EEN KEER TE VEEL VERRADEN
'Hoe durf je in mijn kasten en laden te snuffelen!' riep ik uit. 'Wat voor recht heb je in mijn kamer rond te neuzen. Je bent mijn moeder niet! Je kunt nooit mijn moeder zijn!' raasde ik.
Tante Bet richtte zich op en hief hooghartig haar hoofd op. De tweeling verscheen gelijktijdig in de deuropening van hun kamers en keek naar ons met slaperige, maar nieuwsgierige ogen. Alleen Jefferson sliep door, iets waarvoor ik dankbaar was. Hij had genoeg gezien van tante Bets optreden en was er te vaak het slachtoffer van geweest.
'Ik ben niet van plan je moeder te zijn, Christie, maar je oom Philip en ik zijn nu je voogden en dat brengt een zware verantwoordelijkheid mee. We zijn er om ervoor te zorgen dat dit soort dingen niet gebeurt,' zei ze, zwaaiend met het boek.
'Wat voor soort dingen?'
Ik keek naar oom Philip, maar hij bleef me met die verbaasde uitdrukking op zijn gezicht aanstaren.
'Hetzelfde onaanvaardbare gedrag waarom je tante Fern berucht is,' antwoordde ze koel. 'Ik weet hoe jullie zogenaamd moderne tieners zich tegenwoordig gedragen,' zei ze knikkend. 'Jullie gaan veel verder dan meisjes deden toen ik zo oud was.'
'Dat is niet waar... ik tenminste niet,' antwoordde ik.
'O, nee?' Ze glimlachte kil. 'Waarom heb je dan die speciale alinea's aangestreept in dit obscene boek?' vroeg ze, terwijl ze het opensloeg. Ik voelde me vuurrood worden. 'Wil je dat ik het voorlees?'
'Nee! Die heeft Fern aangestreept. Ze heeft me dat boek voor mijn verjaardag gegeven als een soort misselijke grap. Ik heb er sindsdien niet meer naar omgekeken.'
'Is dit je handleiding, je leerboek voor seksueel gedrag? Heb je daar je ideeën uit geput en ga je dan 's avonds stiekem weg om ze in praktijk te brengen met een of andere dorpsjongen?' vroeg ze beschuldigend.
'Ik heb niemand ontmoet!' zei ik, maar ze luisterde al niet meer. Ze vervolgde haar eigen gedachtengang, ongeacht wat ik of iemand anders zei.
'Ik heb vaak genoeg tegen Philip gezegd dat Dawn en Jimmy hun greep op Fern verloren. Ze konden haar niet meer in bedwang houden en ze ging en gaat door met zich in ernstige moeilijkheden te brengen op school. Het is een wonder dat ze nog niet zwanger is,' eindigde tante Bet. 'En nu treed jij in haar smerige voetsporen.'
'Dat is niet waar!'
'Maar ik duld het niet,' zei ze, mijn ontkenning negerend. 'Ik ben niet zo zwak en vergevensgezind als Dawn. Per slot is de reputatie van je oom en mij nu voorgoed verbonden met die van jou. Wat jij doet gaat niet langer alleen jou aan. Je daden slaan op ons terug.'
'Ik heb niets verkeerds gedaan!' riep ik uit. De tranen stroomden over mijn wangen.
'En dat zul je niet doen ook. Ik verbied je dit soort pornografie in mijn huis te lezen,' zei ze.
'Jouw huis?' mompelde ik. In gedachten had ze het leven van Jefferson en mij volledig overgenomen, ze had ons huis, onze bezittingen, zelfs onze gedachten overgenomen.
En terwijl ze tegen me stond te tieren en te razen, zwaaiend met het boek dat tante Fern me had gegeven, stond oom Philip er als een standbeeld bij. De enige beweging in zijn gezicht was het voortdurende knipperen van zijn ogen en het trillen van zijn lippen.
'Ik hou dit boek,' zei ze.
'Waarschijnlijk neem je het mee om het zelf te lezen,' mompelde ik woedend.
'Wat? Wat zei je?' vroeg ze. Ik sloeg mijn armen om me heen en staarde naar de grond, niet in staat mijn schouders in bedwang te houden, die beefden van het snikken.
'Je had het recht niet in mijn kamer te gaan snuffelen,' klaagde ik.
'Ik heb niet in jouw kamer gesnuffeld. Mevrouw Stoddard vond dit boek toevallig toen ze aan het schoonmaken was en vertelde me erover. Ik ben naar je kamer gegaan om je ernaar te vragen en ontdekte dat je stiekem was weggeslopen naar een afspraakje. Toen heb ik zelf gekeken, in de hoop dat mevrouw Stoddard zich vergist had. Helaas was dat niet het geval.'
Ik geloofde haar niet, maar ik was te moe om tegen te spreken.
'Vanaf dit moment mag je na acht uur 's avonds alleen het huis verlaten met uitdrukkelijke toestemming van je oom of mijzelf. En we moeten weten waar je naartoe gaat en met wie. Is dat duidelijk?' vroeg ze. Haar woorden waren als prikkende dolken.
'Ja, ja,' zei ik en stormde langs haar heen, mijn kamer in, en sloeg de deur achter me dicht. Ik plofte neer op het bed en verborg mijn gezicht in het kussen. Ik huilde tot mijn tranen waren opgedroogd en toen zuchtte ik en ging langzaam rechtop zitten. Ik streek over het gouden horloge dat mammie en papa me hadden gegeven. Mijn hart deed pijn omdat ik ze zo erg miste.
Verslagen en uitgeput stond ik op en begon me uit te kleden om naar bed te gaan. Slapen was steeds meer een uitweg geworden. Het beangstigde me als ik me realiseerde hoe ik me erop verheugde mijn ogen te kunnen sluiten en me terug te trekken uit deze duistere, ellendige wereld. Ik zou steeds langer willen slapen tot... tot ik nooit meer wakker zou willen worden, dacht ik.
Ik waste mijn gezicht en trok een flanellen pyjama aan, die mammie voor me had gekocht. Ik bleef het koud hebben en zelfs toen ik onder het dekbed lag, huiverde en beefde ik zo erg dat mijn tanden klapperden. Ik probeerde mijn oogleden te sluiten, in de hoop dat ik in een diepe slaap zou vallen, maar even later hoorde ik zachtjes op mijn deur kloppen. Eerst dacht ik dat ik het me verbeeld had, maar toen hoorde ik het weer.
'Wie is daar?' vroeg ik zwakjes. De deur ging open en oom Philip kwam binnen. Hij deed de deur zachtjes achter zich dicht. Hij was in pyjama. In de zachte gloed van mijn nachtlampje zag ik zijn vage glimlach. 'Wat is er nu weer, oom Philip?' vroeg ik.
Hij liep naar mijn bed en kwam naast me zitten.
'Ik wilde niet dat je zo bedroefd naar bed ging,' zei hij. Hij streek luchtig met de achterkant van zijn hand over mijn wang. Toen pakte hij mijn hand in de zijne. 'Betty Ann kan wel eens een beetje hard uit de hoek komen. Ze bedoelt het niet kwaad; het komt omdat ze zo nerveus is,' legde hij uit.
'Ze is niet nerveus,' snauwde ik, mijn hand losrukkend. Ik had er genoeg van steeds weer excuses voor haar te horen. 'Ze is gewoon vals.'
'Nee, nee, ze is alleen maar bang,' hield hij vol.
'Bang? Waarvoor? Voor mij?' Ik begon te lachen. 'Ze doet hier toch wat ze wil, wat ik ook zeg - ze pest Jefferson, ontslaat mevrouw Boston, legt ons haar strenge regels op en eist dat we in één rechte lijn lopen,' barstte ik uit.
'Ze is bang omdat ze de zorg en verantwoordelijkheid heeft voor een rijpe jongedame,' zei hij.
'Waarom? Ze heeft Melanie toch?'
'Ja, maar Melanie is nog een kind. Jij bent een ontluikende jonge vrouw die kennelijk de behoeften en verlangens heeft van een vrouw,' ging hij zachtjes verder. Hij kneep zijn ogen samen en ging zenuwachtig met zijn tong langs zijn lippen. 'Je kunt mij de waarheid vertellen. Had je vanavond een afspraakje met iemand?' vroeg hij zacht.
'Nee, ik ben gaan wandelen. Dat helpt me om na te denken,' zei ik. Ik durfde hem niet te vertellen dat ik naar het kerkhof was geweest. Hij had gemakkelijk kunnen raden dat ik er ook was geweest toen hij bij het graf van mijn moeder was.
Zijn glimlach werd breder.
'Ik geloof je,' zei hij. Toen werd hij ernstig. 'Maar die gevoelens, du- nieuwe verlangens, die kunnen jonge mensen zo in de war brengen dal ze soms denken dat ze gek worden.' Hij greep naar zijn borst en sloot zijn ogen. 'Die gevoelens kwellen je van binnen, geven je het gevoel dat je kunt exploderen als je ze niet kunt luchten. Je wilt iets aanraken, iets voelen, jezelf tegen iets aandrukken dat... dat je zal kalmeren. Heb ik gelijk? Is dat met jou gebeurd?'
'Nee, oom Philip,' zei ik. Zijn ogen waren wijd opengesperd toen hij sprak, de glinstering erin was abnormaal en angstaanjagend.
'Ik weet,' zei hij, en glimlachte weer, 'dat het een beetje pijnlijk voor je is om die dingen te vertellen. Dat is iets dat je liever met je moeder zou bespreken. Maar helaas,' zei hij, zijn hoofd heen en weer schuddend, 'je moeder is er niet meer en Betty Ann... nou ja, Betty Ann staat niet erg open voor die gedachten en gesprekken. Ik begrijp je behoefte om iemand in vertrouwen te nemen die veel om je geeft. Ik kom je mijn persoon aanbieden vanavond. Ik wil je helpen,' ging hij snel verder. 'O, ik weet het, ik kan je moeder niet vervangen, en dat wil ik zelfs niet proberen, maar je kunt me vertrouwen, Christie. Ik zal je geheimen diep in mijn hart bewaren.'
'Ik heb geen geheimen, oom Philip,' zei ik.
'Ik bedoel niet precies geheimen. Ik bedoel gevoelens,' zei hij. 'Daarom nam je dat boek zo gretig aan van Fern, nietwaar? Je wilde er alles over weten, en dat is niet meer dan natuurlijk. Daar heb je de leeftijd voor. Waarom zou je onwetend moeten blijven, niet op de hoogte van wat er tussen een man en een vrouw gebeurt, alleen omdat je moeder er niet meer is om je de dingen uit te leggen?
'Maar,' vervolgde hij. 'Ik ben bij je. Kan ik je helpen? Kan ik een vraag van je beantwoorden, een gevoel verklaren?'
Ik schudde ontkennend het hoofd. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Wat verwachtte hij dat ik zou vragen? Mijn aarzeling ontmoedigde hem niet.
'Ik begrijp,' zei hij, 'dat het moeilijk voor je is om je gevoelens onder woorden te brengen. Het verging mij en je moeder net zo.
'Toen ik haar voor het eerst ontmoette, was ze niet veel ouder dan jij nu, en ik was ongeveer van jouw leeftijd. We namen elkaar in vertrouwen,' zei hij fluisterend. 'We vertelden elkaar onze diepste gedachten en gevoelens. We vertrouwden elkaar. Als zij me vertrouwde, kun jij dat zeker.'
Hij legde zijn rechterpalm op mijn maag en ging langzaam en voorzichtig een paar centimeter hoger. Mijn lichaam schokte toen hij me aanraakte, maar dat weerhield hem niet. Hij scheen niet te merken hoe zenuwachtig ik me onder zijn aanraking bewoog.
'Weet je, ik was de eerste jongen, de eerste man, die haar hier aanraakte,' zei hij, en bewoog zijn palm luchtig over mijn borst. Mijn hart begon zo hard te bonzen dat ik dacht dat het zijn hand weg zou duwen. Ik hield mijn adem in; ik kon niet geloven dat het echt gebeurde.
'Ik heb haar geholpen het te onderzoeken, te begrijpen,' zei hij. 'Dat kan ik ook voor jou doen. Je hoeft je toevlucht niet te nemen tot boeken en die heimelijk in je kamer lezen om die dingen te ontdekken. Vraag me maar wat je wilt... alles,' zei hij kalm.
Ik kon me niet bewegen, ik kon niets zeggen, ik kon niet slikken. Hij sloot zijn ogen en gleed met zijn hand over mijn pyjamajasje van de ene borst naar de andere. Zijn duim drukte iets harder, tot hij mijn tepel aanraakte. Ik schokte overeind en hij opende zijn ogen.
'Oom Philip!'
'Goed, stil maar. Kom, je hoeft niet bang te zijn. Je wilt toch alles begrijpen?' vroeg hij. 'Je moet jezelf niet in moeilijkheden brengen. En dat doe je,' ging hij verder. 'Te veel jonge meisjes van jouw leeftijd vallen in verkeerde handen. Ze weten niet hoe ver ze moeten gaan en komen in wanhopige situaties terecht. Dat wil je toch niet?'
'Het zal me niet gebeuren, oom Philip,' bracht ik er met moeite uit. Ik ging rechtop zitten, zodat zijn hand van mijn borsten viel. Snel sloeg ik beschermend mijn armen om me heen, om mijn borsten te bedekken.
'Wees niet te arrogant en zelfverzekerd,' waarschuwde hij. 'Je begrijpt niet wat er in een man omgaat en hoe hij de beheersing over zijn eigen emoties kan verliezen. Je moet weten wat je niet moet doen. En wat een man zijn zelfbeheersing kan doen verliezen. Wil je niet dat ik je help dat te begrijpen?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Als Betty Ann gelijk heeft en je maakt afspraakjes met iemand...'
'Dat doe ik niet!' zei ik.
Hij staarde me even aan, toen glimlachte hij weer en streek me over mijn haar.
'Het is alleen dat je zo mooi bent en zo'n begeerlijke leeftijd hebt. Ik zou het vreselijk vinden als iets, iemand je zou bederven, je iets aandoet, vooral een of andere oversekste jongen,' ging hij verder. Zijn gezicht kreeg plotseling een boze en verontwaardigde uitdrukking. 'Ik zou het afschuwelijk vinden; ik zou me verantwoordelijk voelen. Ik zou het gevoel hebben dat ik mijn plicht had verzaakt.'
'Dat zal niet gebeuren, oom Philip.'
'Maar beloof me dat je bij me komt als je vragen hebt, als je je verward voelt. Beloof me dat je me zult vertrouwen en je door me laat helpen.'
'Ik beloof het.' Ik zou hem alles beloofd hebben op dat moment, als hij maar wegging.
Hij glimlachte en haalde diep adem.
'Ik zal Betty Ann kalmeren en ervoor zorgen dat ze die beperkingen opheft,' beloofde hij. 'Kunnen we... kan ik... die persoonlijke gesprekjes met je hebben? We zeggen het niet tegen Betty Ann,' ging hij snel verder. 'Ze zou het niet begrijpen, en ze is veel te nerveus om te beseffen hoe belangrijk dit kan zijn. Goed?' drong hij aan. Zijn hand lag op mijn knie.
'Ja,' zei ik haastig.
'Mooi.' Hij gaf me een klopje op mij dij en stond op. 'Slaap lekker en denk eraan dat ik er altijd voor je ben. Ik zal een moeder en een vader voor je zijn. Je hoeft me ook niet oom Philip te noemen, als je dat niet wilt. Noem me maar gewoon Philip. Oké?'
Ik knikte.
'Goed. Welterusten, lief kind,' zei hij en knielde naast het bed om me een zoen op mijn wang te geven. Zijn lippen voelden als twee kleine vlammetjes op mijn gezicht en ik trok me snel terug, maar hij merkte het niet. Zijn ogen waren gesloten en hij keek uiterst voldaan. Hij bleef nog even naast me zitten en stond toen op. 'Welterusten, prinses,' zei hij, en liet me eindelijk alleen.
Zelfs toen hij weg was en de deur achter zich gesloten had, kon ik me niet bewegen. Mijn lichaam leek bevroren. Wat er gebeurd was leek een nachtmerrie. Was het echt gebeurd of had ik het inderdaad gedroomd? De herinnering aan zijn vingers op mijn borsten was te intens en te levendig om niet echt te kunnen zijn, dacht ik.
Tante Bet pestte Jefferson en mij met haar afgrijselijke regels en haar obsessie voor netheid en reinheid; de tweeling was hatelijk en jaloers en probeerde ons het leven nog onmogelijker te maken, en oom Philip joeg me angst aan met zijn vreemde seksuele toenaderingen en griezelige ideeën.
Ons leven was nu zo ellendig, en waarom? Wat hadden we gedaan om zo'n ongelukkig lot te verdienen? Ik had beslist gelijk met mijn overtuiging dat er een vloek op onze familie rustte. Het was iets dat niemand anders kon begrijpen of naar waarde schatten. Ik voelde de rampen als een rode draad door onze levens lopen, zag de eeuwige donkere wolken boven ons hoofd hangen. Al deden we nog zo ons best, al liep we nog zo hard weg, al baden we om verlossing, het ongeluk zou ons blijven achtervolgen.
De vloek moest zijn begonnen door een verschrikkelijke zonde die door een van onze voorouders was begaan. Wie hij of zij ook was, hij of zij had een pact gesloten met de duivel, en wij moesten nog steeds boeten voor die wandaad. Ik hoopte dat ik op een of andere manier zou kunnen ontdekken wat het was en God om vergeving smeken. Misschien zouden we dan eindelijk vrij en veilig zijn, voorzover iemand in deze wereld vrij en veilig kon zijn.
Ik zei een kort gebed voor mijzelf en Jefferson en viel ten slotte in slaap.
De volgende dag leek tante Bet op een warme en koude kraan, 's Morgens bij het ontbijt leek het of er de vorige avond niets was gebeurd. Ik dacht dat oom Philip had gedaan wat hij beloofd had - haar gekalmeerd. Ze zei niets over Lady Chatterley's Lover of onze ruzie. In plaats daarvan ratelde ze aan tafel door over alle veranderingen die ze van plan was in huis aan te brengen - de oude gordijnen vervangen, de kleden laten opnemen, alles opnieuw laten schilderen. Toen verklaarde ze dat Julius ons naar het nieuwe winkelcentrum in Virginia Beach zou rijden om te gaan winkelen.
'We gaan zaterdag,' zei ze. 'Christie moet een paar nieuwe kleren hebben, vooral iets nieuws voor haar eerste recital sinds... sinds de brand.'
Alle leerlingen van meneer Wittleman deden mee aan een recital in de eerste week van augustus. Ik voelde er niet veel voor, maar ik weigerde mijn medewerking niet. Tante Bet was zich er heel goed van bewust dat het recital meestal werd bijgewoond door de belangrijkste en rijkste mensen van Cutler's Cove en omgeving. Ik wist dat ze zich erop verheugde erbij aanwezig te zijn en op de eerste rij te kunnen zitten.
'Ik heb niets nieuws nodig,' zei ik.
'Natuurlijk wel, kindlief. Je wilt je garderobe toch wel moderniseren?' vroeg ze liefjes.
'Die is modern genoeg. Mammie heeft vóór haar dood nog een paar heel modieuze kleren voor me gekocht,' antwoordde ik.
'Je moeder wist nooit zo goed wat modieus was en wat niet, Christie,' zei ze met die stroperig valse glimlach van haar. 'Ze had het altijd veel te druk in het hotel en ze was niet op de juiste tijdschriften geabonneerd en las de modeartikelen niet zo trouw als ik.'
'Mijn moeder heeft er geen dag van haar leven ouderwets uitgezien,' viel ik uit.
'Ik heb Dawn nooit onaantrekkelijk gezien,' gaf oom Philip toe. 'Zelfs niet als ze aan het eind van de dag uitgeput was.'
Tante Bet ging met een ruk rechtop zitten.
'Ik zei niet dat ze onaantrekkelijk was. Aantrekkelijk zijn en modieus zijn, zijn twee heel verschillende dingen,' zei ze belerend. 'Jij zult altijd aantrekkelijk zijn, Christie. Je bent gezegend met een mooi gezichtje, maar dat wil niet zeggen dat je niet stijlvol gekleed hoeft te gaan.'
'Het kan me niet schelen,' zei ik. Ik had genoeg van de discussie. Ze vatte het op als een erkenning dat ze gelijk had en ze glimlachte en babbelde verder als een opgewekte kanarie. Jefferson at met gebogen hoofd. Als hij opkeek zag ik aan de uitdrukking in zijn saffierkleurige ogen dat hij naar zijn eigen gedachten luisterde. Gelukkig had hij weten te bereiken dat hij tante Bet naar believen aan en uit kon draaien. De tweeling zat natuurlijk volmaakt recht en luisterde aandachtig naar alles wat ze zei.
Na het ontbijt trok ik me terug in de salon, achter mijn piano. Ik bewoog me door de dag als een slaapwandelaarster, slechts vaag beseffend waar ik was en wat ik deed. Als ik lunchte, kauwde ik automatisch en slikte zonder iets te proeven. Als ik vroeg in de middag zat te lezen, gleed mijn blik van de pagina en zweefde doelloos, als een ballon, door de kamer. De enige keer dat ik tot leven kwam was als de post werd bezorgd en ik naar buiten holde om te zien of er een brief van Gavin was. Sinds er met mijn post was geknoeid, zorgde ik ervoor dat ik in de buurt was als de post werd bezorgd.
Er was een brief van hem, een kort briefje, maar heerlijk omdat Gavin me schreef dat hij zijn waardevolle verzameling honkbalkaarten had verkocht en er het bedrag van een week salaris voor had ontvangen. Dat betekende dat hij een hele week vroeger kon komen dan hij oorspronkelijk gepland had. Ik vond het een naar idee dat hij iets had verkocht waar hij zo op gesteld was, maar hij schreef dat niets zo belangrijk was als mij te komen opzoeken. Hij had het al besproken met opa Long- champ.
Het nieuws deed mijn recente depressie en ongelukkige stemming verdwijnen. Toen ik terugging naar de piano speelde ik lichtere, vrolijkere muziek. Mijn vingers dansten over de toetsen. Ik liet de zonneschijn en de blauwe lucht doordringen in mijn hart, en mijn muziek straalde een nieuwe energie uit. Mevrouw Stoddard onderbrak haar huishoudelijke bezigheden en kwam luisteren.
Later holde ik naar boven om Gavin terug te schrijven, maar zodra ik op bed lag en begon te schrijven hoorde ik het gegil in de gang. Ik deed de deur open en luisterde. Het was tante Bet. De kraan was weer koud. Deze keer leek ze volslagen hysterisch. Haar stem klonk zo hoog dat ik bang was dat haar stembanden zouden breken.
'HIJ IS GEWOON EEN KLEIN BEEST!' schreeuwde ze. 'HOE KON HIJ NIET WETEN WAAR HIJ INGETRAPT WAS? HOE KON HIJ DAT IN ONS HUIS BRENGEN?' Ze stond in de deuropening van Jeffersons slaapkamer. Richard stond met een zelfvoldaan gezicht naast haar. Haar armen waren uitgestrekt zodat de schoenen die ze in haar hand hield zo ver mogelijk bij haar vandaan waren. Ze hield haar hoofd achterover en draaide haar gezicht af.
'Wat is er, tante Bet?' vroeg ik vermoeid en vol afkeer.
'Je broer, dat kleine beest van een broer van je... kijk!' riep ze uit. Ze hield de schoenen voor mijn neus en tilde ze op, zodat ik de zolen duidelijk kon zien. Klodders van wat op hondepoep leek kleefden aan de zolen.
'Richard klaagde dat het zo stonk in zijn kamer. Ik heb mevrouw Stoddard naar boven gestuurd om het kleed nog een keer schoon te maken, maar niets leek te helpen. Toen ben ik zelf naar boven gegaan en heb in Jeffersons kast gekeken en daar vond ik dit op de grond. Hoe kon hij zijn schoenen uittrekken en boven brengen zonder die stank te ruiken? Hoe kon hij? Hij moet het met opzet hebben gedaan. Het is weer een van die walgelijke streken van hem,' zei ze. Ze vertrok haar rimpelige pruimemondje als het koord van een geldbuidel.
Even vroeg ik me af of het werkelijk een van Jeffersons ondeugende streken was geweest. Hij zou het prachtig vinden om een manier te vinden om Richard te treiteren, dacht ik. Ik was me er niet van bewust dat die mogelijkheid me vaag deed glimlachen.
'Vind je dit zo grappig?' vroeg tante Bet. 'Nou?'
'Nee, tante Bet.'
'Zodra hij binnenkomt, stuur ik hem naar boven,' verklaarde ze. 'Op hetzelfde moment.' Ze hield de schoen van zich af en draaide zich om. 'Ik moest die schoenen eigenlijk in de vuilnisbak gooien in plaats van ze aan mevrouw Stoddard te geven om schoon te maken,' mompelde ze en liep met gesloten ogen de trap af, met Richard achter zich aan die haar leidde.
Het was heel erg van me om zoiets te denken, maar ik was op het punt gekomen dat ik hoopte dat Jefferson het inderdaad met opzet had gedaan. Ik ging terug naar mijn kamer en beschreef het hele incident in mijn brief aan Gavin. Ik wist zeker dat hij erom zou moeten lachen. Toen ik klaar was met schrijven ging ik naar beneden en via de achterdeur naar buiten, waar ik mevrouw Stoddard vond die bezig was Jeffersons schoenen schoon te maken. Ze werkte met een emmer sop en een spons.
'Het is me wat,' zei ze hoofdschuddend. 'Hij is een echte deugniet,' maar ik kon de geamuseerde blik in haar ogen zien.
'Ik weet niet of hij het met opzet heeft gedaan, mevrouw Stoddard, maar ik zal er achter komen zodra hij thuis is.'
Ze knikte en begon de schoenen af te drogen met een oude handdoek. Maar plotseling bekeek ik de schoenen wat aandachtiger.
'Laat eens zien, mevrouw Stoddard,' vroeg ik. Ze gaf me de rechterschoen en ik draaide hem peinzend om. 'Jefferson draagt die schoenen niet meer, mevrouw Stoddard. Hij is er uitgegroeid. Mijn moeder wilde ze aan het Leger des Heils geven.'
'Is dat zo?' vroeg ze.
'Ja,' zei ik. Ik perste mijn lippen op elkaar en knikte toen het tot me doordrong wat dat betekende. 'Richard blijft aan de gang. Hij probeert nog steeds mijn broertje van alles de schuld te geven,' besloot ik. Mevrouw Stoddard begreep het en knikte meelevend. Ik pakte de andere
schoen en liep weer naar binnen. Ik vond tante Bet in de zitkamer, waar ze een van haar tijdschriften zat te lezen en met een trotse glimlach nu en dan naar Richard en Melanie keek, die hun zelfgeleerde beheersing van het basis-Frans demonstreerden.
'Jij lelijke, kleine schoft,' riep ik in de deuropening.
Tante Bets mond viel open. Melanie en Richard draaiden zich om en imiteerden haar geshockeerde blik. Ik liep met grote passen de kamer in, hield de schoenen met de zolen naar boven voor me uit en beende op Richard af. Hij dook ineen.
'Hoe durf je zo'n profane uitdrukking te gebruiken? Wat doe je?' vroeg tante Bet.
'Ik ga dit in zijn gezicht smeren,' zei ik. 'Hij heeft ze in de hondepoep gestopt en in Jeffersons kast gezet, net zoals hij de doek met honing daar had neergelegd,' zei ik beschuldigend.
'Dat is niet waar!'
'Dat is wèl waar!' zei ik, dichterbij komend. Hij trok zich terug, dook weg achter Melanie om zich te beschermen.
'Christie,' riep tante Bet. 'Hou onmiddellijk op.'
'Deze keer heeft hij een grote fout gemaakt, tante Bet,' zei ik. 'Deze keer heeft die lieve, volmaakte kleine engel van je de zaak verprutst. Je hebt de verkeerde schoenen gepakt, Richard,' zei ik, hem strak aankijkend. 'Je had je meer tijd moeten gunnen en de zaak beter moeten plannen.'
Richard keek van tante Bet naar mij.
'Wat wil je daarmee zeggen, Christie?' vroeg ze bevelend.
'Die schoenen, tante Bet, daar is Jefferson allang uitgegroeid. Hij kan ze niet meer aan, ze doen pijn. Mammie wilde ze aan het Leger des Heils geven, met een paar kleren waar hij en ik zijn uitgegroeid, alleen heeft ze nooit de kans gekregen. Maar dat wist Richard niet, hè, Richard? Jij hebt die schoenen in de stront geduwd en ze in de kast gezet, en toen ben je gaan klagen, zodat Jefferson weer in de problemen zou komen.'
'Ik kan niet geloven...' Tante Bet keek naar hem. 'Richard?' Hij probeerde te glimlachen en onbevreesd te kijken, maar ik zag de angstige blik in zijn ogen.
'Dat heb ik niet gedaan, moeder.'
Ze schudde haar hoofd tegen me.
'Richard zou nooit... hij kan niet zo grof zijn geweest dat hij op zoek is gegaan naar hondepoep en... o, nee,' zei ze. Ze weigerde het te geloven. 'Dat is onmogelijk.'
'Hij heeft het wèl gedaan,' zei ik, 'en deze keer is hij betrapt.'
'Je bent een leugenaarster!' gilde Richard. Hij stond op, maar deed een stap achteruit.
'Ze verzint het, moeder,' zei Melanie snel en ging naast hem staan.
'Hoe weten we dat die schoenen Jefferson niet passen?'
'Ja,' zei tante Bet. Die mogelijkheid beviel haar wel. 'Hoe weten we dat?'
'Omdat ik het je vertel,' zei ik, 'en ik lieg niet.'
'Dat zullen we dan wel eens zien. Ik zeg niet dat je liegt, Christie, maar je kunt je vergissen. We zullen moeten wachten tot Jefferson thuiskomt; we zullen zien,' hield ze vol.
'Mooi. En als je het gezien hebt, ben je hem een excuus schuldig en zul je Richard moeten straffen. Dat is niet meer dan eerlijk. Je kunt niet alleen óns straffen,' zei ik.
Richard keek wanhopig - zijn ogen stonden verwilderd en waren wijd opengesperd.
'Ik heb niets gedaan,' beweerde hij.
'Dat heb je wel, en ik vind dat je straf hoort te zijn dat je gezicht met hondepoep wordt ingesmeerd,' dreigde ik.
'Christie!' hijgde tante Bet. 'Denk eraan dat jij ouder bent en je als een dame hoort te gedragen en...'
Voor ze verder kon gaan, hoorden we de voordeur plotseling opengaan. Het klonk of iemand hem met een ruk had opengegooid. Niemand zei iets. Alle ogen waren gericht op de deur van de zitkamer om te zien wie het was.
Oom Philip verscheen op de drempel. Zijn ogen glinsterden, zijn mond was vertrokken in een afschuwelijke grimas van schrik en verdriet. Zijn haar zat in de war en hij zag eruit of hij de hele weg van het hotel naar ons huis had gerend.
'Philip!' zei tante Bet. 'Wat...'
'Het is mijn moeder,' zei hij. 'Mijn moeder...'
'O, hemel.' Tante Bets handen vlogen als angstige vogeltjes naar haar keel.
'Wat is er gebeurd met grootmoeder Laura, oom Philip?' vroeg ik zachtjes. Het leek of mijn hart stilstond.
'Mevrouw Berme... heeft haar op de grond van de badkamer gevonden... een beroerte,' zei hij. 'Mijn moeder... Dawns moeder... Clara Sues moeder... ze is niet meer,' eindigde hij. 'Weg, voorgoed.'
Hij draaide zich naar links en bleef staan. Toen keek hij naar ons of hij ons niet kende. Verward liep hij de weg terug die hij gekomen was, gebukt onder een nieuw verdriet. Tante Bet plofte neer in haar stoel, volkomen van de kaart. De tweeling ging snel naar haar toe; ze pakten elk een van haar handen vast. Verbijsterd schudde ik mijn hoofd. Ik voelde me als gestorven van binnen. Mijn hart was leeg en koud. Arme grootmoeder Laura, verward en verdwaald in haar doolhof van gedachten. De laatste dagen had ze geworsteld met haar herinneringen, wanhopig getracht de dingen op een rijtje te zetten, maar ze was in een kringetje rondgedraaid, als iemand die in een muur van spinnewebben terecht was gekomen en vocht om zich te bevrijden. En nu was ze dood.
Ik liep naar het raam aan de voorkant en staarde naar buiten naar oom Philip. Hij liep te ijsberen op het gazon, hardop pratend, wild gesticulerend met zijn handen alsof hij in contact was gekomen met al zijn afstammelingen. De familie van geesten had zich om hem heen verzameld om te horen over het laatste slachtoffer dat aan de vloek ten prooi was gevallen.
Weer een begrafenis, terwijl de vorige nog vers in het geheugen lag, stond ons te wachten. Weer waren we allemaal in het zwart gekleed; weer fluisterden de mensen tegen elkaar in onze aanwezigheid; weer was de zee grijs en koud en de lucht bewolkt, zelfs al waren er geen wolken.
Jefferson en ik hadden grootmoeder Laura niet zo goed leren kennen als we een grootouder hoorden te kennen. Zolang ik me kon herinneren was ze in de war en verstrooid geweest; soms herkende ze ons duidelijk en soms staarde ze naar ons of we vreemden waren die haar leven waren binnengedrongen.
Toen ik de waarheid had gehoord over de ontvoering van mijn moeder en grootmoeder Laura's medeplichtigheid daaraan, vroeg ik mammie of ze haar haatte, omdat ze het had laten gebeuren. Mammie glimlachte even, haai' blauwe ogen kregen een zachte uitdrukking en ze schudde haar hoofd.
'In het begin heel erg, ja, maar naarmate de tijd verstreek begon ik in te zien dat ze er zwaar onder geleden had en dat het niet nodig was dat ik haar nog extra strafte, buiten de straf die haar eigen geweten haar al had toegediend.
'En ik wilde graag een moeder hebben en later hebben we samen een paar kostbare, mooie momenten beleefd, momenten die een moeder en dochter samen horen te beleven. Ze veranderde toen ze bij Bronson ging wonen. Ze werd milder, zou ik zeggen. Hij heeft grote invloed op haar, hij maakte haar bewust van de consequenties van haar daden en woorden. Hij hoeft maar met zijn bruine ogen naar haar te kijken en ze wordt onmiddellijk minder egoïstisch. Ze wordt... een moeder,' zei mammie vrolijk lachend.
Nu zat ik in de kerk naast mijn kleine broertje en luisterde naar de preek van de dominee. Ik kon me grootmoeder Laura alleen maar slapend in haar rolstoel herinneren. Ik kon me haar niet voor de geest halen zoals ze was toen ze nog knap en actief was. Maar als ik naar Bronson keek, zag ik een zachte glimlach op zijn gezicht, het soort glimlach dat wijst op een mooie herinnering. Hij kon zich haar natuurlijk nog herinneren als een mooie jonge vrouw die rond wervelde op een dansvloer, haar muzikale lach. Ik hoefde maar één blik op hem te werpen om te zien hoe intens veel hij van haar had gehouden en hoe immens groot zijn verlies was. Ik huilde meer om hem dan om mijzelf of Jefferson of zelfs grootmoeder Laura.
Tot mijn verbazing was oom Philip volkomen kapot. Ik herinnerde me nog hoe hij altijd klaagde als hij in Buella Woods moest gaan eten. Hij was altijd dankbaar als mammie aanbood iets met grootmoeder Laura te gaan doen als het betekende dat hij ontheven was van de verantwoordelijkheid. Eén keer, toen mammie midden op een drukke middag weg moest om naar haar toe te gaan, ging ik met haar mee. Ik herinner me dat ik medelijden met haar had omdat ze zo zenuwachtig was en voortdurend moest denken aan het werk dat ze in de steek had gelaten.
'Waarom kan oom Philip niet gaan?' vroeg ik. Ik geloof niet dat ik toen veel ouder was dan tien of elf, maar ik kon me enorm opwinden als ik dacht dat mammie over iets verdriet had of zich zorgen maakte.
'Philip kan de realiteit niet onder ogen zien,' antwoordde ze. 'Zo is hij altijd geweest. Hij weigert moeder te zien zoals ze werkelijk is; hij wil zich haar alleen maar herinneren zoals ze vroeger was, ook al dreef hij voortdurend de spot met haar. De waarheid is dat hij heel erg aan haar gehecht was en haar aanbad. Hij was er trots op dat ze zo mooi was en nam de gevolgen van haar egocentrisme luchthartig op, ook al wordt hij er rechtstreeks door getroffen. Nu is ze evenzeer een vreemde voor hem als hij vaak voor haar is.'
Ze zuchtte en ging verder. 'Ik ben bang dat Philip meer van Randolph heeft dan hij wil toegeven, en,' zei ze, terwijl haar gezicht versomberde, 'misschien ook meer van grootvader Cutler.'
Ik herinnerde me dat het me angstig maakte en dat het me voortdurend bijbleef.
Maar vandaag, in de kerk, leek oom Philip zelf meer op een verbijsterd, angstig jongetje. Hij keek hoopvol op als iemand naar hem toekwam, alsof hij verwachtte dat iemand tegen hem zou zeggen: 'Dit gebeurt niet echt, Philip. Het is een boze droom. Straks is het voorbij en word je wakker in je bed.' Hij schudde iedereen de hand, en liet zich op zijn wang zoenen. Toen het tijd was om weg te gaan, keek hij even verward om zich heen, tot tante Bet hem een arm gaf en met hem achter de kist ging lopen.
We stapten allemaal in de limousine en volgden de kist naar het kerkhof voor de laatste riten aan het graf. Zodra het achter de rug was, ging ik naar Bronson en omhelsde hem. Zijn ogen glansden van onvergoten tranen.
'Ze heeft nu rust,' zei hij. 'Haar beproeving is voorbij.'
'Ga je mee naar ons huis?' vroeg ik hem. Tante Bet had weer de begrafenisreceptie geregeld. Ze begon er een expert in te worden. 'Nee, nee. Ik ben liever even alleen. Ik spreek je gauw,' beloofde hij, en liep met gebogen schouders weg, gebukt onder zijn verdriet.
Er waren veel minder rouwenden in ons huis dan er voor mammie en papa waren geweest, en de stemming op de receptie was ingetogen. Oom Philip zat al die tijd op zijn stoel en knikte en glimlachte slechts als iemand rechtstreeks naar hem toekwam om hem een hand te geven of te omhelzen.
Jefferson en ik waren allebei moe en diep onder de indruk. Deze nieuwe begrafenis legde de oude wonden weer bloot. Vroeg in de avond ging ik met Jefferson naar boven en bracht hem naar bed. Toen, in plaats van terug te keren naar de receptie, trok ik me zelf ook in mijn kamer terug. Ik wilde mijn ogen sluiten en ontsnappen aan het verdriet. Ik wilde zelfs niet zoals gewoonlijk mijn nachtlampje laten branden. Ik wilde snel de deken van de duisternis over me heentrekken, en die drang was groter dan de angsten uit mijn kindertijd. Ik viel snel in slaap en hoorde de gasten niet weggaan.
Maar op een gegeven moment werd ik midden in de nacht wakker door het geluid van een dichtvallende deur. Het was of iemand me met een vinger gepord had. Ik deed mijn ogen open. Ik bewoog me niet en even hoorde ik niets en dacht ik dat ik het gedroomd had. Toen hoorde ik duidelijk het geluid van een zware ademhaling en schuifelende voetstappen. Even later voelde ik het gewicht van een lichaam op mijn bed. Ik draaide me om en zag het silhouet van oom Philip afgetekend tegen de duisternis. Mijn hart begon te bonzen. Het leek of hij geen kleren aan had, zelfs geen pyjama.
'Sst,' zei hij voor ik iets kon zeggen. Hij legde zijn vingers op mijn lippen. 'Niet bang zijn.'
'Oom Philip, wat wil je?' vroeg ik.
'Ik voel me zo alleen... zo verloren vanavond. Ik dacht... misschien kunnen we een tijdje naast elkaar liggen en gewoon praten.'
Voor ik een woord uit kon brengen tilde hij de deken op, kroop eronder en kwam naast me liggen. Ik schoof snel opzij, verbaasd, geschokt en doodsbang.
'Je bent zoveel ouder dan je leeftijd,' fluisterde hij. 'Ik weet dat je dat bent. Je bent zeker ouder dan je moeder toen ze zo oud was als jij. Je hebt meer gelezen; je hebt meer gedaan; je weet meer. Je bent toch niet bang voor me, hè?'
'Ja,' zei ik, 'dat ben ik wel. Alsjeblieft, oom Philip. Ga weg.'
'Dat kan ik niet. Betty Ann... Betty Ann is net een blok ijs naast me. Ik vind het zelfs niet prettig als mijn been haar knokige knie raakt. Maar jij, o, Christie, jij bent even mooi als Dawn was, mooier zelfs. Als ik naar jou kijk, zie ik haar zoals ze vroeger voor mij was.
'Zo kun jij ook voor me zijn,' voegde hij eraan toe. Hij legde zijn hand op mijn middel. 'Alleen vanavond. Tenminste vanavond. Kun je dat niet?'
'Nee, oom Philip. Stop,' zei ik, zijn pols wegduwend.'Maar je hebt het ook gedaan met jongens. Dat weet ik. Waar zou je 's avonds anders naartoe gaan als je niet een afspraak had met een vriendje? Waar ontmoeten jullie elkaar... op de achterbank van een auto? Dawn en ik hebben eens in een auto gezeten.'
'Nee. Stop,' zei ik. Ik bedekte mijn oren met mijn handen. 'Ik wil die dingen niet horen.'
'Waarom niet? We hebben niets slechts gedaan. Ik zal je laten zien wat we deden,' zei hij, en bewoog zijn hand langs mijn lichaam naar mijn borst. Ik schoof bij hem vandaan en wilde van het bed afspringen, maar hij greep mijn pols met zijn andere hand beet en trok me naar zich toe.
'Christie, o, Christie, mijn Christie,' kreunde hij en bedekte mijn gezicht met vochtige kussen. Ik trok een vies gezicht en worstelde om los te komen. Hij was sterker dan ik en legde zijn been over het mijne om me op mijn plaats te houden. Een ogenblik later had hij zijn hand onder mijn pyjamajasje gestoken en mijn borsten gevonden. Toen hij mijn naakte huid aanraakte, begon ik te schreeuwen en hij legde zijn andere hand op mijn mond.
'Niet doen,' waarschuwde hij. 'Maak de anderen niet wakker. Ze zouden het niet begrijpen.'
Ik kreunde en schudde mijn hoofd. Hij nam zijn hand weg, maar voor ik een kik kon geven, legde hij zijn mond op de mijne en drukte zijn lippen zo hard tegen de mijne dat hij ze van mijn tanden afhaalde. Ik voelde het puntje van zijn tong tegen mijn tong en begon te kokhalzen.
Ik stikte half en hoestte toen hij mijn mond losliet, maar terwijl ik mijn best deed om op adem te komen, trokken zijn handen mijn pyjamabroek omlaag. De knopen sprongen eraf. Toen mijn pyjama op mijn knieën hing, draaide hij zich om en ging bovenop me liggen en ik voelde het - ik voelde dat harde ding tussen mijn dijen stoten. Het besef wat het was en wat er gebeurde maakte me wanhopig. Ik wist mijn rechterhand los te rukken en trommelde met mijn vuist op zijn hoofd, maar het was of een vlieg een olifant omver wilde gooien. Hij scheen niets te voelen. Hij kreunde en duwde.
'Christie, Christie... Dawn... Christie,' zei hij, mijn naam en die van mijn moeder door elkaar halend, alsof hij haar letterlijk via mij kon terugbrengen.
'OOM PHILIP, STOP! STOP!'
Hij was zo sterk en zo zwaar, dat ik me nauwelijks kon verzetten. Langzaam gaven mijn benen het verzet op en maakten ruimte voor hem zodat hij nog harder kon duwen.
'Je hoeft niet stiekem weg te sluipen om over die dingen te leren,' mompelde hij. 'Ik kan je helpen, zoals ik je beloofd heb. We hebben elkaar nodig. We moeten op elkaar vertrouwen, nu meer dan ooit. Ik heb niemand behalve jou, Christie. Niemand...'
'Oom Philip,' hijgde ik. Zijn mond bedekte de mijne. Ik probeerde te gillen, maar de gil werd in me gevangen gehouden. Ik voelde de punt van dat harde ding duwen, naar voren stoten, terwijl ik onder hem gevangen lag.
En toen de schok, het besef dat hij zich in me bewoog. Ik probeerde het te ontkennnen, NEE! te gillen. Maar de realiteit kwam als een lawine op me af, begroef mijn ontkenning. Hij kreunde en stootte naar voren, herhaalde de naam van mijn moeder en die van mij alsof dat hem de kracht gaf. Zijn hete vocht spoot in mijn lichaam. Ik bleef roerloos liggen wachten tot het voorbij zou zijn en toen het zover was, gleed hij als een blok ijs van me af. Ik bewoog me niet, bang dat als ik een kik gaf of me ook maar enigszins bewoog, hij weer terug zou komen. Zijn zware ademhaling ging langzamer.
'Christie,' zei hij, terwijl hij me aanraakte. Ik trok me met een onderdrukte kreet terug. 'Het is goed,' zei hij. 'Het is niets. We hebben niets verkeerds gedaan, we hebben elkaar alleen maar geholpen, elkaar getroost. Een groot verdriet verlangt dat.
'Je bent oud genoeg om het te begrijpen. Het is goed, het is oké. Alles komt in orde,' zei hij. 'Ben jij oké?'
Ik bewoog me niet.
'Ja?' vroeg hij weer, terwijl hij me aankeek.
'Ja,' zei ik snel.
'Mooi. Ik moet terug voordat Betty Ann wakker wordt en zich afvraagt waar ik ben. Ga slapen, m'n kleine prinses, ga slapen. Ik zal altijd bij je zijn, voor eeuwig en altijd, net zoals ik altijd bij haar was.'
Ik sloeg hem gade, hield mijn adem in toen hij rechtop ging zitten en toen van mijn bed afging. Hij bewoog zich zachtjes door de duisternis van mijn kamer. Toen glipte hij naar buiten en verdween als een nachtmerrie, weg, maar in mijn gedachten nog aanwezig.
Een paar ogenblikken probeerde ik de werkelijkheid te ontkennen. Toen begon ik te snikken, zo luid dat mijn hele lichaam schokte. De pijn in mijn borst was zo erg dat hij me in tweeën leek te splijten. Ik ging rechtop zitten, doodsbang, en hield mijn adem in. Om de een of andere reden kon ik alleen maar denken aan Jefferson... Jefferson...
Ik stond vlug op. Mijn pyjamabroek viel op mijn knieën. Ik schopte hem uit en ging naar de badkamer om mijn pyjamajasje uit te trekken, en draaide de douche aan, zo heet als ik kon verdragen. Ik boende mijn huid tot hij vuurrood zag, maar het kon me niet schelen. Ik boende en boende, mijn tranen vermengden zich met het water dat langs mijn gezicht stroomde. Later droogde ik me stevig af. Ik voelde me nog steeds smerig en vuil, en liep haastig naar mijn slaapkamer. Ik haalde mijn kleinste koffer uit de kast. Zonder erbij na te denken, pakte ik wat ondergoed in, sokken, rokken en blouses. Toen kleedde ik me zo snel mogelijk aan. Ik pakte al het geld dat ik in de la van mijn nachttafel had geborgen en stopte het bij het geld in mijn portemonnee. Ik spaarde altijd voor het een of ander en bezat een paar honderd dollar.
Ik deed de deur van de kamer van Jefferson en Richard open en sloop naar binnen. Ik knielde naast het bed van Jefferson en schudde hem zachtjes door elkaar, tot hij zijn ogen opendeed.
'Sst,' waarschuwde ik. Hij sperde zijn ogen open. Ik keek naar Richard die van ons afgedraaid lag te slapen en maakte Jefferson duidelijk dat we hem niet wakker moesten maken. Toen ging ik naar zijn kast en haalde ondergoed en sokken te voorschijn, een paar broeken en hemden, en smeet het allemaal in zijn koffer. Ik gaf hem iets om aan te trekken en hielp hem zachtjes zijn broek en hemd, schoenen en sokken aan te trekken. Toen gaf ik hem zijn jasje en wees dat hij me stil en gauw moest volgen.
Mijn eigen koffer stond in de gang. Ik pakte hem op en leidde Jefferson zo stil mogelijk naar de trap. Ik keek één keer achterom. Overtuigd dat niemand wakker was geworden, liep ik de trap af, met Jefferson vlak achter me aan, in de richting van de voordeur.
'Waar gaan we naartoe?' fluisterde hij.
'Weg,' zei ik. 'Heel ver weg.'
Ik keek nog een keer achterom naar het huis waar ik vroeger zo gelukkig en veilig was geweest. Ik sloot mijn ogen en hoorde het gelach van papa en mammie. Ik hoorde mijn pianomuziek en mammies mooie stem. Ik hoorde mevrouw Boston roepen dat we moesten komen eten. Ik hoorde papa thuiskomen van zijn werk en roepen: 'Waar is mijn jongen? Waar is mijn jarige jongen?'
Ik zag Jefferson uit de zitkamer komen en in papa's armen vliegen. Hij tilde hem op en kuste hem en bracht hem naar binnen naar mammie en mij.
Het was een wereld van liefde en geluk, van muziek en gelach. Ik deed de deur open en staarde naar de wachtende duisternis. Toen pakte ik Jeffersons hand en deed een stap naar voren, sloot de deur achter me.
De muziek en de lach stierven weg.
Het enige wat ik hoorde was het bonzen van mijn hart.
We waren wezen in de ware zin van het woord, op de vlucht voor de vervloeking. Konden we eraan ontsnappen of zou hij ons blijven achtervolgen?