn overgebracht, denk ik,' zei ik. Ik wist dat het een van de eerste dingen moest zijn geweest die Livingston haar en Bronson had verteld toen ze terugkwamen van hun huwelijksreis.
'Ja,' zei ze gerekt. 'Heeft ze gebeld en gevraagd om dat te doen?'
'Nee,' antwoordde ik achteloos. 'Ik besloot het zelf te doen.'
'Misschien vindt Clara Sue dat niet leuk,' zei ze peinzend.
'Dan kan ze zich beter daar ergeren. Ik heb hier geen tijd voor haar onvolwassen gedrag,' zei ik vastberaden. Moeder protesteerde niet.
'Bronson verwachtte dat ze bij ons zou komen wonen. Hij wil het graag,' ging ze verder, maar ik kon merken dat ze pruilde. Moeder verwachtte dat haar nieuwe huwelijk haar jeugd op magische wijze zou herstellen. Ze wilde de verplichtingen niet van een gezin, van kinderen. Ze wilde echt pasgetrouwd zijn en in elke betekenis van het woord, verjongd.
'Mooi zo,' zei ik. 'Kom, ik moet weer aan het werk. Welkom thuis, moeder.'
'O, Dawn,' riep ze uit, voor ik kon ophangen, 'wanneer kunnen jij en James komen eten? Philip komt natuurlijk mee. Bronson zou graag willen dat jullie aanstaande zaterdagavond komen, als jullie dan kunnen. We zijn al bezig plannen te maken. Ik vraag de Steidmans.' Ze sloeg een snobistisch toontje aan. Ik kon bijna zien hoe ze haar neus in de lucht stak. 'Meneer Steidman bouwt dat nieuwe complex buiten Virginia Beach. Het is een bouwproject van vele miljoenen.'
'Ik kan niet uit Philips naam spreken, moeder, maar je weet dat zaterdagavond de drukste avond is in het hotel. We zijn dit weekend volgeboekt. Voor het eerst sinds lange tijd hebben we mensen moeten weigeren,' zei ik trots.
'O ja?' vroeg ze zonder enige belangstelling. 'Zoals je wilt, maar je mist een belangrijk diner.'
'Het spijt me, maar daar is niets aan te doen,' zei ik. 'Het is hoogseizoen, weet je.'
'O, Dawn, word toch niet zo'n saaie piet. En laat je leven niet beheersen door het hotel,' waarschuwde ze ongeduldig.
'Ik zal het je laten weten zodra we er een avond tussenuit kunnen, moeder,' zei ik, te moe om met haar te discussiëren.
'Laat het me gauw weten,' zei ze. 'Ik wil dat een uitnodiging in Beulla Woods iets bijzonders betekent. Ik zal heel selectief zijn in wie ik wel en niet uitnodig. Bronson weet wie echt geld heeft en wie zich alleen maar een houding aanmeet.'
'Dat hoort niet belangrijk te zijn voor je, moeder. Als de mensen aardig zijn, mag hun lage inkomen geen beletsel zijn,' zei ik.
'O, Dawn, je snapt nog steeds niet hoe belangrijk het is met wie je omgaat, hè. En jij hebt de leiding van zo'n beroemd vakantiehotel,' zei ze en lachte weer een van haar malle, ijle lachjes.
'Goede vrienden, echte vrienden, zijn waardevoller,' zei ik. 'Het geeft niet hoe belangrijk hun baan is of hoe groot hun huis is. Voor mij niet,' zei ik nadrukkelijk.
'Je leert het wel,' hield ze vol. Het was net of ik geen stem had en moeder geen oren, zoveel effect hadden mijn woorden. Ze zweeg even en babbelde toen nog een paar minuten door, beschreef haar plannen voor het menu van zaterdagavond. Eindelijk kon ik ophangen.
Moeder hield woord. Vrijwel onmiddellijk nadat zij en Bronson terug waren in Beulla Woods hoorden we over haar uitgebreide en bijzondere diners. Het leek of ze een campagne voerde om sociaal weer geaccepteerd te worden na de onthullingen en schandalen die de Cutlers hadden achtervolgd. Jimmy, Philip en ik gaven eindelijk toe en gingen naar een van haar diners, maar ze bleef bellen om ons steeds weer uit te nodigen.
Maar we hadden het allemaal erg druk. Het werd een van de heetste zomers in lange tijd, de economie was goed en de telefoon voor het reserveren van kamers rinkelde aan één stuk door. Philip bleek een waardevolle assistent en nam al gauw een paar van de taken van de directie over. Hij installeerde zich in Randolphs oude kantoor en ik begon het te waarderen dat hij mijn taak verlichtte, omdat ik nu meer tijd bij Jimmy en Christie kon zijn.
Jimmy hield van het werk dat hij rond het hotel deed. Hij was niet bang om zijn handen vuil te maken; hij zocht zelfs de gelegenheden op om dat te doen, en ondanks de titel die hij had - directeur van de afdeling onderhoud - was het heel normaal hem samen met de arbeiders een greppel te zien graven of op een grasmaaier te zien zitten. Het had geen zin mooie uniformen voor hem te kopen, want hij maakte ze alleen maar vuil en smeerde ze onder de verf, olie en vernis. Hij wilde met zijn handen werken. Als er een geiser kapot ging, was hij degene die hem uit elkaar haalde. En als de filter van het zwembad slecht functioneerde, zat hij midden tussen alle onderdelen.
Op een middag in de zomer kwam hij mijn kantoor binnen met smeerolie op zijn wangen. Zijn handen waren vuil, maar hij veegde ze af aan een lap die hij in zijn achterzak droeg, zodat hij een bruine envelop kon openscheuren en de inhoud eruit halen waar ik bij was.
'Wat is dat, Jimmy?' vroeg ik glimlachend. Jimmy hield van verrassingen en vond het vooral heerlijk om mij te verrassen.
'Van papa,' zei hij, en haalde de foto's eruit, die hij me zwijgend één voor één overhandigde. Er was ook een brief bij. De foto's waren van papa's vrouw Edwina en hun zoon Gavin. Sommige foto's waren alleen van Gavin. Ze hadden hem naar papa Longchamps grootvader genoemd. 'Papa zegt dat ze ons zo gauw mogelijk komen bezoeken,' verklaarde Jimmy, en overhandigde me de brief.
'O, dat zou enig zijn. Gavin lijkt precies op papa Longchamp,' zei ik. Gavin had inderdaad zijn gitzwarte haar en donkere ogen. 'En Edwina is heel knap,' voegde ik eraan toe. Ze was een slanke brunette met lichtbruine ogen. Zoals ze op de foto stond afgebeeld, leek ze bijna net zo lang als papa.
'Ja,' zei Jimmy, maar we keken elkaar aan en waren het er stilzwijgend over eens dat ze niet zo knap was als mama was geweest.
'Papa lijkt nu heel gelukkig,' zei ik, starend naar de brief. 'En erg trots op zijn nieuwe zoon.'
'Ja, en ik veronderstel dat ik blij hoor te zijn met mijn nieuwe broertje,' merkte Jimmy op. Een trieste uitdrukking verscheen op zijn gezicht en de glans in zijn ogen versomberde. 'Natuurlijk heeft Fern ook een nieuw broertje,' zei hij, 'al weet ze dat niet, en zal ze het misschien nooit weten. Heb je met Updike gesproken over mijn voorstel om een privé- detective in de arm te nemen?' vroeg hij.
Er lag een rustige, afwachtende blik in zijn ogen, alsof zijn hele leven afhing van mijn antwoord. Ik wilde hem niet vertellen dat Updike niet erg enthousiast was over het voorstel en had geprobeerd het uit ons hoofd te praten.
'Ja. Hij zei dat hij het zou onderzoeken en zich later in de week met mij in verbinding zou stellen.'
'Mooi,' zei Jimmy. 'Kom, ik ga weer eens aan het werk. Ik laat dit bij jou,' zei hij, en overhandigde me de envelop en de brief.
Ik staarde naar de foto van papa Longchamp met zijn nieuwe gezin. Hij zag er veel ouder uit, vond ik, en een stuk magerder. Hij leek bijna de schaduw van de man die ik had gekend als mijn vader. Zijn glimlach leek me geforceerd; hij zag eruit als een man die wanhopig probeert het noodlot tegen te houden, de deur van het verleden dichtgooit en de deur knop stevig vasthoudt, terwijl de herinneringen aankloppen en gluren en proberen terug te komen. Ik wist zeker dat het heel moeilijk voor hem zou zijn om mij te komen opzoeken. Hij torste een zware last aan schuldgevoelens op zijn schouders, en een confrontatie met mij zou hem misschien te veel zijn. Hij kon beter blijven waar hij was, in een nieuwe wereld, met een nieuw leven, en het verleden ver achter de horizon.
Ik besefte pas dat ik huilde toen er een traan op de foto viel. Mijn maag raakte plotseling van streek, en ik voelde een golf van misselijkheid door me heen gaan. Het bloed trok weg uit mijn gezicht en mijn hart begon zo snel te kloppen dat ik naar adem snakte. Ik stond snel op en holde naar de badkamer, waar ik alles eruit gooide wat ik aan het ontbijt en de lunch had gegeten. Ik lag op handen en knieën. Eindelijk kon ik uitgeput op een van de banken gaan liggen. De misselijkheid zakte een beetje en ik kon overeind zitten en op adem komen.
Ik dacht niet dat ik koorts had, maar de misselijkheid had me zwak en vermoeid gemaakt. Ik probeerde weer aan het werk te gaan, maar de misselijkheid kwam terug. Ik moest hals over kop terug naar de badkamer. Later in de middag besloot ik om naar de dokter te gaan. Ik wilde Jimmy niet ongerust maken, dus vertelde ik het hem niet. Ik vroeg Julius de auto van het hotel voor te rijden.
Maar een geheim bewaren in Cutler's Cove was bijna onmogelijk. Ik moest mevrouw Bradly aan de receptie vertellen dat ik wegging. Ze zag dat ik me niet goed voelde en vertelde het aan mevrouw Boston, die het aan Robert Garwood vertelde. Het nieuws had Jimmy snel bereikt, zodat ik hem zenuwachtig ijsberend in de hal aantrof toen ik uit de spreekkamer kwam. Hij had zelfs niet de tijd genomen om de smeerolie van zijn voorhoofd en wangen te wassen.
'Hoe wist je waar ik was?' vroeg ik, terwijl hij snel van mij naar dr. Lester keek, de arts die voor Christie zorgde. Hij was een heel vriendelijke man, die zijn patiënten gerust wist te stellen met zijn troostende glimlach en zijn zorgvuldige manier van optreden.
'Er is niets aan de hand, meneer Longchamp,' zei hij, en glimlachte toen. 'Tenzij u niet wilde dat uw vrouw zwanger zou worden.'
'Zwanger!' Jimmy's bezorgde blik veranderde in verbazing en blijdschap. Hij glimlachte met een verbijsterde uitdrukking in zijn ogen en begon te stotteren. 'Maar ik... ik...'
'Gefeliciteerd,' zei dr. Lester lachend.
'Is alles goed niet haar? Ik bedoel - '
'Alles is in orde, meneer Longchamp,' verzekerde hij Jimmy snel.
'Nou, voel je je nu niet een beetje dwaas hier zo te lopen ijsberen, James Gary Longchamp?' berispte ik hem plagend, met mijn handen op mijn heupen. Jimmy begon weer te stotteren, dus pakte ik zijn hand. 'Kom mee, Jimmy,' zei ik. 'We hebben een hoop te doen.'
'Werk! Je gaat niet meer zo hard werken als je hebt gedaan. Geen sprake van. Er gaat een en ander veranderen in het hotel. En je hoeft niet te protesteren, Dawn,' waarschuwde hij, met zijn vinger op mijn lippen. 'Ik sta op het punt vader te worden en ik heb er iets in te zeggen.'
'Het gebeurt morgen nog niet, Jimmy,' zei ik lachend. 'En zwanger zijn is niet hetzelfde als ziek zijn. Ik ben niet van plan te gaan liggen zoals moeder en me op mijn wenken te laten bedienen, dus begin daar maar niet mee,' zei ik vastberaden.
'Dat zullen we nog wel eens zien,' antwoordde hij.
'O,' zei dr. Lester. 'Ik maak dat ik wegkom.' Hij ging terug naar zijn spreekkamer en Jimmy en ik keerden terug naar het hotel. We wisten dat het nieuws snel bekend zou worden en dat iedereen in ons geluk zou willen delen. Ik kon het nog steeds niet geloven. Ik was zwanger van Jimmy's baby. Eindelijk schenen al onze dromen uit te komen.
Moeder hoorde het twee dagen later en belde. Bronson had het haar verteld. Soms wist Bronson nog eerder dan ik wat er in het hotel gebeurde. Hij had zijn spionnen, zijn verklikkers, die hem ervan op de hoogte hielden hoe alles reilde en zeilde. Ik vermoedde dat Dorfman zijn bron was. Ik nam het Bronson niet kwalijk; ik vermoedde dat hij op de hoogte wilde blijven van het Cutler's Cove Hotel, omdat het een grote investering was van zijn bank. Misschien oefenden sommige leden van zijn bestuur druk op hem uit om zich ervan te vergewissen of de nieuwe, heel jonge eigenaresse van het Cutler's Cove Hotel tegen haar taak was opgewassen.
'Het verbaast me niets dat je dat nieuws voor me verborgen hebt gehouden,' zei moeder. Ze zei niet eens goedendag of vroeg hoe het met me ging. Ze begon onmiddellijk met haar tirade. 'Ik zal nooit begrijpen waarom je me weer grootmoeder wilt maken. Je bent pas kort geleden getrouwd, en je bent nog zo jong. Je hebt zoveel om voor te leven, zoveel te doen, en nu krijg je weer een baby.'
'Moeder, zwanger worden en kinderen krijgen is geen doodvonnis,' antwoordde ik snel.
'Dat zeg je nu, maar wacht maar,' kreunde ze, alsof zij degene was die de baby kreeg. 'Het duurt maanden, jaren, voor je je figuur terug hebt; de meeste vrouwen lukt het nooit,' waarschuwde ze.
'Daar maak ik me geen zorgen over, moeder. Ik had geen enkele moeite om mijn oude figuur weer terug te krijgen na Christies geboorte.'
'Dat zeg je nu omdat je jong en naïef bent, maar je zult nog wel van gedachten veranderen. Geloof me. Wat ben je eigenlijk van plan,' snauwde ze. 'Wil je soms zes kinderen hebben?'
'Moeder, jij hebt toch drie kinderen gehad?'
'Herinner me daar niet aan,' zei ze met een diepe zucht. 'Ik denk dat iedereen hier er binnenkort wel over zal praten,' ging ze verder. Ze deed of het schandalig was om een baby te krijgen.
'Ik denk dat ze wel interessantere dingen hebben om zich mee te amuseren, moeder. En zo niet, dan moet hun leven wel verschrikkelijk saai zijn.'
'Je hebt geen idee wie we zijn in deze gemeenschap,' zei ze belerend. 'Alles wat we doen, alles wat betrekking op ons heeft, is nieuws hier. We zijn als het ware hun vorsten, hun beroemdheden. Of je het leuk vindt of niet, we leven in een glazen huisje.'
'Zo heb je er niet altijd over gedacht, moeder,' zei ik. 'Je hebt je er beslist geen zorgen over gemaakt dat je in een glazen huisje leefde,' bracht ik haar in herinnering. Het kwam er scherper uit dan mijn bedoeling was, maar moeder maakte me kwaad. Ik vroeg er niet om om tentoongesteld te worden en elke handeling en beslissing onder een microscoop te laten leggen.
'Ik was jong en dwaas en erg ongelukkig toen,' antwoordde ze. 'Ik dacht dat je dat begreep,' ging ze verder, met tranen in haar stem. 'O, doe maar wat je wilt. Je luistert toch nooit naar wat ik zeg. In jouw ogen doe ik alles verkeerd, wat ik ook zeg of probeer te doen.'
'Ik luister wel, moeder,, ik ben het alleen niet met je eens,' zei ik.
'Waarom moeten onze gesprekken altijd op ruzie uitlopen?' vroeg ze weemoedig, alsof ze het aan iemand vroeg die bij haar in de kamer was. 'Bronson en ik hebben besloten in de herfst een cruise te gaan maken... Italië, de Griekse eilanden. Bronson stelde voor jou en Jimmy te vragen of jullie zin hadden om mee te gaan, maar ik denk dat nu, met je nieuwe moederschap in het verschiet...'
'Bedank Bronson dat hij aan ons gedacht heeft, moeder,' zei ik. 'Ik ben nu moe. Ik moet gaan liggen.'
'Dat is precies wat ik bedoel,' snauwde ze. 'Je zit middenin het hoogseizoen en je zorgt dat je zwanger wordt. Je hebt niet eens de kracht en energie om met mij aan de telefoon te praten. Eerlijk, ik geloof niet dat een van mijn kinderen over de nodige hersens beschikt.'
'Het moet erg moeilijk voor je zijn, moeder, om al die wijsheid te bezitten zonder dat iemand naar je luistert,' zei ik, maar mijn sarcasme drong niet tot haar door.
'Precies. Dat is het precies,' gaf ze toe. Toen ik ophing moest ik lachen.
Ik geloof dat ik wel had verwacht wat moeders reactie op mijn zwangerschap zou zijn, maar ik had geen idee hoe Philip zou reageren. Toen ik het hem vertelde, staarde hij me even aan, met een afwezige blik in zijn ogen. Toen knipperde hij en glimlachte, en zijn ogen begonnen te fonkelen. Hij kwam snel naar voren om me te omhelzen en me geluk te wensen, maar alles wat hij zei klonk vreemd. Het leek wel of ik een baby van hem kreeg en niet van Jimmy.
'We zullen het werk wat aan moeten passen en ervoor zorgen dat je je niet te druk maakt. Ons moedertje mag zich niet vermoeien. Je mag niet meer urenlang bij de ingang van de eetzaal staan om de gasten te begroeten, en rondlopen langs hun tafeltjes. Laat mij dat maar doen. En bel me op mijn kantoor als iemand wil dat je door het hele hotel loopt om iets te controleren. Onze nieuwe baby moet de beste zorg en bescherming hebben.'
'Dank je, Philip,' zei ik. Ik schudde verbaasd mijn hoofd toen hij me weer een zoen op mijn wang gaf en haastig wegliep om een probleem met de kamerverdeling op te lossen. Was er iets in dit hotel dat de mensen dwong in illusies te leven? Eerst Randolph, en moeder, en nu Philip? Ik hoopte maar dat het mij nooit zou overkomen.
Nu Jimmy de hele dag om me heen hing om ervoor te zorgen dat ik niet te hard werkte, en ook Philip nog voortdurend in en uit liep om mijn toestand te controleren, begon ik het gevoel te krijgen dat ik inderdaad in het glazen huisje woonde dat moeder had gesuggereerd. Philip en Jimmy droegen het personeel op me te bespioneren en verslag uit te brengen als ik de trap op- en afliep of naar het souterrain ging. Telkens als ik naar buiten ging en over het terrein liep zag ik piccolo's en kamermeisjes uit een raam of om een hoek kijken. Een paar ogenblikken later liep Jimmy of Philip naast me om te zien wat ik van plan was. Als ik iets optilde dat zwaarder woog dan een pond, liet iemand onmiddellijk zijn of haar werk in de steek en kwam naar me toegesneld om me te helpen. Christie de trap op en af dragen was voldoende om een luchtalarmsirene in werking te stellen. Sissy deed haar best me tegen te houden en bekende ten slotte dat zowel Philip als Jimmy haar had bevolen me te beletten iets te doen dat ook maar enigszins als werk kon worden beschouwd.
In het begin was het grappig, maar toen het weken duurde, begon het me te ergeren, en ik liet het Jimmy en Philip op een avond duidelijk weten toen ze me kwamen halen om te gaan eten. Eerst kwam Jimmy en toen kwam Philip achter hem aan.
'Ik kom alleen even langs om te zien of ik iets voor je kan doen,' zei Philip.
'Wat kun je doen, Philip?' riep ik uit. Ik stond woedend op achter mijn bureau. 'Me naar de eetzaal dragen? Voor me eten? En jij,' ging ik verder, terwijl ik me met een ruk naar Jimmy omdraaide, 'waarom heb je Sissy verboden me Christie te laten dragen en heb je haar gezegd dat ik haar niet uit haar box of ledikantje mag tillen?'
'Ik dacht' - hij strekte zijn handen uit - 'dr. Lester zei - '
'Hij zei: "Doe niets wat je normaal gesproken ook niet zou doen." Dat is wat hij zei. Hij zei niet dat je een invalide van me moest maken!' schreeuwde ik.
In tegenstelling tot mijn laatste zwangerschap maakte deze me een beetje prikkelbaar en somber. Ik was niet misselijk meer, maar mijn temperament was veranderd. Kwam het alleen omdat ik zwanger was? Of had het iets te maken met het werk, het hotel, de beslissingen, het feit dat ik de touwtjes in handen nam zoals grootmoeder Cutler vroeger?
'Oké,' zei Jimmy en stak zijn handen in de lucht als een man die zich overgaf. 'Oké, het spijt me.'
'We proberen alleen maar voor je te zorgen,' beweerde Philip.
'Hou daar dan mee op,' snauwde ik.
Beiden keken geschokt.
'Ik zal... voor het eten van vanavond zorgen,' stotterde Philip en liep snel weg. Ik ging weer zitten en verborg mijn hoofd in mijn handen.
'Dawn,' zei Jimmy. Hij kwam naar me toe en legde zijn hand op mijn schouder. Ik begon te huilen. Dat overkwam me steeds vaker, maar ik hield het voor iedereen verborgen, vooral voor Jimmy. Zonder enige reden kon ik plotseling in tranen uitbarsten. Ik had er geen reden toe; het ging goed met het hotel, Christie werd elke dag mooier, Jimmy en ik hielden veel van elkaar en verlangden naar ons nieuwe kind, maar er hoefde maar een donkere wolk voor de zon te schuiven of de punt van mijn potlood te breken, of ik ging zitten janken als een kind.
Vaak werd ik wakker in dat eenzame uur vóór de ochtendstond, en dan lag ik in het halfdonker en staarde om me heen, voelde me op een vreemde manier buiten mezelf staan. Was ik bezig gek te worden?
Mijn schouders schokten toen Jimmy's hand me aanraakte.
'Hé, wat is er aan de hand, schat?' vroeg Jimmy. Hij hurkte naast me neer en duwde mijn arm opzij, zodat hij me in mijn gezicht kon kijken.
'Ik weet het niet,' riep ik door mijn tranen heen. 'Ik kan er niets aan doen. Ik kan er gewoon niets aan doen,' herhaalde ik, en begon weer te snikken. Jimmy tilde me overeind en omhelsde me, streek me zachtjes over mijn haar, zoende mijn voorhoofd en mijn wangen, en kuste de tranen weg zodra ze te voorschijn kwamen.
'Het is goed,' fluisterde hij. 'Het is in orde. Je bent alleen maar moe. Misschien niet lichamelijk moe, maar geestelijk moe, emotioneel uitgeput. Er is veel gebeurd in een heel korte tijd, Dawn. Dat moet je goed beseffen,' zei hij sussend.
Ik haalde diep adem en slikte mijn tranen weg. Toen wreef ik in mijn ogen en keek in Jimmy's zachte, donkere ogen, die nu bezorgd en ongerust stonden.
'Ik ben bang, Jimmy,' bekende ik.
'Bang? Waarom? Omdat je weer zwanger bent?' vroeg hij.
'Nee, dat niet. Daar ben ik blij om. Echt waar. Maar ik ben soms bang dat ik verander, bang dat ik iemand word die ik niet ben, die ik niet wil zijn. Maar ik ben toch niet aan het veranderen, hè, Jimmy? Ik ben toch nog steeds dezelfde? Ik ben toch nog steeds Dawn Longchamp, de Dawn Longchamp van wie je bent gaan houden?' vroeg ik wanhopig.
'Natuurlijk ben je dat,' zei hij glimlachend. 'Als je een verschrikkelijk mens wordt, zal ik het je heus wel vertellen, maak je geen zorgen.'
Ik vertelde het niet aan Jimmy, maar ik had het gevoel of de muren van het kantoor op me afkwamen, alsof grootmoeder Cutler me nog steeds kon bereiken, al had ik bijna alles veranderd en vervangen, tot en met de kleur van de ballpoints. Op een dag had ik zonder enige aanleiding plotseling drie kamermeisjes laten komen om alle hoeken schoon te maken, en te poetsen en te stofzuigen. Het was of ik bang was dat er nog een spoor, iets van haar over was dat me kon beïnvloeden. Ik vertelde het niet aan Jimmy, maar het bezorgde me nachtmerries. Als hij had gehoord dat ik het hele kantoor had laten schoonmaken, zei hij er niets over.
'O, Jimmy, ik wil niet zo'n verschrikkelijk mens worden,' riep ik uit, terwijl ik mijn armen om zijn hals sloeg. Hij drukte me stevig tegen zich aan.
'Dat word je niet,' fluisterde hij. 'Dat zal ik nooit toestaan. Ik beloof het je.'
'Heus, Jimmy? Beloof je het echt?'
'Absoluut,' zei hij. 'En ga nu je gezicht wassen. Sissy heeft Christie beneden gebracht om vanavond bij ons aan tafel zitten. Ze begroet de gasten al als een kleine prinses.'
Ik lachte.
'Ik geloof het onmiddellijk. Ze denkt dat ze een prinses is,' zei ik. Ik legde mijn vingers tegen Jimmy's wang en staarde in zijn ogen. 'Dank je, Jimmy. Bedankt dat je zoveel van me houdt.'
'Hé,' zei hij hoofdschuddend. 'Ik zou niet kunnen stoppen, zelfs al zou ik het willen.'
We gaven elkaar een zoen en toen waste ik mijn gezicht en we gingen onze taak vervullen als gastheer en gastvrouw van Cutler's Cove.
De rest van de zomer vloog voorbij, misschien omdat we zoveel gasten hadden en ik het zo druk had met Christie en mijn zwangerschap. De ene dag was het midden juli, en dan leek het of het pas de dag erna was en waren we al bezig plannen te maken voor het Labour Day weekend.
Zoals elk weekend deze zomer, waren alle kamers bezet. Twee keer tijdens het hoogseizoen had ik me door de orkestleider laten overhalen op zaterdagavond voor de gasten te zingen. Hij liet me beloven hetzelfde te doen tijdens het Labour Day weekend, met de bewering dat enkele vaste gasten erom hadden verzocht. Inderdaad waren er gasten die bleven staan om me een complimentje te geven over mijn zang en me te vragen wanneer ik weer ging zingen. Dat gebeurde vooral aan het diner, als ik de ronde deed om mensen aan tafel te begroeten.
Ik miste mijn muziek vaak en probeerde bij te blijven met mijn pianospel. Ik was blij toen Trisha terugkwam voor een weekend, toen ze even vrij kon nemen van haar zomerprogramma van school. Als ik naar haar luisterde terwijl ze haar toneel- en zanglessen beschreef, verlangde ik terug naar die tijd. Zoals elke keer als we elkaar spraken of zagen, vertelde ze een nieuwtje over Michael Sutton.
'Zijn voorstelling in Londen is eerder geëindigd dan verwacht werd,' vertelde ze me toen ze in het hotel kwam. 'Er gingen geruchten over hem.'
'Geruchten?' Ik wist hoe snel praatjes in de showbusiness zich verspreidden en dat ze vaak overdreven waren, maar Trisha scheen dit niet te beschouwen als een produkt van het roddelcircuit.
'Over zijn drinken,' zei ze. 'Ze zeggen dat hij naar Zwitserland is gegaan om behandeld te worden.'
'Wat triest.'
'Ik hoop dat hij krijgt wat hij verdient,' antwoordde Trisha. Maar ondanks alles wat hij me had aangedaan, kon ik hem niet haten, al was het maar omdat ik elke keer zijn gezicht zag als ik naar Christie keek. Haar gelaatstrekken begonnen zich steeds duidelijker af te tekenen, en ze ging steeds meer op hem lijken. Het was of hij via onze dochter weer te voorschijn kwam, dus werd het onmogelijk hem te haten. Ik vroeg me onwillekeurig af hoe ze het zou vinden als ze oud genoeg was om het te begrijpen en ik haar moest uitleggen wie haar echte vader was. Ik zou het doen zo gauw ik kon, omdat ik wist dat haar tante Clara Sue niet zou aarzelen het haar bij de eerste de beste gelegenheid te vertellen.
Omdat Clara Sue de hele zomer bij haar vriendin in New Jersey bleef en moeder noch Philip ooit haar naam noemde, dacht ik zelden aan haar. Maar op de donderdag vóór het Labour Day weekend kwam ze naar het hotel. Ik lag boven te slapen. Ik had met tegenzin erin toegestemd mijn dag te onderbreken met rustpauzes, maar alleen als Philip en Jimmy beloofden me onmiddellijk wakker te maken als er iets belangrijks gebeurde. Ik geloofde eigenlijk geen van beiden, maar ook al was mijn zwangerschap nog niet te zien en was ik nauwelijks anderhalf kilo aangekomen, toch voelde ik me tegenwoordig steeds vermoeider en ik betrapte me er op dat ik vaker ophield om op adem te komen dan me lief was.
Een donderslag maakte me wakker. Ik deed mijn ogen open en staarde uit het raam om de zon plotseling te zien vluchten achter een aankomende muur van donkere wolken. Er klonk weer een donderslag; het onweer kwam snel dichterbij. Angstaanjagende bliksemschichten zigzagden door de duistere lucht, zodat ik Clara Sue niet door de gang hoorde stampen nadat ze naar haar oude kamer was gegaan, die nu leeg was.
Zoals ik in de eerste paar seconden van mijn confrontatie met haar begreep, had moeder haar niet verteld dat ik haar spulletjes naar Beulla Woods had laten overbrengen. Ik vroeg me in alle oprechtheid af of moeder haar meer dan één of twee keer had gesproken in die hele zomer.
Toen ze ontdekte wat er gebeurd was, stormde ze als een wervelwind mijn kamer binnen.
Clara Sue, die de hele zomer liggend op het strand had doorgebracht, etend en feestend met haar vriendinnen, had de nodige pondjes aan haar toch al weelderige figuur toegevoegd. Ze leek vijf kilo zwaarder dan de laatste keer dat ik haar had gezien. Ze droeg een strakke paarszijden jurk die als een tweede huid om haar heen sloot en van boven heel diep uitgesneden was. Ze had haar lange blonde haar gepermanent en zich zwaar opgemaakt met mascara en vuurrode lippenstift. Ik vond dat ze er ordinair uitzag, maar Clara Sue zou zich weinig van mijn mening aantrekken. Ze was donkerbruin verbrand, en haar koude blauwe ogen waren hard en scherp en werden als dolken op mij gericht.
Ik ging snel rechtop zitten, geschrokken van de harde klap van haar hand op mijn deurknop. Ze stond woedend voor me, met haar handen tot vuisten gebald langs haar zij.
'Wat doe je?' vroeg ik. Ik zwaaide mijn benen over het bed en trok mijn schoenen aan, terwijl zij me kwaad aankeek. Ze kneep haar ogen gevaarlijk samen en ik kreeg de indruk dat er straks rook uit haar oren kon komen.
'Hoe durf je! Hoe durf je aan mijn eigendommen te komen!' schreeuwde ze. 'Wat heb je ermee gedaan?' Dreigend deed ze een stap naar voren.
'Heeft moeder het je niet verteld?' zei ik kalm. 'Al je spullen zijn verhuisd naar Beulla Woods. Daar ga je nu wonen,' zei ik.
'Wie heeft dat besloten?' vroeg ze met op elkaar geklemde tanden. Ik keek haar strak aan.
'Dat heb ik besloten,' zei ik kalm, ondanks mijn toenemende angst.
Plotseling gilde ze, een hoog gejank als een dier dat in de val zit. Ze sloeg haar handen tegen haar hoofd en trok aan haar haar; haar vingers klemden zich eromheen.
Ze boog haar hoofd, haar ogen rolden naar achteren en ze vloog op me af. Ik was zo verrast dat ik me niet bewoog.
'Kreng!' riep ze. 'Jij kunt niet ook mijn leven beheersen! Ik sta het niet toe!' Zonder enige waarschuwing haalde ze met haar gebalde rechtervuist uit en trof me recht op mijn slaap. De onverwachte klap met haar volle gewicht erachter maakte dat ik wankelend opzij viel. Ik struikelde over een stoel en sloeg hard tegen de grond, terwijl de stoel naast me omver viel. Versuft probeerde ik overeind te komen. Ik zette de stoel recht en lag op mijn knieën om op te staan, maar Clara Sue kwam weer op me af.
'Ik zal je leren aan mijn spullen te komen! Ik zal je leren te proberen mij te commanderen! Ik zal het je betaald zetten, Dawn! Ik zal je dezelfde pijn laten voelen als ik heb gevoeld sinds jij weer in ons leven bent gekomen!' gilde ze, en schopte me hard in mijn buik. Een scheut van pijn ging door mijn zij en borst. Ik kreeg geen adem. Ik viel naar voren, en Clara Sue schopte me steeds opnieuw in mijn zij, gillend en krijsend bij elke nieuwe trap. Toen ik mijn ogen opendeed draaide de kamer om me heen. Ik had het gevoel of ik in een diepe tunnel viel, met mijn hoofd omlaag in de duisternis. Ik probeerde te schreeuwen en zwaaide wanhopig met mijn armen en handen om verdere slagen af te weren.
Voordat ik bewusteloos raakte hoorde ik vaag de stemmen van Jimmy en Philip. Een van hen trok Clara Sue achteruit. Iemand - misschien Sissy, misschien mevrouw Boston - schreeuwde op de gang. Clara Sue bleef als een bezetene tekeer gaan. Jimmy of Philip tilde me op, en toen werd alles donker voor mijn ogen.
Achterin de limousine van het hotel kwam ik weer bij bewustzijn, maar de stemmen om me heen klonken mijlen ver weg. Ik probeerde te roepen, maar het was of mijn eigen stem in mijn borst gevangen zat. Het deed zo'n pijn van binnen. De pijn die in mijn buik was begonnen leek een hand van vuur met vingertoppen van vurige kolen, die zich over mijn lichaam verspreidde en in mijn hart drong, dat afwisselend bonsde en onregelmatig en trillend klopte. Ik had het gevoel dat mijn longen gevuld waren met lucht die zo heet was dat ik geen adem kon halen. Ik zag dat mijn hoofd op een kussen rustte, en het kussen lag op Jimmy's schoot. Hij keek op me neer, streek over mijn haar, met tranen in zijn ogen. Ik probeerde te glimlachen, maar mijn gezicht leek van plastic. Mijn lippen wilden niet bewegen, mijn huid wilde niet rekken.
'Stil maar,' hoorde ik Jimmy zegen. 'We zijn er bijna.'
'We zijn er bijna... zijn er bijna...' De woorden gleden langs de achterkant van mijn hoofd. Mijn ogen weigerden open te gaan.
Toen ik ze weer opende lag ik op een ziekenhuisbed en werd ik door een gang gereden. Ik zag de lampen aan het plafond voorbijflitsen, en ik hoorde de stemmen van de verpleegsters en de duidelijke stem van dr. Lester.
Ik ben bij dr. Lester, dacht ik, en voelde me gerustgesteld. Nu komt alles in orde.
'Ze heeft een bloeding, dokter,' hoorde ik een verpleegster zeggen.
'Hierin, gauw,' antwoordde dr. Lester. Iets warms droop tussen mijn benen. Ik begon weer in paniek te raken en mijn hart bonsde met lange, diepe slagen, die weergalmden in mijn hoofd. Ik voelde dat ik werd opgetild en op een bed gelegd. Toen was ik weer bewusteloos.
Toen ik opnieuw wakker werd, lag ik in een ziekenhuiskamer, en Jimmy zat naast me. Hij zat met gebogen hoofd en schouders. Hij wist niet dat ik wakker was, dus verborg hij zijn tranen niet en belette niet dat ze langs zijn wangen drupten. Ik keek om me heen in de kamer met de witte muren en zag één groot raam links van me. Het effen katoenen gordijn bolde in de zachte bries die naar binnen woei. Ik kon het koele vocht voelen na een kort maar hevig zomers onweer.
'Jimmy,' zei ik, met zwakke stem. Hij hief zijn hoofd op en veegde snel zijn tranen weg. Toen pakte hij mijn hand vast en hield die tussen zijn beide handen.
'Hoe gaat het, schat?' vroeg hij.
Hoe ging het met me? vroeg ik me af. Ik voelde me suf en gevoelloos. De scherpe pijn was weg. Ik voelde hoogstens nog een doffe pijn in mijn buik.
'Jimmy,' zei ik met trillende lippen.
'Ik weet het, ik weet het. Ze leek wel een wild dier; ze was vreselijk. We konden haar bijna niet van je af krijgen. Het leek of ze bezeten was. Ik gooide haar de kamer uit, en ze liep krijsend door het hotel. Ik wil een aanklacht tegen haar indienen,' zei hij kwaad. 'Ik wil haar in de gevangenis zien. Ze verdient het om behandeld te worden als een gewone misdadigster... als een...' Jimmy's tong struikelde over de woorden.
O, nee, alsjeblieft, nee, dacht ik. Alsjeblieft...
'Als een moordenares,' zei hij, en het leek of Clara Sue er nog was, me steeds opnieuw trapte.
'De baby... heb ik een miskraam gehad?'
Jimmy knikte en beet op zijn onderlip.
Ik sloot mijn ogen en draaide mijn hoofd om. Het had geen zin, dacht ik. Die zwarte wolk die altijd boven ons leek te zweven toen we jong waren, was er nog steeds. Ik zou nooit gelukkig zijn, en dat betekende dat Jimmy nooit gelukkig zou zijn. Ik wilde dat ik nooit met hem was getrouwd, want nu had ik hem eeuwig verbonden aan de vloek die over mij was uitgesproken.
'Dr. Lester zei dat alles in orde komt met je,' zei Jimmy geruststellend. 'Hij zei dat we het mettertijd weer kunnen proberen. Hij zegt dat er geen reden is waarom - '
'O, Jimmy, er zal altijd een reden zijn,' riep ik uit, terwijl ik hem weer aankeek. 'Er zal altijd iets zijn dat ons leven ellendig maakt, dat alles wat lieflijk is verandert in iets afzichtelijks. Waarom zouden we hopen? Wat doet het er allemaal toe?'
'Zo moet je niet praten, Dawn,' smeekte hij. 'Alsjeblieft niet. Bovendien is het niet waar. Er zijn ons goede dingen overkomen en die zullen blijven gebeuren. Je hebt het hotel, en - '
'Het hotel,' snauwde ik kwaad, niet in staat de verbittering uit mijn stem te weren. 'Zie je het dan niet? Het was grootmoeder Cutlers uiteindelijke wraak, dat ik zoveel heb geërfd.'
Jimmy schudde zijn hoofd.
'Ja, Jimmy,' zei ik overtuigder. Ik probeerde overeind te komen, maar de pijn in mijn buik belette het. Ik ging verder. 'Het hotel is een last, geen zegen. Uiteindelijk zal het ons te gronde richten. Ik wil het verkopen. Ja, dat doen we. We verkopen het en voor het geld dat we ervoor krijgen beginnen we ergens anders een volledig nieuw leven... jij en ik en Christie.'
'We zullen zien,' zei Jimmy, in een poging me te kalmeren. 'We zullen zien.'
'Ze is er nog steeds, Jimmy,' hield ik vol. 'Zij was degene die naar me uithaalde via Clara Sue, zie je dat niet? Zij was het!'
'Rustig, Dawn. Je maakt jezelf alleen maar nog meer van streek. Zo word je nog zieker.'
'Zij was degene die me schopte. Zij was degene die onze baby heeft vermoord,' mompelde ik, terwijl ik mijn ogen sloot. 'Zij was het.' Ik moest weer in slaap zijn gevallen en hebben gedroomd. In mijn nachtmerrie was het inderdaad grootmoeder Cutler die me telkens opnieuw schopte, glimlachend haar kleine voet met de puntige schoen in mijn buik plantte. Ik rilde en werd met een schok wakker. Ik wist dat ik even had geslapen, want het was donker buiten. Jimmy stond in de deuropening zachtjes te praten met Philip.
'Ze is wakker,' zei Philip. Ze kwamen allebei naar me toe.
'Hallo, Dawn,' zei Philip. 'Hoe gaat het met je?'
'Moe,' antwoordde ik. 'Erg moe, en ik heb dorst.'
Jimmy pakte mijn plastic kop met water en een rietje en bracht die aan mijn lippen. Het koele vocht deed me goed, het gaf me het gevoel of het de gloeiende as doofde van het vuur binnenin me. Ik dwong mezelf naar Jimmy te glimlachen.
'Ze is een monster geworden,' begon Philip. 'Ik heb tegen haar gezegd dat ik haar nooit meer als mijn zuster wens te beschouwen. Wat mij betreft, mag ze in de afgrond springen.'
'We kunnen nog steeds een aanklacht tegen haar indienen,' zei Jimmy.
Ik schudde mijn hoofd.
'Je moet het doen,' drong Philip aan. 'Ze moeten haar in een cel opsluiten en de sleutel weggooien.'
Er werd op de deur geklopt, en toen we ons omdraaiden zagen we Bronson en moeder op de drempel staan.
Moeder droeg een cape van sabelbont over een rode jurk. Ze had haar haar opgestoken en droeg zoveel make-up en juwelen dat ik dacht dat zij en Bronson langskwamen na een feest of theatervoorstelling.
'Het is zo koud buiten. Er hangt een doordringende kilte in de lucht,' zei ze, en trok de bontcape dichter om zich heen. 'Waarom staat dat raam open?'
'Het is goed,' zei ik zachtjes.
'Hm.' Ze haalde diep adem en trok haar schouders naar achteren. 'Hoe gaat het met je?'
'Het komt goed,' zei ik.
'Mooi, mooi. Ik kan niet tegen ziekenhuizen. Ze ruiken zo... medisch. Ik krijg altijd het gevoel dat ik flauwval. Ik ging zelfs niet naar het ziekenhuis om mijn eigen moeder op te zoeken tot ik niet anders kon,' zei ze, alsof dat iets was om trots op te zijn.
Bronson kwam naast Philip staan en glimlachte naar me.
'Het spijt me wat er gebeurd is,' zei hij, terwijl hij droevig het hoofd schudde. 'Toen ze naar Beulla Woods kwam heb ik haar verboden uit haar kamer te komen.'
'Ze is nu waarschijnlijk al weg,' zei Philip. 'Ze doet wat ze wil. Ze is een wild dier.'
'Dat gaat veranderen,' zei Bronson scherp. Hij keek Philip zo strak aan dat Philip zijn ogen moest afwenden. 'Je moeder heeft gisteren ontdekt dat ze voor praktisch elk vak op school gezakt is,' ging hij verder, en moeder liet een zacht kreetje horen dat leek op het gejammer van een muis. 'Op de een of andere manier heeft ze alle schoolrapporten weten te onderscheppen en voor ons achtergehouden,' ging Bronson verder. Maar toen ik naar moeder keek, vroeg ik me af of dat waar was, of dat moeder ze zelf gewoon opzij had gelegd en genegeerd, tot ze de waarheid wel onder ogen moest zien.
Bronson gaf me een klopje op mijn hand en keek me glimlachend aan.
'Als we iets voor je kunnen doen...'
'Dank je,' zei ik. Mijn lippen begonnen te trillen.
'Nou,' zei moeder plotseling in een vlaag van energie, 'als je uit het ziekenhuis komt, kunnen jij en Jimmy misschien met ons mee op die cruise.'
'Natuurlijk kunnen ze dat,' viel Philip haar bij. 'Ik zorg voor alles in het hotel als jullie er tussenuit willen. Maak je daarover geen zorgen.'
'Ik geloof niet dat ik in de stemming ben voor een cruise,' zei ik snel.
'Nou, op de een of andere manier moet je afleiding zoeken, en een cruise lijkt me daar uitstekend voor geschikt, vind je niet, Bronson?' vroeg moeder.
'Ik denk dat we het beter stap voor stap kunnen doen,' zei hij verstandig.
'Goed, nu we hebben gezien dat het je goed gaat,' zei moeder, het feit negerend dat ik achterover in bed lag en mijn hele lichaam pijn deed, dat ik bleek en zwak was omdat ik zoveel bloed had verloren en een miskraam had gehad, 'gaan we er vandoor. Ik blijf nooit lang in een ziekenhuis. Als ik ooit heel, heel erg ziek word, zullen ze de medicijnen en apparatuur naar mij toe moeten brengen. Bronson?'
'Goed. Het beste, Dawn,' zei Bronson. Hij boog zich over me heen om me op de wang te kussen. Moeder wierp me een kushand toe en toen gingen ze weg.
'Ik ga ook maar,' zei Philip. 'Ik kom morgenochtend weer bij je kijken.' Hij gaf me een zoen en vertrok.
Jimmy en ik staarden elkaar even aan.
'Wat heb je tegen Christie gezegd?' vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd.
'Ze dacht dat je hier naar toe ging om de nieuwe baby te krijgen,' zei hij. 'Dat kind is me er eentje,' ging hij verder, en begon te lachen.
'O, Jimmy...' De tranen stroomden over mijn wangen.
'Niet doen, Dawn.' Hij stond meteen naast me.
'Maar dat was de enige reden waarom ik naar het ziekenhuis had mogen komen,' huilde ik,
'Ik weet het, maar dat gebeurt nog. Binnen niet al te lange tijd,' beloofde hij. 'Kom,' zei hij sussend, 'jij en ik hebben moeilijke tijden achter de rug, en na het onweer hebben we altijd de regenboog kunnen ontdekken. Die vinden we weer terug, zolang we elkaar hebben.'
Ik glimlachte naar hem. Hij was zo knap en sterk. Ik bofte dat ik hem had.
'Zo is het beter, dat is de Dawn die ik me herinner,' zei hij.
Ik sloot mijn ogen.
'Moe?' vroeg hij.
Ik knikte.
'Goed. Ik laat je slapen, maar ik blijf dicht bij je,' verzekerde hij me.
'Ga naar huis, Jimmy. Met mij is het in orde. Zorg dat je zelf wat rust krijgt,' zei ik.
'Nou niet weer de baas spelen,' berispte hij me. 'Je hebt nu vrij.'
Ik had niet de kracht om tegen te spreken. Ik sloot mijn ogen en voelde zijn lippen op mijn oogleden en toen op mijn lippen. Mijn oogleden knipperden open toen hij wegging. Hij zwaaide, en ik sloot mijn ogen opnieuw, sloot zijn beeld erin op, een beeld dat herinneringen wekte.
We waren ergens, lang geleden. We waren zo vaak van de ene plek naar de andere gesleept, dat ik me niet precies kon herinneren waar we waren, maar ik holde, en ik viel en bezeerde mijn knie. Ik liep snel naar huis om het aan mama te laten zien, maar zij was op haar werk en er was niemand om me te troosten, dus ging ik op de grond zitten huilen. Eindelijk ging de deur open en kwam Jimmy binnen. Hij rende naar me toe en keek naar mijn knie. Toen ging hij naar de badkamer en kwam weer te voorschijn met een nat washandje om mijn knie schoon te maken. Hij deed er ook een verband om. En toen tilde hij me op en droeg me naar onze slaapbank en maakte het me daar gemakkelijk.
We leefden zo'n groot deel van de tijd als twee weeskinderen, en weeskinderen hebben minder tijd om kind te zijn. Het is of een vreemde volwassene ons bij de hand neemt en ons sneller laat lopen, ons meetrekt en ons dan plotseling loslaat en laat rondzwerven, op zoek naar onze identiteit, hunkerend naar een plaats die we ons thuis kunnen noemen. Ik vroeg me af of we die ooit zouden kunnen vinden.
Ik kon alleen maar hopen dat Jimmy gelijk had. We hadden zoveel stormen en onweersbuien meegemaakt, en we hadden altijd een regenboog gevonden die op ons wachtte.
Maar waar wachtte de regenboog nu?