ZIJN VERDIENDE LOON

De telefoon ging over in mijn kantoor zodra ik terug was. Ik voelde dat het Michael was.

'Dawn, je had niet het recht zo weg te lopen,' zei hij kwaad.

'Ik had niet het recht om weg te lopen? Noem je dat weglopen? Wat zou je zeggen van de manier waarop jij vroeger bent weggelopen?'

'Ik dacht dat ik je dat had uitgelegd,' zei hij.

'Michael, we hebben elkaar niets meer te zeggen. We moeten verder gaan met ons leven.'

'Dat is precies wat ik probeer te doen,' hield hij vol, 'en waarom ik het geld nodig heb.'

'Michael, ik kan niet - '

'Ik heb wel enig recht, weet je,' zei hij snel.

'Recht?'

'Op Christie. Ze is ook mijn dochter,' beweerde hij. 'Ik was aardig genoeg om je spelletje mee te spelen en net te doen of ik iemand anders was, maar als ik weer terugkom...'

Ik ging langzaam zitten.

'Michael, probeer je me te chanteren?'

'Voorlopig heb ik maar vijfduizend dollar nodig.'

'Voorlopig?'

'En dan kun je blijven beweren dat Jimmy Christies vader is als je dat wilt. Ik zal me niet verzetten tegen de adoptie.'

'Niet verzetten tegen de adoptie? Dacht je heus dat je enige kans zou hebben? Een man die een zwangere tiener in de steek laat?' zei ik, verbijsterd dat hij het zelfs maar durfde te suggereren.

'Misschien niet, maar het proces zou me de bekendheid geven die ik hard nodig heb. In mijn vak bestaat geen slechte publiciteit. Daarom vinden artiesten het niet echt erg als er over hen geschreven wordt in de roddelbladen.

'Bovendien kan een goede advocaat gemakkelijk een ander beeld schetsen - het beeld van een man die je recht wilde laten wedervaren. Jij was degene die verdween en trouwde met de man met wie je had samengeleefd als je broer. Kun je je voorstellen wat de roddelbladen daarvan zouden brouwen?' vroeg hij lachend.

'Je bent verachtelijk,' zei ik. 'Verachtelijker dan ik ooit had kunnen denken.'

'Het enige wat ik wil is wat geld,' zei hij. 'Voor jou is het een druppel uit een volle emmer, maar voor mij is het de kans om weer op de been te komen.'

'Het is geen druppel uit een volle emmer,' snauwde ik. 'En het is niet

alleen het geld. Jimmy zou - '

'Zou heel kwaad zijn als hij zou weten dat je tegen hem hebt gelogen en stiekem een afspraakje met me had gemaakt,' zei Michael, zijn stem vol erotische suggestie.

'Mijn God, wat ben jij diep gezonken!'

'Ik geef je twee dagen. Breng het geld naar het hotel,' beval hij. 'Ik heb het nodig om mijn rekening te betalen. Twee dagen,' herhaalde hij en hing op.

Ik bleef zitten met de telefoon in mijn hand. Mijn gezicht gloeide en mijn hart bonsde. Wat moest ik doen? Jimmy zou woedend en teleurgesteld zijn. Maar ik wist dat het niet bij die vijfduizend dollar zou blijven. Michael zou voortdurend meer geld eisen, blijven dreigen ons immens verdriet te doen. Ik wilde Christie beschermen tegen de ellende die ik had meegemaakt. Ze had nu een gelukkig leven, ze was verzorgd en leefde in een wereld van liefde en zekerheid; nooit werd ze blootgesteld aan de duistere krachten die buiten onze poorten heersten.

Als ik dit alles aan Jimmy vertelde, zou er een verschrikkelijke scène volgen, en Michael zou toch zijn dreigement ten uitvoer kunnen brengen. Ik had de wanhoop en vastberadenheid in zijn stem gehoord; hij had niets te verliezen, en op een ziekelijke manier had hij gelijk - het zou hem publiciteit opleveren. Advocaten konden de waarheid verdraaien en de indruk wekken dat ik degene was die slecht had gehandeld. Christie zou als een soort monster worden afgeschilderd. Ze zou opgroeien terwijl de mensen over haar fluisterden. Ik wist maar al te goed hoe wreed andere meisjes konden zijn, vooral als ze opgroeide tot een tiener. Hoe kon ik goedvinden dat een dergelijk schandaal haar haar leven lang zou achtervolgen?

Wat moest ik doen?

Ik verborg mijn gezicht in mijn handen en begon te snikken. Zou er dan nooit een eind aan komen? Zouden de zonden en indiscreties van mijn jeugd mij en degenen van wie ik hield eeuwig blijven achtervolgen? Ik voelde me uitgeput, overweldigd, verslagen, en zakte weg in mijn stoel.

Mijn blik ging naar het portret van mijn vader. Zijn ogen leken strak op me gericht, zijn ironische glimlach leek vol verwachting. Hij wekte de indruk dat hij afwachtte wat ik zou doen, hoe ik deze nieuwe, grote crisis te lijf zou gaan. Zou ik sterk zijn en winnen, of zou ik zwak zijn en verliezen? Ik zat in de stoel van grootmoeder Cutler, werkte aan haar bureau, hield toezicht op de zaak die zij had opgebouwd.

Dit soort crisis zou haar niet in paniek brengen, dacht ik. Zij zou hier niet zitten huilen en medelijden hebben met zichzelf. Ik vond het afschuwelijk om een voorbeeld te nemen aan iemand die zo hard en koud was, maar blijkbaar was er een plaats in deze wereld voor dit soort mensen en gedrag. De gebeurtenissen maakten het noodzakelijk.

Ik besefte plotseling dat we soms een masker moesten dragen en mensen worden die we verachtten en mensen die we bewonderden. Hoe meer verantwoordelijkheid we hadden, hoe groter de kans was dat het zou gebeuren. Ik kon grootmoeder Cutler op het ogenblijk bijna waarderen en begrijpen, dacht ik.

Het was of ik de kracht en doortastendheid die ik zo wanhopig nodig had kon putten uit de wanden van het kantoor waar grootmoeder Cutler zo lang geheerst had. Ik zou Michael niet toestaan mijn leven binnen te dringen en het geluk te verstoren dat ik eindelijk had gevonden. Maar wat nog belangrijker was, ik zou hem niet toestaan onze dochter te krenken. Als hij meedogenloos en egoïstisch wilde zijn, goed, maar hij zou merken dat hij niet langer te maken had met een onschuldige tiener die verliefd was op roem en glamour.

Ik richtte me op in mijn stoel, mijn rug even stijf en stram als die van grootmoeder Cutler was geweest als ze hier zat. Toen nam ik de telefoon op en belde Mr. Updike. Hij luisterde aandachtig terwijl ik de gebeurtenissen en de eisen en dreigementen van Michael beschreef.

'Het spijt me dat ik u weer moet betrekken in een familiecrisis, meneer Updike,' besloot ik, 'maar ik vertrouw op uw oordeel en juridisch advies.'

'Dat is in orde,' zei hij. De lange stilte die volgde beviel me niet. 'Die processen om het voogdijschap van een kind kunnen heel onaangenaam zijn, heel onaangenaam, zoals je zelf al bijna hebt ondervonden toen je jaren geleden Christie terug wilde hebben.'

'Maar heeft hij dan enig recht na wat hij gedaan heeft?'

'De natuurlijke ouders kunnen altijd een beroep doen op de rechtbank. Het is waar dat hij jou en de baby in de steek heeft gelaten, maar de zaak wordt gecompliceerder als je het feit in overweging neemt dat je in het geheim werd weggestuurd om te bevallen. Hij zal ongetwijfeld beweren dat hij probeerde met je in contact te komen zodra hij van je zwangerschap hoorde, maar je niet kon opsporen.'

'Maar al die tijd daarna dan?'

'Het geeft geen blijk van goede bedoelingen, maar het wist zijn vaderschap niet uit en sluit evenmin zijn ouderlijke rechten uit, als de rechtbank hem die wil toekennen. En het is helaas een feit dat er bepaalde onaangename omstandigheden zijn die vrijwel zeker in een proces aan het licht zouden komen. Iemand met een ook maar enigszins bekende naam zou veel publiciteit trekken. Kortom, we zouden hem niet kunnen beletten een proces aan te spannen, en ik denk dat ik het goed heb als ik zeg dat de emotionele spanning en de hele onaangename sfeer eromheen verschrikkelijk zouden zijn voor jou, om nog maar te zwijgen over de uitwerking die het zou hebben op het hotel.'

Ik slikte moeilijk. Het was of een stuk lood zich had vastgezet in mijn borst.

'Wat stelt u dan voor, meneer Updike... dat ik hem het geld geef?'

'Nee, ik zal proberen wat meer over hem te weten te komen en je terugbellen.'

Ik probeerde me bezig te houden met ander werk, maar mijn gedachten gingen voortdurend uit naar mijn gesprek met Mr. Updike, en mijn hart begon steeds sneller te kloppen. Telkens als de telefoon ging nam ik onmiddellijk op, in de hoop dat het Updike was. Eindelijk was hij het. Hij zei dat hij een Engelse vriend had, die advocaat was in Londen, en die hij eindelijk te pakken had gekregen en gevraagd had een paar inlichtingen in te winnen. Nu belde hij met zijn rapport.

'Michael Suttons carrière,' begon hij, 'gaat de mist in. Hij is in het afgelopen jaar uit de ene rol na de andere ontslagen vanwege zijn probleem met alcohol.'

'Ik dacht al zoiets.'

'En wat betreft een huwelijk en een overleden vrouw...'

'Niets?' vroeg ik.

'Volledig uit zijn duim gezogen. Hij heeft de reputatie van een losbol. Zijn avontuurtjes met leden van de cast en de crew van zijn shows zijn berucht en waren vaak schadelijk voor de produktie.'

'Wat betekent dat allemaal?' vroeg ik.

'Dat zijn advocaat het moeilijk zal hebben om hem voor te stellen als een betrouwbaar en verantwoordelijk individu, wiens ouderlijke rechten hem zijn ontnomen. Maar we zouden toch te kampen hebben met het negatieve effect van een proces.

'Nee, ik denk dat de beste manier is om ons te concentreren op het aspect van de chantage, want dat is het. Ik wil datje hem weer ontmoet,' zei Mr. Updike. 'Alleen,' ging hij verder.

'Waarom? Dat kan ik niet!'

'Dat begrijp ik, maar ik wil dat hij zijn eisen herhaalt.'

'Maar het blijft immers zijn woord tegen het mijne?'

'Nee. Ik en een van mijn medewerkers, een man die speurwerk voor me verricht, zullen ook aanwezig zijn. Zonder dat Sutton het weet natuurlijk. Ik wil vastleggen wat hij tegen je zegt. Denk je datje het kunt?' vroeg hij.

Ik aarzelde. Als Michael me doorzag en ontdekte wat we van plan waren? Dan zou hij beslist zijn gang gaan en nog meer moeilijkheden veroorzaken. Ik keek weer naar het portret van mijn vader. De ironische glimlach was er nog, maar zijn uitdrukking was peinzender, en meer gespannen.

'Ja, meneer Updike,' zei ik vastbesloten. 'Ik kan het. Hoe doen we het?'

Mr. Updike zei dat hij bij me zou komen om me de details te vertellen, zodra hij met zijn medewerker had gesproken. Onnodig te zeggen dat ik de rest van de dag en de nacht doodzenuwachtig was. Gelukkig werd Jimmy afgeleid door een paar technische problemen in het hotel en merkte hij niet hoe zenuwachtig ik was.

Laat op de ochtend belde Mr. Updike.

'Maak een nieuwe afspraak met hem in het restaurant van het hotel. Wij zitten achter de afscheiding, vlak achter je. Ik kom vanmiddag bij je op kantoor en ga de dingen na die ik wil dat je zegt, om de chantage te kunnen bewijzen.'

'Ik kom liever op uw kantoor, meneer Updike,' zei ik snel. Hij zweeg even.

'Je hebt het niet aan Jimmy verteld?' vroeg hij sluw.

'Ik had gehoopt het te kunnen regelen zonder hem erbij te betrekken. Hij is nogal opvliegend en...'

'Ik begrijp het.' We spraken af om twee uur.

In het kantoor van Mr. Updike leerde ik zijn medewerker kennen, een zekere Simons, een krachtig gebouwde, lange man van achter in de dertig. Mr. Updike legde uit dat Simons vroeger bij de politie was geweest, maar door een verwonding arbeidsongeschikt was verklaard. Hij deed speurwerk om zijn inkomen aan te vullen. Hij liep enigszins kreupel, maar verder leek hij sterk en groot genoeg om als uitsmijter in een nachtclub te kunnen fungeren.

Toen ik had bestudeerd wat Mr. Updike wilde dat ik zou zeggen, liet Simons me de bandrecorder zien waarmee ze Michaels dreigementen zouden opnemen.

'U hoeft niet bang te zijn dat u zenuwachtig overkomt,' zei Simons. 'Hij zal denken dat dat komt door de situatie waarin u zich bevindt. Probeer te vergeten dat wij er zijn, en laat de man zichzelf in de nesten werken. Dat gebeurt meestal in dit soort gevallen,' verzekerde hij me. Hij sprak met een rust en een zelfvertrouwen die me geruststelden.

Toen ik terugkwam in het hotel belde ik Michael en sprak om één uur met hem af in het restaurant.

'Breng je het geld mee?' vroeg hij.

'Ik kom om één uur, Michael,' zei ik, en hing snel op.

Ik kwam een paar minuten te vroeg. Ik zag Mr. Updike en Simons in de hal. Mr. Updike knikte geruststellend. Een paar ogenblikken later verscheen Michael. Hij zag er verzorgder en beter gekleed uit. Hij droeg een lichtblauw sportjasje en broek en nieuwe schoenen.

'Hoe zie ik eruit?' vroeg hij, in plaats van goedendag te zeggen. 'Ik heb deze kleren vanmorgen in de kledingzaak in het hotel gekocht.'

'Je ziet er goed uit, Michael.'

Hij keek naar me met een wellustige glimlach.

'Kom,' zei hij, laten we samen koffie gaan drinken.' Hij wilde me een arm geven, maar ik liep voor hem uit. Mr. Updike had de plaatsen al geregeld, en toen de hostess me zag, glimlachte ze en bracht Michael en mij naar ons tafeltje.

'Ik alleen koffie,' zei ik tegen de serveerster.

'Alleen koffie?' zei Michael, terwijl hij naar het menu keek. 'Ik heb honger. Voor mij de garnalencocktail en een kop koffie.'

De serveerster nam de menu's mee en ging weg. Michael legde zijn handen gevouwen op tafel en glimlachte naar me.

'Ik hoop niet dat je het allemaal in contanten hebt meegebracht,' zei hij.

'Ik kan gewoon niet geloven dat je echt hier bent om geld van me te eisen, Michael,' begon ik. Hij haalde zijn schouders op.

'Je zult het niet missen.'

'En als ik je het geld niet geef?' vroeg ik. Hij trok zijn wenkbrauwen op.

'Dacht je dat ik gekheid' maakte? Ik heb het je toch gezegd. Ik ga naar een advocaat en begin een proces om het voogdijschap over Christie te krijgen,' zei hij.

'Je hebt geen schijn van kans om het te winnen.'

'Wat mankeert je? Ik heb je gezegd dat het me niet kan schelen of ik win. De publiciteit is slecht voor jou, maar goed voor mij.'

'Kan het je dan helemaal niet schelen wat er met onze dochter gebeurt?' vroeg ik.

'Ze komt er wel overheen, Kinderen vergeten gauw.'

'Je weet niet hoezeer je je daarin vergist, Michael. Ze zou je haten om wat je had gedaan.'

'Wat doet het ertoe?' zei hij. 'Ze weet niet eens dat ik besta. Hoor eens, Dawn, dit is geen grapje. Dit is de tweede keer dat je me ontmoet, en ik weet zeker dat je het niet aan je man hebt verteld.' Hij glimlachte. 'Als het moet, vertel ik het hem, alleen... zal ik er een paar dingen aan toevoegen.' Hij knipoogde. 'Snap je wat ik bedoel?'

'Nee, Michael, dat snap ik niet,' zei ik. Zijn glimlach verdween.

'Het kan me niet schelen of je het snapt of niet. Heb je de vijfduizend dollar?'

Ik schudde mijn hoofd.

'Nee, Michael. Ik geef je geen geld op deze manier. Er zou nooit een eind aan komen.'

'Ik waarschuw je...'

Ik stond op.

'Ik hoop dat je geld genoeg hebt om je lunch te betalen,' zei ik. Toen draaide ik me snel om en liet hem met open mond achter.

Toen ik bij de deur van het restaurant omkeek zag ik dat Michael wilde opstaan op het moment dat Simons en Mr. Updike tegenover hem aan het tafeltje verschenen. Langzaam ging Michael weer zitten en luisterde. Hij verbleekte toen Simons en Mr. Updike begonnen. Toen haalde Simons de bandrecorder te voorschijn.

Michael keek in mijn richting. Ik keek niet terug. Ik draaide hem de rug toe en verliet hem - voorgoed, hoopte ik.

Zodra ik terugkwam in Cutler's Cove en de hal binnenliep voelde ik dat er iets mis was. Het was te rustig en stil. Een paar leden van het personeel en een stuk of twaalf gasten stonden bij de receptie zachtjes met elkaar te praten. Mevrouw Bradly kwam achter de balie vandaan en liep haastig door de hal om me te begroeten. Ze keek heel bezorgd. Ik kreeg een angstig voorgevoel.

'Wat is er gebeurd, mevrouw Bradley?' vroeg ik.

'Juffrouw Clara Sue heeft een verschrikkelijk ongeluk gehad met de vrachtwagen ergens in Alabama,' zei ze, terwijl de tranen over haar wangen rolden.

'Waar is Jimmy? Waar is mijn man?' riep ik.

'Ik denk dat hij op uw kantoor is, mevrouw Longchamp,' zei ze. 'Ik vind het vreselijk.'

Ik holde naar mijn kantoor en toen ik binnenkwam zag ik dat Jimmy zat te telefoneren. Hij keek naar me en schudde zijn hoofd. Ik smeet mijn jas op de stoel en liep naar hem toe.

'Dawn is net terug,' zei hij in de telefoon. 'We komen meteen.' Hij hing op. 'Dat was Philip. Hij en Betty Ann waren thuis. Waar ben je geweest?'

'Wat is er gebeurd, Jimmy?' riep ik, zijn vraag negerend. Ik drukte mijn hand tegen mijn bonzende hart.

'De trailer is geschaard en heeft de cabine verpletterd.'

'O, Jimmy, wat verschrikkelijk,' zei ik, steunzoekend bij het bureau.

'Ik weet het. Zo'n dood is afgrijselijk, zelfs voor iemand als Clara Sue,' zei hij.

'Hoe gaat het met moeder?' vroeg ik.

'Dat kun je je wel voorstellen. Ze vraagt naar jou. Waar was je?' vroeg hij weer.

'Bij Mr. Updike, ik moest zijn advies hebben over een paar nieuwe belastingwetten,' jokte ik. Ik sloeg mijn ogen neer, zodat Jimmy ze niet zou zien.

'Ik heb al gesproken met mevrouw Boston. Zij zorgt voor Fern en Christie. We moeten onmiddellijk naar Beulla Woods,' zei hij. 'Philip vertelde me dat je moeder ligt te jammeren om dokters en kalmerende middelen, en Bronson is ten einde raad.'

Jimmy pakte mijn hand en we liepen haastig naar zijn auto. Ik was zo zenuwachtig toen we aankwamen dat ik vreesde van weinig nut te kunnen zijn. Livingston deed de deur open en ging een stap achteruit. Zijn normaal al grauwe gezicht zag nog bleker. Philip en Betty Ann zaten in de zitkamer thee te drinken. Ze stonden op toen we binnenkwamen. Betty Ann en ik omhelsden elkaar.

'Ik vrees dat het nieuws erg slecht is,' zei Philip met trillende lippen. Ik zag zijn vochtige ogen en de droge strepen waar de tranen langs zijn wangen waren gedropen. 'Het duurde uren voor ze Clara Sue en haar vrachtwagenchauffeur uit de cabine hadden bevrijd.

'We konden niet zo goed met elkaar opschieten de laatste jaren,' zei hij tegen Jimmy, alsof Jimmy een vreemde was, 'maar wél toen we nog klein waren. Meestal hadden we alleen elkaar. Vader en moeder waren altijd met iets bezig, en we werden urenlang alleen gelaten.'

Hij glimlachte.

'We hebben eens een hotel nagemaakt in de opslagruimte, en alle kinderen van het hotelpersoneel en zelfs van een paar gasten speelden mee. Ik was de directeur van het hotel, en Clara Sue was... grootmoeder, denk ik. Je had haar moeten zien, met haar haar in blonde vlechten, net als Christie, terwijl ze iedereen commandeerde. "Jij slaapt hier; jij maakt die hoek schoon." Ze zette alle kinderen van de gasten aan het werk.

'We haalden dingen uit het hotel en brachten die naar ons namaak - hotel. Toen Nussbaum eindelijk ontdekte dat er bestek en borden ontbraken vertelde hij het aan grootmoeder, en ze kwam naar ons toe gemarcheerd. Je had haar gezicht moeten zien. Even was ze sprakeloos, en voor grootmoeder Cutler wilde dat wat zeggen.' Hij schudde zijn hoofd. 'Toen veranderde alles, en Clara Sue werd een heel ander mens.

'Ik denk dat ik meer tijd aan haar had moeten besteden.' Hij keek me strak aan. 'Het noodlot beheerst je leven als je dat zelf niet doet.'

'Waar is Bronson?' vroeg ik.

'Boven bij je moeder,' zei Betty Ann. Ik liep haastig de trap op. Jimmy bleef beneden bij Betty Ann en Philip. Ik klopte zachtjes op de deur van de slaapkamer, die gedeeltelijk openstond. Bronson zat op het bed en hield moeders hand vast. Ze had haar rechterhand op haar ogen gelegd en haar hoofd rustte op het grote, zijden kussen. Haar haar was los en waaierde alle kanten op. De gordijnen en overgordijnen waren dichtgetrokken om te voorkomen dat er enig zonlicht naar binnen viel.

'O, Dawn,' zei Bronson, terwijl hij opstond. Langzaam liet moeder haar hand van haar ogen glijden en staarde me aan. 'Ik ben blij dat je er bent,' begon Bronson. 'Misschien kun jij helpen je moeder wat verstand in te praten. Ze houdt vol dat het op de een of andere manier haar schuld is.'

'Dat is zo!' riep moeder, en bedekte haar ogen weer. Haar schouders schokten.

'Dat is mal, moeder. Hoe kun je nu denken dat het jouw schuld is?' zei ik, terwijl ik dichterbij kwam. 'Het is jouw schuld niet dat die vrachtwagen schaarde.'

'Ze zou niet in die truck hebben gezeten met zo'n man als ik erop had gestaan dat ze bij ons kwam wonen,' riep moeder weer.

'Clara Sue was niet bepaald een meisje dat zich liet commanderen, moeder. Dat wisten we allemaal. Ze deed wat ze wilde, wanneer ze wilde, ongeacht wie er iets op aan te merken had. Als ze die vrachtwagenchauffeur niet had ontmoet, zou ze een ander zijn tegengekomen en toch zijn weggegaan. Ze rebelleerde.' Bronson knikte instemmend, maar moeder schudde haar hoofd.

'Dat is het nou juist. Ze rebelleerde, en ik trok me er niets van aan. Het kon me niet schelen, zolang ze maar ver weg rebelleerde en niemand het wist. En kijk nu eens wat er is gebeurd,' kreunde ze.

'Wat had je met haar willen doen, moeder? Haar vastketenen aan de muur? Ze zou er vandoor zijn gegaan, wat je ook gezegd had.'

'Je hebt altijd mij de schuld gegeven dat ze zo geworden is als ze was, Dawn,' zei moeder beschuldigend, en legde haar hand weer voor haar ogen. 'Ontken het niet om me gerust te stellen.'

'Dat doe ik niet, moeder. Wat je met Clara Sue had moeten doen, had je jaren geleden moeten doen, toen ze opgroeide. Maar die tijd ging voorbij, en toen had ze haar eigen karakter gevormd. Goed of slecht, ze werd beschouwd als een volwassene. Het heeft geen zin nu iemand anders de schuld te geven. Ze deed wat ze wilde, en wat er met haar gebeurd is, is afschuwelijk, maar niemand van ons heeft zoiets gewild. Het heeft geen zin dat een van ons het erger maakt dan het is,' eindigde ik op ferme toon.

Moeder staarde me even aan en keek toen naar Bronson.

'Ze is nu net als mijn schoonmoeder, Bronson. Zo sterk, zo logisch, en altijd met het gelijk aan haar kant,' merkte ze op, maar er lag bewondering in haar stem. Ik werd vuurrood. Moeder richtte zich weer tot mij. 'Jij bent nu de sterkste van ons allemaal, Dawn. Echt waar.'

'Dat is niet waar, moeder,' zei ik, terwijl ik mijn ogen neersloeg.

'Jawel, het is wél waar, en ik ben er blij om, ik ben blij dat je zo bent. Jij zult niet eindigen zoals ik, snikkend in een of ander bed en oud wordend vóór je tijd, door dingen die andere mensen je kunnen aandoen,' verklaarde ze. Ze glimlachte en strekte haar armen uit. 'Ik heb je nodig om me te troosten, lieverd.'

Ik staarde even naar Bronson, die zelf op het punt leek in tranen uit te barsten; toen ging ik naar haar toe en ze omarmde me met al haar kracht.

Kort daarna kwam de dokter om moeder iets te geven om te kunnen slapen. Terwijl hij bij haar boven was zaten wij bij elkaar in de zitkamer.

'Ik vertrek onmiddellijk naar Alabama om te regelen dat Clara Sue wordt teruggebracht voor de begrafenis,' zei Philip.

'Misschien moet ik gaan,' kwam Bronson tussenbeide.

'Nee. Ik denk dat jij beter bij moeder kunt blijven. Geloof je ook niet, Dawn?' vroeg Philip.

'Wat? O, ja, ik regel alles hier wel,' zei ik.

Toen we weggingen nam Bronson me even terzijde.

'Niemand heeft Philip ooit verteld dat ik Clara Sue's echte vader ben, hè?' vroeg hij.

'Ik niet, en ik denk ook niet dat moeder het heeft gedaan. Philip heeft er nooit iets over gezegd, dus waarschijnlijk wilde Clara Sue het geheimhouden. Sommige geheimen kunnen beter worden bewaard,' zei ik. Hij knikte, en glimlachte flauwtjes.

'Laura Sue heeft gelijk wat jou betreft. Jij bent de sterke figuur geworden in deze familie. Jij bent tegenwoordig praktisch de enige die haar aankan,' bekende hij. 'Ik kan niet streng tegen haar zijn, ook al weet ik dat ze het soms nodig heeft. Arme Clara Sue. Ik heb haar nauwelijks leren kennen.'

'Het spijt me, Bronson.'

Hij gaf me een zoen op mijn wang, en ik ging naar Jimmy, die bij de auto stond.

Toen we terugkwamen in het hotel vond ik een boodschap dat Mr. Updike had gebeld. Jimmy ging zijn werk afmaken en ik ging naar het kantoor.

'Ik heb het net gehoord van Clara Sue,' zei Updike. 'Je valt van de ene crisis in de andere.'

'Ja,' zei ik.

'In ieder geval is één ervan opgelost. Toen we hem confronteerden met de bandopname, beloofde hij je met rust te laten. Ik bewaar de band echter voor alle zekerheid in mijn kluis.'

'Dank u, meneer Updike. Ik heb u dit nooit eerder gezegd,' zei ik, 'maar ik begrijp nu waarom grootmoeder Cutler u niet kon missen.'

'Aardig van je om dat te zeggen, Dawn. Ik geloof dat alles heel anders zou zijn gelopen als jullie elkaar vroeger hadden leren kennen.'

'Op dit moment, meneer Updike, kan niets me meer verbazen. Nogmaals bedankt.'

De volgende paar dagen hielden we ons allemaal bezig met de rouwperiode voor Clara Sue en de regeling van haar begrafenis. Evenals bij Randolphs begrafenis kwamen er veel oude vrienden en mensen uit de omgeving. Ik moest het moeder nageven, ze gedroeg zich onberispelijk. Ze tutte zich niet te veel op; ze was werkelijk een diepbedroefde moeder. Philip en Bronson stonden naast haar en ondersteunden haar bij Clara Sue's graf in het familiegraf op het kerkhof, tot de dienst voorbij was.

Later gingen de rouwenden naar Beulla Woods om hun medeleven te betuigen. Moeder bleef al die tijd in haar kamer en wilde niemand zien. Betty Ann en ik speelden voor gastvrouw en begroetten de mensen. Jimmy bracht het grootste gedeelte van zijn tijd door met Fern en Christie en hielp met de tweeling. Praktisch gesproken was het hotel gesloten.

We gingen trouwens toch de slappe periode tegemoet. De winter naderde. De meeste vaste gasten gingen naar een warmer klimaat voor hun vakantie. Een deel van het personeel was vertrokken om in Florida te gaan werken. We hadden besloten in deze periode met de uitbreiding te beginnen. Er zouden nu zo min mogelijk mensen worden gestoord door de handelaren, vrachtwagens en de bouw. Voor Jimmy zou het de drukste tijd worden, want hij had een belangrijke taak als voorman op de bouw. In de dagen na Clara Sue's begrafenis dacht ik dat het werk en de verantwoordelijkheid schuldig waren aan Jimmy's verstrooidheid en het feit dat hij me vermeed, maar laat op een ochtend toen ik bezig was de jaarrapporten door te kijken, kwam Jimmy bij me op kantoor, en ontdekte ik dat zijn gedrag veroorzaakt werd door iets anders.

Hij had een vreemde blik in zijn ogen, een die ik er nooit eerder in had gezien. Zijn gezicht was streng, kwaad, maar hij leek ook gekwetst en een intens emotioneel verdriet te hebben. Zonder iets te zeggen liep hij naar het bureau.

'Ik wil alleen een direct, eerlijk antwoord,' zei hij ijzig. De kille toon deed me verstarren. Hij legde zijn handen op het bureau en boog zich naar me toe. Zijn donkere ogen waren zo hard als steen.

'Wat is er, Jimmy?' vroeg ik, terwijl ik mijn adem inhield.

'Wie heb je verleden week ontmoet, toen je met Christie naar Virginia Beach ging om te winkelen?' vroeg hij.

Mijn hart zonk in mijn schoenen. Even kon ik niets zeggen, ik kon niet slikken, ik kreeg geen adem. Hij keek me zo woedend aan dat ik van angst geen woord kon uitbrengen.

'De waarheid!' schreeuwde hij, en sloeg met zijn hand op het bureau. Ik sprong half op.

'Michael,' zei ik. Hij knikte en draaide zich om.

'Ik was van plan het je te vertellen, Jimmy. Echt waar. Ik wilde alleen dat er meer tijd voorbij zou gaan,' riep ik snel.

'Hoe kon je naar hem toe gaan na wat hij je heeft aangedaan?' vroeg Jimmy langzaam. 'Hoe kon je jezelf zo vernederen?'

'Jimmy, ik wilde niet gaan. Hij smeekte het me aan de telefoon. Hij zei dat hij Christie tenminste één keer wilde zien, en ik vond niet dat ik het recht had om nee te zeggen. Maar toen ik daar kwam ontdekte ik dat hij een andere bedoeling had.'

'Wat voor bedoeling?' vroeg Jimmy. Zijn ogen leken gloeiende kolen.

Kalm maar snel vertelde ik hem alles. Hij ging zitten en luisterde toen ik beschreef hoe Mr. Updike en Simons de zaak hadden opgelost. Toen schudde hij zijn hoofd.

'Dat heb je allemaal gedaan zonder mij te vertellen wat er aan de hand was?'

'Ik dacht dat als ik er snel een eind aan kon maken...'

Hij schudde zijn hoofd, met een verdrietige uitdrukking in zijn ogen.

'Maar ik ben je man, Dawn, en nu Christies vader. Je had naar mij toe moeten komen. Ik zou jullie beiden beschermd hebben. In plaats daarvan loog je tegen me.'

'Ik dacht dat je hem iets verschrikkelijks zou aandoen, Jimmy. Ik had het je later willen vertellen. Ik heb het een paar keer geprobeerd, maar het lukte niet, en toen Clara Sue dood was...'

'Je hebt het geprobeerd,' snauwde hij.

'Ja, Jimmy. Ik vond het vreselijk om tegen je te liegen. Het heeft me al die tijd dwars gezeten.'

'En je betrok Christie bij dat bedrog,' zei hij. 'Haar wijsmaken dat hij een vertegenwoordiger in juwelen was en haar een monster gaf.'

'Het was beter dan haar te vertellen wie hij werkelijk was, Jimmy,' zei ik. Hij staarde me zo kil aan dat ik mijn ogen moest neerslaan. 'Het spijt me zo dat ik het je niet verteld heb.'

'Waarschijnlijk zou je het niet hebben gedaan,' zei Jimmy. 'Zonder Fern zou ik niets geweten hebben.'

'Fern?' Ik keek snel op.

'Ze vroeg Christie naar die ketting en kwam achter zijn naam. Ze herinnerde zich wie dat was, en toen kwam ze naar mij toe om het me te vertellen.'

'O, Jimmy, ze probeerde alleen maar mij verdriet te doen, ons verdriet te doen. Wat afschuwelijk!'

'O, ja, draai de zaak maar om. Fern heeft niet gelogen, wel? Ze heeft het me verteld omdat ze om me geeft,' zei hij, en sloeg op zijn borst om zijn woorden kracht bij te zetten. Hij stond op. 'In ieder geval vertelt iemand hier de waarheid!' schreeuwde hij. Hij liep het kantoor uit en smeet de deur achter zich dicht.

'Jimmy!' gilde ik hem achterna, maar hij kwam niet terug.

Ik verborg mijn hoofd in mijn armen en begon onbeheerst te huilen.

Ik had de enige persoon verdriet gedaan die meer van me hield dan wie ook ter wereld. Hoe dwaas en dom was ik geweest om iets voor hem geheim te willen houden. Ik verdiende hem niet. Ik besloot dat ik aan zijn voeten zou vallen als het nodig was, en hem om vergiffenis zou vragen.

Ik liep het kantoor uit om hem te gaan zoeken. Haastig liep ik naar buiten. Ik vond een paar mensen aan het werk, maar niemand had Jimmy gezien. Ik dacht dat hij misschien was weggereden, en ging naar de plaats waar hij zijn auto altijd parkeerde. De auto stond er nog. Verward en ontredderd ging ik terug naar het hotel. Toen ik langs het prieel kwam keek ik toevallig naar de achterkant van het hoofdgebouw en zag de deur van wat eerst Philips en toen Jimmy's schuilplaats was geweest. De deur stond open. Ik begon te beven.

Daar, in die verborgen kleine ruimte, hadden Jimmy en ik voor het eerst ontdekt dat onze genegenheid voor elkaar meer was dan die van broer en zus. Daar hadden we elkaar op romantische wijze gekust en aangeraakt met de hartstocht van minnaars. De tranen sprongen in mijn ogen toen ik besefte dat hij daarnaar was teruggekeerd nadat ik hem zo'n verdriet had gedaan en hij zich verraden voelde.

'O, Jimmy,' riep ik, uit, en holde over het grasveld naar de deur van de schuilplaats. Bovenaan de trap bleef ik staan en keek naar binnen. De enige kale gloeilamp brandde en wierp een bleke gele gloed in de verder donkere ruimte. Langzaam liep ik de trap af en keek naar binnen. Jimmy lag op zijn rug op het oude ledikant, zijn handen achter zijn hoofd gevouwen, starend naar het plafond.

'Jimmy,' zei ik zachtjes. Hij draaide zich langzaam om, schudde toen zijn hoofd en draaide zich weer af. Ik holde over de stenen vloer en knielde naast hem. Zonder iets te zeggen legde ik mijn hoofd tegen zijn borst.

'O, Jimmy,' riep ik uit. 'Het spijt me zo. Het was niet mijn bedoeling je verdriet te doen. Haat me alsjeblieft niet. Alsjeblieft,' smeekte ik door mijn tranen heen.

'Ik haat je niet, Dawn. Ik ben alleen bang dat je te veel gaat lijken op de vrouw die je vroeger minachtte.'

'Nee, Jimmy, dat doe ik niet.'

Hij staarde me even aan.

'Weet je waarom ik zo kwaad op je was toen ik hoorde dat je naar hem toe was?'

'Ja, omdat ik het je niet had verteld.'

'Nee, omdat ik bang was dat ik je weer aan hem zou verliezen.'

'Heus, Jimmy?' Hij knikte. 'Je zult me nooit verliezen, Jimmy. Nooit, nooit, nooit. Toen je mijn kantoor uitholde, was ik bang dat ik jou zou verliezen.'

'Ik wil dit nooit meer meemaken, Dawn,' zei hij. 'We moeten beloven dat we nooit meer tegen elkaar zullen liegen. Wil je me dat beloven?'

'Natuurlijk, Jimmy.'

Hij keek glimlachend om zich heen.

'Ik kan me elk moment herinneren dat ik hier met jou heb doorgebracht. Ik herinner me onze eerste kus, hoe lang het duurde voor ik mijn lippen naar de jouwe durfde te keren.'

'En toen deden we of we elkaar voor het eerst ontmoetten,' zei ik.

'Dat was ook zo, voor het eerst als vriend en vriendin.'

'En nu zijn we hier als man en vrouw,' zei ik.

Hij glimlachte weer vertederd.

'Wat moet ik met je beginnen? Ik denk dat ik je beter in de gaten zal moeten houden,' zei hij.

'Ik wil niets liever,' antwoordde ik, en we kusten elkaar. Hij schoof opzij op het ledikant en trok me naast zich.

'Jimmy... hier?' zei ik.

'Wat is romantischer dan met elkaar vrijen waar we elkaar voor het eerst hebben gekust?' vroeg hij.

Ik antwoordde met weer een kus, langer en hartstochtelijker, en toen nestelde ik me tegen hem aan en verwelkomde zijn liefkozingen.

Jimmy en ik gedroegen ons als tieners toen we stiekem de stenen trap opliepen. We wilden geen nieuwsgierige vragen beantwoorden. Jimmy ging als eerste om zich ervan te overtuigen dat er niemand in de buurt was.

'Ik moet weer aan het werk,' zei hij, en we namen afscheid bij de eendenvijver. Hij ging haastig weg om zich weer bij de bouwploeg te voegen aan het zuidelijke eind van het hoofdgebouw, terwijl ik terugging naar kantoor. De middagzon was zwak, maar nog sterk genoeg om de liefkozende warmte ervan op mijn wangen en voorhoofd te voelen. In de verte leken twee enorme donzige wolken op bergen witte watten die naar elkaar toe kwamen boven de blauwe zee. De winterse wind liet de jutezak aan de hendel van een grasmaaier wapperen als de vlag van een onbekend land.

De natuur maakte dat ik me nadenkend en filosofisch gestemd voelde. Ik was Jimmy bijna kwijtgeraakt, dacht ik, en ik bofte dat hij zoveel van me hield. Zou ik het hem uiteindelijk hebben verteld van Michael? Die gedachte herinnerde me eraan wat Fern had gedaan. Waarom had ze zo'n hekel aan me? Waarom wilde ze een wig drijven tussen mij en Jimmy? Het stemde me intens triest dat de kleine baby die ik vroeger had liefgehad en verzorgd alsof het mijn eigen kind was, zo'n wraakgierige, gemene meid was geworden. Hoe konden we het excuseren door wat er met haar gebeurd was? vroeg ik me af. En hoeveel schade richtten Jimmy en ik aan door het over het hoofd te zien en haar te vergeven?

In plaats van rechtstreeks naar het hotel te gaan liep ik over het terrein naar ons huis. Ik wilde vóór het eten een privé-onderhoud hebben met Fern, zodat ze begreep dat het verkeerd was wat ze had gedaan. Ik wilde haar laten weten hoeveel Jimmy en ik van elkaar hielden en dat niets wat zij deed dat kon veranderen. Ze hoorde blij te zijn dat ze in een huis vol liefde leeft, dacht ik. Dat wilde ze toch? De afwezigheid daarvan vond ze toch zo verschrikkelijk?Thuisgekomen ging ik regelrecht naar boven, in de verwachting Fern aan haar huiswerk te vinden, zoals gewoonlijk. Ik klopte op haar dichte deur, maar hoorde niets. Ik klopte weer en deed toen de deur open. Ze was er niet. Ik keek om me heen in de kamer, en besefte dat ze die tegenwoordig niet erg netjes bijhield. Sommige kleren lagen rondgestrooid, hingen over de rugleuningen van de stoelen, op de toilettafel en het slecht opgemaakte bed. Eén gymschoen stond voor het bed, terwijl de andere ondersteboven bij de kast lag, die wijdopen stond. De kleren hingen half op de hangertjes, sommige waren er afgevallen.

Mijn blik ging naar de stapel blouses en rokken onderin de kast en bleef rusten op een half geopende schoenendoos. Iets erin trof mijn blik, en ik liep langzaam naar voren, knielde neer en maakte de doos volledig open. Daarin lag een stapel geld. Het vermiste geld uit de kleine kas? vroeg ik me af, en begon te tellen. Toen ik boven de achthonderd dollar was, wist ik dat het niet anders kon. Het verbaasde me niet. Ik wist niet goed wat ik moest doen. Natuurlijk zou ze beweren dat dit het geld was dat ze had meegenomen, dacht ik, al was het veel meer dan ik in haar portemonnee in New York had gezien.

Toen ik opstond en me omdraaide om weg te gaan zag ik een van haar oudere tijdschriften open op bed liggen. Wat me opviel aan dit speciale tijdschrift was dat Fern een paar alinea's had onderstreept. Ik bladerde terug naar het begin en toen ik de titel van het verhaal lag begon mijn gezicht te gloeien. Alsof ik de woorden moest horen om ze te kunnen geloven las ik de titel hardop.

' "Mijn stiefvader verkrachtte me, maar ik had niemand om het aan te vertellen." '

Langzaam, met trillende vingers pakte ik het tijdschrift op en begon te lezen.

Mijn moeder had het altijd te druk om echt goed voor me te zorgen. Ze was modeontwerpster en ging op in haar werk. Mijn stiefvader zorgde voor me, kleedde me aan en gaf me zelfs te eten. Hij deed het zo vaak en zo nonchalant, dat ik er nooit bij nadacht, tot ik in de vierde klas zat en toevallig tegen een vriendin van me zei dat mijn stiefvader meestal binnenkwam als ik een bad nam, om zich ervan te overtuigen dat ik de 'belangrijke plekjes' niet oversloeg.

Mijn vriendin keek me heel vreemd aan en vroeg: 'Wat voor belangrijke plekjes?'

Ik giechelde en zei: 'Nou, ja, je weet wel. Je belangrijke plekjes.'

Ze keek nog steeds verward, dus wees ik. Toen keek ze angstig en praatte er niet meer over met me, maar ik besefte al gauw waarom ze zich niet op haar gemak voelde. Niemands vader deed wat mijn stiefvader deed. Ik liet het tijdschrift zakken. Mijn hart klopte zo hevig dat het op springen leek te staan en ik voelde het koude zweet in mijn hals. Even kon ik me niet bewegen. Ik keek weer naar het tijdschrift en schudde mijn hoofd. Toen liep ik snel naar de telefoon om het hotel te bellen. Ik vroeg naar Robert Garwood.

'Robert,' zei ik wanhopig, 'ga alsjeblieft naar buiten en roep Jimmy. Zeg hem dat hij onmiddellijk naar huis moet komen, dat ik hem nodig heb. Alsjeblieft.'

'Onmiddellijk, mevrouw Longchamp,' zei hij. Ik hing op en wachtte en las intussen verder. Het meisje in het verhaal praatte over haar moeder die haar verjaardag vergat. Ook dat was onderstreept. De verkrachting van haar stiefvader begon toen hij binnenkwam om haar welterusten te wensen, maar nog even bleef om haar onder de deken te betasten. Ten slotte kwam hij op een avond naast haar liggen.

Nog steeds lezend hoorde ik de deur beneden dichtslaan.

'Down!' riep Jimmy.

'Boven, Jimmy.'

Hij holde de trap op en bleef in de deuropening staan, buiten adem van het rennen.

'Wat is er?'

'Het is Fern... dit,' zei ik, mijn arm uitstrekkend, het tijdschrift in mijn hand.

'Ware Verhalen?' Hij maakte een grimas. 'We wisten al dat ze die rommel las -'

'Kijk naar het verhaal en de alinea's die ze heeft onderstreept.'

'Onderstreept?' Hij pakte het tijdschrift van me aan en begon te lezen. Zijn gezicht, dat rood zag van het hollen, werd langzamerhand asgrauw. In zijn donkere ogen lag een geschokte blik. 'Mijn God,' zei hij, terwijl hij het tijdschrift liet zakken, 'ze heeft het allemaal hieruit gehaald!'

'Ze heeft geleefd in de fantasie van zo'n prultijdschrift, en wij geloofden haar en hebben die mensen van de meest afgrijselijke dingen beschuldigd,' zei ik.

'Maar waarom heeft Clayton Osbome zich niet meer verzet, als het niet waar is?' vroeg Jimmy zich af.

'Hij was waarschijnlijk bang dat het schandaal zijn carrière zou verwoesten, en hij wist dat Fern zich aan haar verhaal zou houden.

'Op de grond van de kast,' ging ik verder, 'staat een schoenendoos vol geld, en ik weet zeker dat een deel ervan uit de kleine kas komt.'

Jimmy ging op een stoel zitten en staarde met doffe blik naar de grond.

'Wat moeten we doen?' mompelde hij.

'We moeten haar ermee confronteren, Jimmy. Ze moet weten dat we op de hoogte zijn van hetgeen ze gedaan heeft,' zei ik.

'Sturen we haar terug?' vroeg hij.

Ik twijfelde er niet aan of Jimmy zou nu alles doen wat ik hem zei. Een deel van me wilde dat slechte kind kwijt, dit probleem dat, zo besefte ik nu, veel van onze energie en aandacht zou eisen als we haar wilden verbeteren. En ik zou ook voortdurend bezorgd zijn over Ferns invloed op Christie.

Maar Fern was Jimmy's zuster, en iets in me verwierp het idee om familie het huis uit te zetten. Ik had daarvan te veel meegemaakt.

'Ik geloof niet dat het de oplossing is om haar terug te sturen naar de Osbornes, Jimmy. Ze zijn weliswaar niet zo gemeen en slecht als Fern hen heeft afgeschilderd, maar het zijn mensen die kennelijk niet tegen haar op kunnen en misschien niet bereid zijn de nodige tijd en energie te spenderen om haar de liefde en aandacht te geven die ze nodig heeft om haar slechte gedrag te verbeteren.

'Nee, ze moet blijven, maar onder heel andere regels en omstandigheden,' eindigde ik. Jimmy knikte. Toen hoorden we de deur beneden open- en dichtgaan. De kinderen waren thuis. Christie holde naar de keuken, waar mevrouw Boston op haar wachtte met melk en koekjes, maar Fern ging naar haar kamer. We wachtten tot ze op de overloop van de eerste verdieping was en kwamen toen naar buiten om haar te begroeten. Ze keek verbaasd op.

'Waarom is iedereen al thuis?' vroeg ze, terwijl ze mij achterdochtig aankeek.

'We willen met je praten, Fern,' zei ik vastberaden. 'In jouw kamer.'

'Wat? Waarom?' protesteerde ze.

'Nu,' beval ik, en ze liep haastig voor ons uit. We volgden haar naar binnen. Ze gooide haar boeken op het bed en plofte erop neer, haar armen uitdagend over elkaar geslagen.

'En?' zei ze. 'Je bent natuurlijk kwaad op me omdat ik Jimmy vertelde dat je met Michael Sutton had afgesproken.'

'Daar ben ik kwaad over, ja - kwaad over de manier waarop je het hebt gedaan - maar dat is niet waarover we je op het ogenblik willen spreken,' zei ik.

Ze keek op met hernieuwde belangstelling.

'Wat is er dan?' vroeg ze.

'Dit,' zei ik, terwijl ik het tijdschrift voor haar neus hield. Zodra ze besefte wat ik in mijn hand had, verbleekte ze en kwam er een angstige blik in haar ogen. Ze probeerde het te maskeren met woede.

'Je hebt in mijn spullen gesnuffeld!' riep ze uit.

'Dawn snuffelt niet!' zei Jimmy scherp, en kwam naast me staan.

'Dat is op dit moment niet belangrijk, Fern,' zei ik. 'Belangrijk is wat in dit tijdschrift staat, wat je hebt gelezen en uit je hoofd geleerd. Je hebt net gedaan of het jou is overkomen.' 'Dat is niet waar!' riep ze uit, en de tranen kwamen te voorschijn.

'Dat is wél waar!' hield ik vol en sloeg met het tijdschrift op mijn open handpalm. Het klonk als een geweerschot, en haar gesnik was op hetzelfde moment afgelopen. 'We gaan niet langer doen alsof en je zult voortaan alleen de waarheid vertellen. En ik waarschuw je, Fern: Als je ook maar één keer tegen ons liegt - één keer maar, denk eraan - dan sturen we je hier weg. Als de Osbornes je niet willen hebben, ga je naar een opvoedingsgesticht.'

Ik weet niet waar ik de kracht en kilte vandaan haalde om die woorden uit te spreken, maar terwijl ik ze sprak zag ik flitsen voor me van grootmoeder Cutler, haar strenge gezicht, haar opgetrokken schouders, haar felle woede.

Fern kromp ineen.

'Ik... ik vond het daar afschuwelijk.'

'Je hoefde alleen maar de waarheid te vertellen,' zei Jimmy.

'Ik wist dat je me niet terug zou kunnen krijgen, omdat ik wettelijk van hen was.'

'En dus heb je alles verzonnen, je hebt die ideeën uit dit verhaal gehaald.' Ik moest het haar laten bekennen. Ze aarzelde en knikte toen. 'Wat?' vroeg ik.

'Ik heb het verzonnen. Maar, alsjeblieft, stuur me niet terug. Clayton is wreed, hij is echt gemeen, en hij houdt niet van me. En van Leslie kan ik geen hulp verwachten. Hij behandelt haar ook als een kind,' zei ze.

'In die schoenendoos in je kast zit een hoop geld,' zei ik, met een knikje. 'Hoe ben je eraan gekomen? Alles ervan?'

'Ik heb het gestolen,' mompelde ze.

'Wat?' vroeg Jimmy. Hij wilde dat ze luider sprak en haar misdaden bekende.

'Ik heb het gestolen,' schreeuwde ze door haar tranen heen. 'Een deel van Leslie en Clayton, en een deel van de receptie,' gaf ze toe.

'Waarom wilde je van ons stelen?' vroeg Jimmy. 'We hebben je nooit iets geweigerd dat je nodig had of wilde.'

'Ik dacht dat je me op een dag zou vragen weg te gaan, en als je dat deed zou ik weglopen, en dan had ik geld nodig.'

'Je hebt iets heel ergs gedaan, Fern,' zei ik. 'Je hebt niet alleen het geld gestolen, maar je hebt geprobeerd onze liefde en zorg voor jou te stelen. Je probeerde onze liefde te krijgen door ons op te zetten tegen de Osbornes. Hoe het leven bij hen ook was, het was verkeerd en gemeen en laf om hen van zoiets verschrikkelijks te beschuldigen.'

De tranen werden groter en rolden langs Ferns wangen.

'Sturen jullie me terug?' vroeg ze, van mij naar Jimmy kijkend.

'Dat hangt van Dawn af,' zei Jimmy vastberaden. Fern sperde haar ogen open en ze keek naar mij, het ergste verwachtend.

'We zouden het moeten doen,' begon ik. 'Je zei dat je met ons naar huis wilde omdat je bij een familie wilde horen waar liefde heerste thuis, maar je hebt alles geprobeerd om ons te krenken.' Ze sloeg haar ogen neer. 'Jimmy en ik houden van elkaar zoals twee mensen op deze wereld maar van elkaar kunnen houden, en niets kan daar iets aan veranderen,' zei ik. 'Maar dat wil niet zeggen dat we niet ook heel veel van andere mensen kunnen houden. Juist omdat we zoveel van elkaar houden begrijpen we hoe belangrijk liefde is.

'Je kunt niet egoïstisch zijn als je wilt dat andere mensen van je houden, Fern. Maar wat nog belangrijker is, je kunt niet van iemand houden als je meer van jezelf houdt. Begrijp je dat?'

Ze knikte, maar ik geloofde niet dat ze het begreep of nu al wilde begrijpen. Ze had nog steeds een uitdagende blik in haar ogen.

'Moet ik terug?' vroeg ze.

'Nee,' zei ik. 'Je kunt bij ons blijven.'

Ze keek verrast op.

'Omdat we willen dat je blijft, we willen dat je een beter mens wordt, we willen van je houden en we willen dat jij van ons houdt. Maar dat kan alleen als je niet liegt en bedriegt en steelt. Het kan alleen als je eerlijk bent en echt om ons geeft.'

'Je bent hier voorwaardelijk,' zei Jimmy streng. 'Begrijp je dat?'

'Ja, Jimmy.'

'Goed dan. Om te beginnen pak je het geld dat je hebt gestolen, je gaat ermee naar het hotel en geeft het terug aan mevrouw Bradley, met de fraaiste verontschuldiging die je maar kunt bedenken,' beval hij.

'Dat kan ik niet!' riep ze uit.

'Er is soms heel wat meer moed voor nodig om iets goeds te doen dan om iets verkeerds te doen, maar als je het doet, zul je je een stuk beter voelen, lieverd,' zei Jimmy.

'Iedereen zal me haten en afschuwelijke dingen van me denken,' kreunde ze.

'Een tijdje misschien,' zei ik. 'Maar als je wilt dat ze beter over je gaan denken, zul je het moeten verdienen.'

'Vooruit, Fern,' beval Jimmy.

Fern slikte een paar keer en liet zich van het bed glijden. Ze ging naar de schoenendoos en telde het geld dat ze had gestolen. Ze stopte het in haar zak en liep de kamer uit.

'Denk je dat ze zal veranderen?' vroeg Jimmy.

'Ik weet het niet, Jimmy. Je wist jaren van slecht gedrag, wantrouwen en bedrog niet van het ene moment op het andere uit. Maar,' zei ik met een zucht, 'we zullen haar de kans geven.'

Jimmy sloeg zijn arm om mijn schouders.

'Heb ik je wel eens verteld dat jij de beste reden voor me bent om elke ochtend op te staan?' vroeg hij. 'De laatste paar minuten niet, nee.'

'Goed, dan zal ik het nu doen. Of beter nog,' ging hij verder, terwijl hij me in de richting van de slaapkamer draaide, 'ik zal het je bewijzen.'