HERBELEVEN VAN EEN OUDE NACHTMERRIE
Jimmy ging de volgende ochtend vroeg weg. Het was zwaarbewolkt; dikke lagen vuilgrijze wolken bedekten de lucht en dreigden met regen. Zelfs de zee zag er asgrauw en vaal uit, het water tijdens de vloed in de ochtend kolkte met een sombere monotonie. Er stond een harde, gure wind, die de bomen genadeloos heen en weer zwiepte. Ik sloeg mijn armen om me heen terwijl we op de veranda stonden te wachten tot Julius Jimmy af zou halen om hem naar het vliegveld te brengen. Christie was al naar school, en Jimmy had afscheid van haar genomen. Alleen Jimmy en ik moesten nog vaarwel zeggen. We stelden het allebei tot het laatste ogenblik uit.
Aan het ontbijt had ons gesprek zich geconcentreerd op de lijst die Jimmy voor me had achtergelaten met de dingen die ik voor hem in het hotel moest controleren. 'Ik vind het niet prettig er zo halsoverkop vandoor te gaan,' zei hij, 'maar ik weet dat ik het meteen moet doen, want anders stel ik het alleen maar uit.'
'Maak je niet ongerust, Jimmy,' verzekerde ik hem. 'Ik zal voor alles zorgen.'
Hij knikte. We hadden de hele ochtend eikaars ogen vermeden. Ik had onrustig en slecht geslapen. Ik had nog steeds spijt van sommige dingen die ik tegen hem gezegd had en van mijn tegenzin om met hem mee te gaan naar papa Longchamp en zijn nieuwe gezin. Ik wilde Jimmy wakker maken en me weer verontschuldigen, maar hij was in diepe slaap. Ten slotte viel ik tegen de ochtend zelf in slaap en hoorde niet eens dat hij opstond en zich aankleedde. Ik werd wakker toen ik hoorde dat mevrouw Boston Christie aankleedde om naar school te gaan.
Nu stonden we naast elkaar te wachten op de limousine.
'Goed,' zei Jimmy, terwijl hij zijn koffer oppakte. 'Ik bel je vanavond.'
Hij boog zich naar me toe om me een kus te geven. Ik probeerde me vast te klampen aan zijn schouders. Ik wilde zijn lippen zo lang mogelijk op de mijne voelen, maar hij maakte zich los toen de limousine voor ons stopte.
'Jimmy!' riep ik, en stak mijn hand naar hem uit. Hij draaide zich om, terwijl Julius zijn koffer in de bagageruimte legde.
'Wat?' Hij keek me aan, en ik zag tranen in zijn ogen glinsteren.
'Wees voorzichtig,' zei ik.
'Ik zal het proberen. Ik bel je,' herhaalde hij, en stapte in de auto. Ik stond er als versuft bij toen Julius weer in de limousine stapte en wegreed. Ik ging pas weer naar binnen toen de auto uit het gezicht verdwenen was. Mijn hart voelde leeg, uitgehold, ik kon het horen kloppen in de lege kamers.
Ik holde naar boven en liet me op het bed vallen, waar ik huilde als een hysterisch schoolmeisje. Mevrouw Boston hoorde me en klopte op de deur.
'Is er iets, Dawn?' vroeg ze.
'Nee, mevrouw Boston,' zei ik, terwijl ik overeind kwam. 'Er is niets.'
'Laat het me weten als je iets wilt,' zei ze bezorgd.
Wat ik wilde kon zij me niet geven, dacht ik. Ik wilde de littekens genezen van een jarenlang moeilijk leven. Ik wilde de droevige en bittere herinneringen begraven die zich hadden vastgezet in de wanden van mijn geest als wraakzuchtige vleermuizen die gretig gebruik maakten van elk duister moment om rond te vliegen en me te kwellen. Ik wilde nieuwe moed verzamelen, om alle geesten te confronteren en terug te jagen in de schaduwen waar ze thuishoorden.
Jimmy was zo sterk geweest; zijn liefde voor mij was zo groot dat hij die oude gevoelens en angsten kon overwinnen. Ik had de diepe teleurstelling in zijn ogen gezien toen hij naar me keek vlak voordat hij vertrok. Ik voelde zijn verdriet aan, ik wist dat ik hem diep teleurgesteld had, maar het leek of onzichtbare ketenen me verbonden met mijn angst en zwakte. Ik had tijd nodig om ze te verbreken, een beetje meer tijd, dacht ik.
Ik besloot dat het enige wat me overbleef was me te begraven in mijn werk om me af te leiden van Jimmy's afwezigheid. Ik verdiepte me in woorden en cijfers om te voorkomen dat ik Jimmy's donkere, trieste ogen voor me zag. Zo gauw ik met iets klaar was, zocht ik weer een ander karweitje, hoe onbelangrijk ook. Soms dacht ik dat ik op Randolph begon te lijken, die geobsedeerd was geraakt door onbelangrijke details. Nu kon ik begrijpen hoe dat gebeurd was, dacht ik. Hij probeerde de lelijke werkelijkheid te ontlopen.
Maar voordat de ochtend voorbij was, kon ik ophouden met zoeken naar werk, want er gebeurde iets ernstigs, en Philip was voor zaken naar Virginia Beach, zodat hij me niet kon helpen. Meneer Stanley, de chef van de kamermeisjes, klopte op de deur van mijn kantoor. Hij keek zenuwachtig toen hij binnenkwam.
'Wat is er, meneer Stanley?' vroeg ik, nog voordat hij bij mijn bureau was.
'Mevrouw Longchamp, iets vreselijks,' antwoordde hij. 'Mary White, een van de kamermeisjes, kwam me vertellen dat een van onze gasten is overleden in zijn kamer... meneer Parker.'
'Meneer Parker?' Ik kende hem goed. Hij was een oudere heer die al minstens twintig jaar in het hotel kwam. Hij was een heel vriendelijke en gedistingeerde man, een weduwnaar. Verleden jaar had hij Christie honderd dollar gegeven voor haar verjaardag. 'Weet je zeker dat hij - '
'Ik ben zelf naar zijn kamer gegaan en vond hem onderuitgezakt in zijn stoel bij het raam. Ik vrees dat het waar is,' zei meneer Stanley, aan zijn boord trekkend.
'O. Goed. Houd de kamer gesloten natuurlijk. Ik ga met meneer Dorfman praten om te horen hoe zoiets vroeger werd afgehandeld.'
'Het spijt me,' zei Stanley, alsof het zijn schuld was. 'Ik heb tegen Mary gezegd dat ze er voorlopig met niemand over moet spreken,' voegde hij eraan toe.
'Mooi.' Ik stond op en liep met hem naar buiten.
'Ik ben op mijn kantoor,' zei hij. Ik ging meteen naar Dorfman.
'Heel ongelukkig,' zei hij, toen ik hem vertelde wat Stanley had ontdekt. 'Maar het is al eerder gebeurd. Als je oudere mensen als gasten hebt - '
'Wat doen we in dit soort situaties?' vroeg ik snel.
'Ik zal natuurlijk een ambulance bellen. Het is beter dat de andere gasten niet weten dat hij is overleden. Ik zal zelf met de ambulancemensen spreken als ze komen. Ze zullen het begrijpen en meewerken. Het is een kleine gemeenschap.'
'Begrijpen? Meewerken?' Ik schudde verward het hoofd. 'Hoe bedoelt u?'
'Ze rijden hem naar buiten met een zuurstofmasker op en we zeggen dat hij ademhalingsproblemen heeft en naar het ziekenhuis wordt gebracht,' legde Dorfman uit.
'Wat? Waarom?'
'Zo pakte mevrouw Cutler dit vroeger aan,' antwoordde hij. 'Op deze manier... ligt zijn dood niet als een schaduw over het hotel en de andere gasten.'
'Ik weet niet,' zei ik. 'Het lijkt me zo bedrieglijk.'
'Ik kan alleen maar zeggen wat mevrouw Cutler vroeger deed. Als ze hier was,' zei Dorfman zachtjes, 'denk ik dat ze zou zeggen dat de arme meneer Parker er geen bezwaar tegen zou hebben. Je hebt een huis vol gasten, onder wie veel oude mensen.
'Iets als dit kan hen op de gedachte brengen - volkomen ten onrechte natuurlijk - dat ze alles moeten controleren: elk hapje eten, de ligging van hun kamers, de ventilatie... geloof me, het kan een hoop problemen veroorzaken. Plotseling zal elk pijntje, elke ongesteldheid, elke onregelmatige hartslag een ernstige ziekte voorspellen, en de dokters zullen in en uit lopen, en Julius zal voortdurend mensen naar het ziekenhuis moeten rijden die zich willen laten onderzoeken.
'Het spijt me dat ik het zo cru zeg,' eindigde hij, 'maar het is slecht voor het imago van het hotel. Dit is een plaats waar mensen zich ontspannen, genieten, zich amuseren, en waaraan ze goede herinneringen behouden.' Hij zweeg even en haalde diep adem. 'Ik geloof dat ik u woordelijk de toespraak geef van mevrouw Cutler.' Het leek hem zelf te verbazen.
'Natuurlijk,' ging hij verder, 'zal ik Mr. Updike even bellen om hem van de situatie op de hoogte te stellen. Er zijn altijd juridische aspecten.'
Hij staarde me aan, wachtend tot ik hem het groene licht zou geven. Een deel van me was opstandig en in de contramine, alleen omdat we het behandelden zoals grootmoeder Cutler het zou hebben gedaan. Ik wilde hem bevelen de begrafenisondernemer te bellen en een lijkwagen voor te laten rijden. Het zou zijn of ik grootmoeder Cutler een klap in haar arrogante gezicht gaf.
Maar een ander deel van me - het deel dat was gegroeid en zich had ontwikkeld - besefte hoe onvolwassen en dwaas dat zou zijn. Het zou alleen mijzelf en de mensen van wie ik hield kwaad doen.
'Goed, meneer Dorfman,' zei ik. 'Doe het maar zoals we het vroeger hebben gedaan.'
Hij knikte en pakte de telefoon op. Hij liet de ambulance naar de zij-ingang van het hotel komen. Sommige gasten zouden natuurlijk zien dat ze meneer Parker naar buiten brachten, maar het zou niet zo'n belangrijke gebeurtenis zijn als wanneer de ambulance voor de hoofdingang stond en de ambulancerijders meneer Parker door de hal zouden rijden. Mr. Updike kwam langs om er voor te zorgen dat alles volgens plan verliep.
In zekere zin leek het erbij te passen dat het een grauwe dag bleef met afwisselende regenbuien. Ondanks alles voelde ik me stiekem en slinks toen we de oude man op een baar door de gangen reden met een zuurstofmasker op zijn gezicht. Vooral toen gasten me vroegen wat er gebeurd was en ik hun vertelde dat meneer Parker zich niet goed voelde en het ons beter leek hem naar het ziekenhuis te brengen voor een onderzoek.
'Ze informeren later natuurlijk toch naar hem,' zei ik tegen Mr. Updike. 'En natuurlijk horen ze dat hij dood is.'
'Ja,' zei hij, 'maar toch is de uitwerking van zijn dood minder erg als het gebeurt in een ziekenhuis dan in het hotel.' Hij klopte me op de schouder. 'Je hebt het goed gedaan, kindlief.' Ik kon zien dat het op het puntje van zijn tong lag om te zeggen: 'Mevrouw Cutler zou trots op je zijn,' maar hij zag de glinstering van woede in mijn ogen en mompelde slechts: 'Heel goed.'
De gebeurtenissen rond de dood van meneer Parker hadden mijn gedachten afgeleid van Jimmy's afwezigheid, maar toen alles voorbij was en ik terugging naar mijn kantoor, betreurde ik het dat hij niet bij me was geweest tijdens de crisis. Ik besefte hoezeer ik op hem steunde, zijn kracht en geruststelling miste. Ik kwam in de verleiding hem in Texas te bellen, om te vertellen wat er was gebeurd, maar toen ik op de klok keek besefte ik dat hij net moest zijn aangekomen en zijn nieuwe broertje ontmoette. Mijn problemen konden wachten tot later.
Laat in de middag leunde ik achterover in mijn stoel. Een gevoel van uitputting maakte zich van me meester. AI dat geestelijke tumult had zijn tol geëist. Ik voelde me uitgeput, en ik wist dat ik vannacht ondanks alles goed zou slapen. Christie was thuis uit school, had haar pianoles gehad en was bij de tweeling. Ze vroeg of ze bij hen mocht blijven eten en ik stemde toe. Ik had zelf weinig honger en dacht dat ik later alleen wat thee en toast zou nemen. Ik begon mijn boeken en rapporten op te bergen om naar huis te gaan, zodat ik me kon verkleden om de gasten bij het diner te begroeten. Na wat er gebeurd was leek me dat vanavond nog belangrijker dan gewoonlijk.
Maar net toen ik opstond, hoorde ik zachtjes op de deur kloppen en ik riep: 'Binnen.' Het was Betty Ann.
Betty Ann was natuurlijk aangekomen tijdens haar zwangerschap, maar het had haar figuur voller gemaakt en ik vond dat ze er aantrekkelijker uitzag. Ze was na de bevalling niet veel afgevallen. Ik geloofde dat ze zich nog steeds gelukkig voelde in het hotel. Ze had vaak vriendinnen uit haar studietijd op bezoek en had vriendschap gesloten met de welvarende bewoners van Cutler's Cove, voornamelijk dankzij moeders diners. In ieder geval leek ze druk bezig en tevreden met de zorg voor de tweeling en het werk dat ze deed in het hotel, en met haar sociale leven. Dus was ik verbaasd toen ze binnenkwam, de deur zachtjes achter zich dichtdeed en in tranen uitbarstte.
Het was een dag voor droefheid, dacht ik. Het leek of de sombere lucht, de regen en de grauwe wereld buiten door elke spleet en kier van onze muren van geluk in ons leven waren binnengedrongen. Elke sombere gedachte, elk droevig en ongelukkig ogenblik in ons verleden bloeide op in deze depressieve grond. De melancholie vierde hoogtij.
'Wat is er, Betty Ann?' riep ik, terwijl ik snel naar haar toeliep. Als enig antwoord begon ze nog luider te snikken. Ik bracht haar naar de bank en hielp haar te gaan zitten. Haar gezicht was gezwollen van het huilen.
'O, Dawn,' kreunde ze tussen haar snikken door. 'Ik houd het niet meer uit. Ik moet het iemand vertellen. Het spijt me.'
'Dat geeft niet. Je hoeft je niet te verontschuldigen. We zijn zusjes,' zei ik. 'Ik vind het niet erg dat je mij je problemen vertelt. Wat is er gebeurd? Is er iets met de tweeling?' vroeg ik.
'O, nee, God zij dank is alles goed met ze.'
'Iets met je familie?' ging ik verder. Ik besefte dat haar deftige moeder het haar moeilijk zou kunnen maken met haar leven in het hotel. Bij meer dan één gelegenheid had Betty Ann tegen me opgemerkt dat haar moeder van mening was dat ze zich vernederde door de gasten te begroeten en als gastvrouw op te treden.
'Nee,' zei ze. Ze haalde diep adem en flapte er toen uit: 'Het is Philip.'
'Philip? Wat is er met hem?' Ik leunde achterover. Hij vertelde haar dingen over mij, dacht ik angstig.
'Elke nacht tijdens de afgelopen week heeft hij erop gestaan in een andere kamer te slapen. Ik weet niet waarom. Ik heb hem niets gedaan. We hebben geen ruzie gehad; hij... staat gewoon op en gaat weg.'
'Staat op en gaat weg? Je bedoelt dat hij met je naar bed gaat en dan - ' 'Ja,' zei ze. Ze veegde haar ogen af en haalde diep adem. 'Hij staat gewoon op en verdwijnt. Eerst dacht ik... dat hij naar een ander ging... ergens heenging om een of ander kamermeisje te ontmoeten of zo. Ik was te bang om me te bewegen, iets te doen, zelfs maar om hem te vragen waar hij naar toe was gegaan.'
'Ik zie Philip geen afspraakje maken met een van de kamermeisjes,' zei ik.
'Nee, dat doet hij ook niet.' Ze bracht de zakdoek, die ze stevig in haar handen geklemd had, naar haar neus en snoot hard. 'Gisternacht ben ik opgestaan en ben hem gevolgd. Hij ging gewoon... gewoon naar een andere kamer.'
'Een andere kamer? Wat voor andere kamer?' vroeg ik.
'Jullie oude suite,' antwoordde ze. Het leek of iemand een emmer ijskoud water over mijn hoofd uitstortte. Ik voelde de kille stroom over mijn schouder, de achterkant van mijn hals en mijn rug.
'Mijn oude suite?'
'Ja. O, Dawn, betekent het dat hij het niet kan verdragen om lange tijd naast me te liggen? Is dit de manier waarop een echtscheiding begint?' vroeg ze angstig.
'Nee, ik geloof niet... Heb je hem niet gevraagd waarom hij dat doet?' vroeg ze.
'Ja. Vanmorgen. Hij zei dat hij gewoon rusteloos wordt en zich moet bewegen. Hij zei dat ik er geen herrie over moest maken en verbood me het tegen iemand te zeggen. Maar ik moet er voortdurend aan denken en ik wist dat jij hem niet zou zeggen dat ik het je verteld heb. Maar wat moet ik doen? Dit is toch niet normaal? Zoiets is toch nooit gebeurd tussen jou en Jimmy?'
Ik schudde het hoofd.
'Je zult hem moeten vertellen hoe erg het je van streek maakt,' zei ik. 'Bespreek het rustig en zorg dat hij het begrijpt.'
Wat moest ik haar anders zeggen? vroeg ik me af.
'Denk je?'
'Natuurlijk. Als je hem laat merken hoe erg je het je aantrekt, zal hij vast wel veranderen,' beloofde ik, ook al had ik ernstige twijfels.
Ze glimlachte.
'Het is zo fijn dat ik jou heb om mee te praten,' zei ze. 'Ik schaamde me dat ik naar jou toe ging na alles wat je vandaag hebt meegemaakt,' ging ze verder, 'maar ik moest het aan iemand kwijt.'
'Het geeft niet.' Ik gaf een klopje op haar hand, en ze leek gerustgesteld.
'Ik zal vanavond samen met jou de gasten begroeten en proberen het je wat gemakkelijker te maken,' zei ze. 'Philip is nog niet terug en weet het nog niet van de arme meneer Parker.'
'Hij komt het gauw genoeg te weten,' zei ik, en stond op. Samen liepen we naar de deur.
'Ik ga naar de eetkamer van de kinderen om te zien hoe het staat met hun eten,' zei ze, en gaf me een zoen op mijn wang. 'Nogmaals bedankt.'
Ik glimlachte en deed de deur open. Ik zag haar weglopen en toen ze om de hoek verdwenen was, kon ik me niet langer bedwingen. Haastig liep ik de gang in en door de hal naar de familievleugel. Snel, voordat het iemand opviel, liep ik de trap op naar mijn oude suite. De deur was dicht, maar niet op slot.
Ik maakte hem open en ging naar binnen. We hadden alle oude meubels daar laten staan. We hadden alles nieuw gekocht voor het huis, ook nieuwe lakens, kussenslopen en dekens. Ik liep de slaapkamer in en staarde voor me uit, mijn armen over elkaar geslagen, mijn handen op mijn schouders. Even was het of de lucht te heet was om in te ademen. Mijn gezicht voelde koortsachtig aan.
De deken was opengeslagen op het bed. Aan de kant waar ik had geslapen lag keurig uitgespreid het nachthemd — mijn nachthemd - dat Philip had meegenomen voor Betty Ann om op hun huwelijksreis te dragen. Langzaam, gespannen, kwam ik dichterbij. Toen ik naast het bed stond rook ik het, zoals ik verwacht had: mijn parfum. Het kussensloop en het laken waren ervan doordrenkt. Het andere kussen vertoonde nog de afdruk van Philips hoofd.
Ik bleef op de drempel staan, niet in staat me te bewegen, tegelijk bang en gefascineerd door het bizarre van dit alles. Toen meende ik voetstappen te horen in de gang en mijn hart begon sneller te kloppen van angst. Ik ging naar de deuropening en luisterde. Als het Philip was die thuiskwam zou ik het vreselijk vinden als hij me hier zou zien. Ik wist niet hoe hij zou reageren; hij zou natuurlijk begrijpen dat Betty Ann het me had verteld. De voetstappen stopten voor hun deur. Ik keek om de hoek en zag dat het Philip was. Hij ging zijn suite binnen.
Zodra hij verdween liep ik haastig naar buiten en rende de trap af. Ik keek niet achterom. Ik had het gevoel dat ik vluchtte voor nachtmerries. Ik holde door de familievleugel, de hal in, intens dankbaar voor het lawaai, de mensen en alle activiteit. Ik haalde diep adem en verliet het hotel om me thuis te gaan verkleden voor het diner.
Toen ik door de voordeur naar buiten liep, voelde ik pas goed hoe verschrikkelijk ik Jimmy miste. Misschien kwam het omdat het de eerste keer was dat ik in mijn nieuwe huis alleen was, zonder hem. Alles deed aan hem denken. Zijn lievelingsfauteuil leek zo leeg, evenals zijn stoel aan de eettafel. Ik werd geobsedeerd door zijn kleren in de kast en zijn aftershave in de badkamer.
Ik kleedde me zo snel mogelijk aan en ging gauw terug naar het hotel om de gasten te begroeten voor het diner. Betty Ann kwam bij me staan;
ze zag er weer fris en blij uit. Als ik eraan dacht wat ze meemaakte met Philip, moest ik haar stijl bewonderen, haar houding, het gemak waarmee ze iedereen begroette en een gevoel van welkom gaf.
'Ik heb Philip gevraagd me later te ontmoeten. We gaan ergens heen waar we alleen zijn, en drinken wat en praten. Het komt best in orde,' ging ze verder, met een hoopvolle glinstering in haar ogen.
'Natuurlijk,' zei ik, maar in mijn achterhoofd dacht ik: Ze heeft geen idee hoe ernstig haar probleem met Philip is.
Een paar ogenblikken later kwam hij bij ons.
'Ik hoor dat ik een hoop opwinding heb gemist,' zei hij, en vertelde me toen over een andere keer toen er een gast in het hotel gestorven was.
'Ik geloof dat ik pas een jaar of vijf, zes was, maar ik keek in de kamer en zag haar languit op bed liggen; haar huid was zo wit als verse melk. Maar wat ik me nog het best herinner is dat ze zoveel make-up droeg. Blijkbaar had ze die opgedaan vlak voordat ze stierf.'
'Laten we niet meer over die dingen praten, Philip,' smeekte Betty Ann. 'Het is te onaangenaam en het maakt me verschrikkelijk nerveus.'
Philip en ik draaiden ons allebei naar haar om, omdat ze precies als moeder klonk.
'Goed. Diner?' Hij stak zijn armen naar ons uit, zodat hij ons beiden naar binnen kon begeleiden. 'Nu Jimmy er niet is, heb ik vanavond een dubbele taak.'
'Nee, dank je, Philip,' zei ik. 'Ik ga met Christie naar huis en eet daar een kleinigheidje. Veel plezier jullie samen,' voegde ik eraan toe, en ging weg voordat hij kon reageren.
Pas die avond drong het goed tot Christie door dat Jimmy weg was. Nog nooit was een van ons vertrokken terwijl de ander achterbleef. Het nieuwtje was er snel af en haar vroegrijpe hersentjes lieten haar de ene vraag na de andere stellen.
'Waarom moest pappa weg? Waarom komt zijn pappa niet naar ons toe? Waarom konden we niet allemaal mee?' Geen van mijn verklaringen stelde haar tevreden. Ten slotte pruilde ze. Ze had Michaels intolerantie als iets niet ging zoals zij het wilde.
Ik schrok op toen de telefoon ging. Ik hoopte dat het Jimmy zou zijn. Ik was nog nooit zo blij geweest zijn stem te horen. Nadat ik hem verteld had hoe erg ik hem miste, beschreef ik wat er gebeurd was met meneer Parker en hoe we de zaak hadden opgelost.
'Klinkt afschuwelijk,' zei hij. 'Het spijt me dat ik er niet was om je te helpen.'
'Je hebt geen idee hoe ik naar je verlang. Maar ik ben blij dat je eindelijk je broertje hebt leren kennen. Hoe gaat het met papa?'
'Goed. Hij is erg teleurgesteld dat jij er niet bent,' zei hij, 'maar hij heeft beloofd dat hij gauw naar het hotel komt. Wacht,' zei Jimmy, 'dan kan hij het je zelf vertellen.'
Ik hield mijn adem in. Papa en ik hadden elkaar zo lang niet gesproken.
'Hoe gaat het ermee, lieverd?' vroeg hij. Mijn keel was dichtgeknepen, ik kon geen woord uitbrengen. Ik had het gevoel of mijn hart naar mijn maag was gezakt. Al mijn herinneringen aan papa, die zo lief en zorgzaam voor me was, kwamen weer boven. Ik zette de keren van me af dat hij kwaad was geweest of te veel whisky had gedronken.
'Met mij gaat het goed, papa,' zei ik ten slotte. 'En met jou?'
'We doen ons best. Het spijt me dat je niet weg kon,' zei hij. 'Ik denk vaak aan je.'
'Ik ook aan jou, papa.'
'Ik weet dat jij er veel mee te maken hebt gehad dat ik zo gauw uit de gevangenis ben ontslagen. Je was altijd al een slimme meid, Dawn. Ik heb altijd wel geweten dat jij het ver zou brengen,' schepte hij op.
'Ik ben niet belangrijk, papa. Een hoop mensen helpen me hier, en alles liep al in het gareel voordat ik hier begon,' antwoordde ik.
'Je hoeft tegen mij niet bescheiden te doen, Dawn. Ik ken je te goed. Een ouwe vos kun je niet voor de gek houden,' zei hij lachend.
Nu ik zijn stem hoorde, had ik er nog meer spijt van dat ik niet met Jimmy mee was gegaan.
'Jimmy heeft me alles verteld over je hotel. Klinkt prachtig. We zullen er in de loop van dit jaar naar toe gaan. Dat is anderhalve belofte,' zei hij.
'Ik hoop het, papa.'
'Hier komt Jimmy weer.'
'Dawn.'
'O, Jimmy, ik mis je zo verschrikkelijk, en Christie gedraagt zich als een verwend mormel, alleen omdat jij weg bent en wij niet met je mee zijn gegaan. Het spijt me.'
'Ik mis jou ook, Dawn, maar over een of twee dagen heb ik misschien goed nieuws voor je. Papa en ik hebben aan iets gewerkt, en ik denk dat het wat oplevert.'
'Wat, Jimmy?'
'Ik wil nog niets zeggen voor we het zeker weten,' zei hij.
'Ik wil praten,' riep Christie, aan mijn rok trekkend.
'Hier komt Christie,' zei ik, en gaf haar de telefoon. Ze klemde hem tegen zich aan alsof ze Jimmy op die manier kon voelen terwijl hij tegen haar sprak.
'Dag, pappa,' zei ze. 'Wanneer kom je weer thuis?' Ze luisterde en na een ogenblik gaf ze me een van haar woedende blikken en beloofde Jimmy toen dat ze zich goed zou gedragen. Toen zei hij iets dat haar gezichtje deed opklaren.
'Pappa brengt iets heel moois voor me mee als hij thuiskomt,' vertelde ze me, terwijl ze mij de hoorn gaf.
'Als je lief bent,' voegde ik eraan toe.
'Ik zal lief zijn.'
'Hallo. Ik ben het weer,' zei ik in de telefoon.
'Hallo, schat. Geef jezelf een nachtzoen van me, wil je?' zei Jimmy.
'O, Jimmy.'
'Ik bel heel gauw weer. Ik hou van je.'
'Ik hou van je, Jimmy. Kom gauw terug.'
Ik hield de hoorn nog in mijn hand toen hij al had opgelegd en ik alleen nog het gezoem van de lijn hoorde. Ik probeerde zijn stem zo lang mogelijk vast te houden.
'Waarom huil je, mammie?' vroeg Christie. Ik had niet eens beseft dat ik dat deed. Ik voelde de tranen op mijn wangen en lachte.
'Ik ben blij omdat ik met pappa heb gesproken,' zei ik.
'Als je blij bent, waarom huil je dan?' vroeg ze.
'Dat doe je soms. Dat zul je later wel merken. Kom mee. Het wordt tijd om je pyjama aan te trekken.' Ik nam haar bij de hand en bracht haar naar boven. Het was mevrouw Bostons vrije dag, en ze was bij haar zuster in de stad. Ze had die ochtend niet weg willen gaan toen ze hoorde dat ik alleen zou zijn, maar ik had erop gestaan.
'Ik ben vaak genoeg alleen geweest, mevrouw Boston,' zei ik dapper. Nu wilde ik dat ik het niet had gezegd. Als ik ooit gezelschap nodig had gehad, dan was het nu wel, dacht ik.
'Ik wil dat pappa me een nachtzoen geeft,' klaagde Christie toen ik haar instopte en een zoen gaf.
'Je weet dat hij er niet is, Christie.'
'Toch wil ik dat hij me een zoen geeft. Ik ga niet slapen voor hij thuiskomt en me welterusten zoent,' hield ze vol.
'Mooi. Blijf dan maar de hele nacht met je ogen open liggen,' zei ik.
Ze sloeg haar armpjes over elkaar en keek me uitdagend aan. Ik wist dat ik meer begrip en sympathie had moeten tonen, maar haar droefheid accentueerde slechts de mijne.
Ik ging weg, maar ging om het kwartier bij haar kijken. Verbluffend genoeg wist ze zich bijna een uur lang wakker te houden voor haar oogleden te zwaar werden en ze wel in slaap móest vallen.
Toen ik Christie naar bed had gebracht ging ik naar mijn slaapkamer en trok mijn nachthemd aan. Ik zou blijven lezen tot ik zo doodmoe was dat ik kon slapen. Maar mijn ogen gleden over de pagina's en de woorden zeiden me niets. Ik wilde het juist opgeven en het licht uitdoen toen er gebeld werd.
Wie zou dat kunnen zijn? vroeg ik me af. Iemand van het hotel die me nodig had zou gewoon opbellen. Nieuwsgierig, maar ook een beetje
angstig trok ik mijn zijden ochtendjas aan, bond hem dicht en liep de trap af. Ik deed open en zag Philip voor me staan. Hij zwaaide op zijn benen en grijnsde.
'Avond,' mompelde hij, en greep zich aan de deurpost vast om zich staande te houden.
'Philip Cutler, ben je dronken?' vroeg ik.
'Dronken? Neeeeee. O... misschien. Een heel klein beetje,' zei hij, zijn duim en wijsvinger tegen elkaar aanknijpend. 'Mag ik binnenkomen?' vroeg hij, zich oprichtend.
'Het is Iaat, Philip. Wat wil je?' vroeg ik, zonder een stap te wijken.
'Alleen om... om... te praten,' zei hij, en viel naar voren. Hij deed net op tijd een stap om te voorkomen dat hij op zijn gezicht viel. Ik had geen andere keus dan de deur dicht te doen.
'Hoe kon je dat doen, Philip? Kan het je niet schelen wat de gasten zullen zeggen als ze je zien? Wat bezielt je?'
Hij legde zijn handen op zijn oren.
'Mijn God, het is of ze uit het graf is opgestaan,' kreunde hij.' "Hoe kon je dat doen?'" aapte hij me na.' "Wat zullen de gasten wel zeggen als ze je zien?'"
'Philip!'
'Ik moet iets drinken,' mompelde hij en strompelde naar onze zitkamer. Hij wist waar Jimmy de whisky bewaarde en stevende er recht op af.
'Je hebt genoeg gedronken, Philip,' zei ik. Ik sneed hem midden in de kamer de pas af en greep hem bij zijn rechterarm, terwijl ik hem omdraaide.
'Dawn,' zei hij glimlachend, 'je zie er beeldig uit vanavond. Net zoals ik je me altijd heb voorgesteld, met loshangend haar. Je draagt een van je doorzichtige nachthemden daaronder, hè?' vroeg hij, langs zijn lippen likkend.
'Philip, je draait je om en loopt onmiddellijk terug naar het hotel en je vrouw, hoor je me?' beval ik. Hij knikte, maar verroerde zich niet.
'Mijn vrouw,' zei hij, en keek me strak aan. Zijn lippen bewogen in een groteske bespotting van een glimlach. 'Jij had mijn vrouw kunnen zijn als die bewaker je vader niet had herkend.' Hij pakte mijn schouders vast en drukte zijn voorhoofd in mijn haar. 'We zouden zijn weggelopen voordat grootmoeder iets had kunnen zeggen,' fluisterde hij. Aan de manier waarop hij sprak kon ik merken dat het een fantasie was die hij steeds weer bij zichzelf herhaalde.
'Philip, dat is belachelijk. Het is belachelijk dergelijke dingen te denken en te dromen.'
'Nee, dat is het niet,' antwoordde hij. Ik kon de stank van zijn whisky-adem niet uitstaan en begon me los te rukken uit zijn omhelzing, maar zijn vingers knepen nog harder en hij drukte zijn rechterhand tegen mijn rug en liet die omhoogglijden. Zijn lippen beroerden mijn oogleden. Ik worstelde nog heviger, tot ik me van hem wist los te maken. Hij wankelde, met glazige ogen.
'Wacht, Dawn,' zei hij. Zijn stem klonk bijna fluisterend. 'Het is niet te laat voor ons.'
'Waar heb je het over, Philip? Hoe kun je zoiets zelfs maar denken?' zei ik, terwijl ik weer een stap achteruitdeed. Hij schudde heftig het hoofd.
'Je begrijpt het niet. Luister... luister,' smeekte hij. Hij deed een stap naar me toe. 'Ik weet dat jij en Jimmy geprobeerd hebben een kind te krijgen en dat het al die tijd niet gelukt is. Maar bij ons zou het lukken. Bij ons wel.'
'Wat?' Instinctief sloeg ik mijn handen voor mijn boezem.
'Ons zou het lukken, en niemand hoeft het te weten, ook Jimmy niet. Hij zou denken dat de baby van hem was, begrijp je? Het zou ons geheimpje zijn, ons dierbare geheimpje.' Zijn glimlach werd breder, alsof de mogelijkheid dat zo'n fantasie waarheid zou worden plotseling voor zijn ogen opdoemde. 'Kijk eens hoe mooi mijn kinderen zijn. Dat van ons zou net zo zijn, en als het kind ook blond haar had, dan zou niemand daar iets achter zoeken, omdat jij ook blond bent.
'Ik wil dit doen voor jou... voor ons... voor de familie,' zwoer hij.
'Philip, je bent gek, nog gekker dan ik ooit heb gedacht. Ik weet dat je het gedeeltelijk zegt omdat je dronken bent, maar alleen al zoiets denken is verschrikkelijk. Ik ben je zuster. We hebben hetzelfde bloed.'
'Dat geeft niet.' Hij sloot zijn ogen en schudde het hoofd. 'Het doet er niet toe. We hebben een andere vader.'
'Philip,' snauwde ik. 'Zelfs al waren we niet verwant, dan zou ik Jimmy nooit bedriegen. Ik zou nooit ontrouw zijn.'
'O, dat zou je wel,' hield hij vol, met een wellustige glimlach. 'Je bent net als ik. Je hebt ook iets van moeder geërfd.'
'Nee,' riep ik uit. 'Ik wil dat je weggaat. Je móet weg. Ga naar huis naar je vrouw, ga slapen en vergeet die verwrongen en afschuwelijke gedachten. Ga!' beval ik, en wees naar de deur. De wanhoop deed mijn stem hoog en schril klinken. Hij wankelde even, en toen keerde zijn wellustige glimlach terug.
'Dawn... ons kind...' Hij kwam op me af. Ik wilde de kamer uit vluchten, maar zelfs in zijn dronken toestand waren zijn reacties snel genoeg om mijn linkerarm vast te grijpen en me naar hem en de sofa toe te trekken.
'Philip! Stop!' schreeuwde ik. Hij klemde zijn armen om de mijne en hield me in bedwang. Toen begon hij mijn gezicht te bedekken met natte zoenen. 'Philip, je doet weer iets weerzinwekkends!' Ik probeerde te schoppen en los te komen, maar ik verloor mijn evenwicht en viel achterover op de sofa met hem over me heen. Weer schreeuwde ik; ik probeerde zelfs in zijn oor te bijten, maar hij hield me in een ijzeren greep.
'Dawn, o, Dawn,' zei hij op zangerige toon. Zijn mond verdween tussen mijn borsten. Ik werd duizelig van het worstelen. Ik kon niet geloven dat het echt gebeurde. Toen hij zijn rechterhand naar mijn dij bracht, trommelde ik met mijn vrije linkervuist op zijn hoofd en schouder, maar het was als een vlieg die een olifant aanvalt; hij was zo dronken dat hij geen pijn voelde. Hij verdronk in zijn fantasie. Het was bijna te laat.
En toen hoorde ik Christies stemmetje. Ik hield op met me te verzetten en luisterde weer. Ze riep achter ons, in de deuropening. Als door een wonder hoorde Philip haar ook, en het maakte een eind aan zijn aanval. Hij verstarde.
'Mamma!' riep Christie. Ik duwde Philip van me af en ging rechtop zitten, terwijl ik snel mijn ochtendjas rechttrok. Ze mocht niet zien wat er gebeurde.
'Wat is er, schat?' vroeg ik met een geforceerde glimlach. Ik zwaaide mijn benen onder Philip vandaan, die met gesloten ogen achterover- leunde op de bank.
'Ik dacht dat ik pappa hoorde,' zei ze. 'Is pappa thuis?'
'O, nee, Christie.' Ik stond op, liep naar haar toe, pakte haar op en hield haar in mijn armen. 'Het is pappa niet. Het is oom Philip.'
'Oom Philip?' Haar slaperige ogen gingen naar de bank. Philip deed de zijne open. Hij was net nuchter genoeg om te beseffen wat er gebeurde.
'Hallo, Christie,' zei hij, zwaaiend.
'Is tante Bebbe er ook?' vroeg Christie.
'Nee. Oom Philip kwam alleen even langs om me iets te vertellen over het hotel. Hij ging net weg,' zei ik nadrukkelijk.
'Ja.' Hij kwam moeizaam overeind en trok zijn kleren recht. 'Het is laat. Dus wandel ik maar eens naar huis.' Hij draaide zich om en liep naar de deur. 'Naar huis, naar mijn bed en mijn dromen,' voegde hij eraan toe. Hij bleef op de drempel staan en draaide zich buigend om. 'Welterusten, dames.'
Christie giechelde. Ik zei niets tot hij de deur open had gedaan en was verdwenen.
'Oom Philip is grappig,' zei Christie.
'Niet echt,' antwoordde ik, maar ze hoorde of begreep het niet. 'Kom, we gaan weer naar bed,' zei ik, en pakte haar op. Toen ik haar had ingestopt, ging ik naar beneden om de voordeur op slot te doen. Daarna deed ik alle lichten uit en ging met kloppend hart naar boven. Ik drukte Jimmy's kussen dicht tegen me aan en perste mijn gezicht erin om de tranen te verstikken. Zo viel ik eindelijk in slaap.
In de ochtend leken de gebeurtenissen van de afgelopen nacht meer op een nachtmerrie. Ik kleedde Christie aan en maakte haar gereed om naar school te gaan, toen kleedde ik mezelf aan en ontbeten we samen. Toen ik haar had weggestuurd ging ik naar het hotel en mijn kantoor. Ik was er nog geen uur of er werd op de deur geklopt. Het was Philip. Hij zag er moe en uitgeput uit, zijn gewoonlijk onberispelijke uiterlijk verstoord door pieken haar, een slecht geknoopte das en gezwollen oogleden.
'Dawn,' begon hij. Ik keek hem woedend aan. 'Ik kom me alleen even verontschuldigen voor mijn gedrag van gisteravond. Ik had te veel gedronken en... en ik verloor de verhoudingen uit het oog,' bekende hij.
'Waag het niet ooit nog naar mijn huis te komen zonder dat je bent uitgenodigd, Philip,' snauwde ik. Ik was niet in een vergevensgezinde stemming. 'Te bedenken dat Christie bijna had gezien - '
'Ik weet het. Ik weet het. Het spijt me en ik haat mezelf erom,' zei hij. Hij boog nederig het hoofd en staarde naar de grond. Mijn woede zakte, en de spanning week uit mijn lichaam terwijl ik achteroverleunde in mijn stoel.
'Je moet iemand raadplegen, Philip. Je bent gestoord. Als je het niet doet, ben ik bang dat je net zo zult eindigen als Randolph.' Hij hief zijn hoofd op en keek me scherp aan. 'Je doet nu al vreemde dingen.'
'Ze heeft het je verteld, hè?' vroeg hij snel.
'Niemand heeft me iets hoeven vertellen, Philip. Ik heb het zelf gezien.'
Hij knikte.
'Ga je het aan Jimmy vertellen? Van gisteravond, bedoel ik?'
'Nee,' zei ik. 'Als ik dat deed, zou hij je vermoorden.'
Philip knikte weer.
'Het spijt me,' herhaalde hij. 'Het zal niet meer gebeuren, dat beloof ik je, en ik zal... proberen iemand te vinden om mee te praten,' beloofde hij.
'Mooi.'
Hij keek me een ogenblik verlangend aan, draaide zich toen om en ging snel weg. Zodra hij verdwenen was liet ik mijn adem ontsnappen. Ik kon alleen maar hopen dat het waar was wat hij zei. Ik meende het toen ik zei dat ik het niet aan Jimmy zou vertellen. Ik wist dat hij altijd een zekere achterdocht tegen Philip had gehad, en dit zou het alleen maar bevestigen en hem razend maken.
Toen de telefoon ging, ongeveer een uur na Philips excuus, en ik Jimmy's stem hoorde, had ik het afschuwelijke gevoel dat hij op een of andere manier had gevoeld dat er iets gebeurd was, zelfs met die afstand tussen ons. Maar hij belde om een andere reden, een reden die hem volledig in beslag nam.
'Dawn,' begon hij, 'ik heb je gezegd dat ik je vandaag misschien met goed nieuws zou bellen. Nou, dat doe ik dan ook!'
'Wat is er, Jimmy? Ik heb je nog nooit zo opgewonden gehoord,' zei ik. Ik raakte er zelf opgewonden van.
'Klaar? Ik had pappa wat geld gegeven om te investeren in een project van ons.'
'Wat voor project?'
'Wacht. Luister alleen maar. Toen pappa in de gevangenis was leerde hij daar een man kennen die van tijd tot tijd wat speurwerk deed. Zo kwam hij in de gevangenis terecht - hij ontdekte een duister geheim van iemand en probeerde hem te chanteren.
'In ieder geval, papa heeft die man voor ons aan het werk gezet zodra hij uit de gevangenis kwam, en raad eens wat hij heeft gedaan.'
'Ik heb geen idee, Jimmy. Wat?'
'Hij heeft Fern gevonden,' zei Jimmy.
Even kon ik niets zeggen. Mijn hart begon te bonzen van opwinding. Beelden van Fern als baby flitsten voor mijn ogen. Ik herinnerde me die eerste keer dat ik naar haar had gekeken op de kraamafdeling en de teleurstelling die ik voelde toen ik zag dat ze niet op mij leek. Maar ik herinnerde me ook de uren en uren die ik had doorgebracht met voor haar te zorgen, en hoe ze om me huilde en wilde dat ik haar vasthield en voor haar zong. Mama Longchamp had zich vaak tegen me verontschuldigd omdat ik zoveel tijd kwijt was aan de verzorging van Fern.
'Je hebt geen tijd om zelf een klein meisje te zijn,' zei ze altijd. 'Elke dag uit school naar huis hollen om mij te helpen en voor een baby te zorgen...'
Maar ik vond het niet erg. Het was fascinerend om Fern te zien opgroeien en dingen om haar heen te ontdekken. Voor mij was ze een levende pop, het mooiste speelgoed wat een klein meisje kon bedenken.
'Weetje zeker, Jimmy, absoluut zeker, dat hij Fern heeft gevonden?'
'Absoluut,' antwoordde Jimmy.
'Heb je haar gezien?'
'Natuurlijk niet,' zei Jimmy. 'Ze woont niet in Texas, ze woont in New York City. Daarheen zijn haar pleegouders verhuisd. Ze woont in een herenhuis in Manhattan, niet ver van de plaats waar jij naar school ging en waar jij hebt gewoond.
'Denk je eens in, Dawn,' zei Jimmy, 'al die tijd dat jij daar was, was je zo dicht bij haar. Misschien ben je haar zelfs wel eens op het trottoir gepasseerd, zonder dat je het wist.' Die mogelijkheid deed me even naar adem snakken.
'O, Jimmy, wat vind je dat we moeten doen?' vroeg ik, terwijl mijn hart nog luider en sneller begon te kloppen.
'Eerst kom ik naar huis, en dan gaan we haar samen opzoeken. Ik
weet zeker dat het precies zo is als jij vermoedt - ze weet niet eens dat we bestaan.
'Maar dat zál ze weten,' zwoer Jimmy. 'Heel gauw.'