EEN SLANG IN DE TUIN
Toen ik 's morgens wakker werd was ik alleen. Gavin was 's nachts toen ik sliep naar zijn eigen bed teruggekeerd. Het was nog vroeg, vlak voor zonsopgang, en bijna onmiddellijk gingen mijn gedachten uit naar mammie. Sinds ik ongesteld was geworden, had ze altijd een excuus gevonden om in mijn kamer te komen en over intieme dingen te praten. Soms kwam ze naast me zitten aan mijn toilettafel en borstelde haar haar; soms liet ze me iets nieuws zien dat ze had gekocht, maar altijd draaide het uit op een intiem gesprek over seks.
Ik herinner me dat ik haar vroeg hoe een vrouw wist dat ze de liefde had bedreven in plaats van alleen maar seks had gehad. Ze legde haar haarborstel neer en staarde even naar haar spiegelbeeld; een vage glimlach speelde om haar lippen.
'Een gevoel van voldoening, van vervulling,' begon ze met die zachte melodieuze stem waar ik zoveel van hield. 'Je hart en ziel komen op een fantastische, magische manier samen, Christie,' zei ze, terwijl ze zich naar me toedraaide. Haar glanzende ogen verrieden haar eigen dierbare, persoonlijke herinneringen.
'Magisch, mammie?'
'Ja, schat.' Ze pakte mijn hand vast en werd zo ernstig als een zondagsschoolonderwijzeres. 'Magisch omdat het je bewust maakt van dingen die zo duidelijk waren, maar waarvoor je blind of doof was of die je domweg negeerde. Vrouwen die nonchalant zijn met hun lichaam, die seksueel genot najagen als een doel op zichzelf, leven maar half.
'Toen ik verliefd werd, echt van iemand hield, was alles veel intenser. Plotseling begonnen er dingen tot me door te dringen die ik nooit eerder gezien had, al waren ze altijd om me heen geweest. Ik had me nooit gerealiseerd hoe mooi de sterren konden zijn, hoe lieflijk vogelgezang klonk, hoe mooi en majestueus de zee was, en hoe indrukwekkend iets simpels als een zonsopgang. Ik verveelde me nooit. Elk moment was even kostbaar als het volgende.
'En wat het belangrijkste was, Christie,' ging ze met een peinzende uitdrukking in haar ogen verder, 'ik had respect voor mezelf. Ik schaamde me niet voor mijn gevoelens en het genot dat mijn lichaam me schonk. Weet je wat ik geleerd heb?' voegde ze er bijna fluisterend aan toe. Ik zal de blik in haar ogen nooit vergeten toen ze het me vertelde. 'Meisjes die hun lichaam schenken aan een man voor het genot van het moment hebben geen achting voor zichzelf, ze waarderen seks niet eens. Ze hebben het beste deel van zichzelf verstikt; ze hebben de deur gesloten naar de ziel en naar de liefde.
'Ze vinden de sterren vanzelfsprekend; ze hebben een hekel aan het gezang van de vogels omdat het hen 's morgens wakker maakt; de zee vinden ze monotoon, en ze vinden het belachelijk en vermoeiend om vroeg genoeg op te staan om de zon te zien opgaan. Het is of... of ze de reis met de engelen hebben gemist en gedoemd zijn om van de ene oppervlakkige belevenis naar de andere te gaan.
'Begrijp je wat ik probeer te zeggen?' vroeg ze.
'Ik geloof het wel, mammie,' antwoordde ik, maar ik begreep het eigenlijk nu pas.
Langzaam, toen de eerste stralen van de zon de schaduwen uit de bomen verjoegen en de aarde de duisternis opzoog als een spons, voelde ik me in harmonie met alles om me heen. Ik besefte dat elke ochtend de bloemen, het gras, het bos en alle dieren werden herboren. Ik gooide het raam wijd open en ademde de warme ochtendlucht in alsof ik de zonneschijn kon inademen. Ik sloeg mijn armen om me heen en deed mijn ogen dicht en dacht aan het moment waarop Gavin en ik eikaars ziel hadden aangeraakt en met ons lichaam hadden beloofd voor eeuwig en altijd van elkaar te houden. Ik had de reis met de engelen niet gemist.
'Goeiemorgen,' zei Gavin, die achter me kwam staan. 'Ik ben vannacht naar mijn eigen bed teruggegaan omdat ik dacht dat Jefferson me anders zou gaan zoeken,' ging hij verder en gaf me een zoen op mijn wang.
'Waar is Jefferson?'
'Geloof je me als ik zeg dat hij uit zichzelf is opgestaan, zich heeft gewassen en aangekleed en al beneden is met Luther en Charlotte? Hij popelt van ongeduld om zijn handen in de verf te stoppen. Ik geloof dat hij en Charlotte het uitstekend met elkaar kunnen vinden, niet?'
'Ja. Het maakt het allemaal een stuk gemakkelijker en prettiger,' zei ik met een zucht. Gavin glimlachte en keek toen weer ernstig.
'Maar je moet goed begrijpen dat we, al voelen we ons hier nog zo gelukkig, niet eeuwig en altijd hier kunnen blijven, zoals Charlotte schijnt te denken. Jefferson heeft vriendjes nodig van zijn eigen leeftijd en hij moet terug naar school en...'
'Ik weet het,' zei ik, en liet me weer op mijn kussen vallen. Ik trok een pruillip en sloeg mijn armen over elkaar.
'Je moet hebben geweten dat dit maar een tijdelijke oplossing kon zijn, Christie,' zei Gavin. 'We moeten binnenkort iets anders bedenken.'
'De wijze, oude Gavin,' zei ik plagend. 'Ik ben het droomstertje, jij bent de verstandige man.'
'Dus vormen we een perfecte combinatie,' zei hij, niet uit het veld geslagen. 'Als ik te verstandig en nuchter word, sla je me om mijn oren met een droom.'
'En als ik te lang heb gedroomd, breng jij me terug in de werkelijkheid. Net zoals je nu doet.'
'Ik kus je liever terug in de werkelijkheid,' zei hij, en boog zich voorover om mijn mond te kussen. Ik keek in zijn ogen en voelde een tinteling in mijn borst.
'We moeten naar beneden voor ze ons missen,' fluisterde ik.
'Ik weet het,' zei hij, zich oprichtend. 'Ik ben nu een boer,' voegde hij eraan toe, terwijl hij zijn borst vooruitstak en zijn duimen tegen zijn ribben prikte, 'en ik heb mijn werk. En jij ook. Er moet boter worden gekarnd en brood gebakken en vloeren geboend.'
'Ik zal je vloeren geven om te boenen, Gavin Steven Longchamp,' zei ik en gooide mijn kussen naar zijn hoofd. Hij ving het op en lachte.
'Wat een temperament,' zei hij, met zijn vinger schuddend.
We kleedden ons snel aan en gingen naar beneden. Homer was er al en zat met Luther en Jefferson te ontbijten toen we de keuken binnenkwamen. Ik was verbaasd dat hij er al zo vroeg was. Ontbeet hij niet met zijn eigen familie? vroeg ik me af. Luther zag de vraag in mijn ogen.
'Homer komt helpen om het hooi in schoven te binden op het oostelijke veld,' legde hij uit.
'En Jefferson heeft een goed idee,' merkte Charlotte op. 'Dat vindt zelfs Luther, nietwaar, Luther?' Hij bromde iets en at door.
'O? Wat voor idee?' vroeg ik.
'Om de schuur te schilderen. We hebben nagedacht over de kleur. Moeten we hem rood verven, zoals de schuur van meneer Douglas, of groen?'
'Ik heb nog nooit een groene schuur gezien,' zei ik.
'Ik weet het,' besloot Charlotte. 'We schilderen de ene kant groen en de andere rood, de voorkant rood en de achterkant groen. Of de voorkant groen en de achterkant rood?'
'De koeien kunnen in de war raken van al die kleuren,' zei Gavin. 'Ze zullen denken dat het Kerstmis is in juli.'
'O, denk je?' vroeg Charlotte teleurgesteld.
'Koeien bekommeren zich niet om kleuren,' mompelde Luther. 'En ze weten niks van Kerstmis.' Ik kon merken dat hij niet wilde dat Charlotte door iets van streek werd gebracht en dat hij haar niet wilde teleurstellen.
'Iedereen kan helpen,' zei Charlotte.
'Homer en ik schilderen de voorkant,' zei Jefferson. 'Ja, Homer?'
Homer keek naar ons en toen naar Jefferson voor hij knikte.
'Heeft Homer niet zijn eigen werk op zijn eigen boerderij?' vroeg ik.
'Douglas werkt niet meer op de boerderij,' merkte Luther op. 'Ze zijn met pensioen.'
'O. Heb je nog broers of zusters, Homer?' vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd.
'Zijn ma en pa waren al niet zo jong meer toen hij kwam,' zei Luther snel. Hij schoof zijn bord weg. 'Kom, we moeten eens aan het werk,' zei hij met een blik op Gavin. Gavin slikte zijn melk door en knikte.
'Ik zal vandaag een appeltaart bakken,' zei Charlotte. 'Nu ik meer monden te voeden heb, zal ik er eens goed tegenaan gaan.'
'Neem nou niet te veel op je schouders,' waarschuwde Luther. 'Je moet je niets in het hoofd halen alleen omdat we een paar bezoekers hebben.'
'Als ik me iets in mijn hoofd wil halen, dan doe ik dat,' antwoordde Charlotte. Luther bromde slechts.
'Wanneer kunnen we de schuur gaan schilderen?' vroeg Jefferson.
'Morgen,' antwoordde Luther. 'Als we vandaag met ons werk klaarkomen,' voegde hij eraan toe.
'Misschien kan ik dan beter helpen,' bood Jefferson aan. Luther had bijna geglimlacht.
'Ik sla nooit een paar handen af, al zijn ze nog zo klein,' zei hij. 'Kom, laten we gaan.'
'De mannen gaan er vandoor,' mompelde Gavin in mijn oor toen hij opstond om Luther en Homer achterna te gaan. Jefferson schoof zijn stoel achteruit.
'Wat ga jij vandaag doen, Christie?' vroeg hij.
'Ik ga onze kleren vermaken, schoonmaken en dan de bibliotheek bekijken. Vanavond zal ik je voorlezen en kun jij je best doen met lezen,' zei ik.
'Oi...'
'En je tafels van vermenigvuldiging. Jefferson was niet zo best op school dit jaar,' legde ik uit, terwijl ik hem vastberaden aankeek. 'Hij moet aan zijn rekenen en lezen werken, en vooral de spelling. Nietwaar, Jefferson?'
'Homer kan ook niet goed lezen en spellen, en hij is oké,' zei Jefferson verwerend.
'Heus?' Ik keek naar Homer, die zijn ogen neersloeg. 'Nou, als Homer dat wil, zal ik hem ook leren lezen en spellen,' zei ik. Hij sperde zijn ogen open.
'Dat zou leuk zijn!' riep Charlotte uit. 'Dan hebben we ons eigen schooltje van één klas, net als de school waar ik naartoe ging toen ik een klein meisje was. Al ben ik er niet lang op geweest, hè, Luther?'
Hij keek naar mij.
'Nee,' zei hij. 'Blijven we hier staan kletsen terwijl er werk gedaan moet worden?' Ik merkte dat Luther niet graag over het verleden praatte.
'Ik niet,' zei Charlotte. 'Ik moet de appels snijden,' ging ze verder.
'Goed,' zei Luther, en liep haastig de deur uit. Gavin, Homer en Jefferson liepen achter hem aan.
De rest van de ochtend ging snel voorbij. Ik ging naar onze kamers en stofte en poetste. Ik boende de vloer, lapte de ramen en sorteerde de oude kleren voor Jefferson en mijzelf. Na de lunch ging ik naar de bibliotheek en bestudeerde de planken. De boeken waren zo oud en ongebruikt, dat ze allemaal een tweede omslag hadden van stof, maar ik vond alle klassieken, en gebundeld werk van Dickens en Guy de Maupassant, Tolstoi en Dostojewski, en Mark Twain. Sommige waren eerste uitgaven.
Ik vond een van mijn lievelingsverhalen, The Secret Garden-, ik besloot dat aan Jefferson voor te lezen en hem zelf met lezen te laten oefenen. Later, na nog een dag hard weken op de boerderij en weer een goede maaltijd met Charlottes verrukkelijke appeltaart als dessert, nam ik Jefferson mee naar de bibliotheek om met hem te lezen. Gavin en Homer volgden me. Homer was er de hele dag geweest om Luther te helpen, en had samen met ons gegeten. AI zei hij niet veel, ik zag dat hij goed luisterde en alles begreep wat er om hem heen gebeurde. Ik zag ook hoe blij hij was met Jeffersons gezelschap en hoe snel Jefferson hem in zijn hart had gesloten. Hij was een vriendelijke reus met milde donkere ogen.
Terwijl ik voorlas uit The Secret Garden liep Gavin rond in de bibliotheek en vond een boek voor zichzelf. Hij ging in een hoekje zitten lezen en liet mij bij Homer en Jefferson achter. Eerst liet ik Jefferson een pagina voorlezen. Hij wilde het graag zo goed mogelijk doen waar Homer bij was en las beter dan gewoonlijk. Toen hij klaar was, gaf ik het boek aan Homer. Hij keek me verbaasd aan.
'Kun je er iets van lezen, Homer?' vroeg ik. Hij knikte en staarde naar de pagina, maar begon niet. 'Toe dan, lees ons wat voor,' zei ik. 'Ben je helemaal niet op school geweest?' vroeg ik, toen hij bleef aarzelen.
'Ja, maar na de derde klas ben ik er afgegaan om te helpen met het werk.'
'En niemand is je komen halen?' Hij schudde zijn hoofd. 'Dat is niet zo mooi, Homer. Als je beter leert lezen, kun je veel meer leren.' Hij knikte. Ik boog me naar hem toe en wees op een paar letters. 'Je moet de klank ervan leren, Homer. Deze A klinkt als de a in haai. De b klinkt als de eerste Ietter van bank, de dubbele ee klinkt als in eens en de / is als de / in lach. Voeg die letters eens bij elkaar.
'A...bee..lll,' zei hij.
'Abeel. Precies. Dat is een boom, zoals je weet. Goed hè, Jefferson?' Jefferson knikte. Ik leunde glimlachend achterover. Toen ik dat deed, keek ik naar Homers hals, onder zijn haar dat gewoonlijk over de achterkant van zijn hals hing, maar nu opzij was gevallen. Ik zag de moedervlek. Ik twijfelde geen seconde - zij had de vorm van een hoef. Ik voelde een koude rilling over mijn rug gaan toen ik dacht aan Charlottes verhaal over de baby.
Wat betekende dat? Hoe kon Homer dezelfde moedervlek hebben? Had Charlotte alles verzonnen? Ik las nog een half uur verder met Jefferson en Homer en stopte toen om Jefferson Homer te laten zien hoe hij het kamertje naast de bibliotheek had geschilderd. Zodra ze weg waren vertelde ik Gavin over Homers moedervlek.
'Nou, en?'
'Herinner je je dat verhaal niet dat ik je verteld heb over Charlottes baby - de pop in de wieg, en zo?'
'Ja, maar ik dacht dat ze het had verzonnen, zoals al haar verhalen over geesten die rondvliegen en Emily op een bezemsteel en...'
'Gavin, het is allemaal zo vreemd. De buren vinden een baby die is neergelegd om dood te gaan, Homer brengt hier praktisch al zijn tijd door, en nu die moedervlek. Ik ga het aan Luther vragen,' besloot ik.
'Ik weet niet. Misschien vindt hij het niet prettig als je je neus in hun zaken steekt. Hij kan bij het minste geringste kwaad worden. Dat heb ik op het veld wel gemerkt.'
'Er is niets om kwaad over te worden, maar ik wil graag de waarheid weten.'
'Misschien gaat het ons niets aan, Christie. Misschien moeten we geen slapende honden wakker maken,' waarschuwde Gavin.
'Daarvoor is het nu te laat, vrees ik. Telkens als ik door het huis dwaal, voel ik iets. Er zijn al geesten wakker gemaakt.'
'O, jongens. Goed dan,' zei hij. 'Wanneer wil je het Luther vragen?'
'Nu meteen,' zei ik. Gavin sloeg zijn boek dicht en zuchtte. 'Paps zei altijd dat de duivel het vragen heeft uitgevonden.'
'Ik ben geen duivel, Gavin. Ik maak deel uit van de wereld hier in The Meadows. Misschien niet door een rechtstreekse bloedverwantschap, maar toch, het is mijn erfenis. Het is mijn lot,' zei ik ferm. Gavin knikte glimlachend. 'Je kunt lachen als je wilt, maar ik wil het verleden kennen van dit huis en deze familie.'
'Oké, oké,' zei hij, en stond op. 'Laten we zien wat Luther bereid is ons te vertellen.'
Charlotte vertelde dat Luther in de schuur was om de olie in de pick-up truc te verversen. Het was een warme avond met een heldere sterrenhemel. Zo ver weg van drukke hoofdwegen en het geluid van het verkeer en van mensen, konden we horen hoe rumoerig de natuur zelf was. Meestal overstemden de geluiden van de mensen de kikkers en krekels, de uilen en wasberen. Gavin en mij leek het of elk nachtelijk wezen in het wild een mening had over het een of ander. Vóór ons zagen we de gloed van Luthers lantaarns die de schuur verlichtten. We konden hem gebogen over de motor van de truck zien staan.
'Hallo, Luther,' riep ik, toen we dichterbij kwamen. Ik wilde hem niet aan het schrikken maken, maar hij keek verbaasd op. 'Kunnen we je even spreken?' Hij veegde zijn handen af en knikte.
'Homer naar huis?' vroeg hij, achter ons kijkend.
'Nee, hij is binnen met Jefferson. Daarover wilden we je spreken, Luther,' zei ik snel.
'Waarover?'
'Homer. Wie is hij werkelijk, Luther?' flapte ik eruit. Luther kneep zijn ogen samen.
'Hoe bedoel je, wie is hij? Hij is Homer Douglas, de zoon van de buren. Dat heb ik je al verteld.'
'Charlotte heeft me de kinderkamer laten zien,' begon ik, 'en ze heeft me het verhaal van haar baby verteld.'
'O, dat. Charlotte verzint zoveel,' zei hij, turend naar zijn motor. 'Dat heeft ze altijd gedaan. Het was haar manier om te ontsnappen aan een koud, hard leven.'
'Ze heeft nu geen koud, hard leven meer,' zei ik. 'Waarom doet ze nog steeds alsof?' Luther gaf geen antwoord.
'Dus ze heeft niet echt een baby gehad?' drong ik aan. 'En de baby had geen moedervlek in de vorm van een hoef in zijn hals?' Luther maakte een blik olie open en begon het in het reservoir van de motor te gieten alsof wij er niet bij waren. 'We willen geen moeilijkheden maken. Ik wilde alleen de waarheid weten over deze familie. Het is ook mijn familie,' eindigde ik.
'Je ma was een Cutler, maar ze had geen bloed van de Booths voorzover ik begrepen heb,' mompelde Luther.
'Maar we hebben de Booths en hun geschiedenis ook geërfd. Of we willen of niet,' zei ik.
'Het is beter als je de geschiedenis van deze familie niet kent,' zei Luther na een tijdje. 'Het waren harde, wrede mensen die getrouwd waren met een religie met wat bijgeloof om hun slechte ideeën en gedrag aan te moedigen. Charlotte was altijd even minzaam en vriendelijk en liep met een zonnig gezicht rond. De Booths, vooral haar vader en die Emily, konden dat niet verdragen en maakten haar praktisch tot een gevangene in haar eigen huis. Ze lieten haar werken als een slavin en behandelden haar nooit als familie.
'Toen mevrouw Booth was overleden was er geen sprake meer van enige tolerantie. Ze ranselden haar zelfs van tijd tot tijd af. Emily deed het omdat ze begon te denken dat er een duivelse geest huisde in Charlotte die haar deed glimlachen. Ze probeerde die glimlach eruit te ranselen, maar Charlotte...' Hij schudde zijn hoofd. 'Ze begreep die wreedheid niet en gaf er nooit aan toe. Je kon haar hart niet verharden. Ze vergaf iedereen altijd alles, zelfs Emily.' Hij spuwde en concentreerde zich op zijn herinneringen.
'Als ze afgeranseld was kwam ze bij mij, en ik troostte haar en dan vertelde ze me dat Emily er niets aan kon doen. De duivel in haar liet haar die dingen doen... dat soort opmerkingen. Ik was van plan haar zelf naar de duivel te sturen, alleen...'
'Alleen wat?'
'Zo krijgt de duivel je te pakken. Hij laat je een zonde begaan. In ieder geval... Charlotte en ik... we troostten elkaar. Toen mijn ouders gestorven waren, waren we allebei alleen. Vooral 's nachts. Begrijp je?'
Gavin en ik keken elkaar veelbetekenend aan.
'Ja.'
'Ze werd zwanger, en zodra Emily het ontdekte, verklaarde ze dat het het werk van de duivel was en dat de baby een slecht kind zou zijn. Niemand behalve de oude man en Emily, en ik natuurlijk, wisten dat Charlotte een kind verwachtte. De mensen in het dorp zagen haar zelden.
'Ik herinner me de nacht waarin ze beviel,' zei hij, starend naar het oude huis. 'Ik herinner me nog hoe ze schreeuwde. Emily was daar blij om. Ze deed alles wat ze kon om het moeilijker te maken.'
'Hadden ze haar opgesloten in de Slechte Kamer?'
Hij knikte, maar sloeg toen zijn ogen neer.
'Erger nog. Emily sloot haar op in een kast toen het zover was,' zei hij. Er glinsterden tranen in zijn ogen.
'Wat? Bedoel je toen ze beviel?' vroeg ik. Hij knikte.
'Liet haar daar uren liggen en toen ze eindelijk de deur opendeed... nou ja, ik denk dat het instinct sterker was. Charlotte had de navelstreng doorgebeten en zelf afgebonden. Ze zat onder het bloed.
'Emily liet haar de baby in de kinderkamer neerleggen, maar een paar dagen later zag ik haar met de baby in een mand uit huis sluipen. Ik volgde haar en zag dat ze de baby in een veld zette bij het huis van Douglas en toen ze weg was, ging ik naar Carlton Douglas en zijn vrouw en vertelde hun dat iemand een baby op hun terrein had achtergelaten.
'Ze namen het kind met liefde op. Ze noemden hem Homer en voedden hem zo goed mogelijk op. Emily was erg gemeen tegen hem en joeg hem altijd weg.'
'Maar Charlotte moet toch beseft hebben wie hij was?'
'Als dat zo is, dan heeft ze het nooit laten merken.'
'Heb je het haar nooit verteld?' vroeg Gavin.
Luther staarde ons even aan en schudde toen zijn hoofd.
'Ik vond het te wreed, te pijnlijk voor haar. In plaats daarvan heb ik Homer, toen Emily eindelijk naar de hel was, steeds meer in ons leven gebracht, totdat, zoals je ziet, hij nu voortdurend hier is.'
'Charlotte moet die moedervlek toch ook hebben gezien, net als ik?' zei ik.
'O, ik geloof wel dat ze weet wie Homer in werkelijkheid is. Ze zegt het niet ronduit, maar dat hoeft ook niet.'
'Weet Homer het?' vroeg Gavin.
'Niet met zoveel woorden. Hij is net als zij... hij voelt de dingen aan, weet de dingen sneller door zijn gevoel dan door woorden. Hij is één met de natuur hier, hij voelt zich even thuis in deze omgeving met de dieren en de bomen en de heuvels als alles wat hier leeft.
'Zo,' zei hij, terwijl hij zijn aandacht weer wijdde aan de motor van zijn truck, 'dat is het verhaal. Je wilde het weten, dus nu weet je het. Je hebt geen reden om trots te zijn op de geschiedenis van de familie Booth. Voorzover ik weet waren ook de voorouders harde, gemene mensen. Planters die hun slaven slecht behandelden; de mannen verkrachtten en mishandelden, en de vrouwen lieten de slavinnen werken tot ze er dood bij neervielen. Het westelijke veld ligt vol met dode slaven. Er zijn geen grafstenen, maar ik weet waar de graven zijn. Mijn vader heeft ze me laten zien. Als een slaaf ziek werd, vertelde hij me, gooiden ze hem in het graf nog voor hij goed en wel dood was.'
'O, wat afgrijselijk!' zei ik vol afkeer.
'Wil je nog steeds lid zijn van de familie Booth?' vroeg hij.
'Ik wil Charlotte niet verloochenen,' zei ik. Hij knikte.
'Ja, daar zit wat in.' Hij veegde zijn nek af met een doek. 'Benauwd heet vanavond, hè? Zo heet als een krolse kat.'
Gavin lachte.
'We hebben een meertje waar we kunnen zwemmen, aan de andere kant van de heuvel, de kant van Howdy Fred op,' zei hij. 'Je moet het grintpad volgen en links aanhouden als je bij de grote eik komt. Er is een kleine steiger met een roeiboot. Het water komt van een ondergrondse bron, dus is heerlijk fris.'
Hij glimlachte.
'Charlotte en ik gingen er weleens stiekem heen.'
'Klinkt goed,' zei Gavin.
'Ja, je kunt de plantage niet verwijten dat de eigenaars zo waren, veronderstel ik. Al moet die de druk wel gevoeld hebben.' Hij knikte. 'Ja, die moet de druk gevoeld hebben.'
Er viel een lange stilte waarin we elkaar nadenkend aankeken.
'We kunnen beter gaan kijken wat Jefferson uitspookt, Gavin,' zei ik ten slotte.
'Oké.'
'Luther?' Hij keek op. 'Bedankt dat je ons het verhaal hebt verteld.'
'Ik dacht dat je het zou begrijpen, omdat je zelf zoveel hebt meegemaakt,' zei hij.
'Ja, dat doe ik.'
'Ik moet de olie verversen,' verklaarde hij. 'Het wordt tijd. Voor het geval Charlotte naar me vraagt,' voegde hij eraan toe.
'We zullen het zeggen,' zei ik. Gavin pakte mijn hand en we liepen terug naar huis.
Charlotte kwam ons bij de deur tegemoet en vertelde dat Jefferson zo moe was na het harde werk van die dag dat hij op de bank in slaap was gevallen.
'En Homer heeft hem weer naar bed gebracht,' ging ze verder. Ondanks het feit dat Homer zo aardig en zachtmoedig was, maakte ik me toch ongerust en liep haastig naar boven, gevolgd door Gavin.
Jefferson lag in bed te slapen. Hij had zijn nachthemd aan en de deken was onder zijn kin ingestopt. Homer verraste ons; hij zat stilletjes in het donker in een hoek van de kamer.
'Ik ben hier gebleven om op hem te passen tot jullie terugkwamen,' legde Homer uit.
'Dank je, Homer. Dat was erg aardig van je.'
'Ik ga zelf ook maar naar huis. We moeten morgen vroeg op om de schuur te schilderen.' Hij liep weg.
'Welterusten, Homer,' riep ik.
'Goeienacht,' zei hij en glipte zo snel als een schaduw weg in het licht van de maan.
'Hij maakt het goed,' zei Gavin, toen ik naar Jeffersons bed liep en naar zijn engelachtig gezichtje keek. Onwillekeurig glimlachte ik toen ik aan papa's woorden dacht: 'Jefferson is minstens acht uur per dag een engeltje, want dan slaapt hij.' Gavin kwam naast me staan om in mijn oor te fluisteren.
'Hoe zou je het vinden om dat meer eens te proberen waar Luther het over had? Het is heet genoeg vanavond, zo heet als een krolse kat.' Ik voelde dat ik bloosde.
'We nemen een paar handdoeken mee en een lantaarn om de weg te verlichten.'
'Jefferson kan wakker worden en dan is hij misschien bang,' zei ik zwakjes.
'Zo gauw wordt hij niet wakker en hij weet langzamerhand wel waar hij is. Kom mee,' zei Gavin. 'We hebben wel een verzetje verdiend.'
'Goed dan,' zei ik. 'Ik pak de handdoeken.'
Ook al slopen we niet weg, ik had toch het gevoel dat we stiekem wegliepen. Gavin deed de lantaarn pas aan toen we ongeveer tien meter van het huis vandaan waren. We vonden het pad dat Luther had beschreven en volgden het over een kleine heuvel. Onder ons lag het meer, zwart en stil in de duisternis, maar hier en daar weerspiegelden de sterren op het water.
We liepen naar de steiger en trokken onze schoenen en sokken uit om het water te voelen.
'Het is koud,' klaagde ik.
'Alleen maar tot je door bent,' zei Gavin. 'Gaan we er in ons blootje in? Ik kan de lantaarn uitdoen als je je dan meer op je gemak voelt.'
'Nee,' zei ik snel. 'Laat maar branden.'
'Mij best,' zei hij, en begon zich uit te kleden. Mijn hart bonsde. We hadden de vorige nacht naakt naast elkaar geslapen, maar toen lagen we in het donker. Nu glansden onze lichamen in het licht van de lantaarn. Ondanks het feit dat we zo intiem waren geweest, voelde ik me toch verlegen en tegelijk enorm opgewonden. Als mijn hart nog sneller ging kloppen, zou ik beslist flauwvallen, dacht ik. Gavin was naakt en stond met zijn rug naar me toe, en ik had alleen nog maar mijn rok uitgetrokken.
Hij draaide zich naar me om.
'Ik ga er het eerst in,' zei hij, en liet zich langs de steiger omlaagzakken. Toen dook hij spetterend het water in.
'Heerlijk,' riep hij. Ik zag alleen maar het donkere silhouet van zijn hoofd. 'Kom erin, bangerdje.'
'Niet plagen, anders hol ik terug,' waarschuwde ik.
'Mijn lippen zijn verzegeld,' zei hij en spartelde met zijn voeten terwijl hij op zijn rug zwom.
Ik knoopte mijn blouse los en deed mijn beha uit. Toen ik mijn onderbroekje uittrok, had ik kippevel. Ik stak voorzichtig mijn voeten in het water en zocht Gavin, maar hij was verdwenen. Ik hoorde hem niet zwemmen en evenmin zag ik zijn hoofd boven het water.
'Gavin?'
Vuurvliegjes dansten boven het water, hun citroenkleurige staartjes flitsten aan en uit. In de takken van de bomen die boven het water hingen, kwetterden vogels slaperig in hun nest. Een zachte bries woei door mijn haar en een paar lokken kriebelden op mijn voorhoofd en wangen. Aan de overkant kraste een uil.
'Gavin, waar ben je?' riep ik luid fluisterend. 'Gavin, je maakt me bang!' Plotseling dook hij op bij de steiger en pakte mijn enkels vast. Ik schreeuwde en viel voorover in het water. De schok van het koude water deed me nog harder gillen. Hij lachte en omhelsde me om te beletten dat ik kopje onder ging.
'In orde?' vroeg hij lachend.
'Dat was gemeen van je, Gavin Longchamp,' riep ik.
'Je deed er zo lang over, dat ik bijna in slaap viel tijdens het wachten,' zei hij. 'Bovendien ben je er nu in. Vind je het niet heerlijk?'
'Ik praat niet meer tegen je,' zei ik geërgerd.
'Oké. Ik duik onder en blijf net zo lang onder water tot je weer tegen me praat.' En hij dook onder. Ik wachtte. Het leek minutenlang te duren.
'Gavin?'
'Wil dat zeggen dat je weer tegen me praat?' zei hij vlak achter me.
Ik draaide me met een ruk om.
'Gavin. Je bent een mispunt. Ik was echt bang.'
'Als je voor eeuwig en altijd zou weigeren tegen me te praten, Christie, dan zou ik onderblijven,' zei hij zachtjes. Hij boog zich naar voren en drukte zijn lippen op de mijne. Onder water voelde ik zijn handen om mijn middel. Langzaam trok hij me dichter naar zich toe tot onze dijen elkaar raakten. Ik voelde hem hard worden tussen mijn benen en duwde mezelf weg, angstig en geschrokken door de snelheid waarmee zijn mannelijkheid zichzelf bewees.
'Hé,' riep hij lachend.
'We zijn hier om te zwemmen,' verklaarde ik, en zwom weg. Hij lachte weer en kwam achter me aan. Ook al kon hij me gemakkelijk inhalen, toch bleef hij een klein eindje achter of naast me zwemmen. Ik zwom terug naar de steiger tot ik kon staan. Toen haalde hij me in en nam mijn handen in de zijne.
'Heerlijk, hè? Luther had gelijk,' zei hij. 'Het is verfrissend.'
'Ja, maar koud genoeg om over je hele lichaam wakker te worden.'
'Over je hele lichaam?' zei hij en legde zijn handen op mijn borsten. Toen trok hij me naar zich toe en we kusten elkaar weer, maar deze keer, toen ik hem hard voelde worden, trok ik me niet terug. We kusten elkaar steeds opnieuw. Naakt, onder de sterren, had ik het gevoel dat mijn hele lichaam nieuw leven kreeg, of ik me meer bewust was van mezelf dan ooit tevoren. Al mijn zintuigen waren scherper. Onze kussen waren elektrisch; mijn borsten tintelden en mijn knieën knikten. Plotseling nam Gavin me in zijn armen. Ik verborg mijn gezicht tegen zijn koele, natte borst en liet me door hem het water uit dragen.
'O, Christie,' fluisterde hij, toen hij me zachtjes neerlegde op de handdoeken op de steiger, 'ik kan niet ophouden met naar je te verlangen.'
'We kunnen het niet weer doen, Gavin. We moeten voorzichtig zijn. Ik kan zwanger worden.'
'Ik weet het,' zei hij, maar hij ging niet weg. Hij bleef me zoenen op mijn gezicht, mijn hals, mijn schouders en borsten. Toen hij mijn tepels kuste, kreunde ik en sloot mijn ogen.
We verliezen onze zelfbeheersing, dacht ik, maar het besef bracht me niet voldoende in paniek om Gavin weg te duwen. Ik hoopte dat hij zou weten wanneer hij moest stoppen. Nog even, dacht ik. Nog heel even, en dan kunnen we ons toch nog beheersen.
'Ik hou van je, Christie,' fluisterde hij. 'Ik hou van alles van je, van elk kuiltje...' Hij kuste mijn wangen. 'Elke lok haar.' Hij drukte zijn lippen op mijn hoofd en bracht mijn handen naar zijn mond. 'De toppen van je vingers. Je borsten... je buik...'
'Gavin!' riep ik uit. 'Als we nu niet ophouden, houden we helemaal niet meer op.' Ik greep zijn schouder vast en belette hem nog lager te gaan. Hij liet zijn wang tegen mijn maag rusten.
'Ik kan je hart voelen kloppen,' zei hij. 'Je huid voelt zo koel.'
Hij kwam wat hoger, zodat hij me weer op mijn mond kon zoenen en toen lagen we naast elkaar, allebei diep en snel ademend. Hij hield mijn hoofd in zijn arm en we bleven op onze rug naar de sterren staren.
'Je hebt het toch niet koud, hè?' vroeg hij.
'Nee.'
'Als je omhoogkijkt naar de sterrenhemel, kun je de aarde voelen bewegen,' zei hij. 'Voel je het?'
'Ja.'
'Als je heel erg je best doet, kun je je verbeelden dat je in de hemel, in de sterren valt,' zei hij.
'Gavin,' fluisterde ik, terwijl ik me naar hem toedraaide. 'Ik wil dat je... Ik bedoel, ik hou van je, echt, maar ik moet steeds maar aan Luther en Charlotte denken, en wat er gebeurd is, en wat er met ons kan gebeuren.'
'Ik weet het. Het is goed,' zei hij. 'Per slot ben ik degene die nuchter hoort te denken, nietwaar? Ik ben degene die verstandig hoort te zijn, die weet dat we niet eeuwig in een droomwereld kunnen leven. Alleen, als ik bij jou ben, Christie,' zei hij, zich naar me omdraaiend, 'wil ik alle logica en realiteit van me afgooien en in dromen leven. Dan trek ik me van niets meer iets aan.'
'Ik zou me er maar wel iets van aantrekken, Gavin Longchamp. Ik heb erop vertrouwd dat jij de verstandige bent van ons beiden.'
Hij lachte.
'Oké,' zei hij. 'Ik zal alles zijn wat je wilt.' Hij ging rechtop zitten. 'We moeten ons aankleden en teruggaan,' zei hij, starend over het water.
Zwijgend droogden we ons af en trokken onze kleren aan. Toen pakte Gavin mijn hand en we liepen over het grintpad naar huis. Bovenop de heuvel keken we achterom naar het meer. Het leek onwezenlijk, meer een spiegel dan een wateroppervlak. Even waren de bomen, de sterren, elke wolk die loom erboven dreef, gevangen in de weerspiegeling. Dat was de manier waarop het meer zijn herinneringen vasthield, dacht ik. En nu had het ook de herinnering aan ons: twee jonge mensen die hun best deden een wereld te begrijpen die zo mooi en zo wreed kon zijn. Het meer zou eeuwig onze lach horen en zich ons hete verlangen in het kabbelende water herinneren. Misschien hoorde het onze hartslag.
Gavin hield de lantaarn omhoog, zodat het licht voor ons uit viel. We volgden het licht dat de weg wees naar huis, ons nog vastklampend aan die kokon van de aangename en opwindende prikkeling. Het duurde even voor de herinnering aan ons tintelende lichaam wegzakte. We waren allebei zo bedwelmd, dat we geen van beiden de vreemde auto zagen die op de oprijlaan geparkeerd stond, tot we er vlak bij waren.
'Van wie is die auto?' vroeg Gavin zich hardop af. Hij hief de lantaarn omhoog, zodat het licht de duisternis zou verdrijven. We herkenden de auto niet.
'Ik weet het niet, Gavin.'
'Wie het ook is, hij komt van ver,' zei hij, met een knikje naar het nummerbord. 'Hij komt uit Maryland.'
'Jefferson,' zei ik, plotseling bevreesd. 'Laten we gauw naar binnen gaan.'
Haastig liepen we de trap op naar de voordeur en stormden ongeveer het huis binnen. Zodra we in hal stonden hoorde ik een bekende lach en vlak daarop de lach van een vreemde, een man. Het kwam uit de zitkamer.
Gavin en ik liepen naar de deur en tante Fern draaide zich naar ons om, haar handen op haar heupen, haar gezicht vertrokken in haar karakteristieke spottende grijns. Haar lange, blonde vriend zat op de bank met over elkaar geslagen benen te roken, de hoeken van zijn mond zo scherp opgetrokken dat ze in zijn wangen leken te snijden. Charlotte zat op een poef, haar handen gevouwen en tegen haar borst geslagen, met een bezorgde uitdrukking op haar gezicht. Luther stond bij de stoel achter haar en keek ongelukkig; zijn gezicht zag grauw.
'Tante Fern!' riep ik ten slotte.
'Wel, wel, wel, als dat niet de prinses is met haar kleine prins,' zei ze, naar ons toekomend. Haar ogen namen ons van top tot teen op en richtten zich toen weer scherp op ons gezicht. Ze zag de handdoeken in mijn hand. 'Waar waren jullie?' wilde ze weten.
'We zijn gaan zwemmen,' antwoordde Gavin snel. Haar grijns ging over in een wellustige glimlach en ze keek naar haar vriend.
'Hoor je dat, Morty. Ze zijn gaan zwemmen.' De glimlach van haar vriend was identiek aan de hare. 'In je blootje, hè? Zo, wat hebben jullie uitgespookt?'
'Niets,' zei Gavin. 'We zijn alleen gaan zwemmen.'
'O, natuurlijk.' Haar glimlach verdween en werd snel vervangen door een doordringende, harde blik. 'Ik ben niet van gisteren, weet je. Jullie kunnen iedereen voor de gek houden, maar mij niet. Ik heb te veel gezien in mijn leven.'
'Da's een feit,' merkte haar vriend op. Hij had een neusstem. Nu ik hem wat beter bekeek, zag ik dat zijn ogen dicht bij elkaar stonden en zijn lippen dun en lang waren onder een smalle, scherpe neus. Van alle vriendjes die Fern had gehad, vond ik deze man de minst aantrekkelijke. Hij had grote oren en een lange hals, en zijn wangen waren ingevallen als de wangen van een oude man.
'Hou je mond, Morty,' antwoordde ze zonder haar blik van ons af te wenden. Toen glimlachte ze weer. 'Morty en ik waren op weg naar Florida naar Morty's strandhuis, toen ik plotseling bedacht dat jullie misschien wel hier naartoe waren gegaan, dus besloot ik een omweg te maken. En ik had gelijk.
'Iedereen is dodelijk ongerust thuis, weet je. Oom Philip is zelfs persoonlijk bij me geweest omdat hij dacht dat je misschien bij mij was. Had je gedroomd, zei ik. En,' zei ze, terwijl ze haar gewicht van de ene voet op de andere verplaatste en haar handen weer op haar heupen zette, 'waarom zijn jullie weggelopen?'
Ik zou haar nooit de waarheid vertellen, dacht ik. Ze zou waarschijnlijk alleen maar lachen. Het was iets dat ze beslist graag zou horen.
'Laat maar,' zei ze snel. 'Je hoeft me niet te vertellen waarom. Ik kan het op jullie gezicht lezen.' Ze keek van Gavin naar mij en weer naar Gavin. 'Jullie hebben in het potje geroerd.'
'Dat is niet waar,' zei Gavin scherp. Hij zag vuurrood.
'Vertel mij niet wat waar is en niet waar, Gavin,' zei ze met een strakke, koude glimlach. 'We zij allebei Longchamps. Ik weet wat we in ons bloed hebben. In ieder geval,' ging ze verder, zich ontspannend, 'hoefje je geen zorgen te maken. Ik zal niets tegen oom Philip zeggen. Tenzij jullie me ertoe dwingen.'
'Dus hij weet niet waar we zijn?' vroeg ik opgelucht.
'Nee. En ik denk niet dat hij slim genoeg is om het zelf uit te puzzelen. Hm,' zei ze, om zich heen kijkend. 'Een mooie schuilplaats. Tante Charlotte heeft me verteld over haar decoraties,' zei ze lachend. Haar vriend lachte ook. 'Wie weet, Morty. Dit zou wel eens een nieuwe rage kunnen worden.'
'Ja. Art nouveau,' antwoordde hij.
'Mag ik jullie voorstellen, Morton Findly Atwood. Hoe wil je dat ze je hier noemen, Morty? Meneer Atwoord? Of gewoon sir?'
'Meneer Atwood is perfect. Sir is een beetje overdreven,' zei hij glimlachend. Hij tikte de as van zijn sigaret op de grond.
'De familie Atwood is een voorname familie. Ze zijn wat we noemen oud geld... verdwijnend, maar oud,' zei Fern lachend. Morton Atwood lachte ook. Wat voor respect had hij voor zijn familie, vroeg ik me af, als hij tante Fern er zo de draak mee liet steken?
'Maar goed, nu we toch hier zijn,' zei Fern weer, 'hebben we besloten een mini-vakantie te houden op weg naar onze eigenlijke vakantie, nietwaar, Morty?'
'Wat je maar wilt. Het enige waar ik meer dan voldoende van heb is tijd.'
'Hoe bedoel je, tante Fern?' vroeg ik. Wanhoop maakte mijn benen zwaar en gaf me het gevoel dat ze aan de grond genageld waren. Mijn hart begon te bonzen in afwachting van haar antwoord.
'Hoe bedoel je, tante Fern?' bootste ze me na. 'Wat denk je dat ik bedoel? We blijven hier een tijdje. Ik weet zeker dat er ruimte genoeg is. Tante Charlotte wilde ons juist de kamers laten zien zodat we er een uit kunnen zoeken die ons bevalt, hè, tantetje?'
'O, ja, natuurlijk,' zei Charlotte, die niet goed begreep wat er precies gebeurde. Luther keek woedend.
'Per slot zijn we allemaal familie van elkaar,' zei Fern. 'Allemaal, behalve Luther,' ging ze verder. Luther werd rood van onderdrukte woede. 'Welke kamer hebben jullie genomen?' vroeg ze.
'We hebben twee kamers,' zei ik snel. 'Een voor Jefferson en Gavin en een voor mij. Naast elkaar.'
'Heel handig. Morton, zullen we de faciliteiten eens gaan bekijken?'
'Zoals je wilt, lieve,' antwoordde hij terwijl hij opstond. Hij was iets langer dan één meter tachtig, en had smalle schouders en een heel smal middel voor een man.
'Morty kan uitstekend tennissen,' zei Fern. 'Misschien wordt hij wel prof. Jullie hebben hier geen tennisbanen, hè, Luther?'
Luthers enige antwoord was een gebrom.
'Daar was ik al bang voor, maar we maken er wel wat van. Ik weet zeker dat hier genoeg is om ons bezig te houden. Kijk maar eens hoe onze prinses zich heeft geamuseerd,' zei ze met een knikje naar mij. 'Tantetje, kun je ons nu rondleiden?' vroeg ze. Charlotte stond op.
'O, natuurlijk.'
'Doe dat dan,' zei Fern scherp. Charlotte keek even naar mij alsof ze om hulp smeekte. Ik had medelijden met haar, maar ik wist niet wat ik moest doen. Ik kon ze er niet uitgooien, al zou ik geen seconde hebben geaarzeld om het te doen als ik het gekund had.
'En, Luther?' zei Fern, zich naar hem toedraaiend. 'Wil je onze koffers uit de auto halen en boven brengen?'
Luther staarde haar even aan en ging toen doen wat ze vroeg. Fern lachte.
'Ik zei je toch dat dit interessant en amusant zou zijn, Morty. Al mijn familie is zo grappig.' Ze gaf hem een arm en volgde tante Charlotte.
'O,' zei ze, zich omdraaiend naar Gavin en mij. 'Laten jullie je niet storen. Doe gewoon wat je anders ook doet.' Ze lachte luid.
Gavin keek me aan. Hij hoefde het niet te zeggen. We wisten het allebei. Even snel als we deze schitterende, magische wereld hadden gevonden, was hij weer verdwenen.