Het was lekker warm in het kleine souterrain. De wanden waren
witgeschilderd. Aan een van de wanden hing een ingelijste poster in
roze en gele kleuren. Gelukkig hij die was voor hij er was, stond
er met blauwe letters boven geschreven. De foto toonde een kind op
een boerderij, een kind dat op het dak naar de sterren zat te
kijken. Een hoge oliekachel stond midden in de kamer, naast een box
met een roze bodem. Verder was het appartement sober ingericht,
maar er lagen kleurrijke kleedjes op de vloeren. De turquoise
slaapbank was versleten en op het ene uiteinde lagen twee stapels
schone kledingstukken. Een treurige kerstboom van een meter hoog
stond op een voetstuk. Droge naalden lagen verspreid over de vloer.
Aan de wand boven de sofa hing een uitvergrote foto van een wit
huis met een kleine hooischuur ernaast. De foto was ingelijst in
een onsmakelijke vuren lijst. Een bruingeschilderde salontafel en
een keukenstoel vormden de rest van het meubilair, naast de
kuipstoel waar Maiken in zat. Jeanette Myren vroeg de jongen om de
stapels kleren weg te leggen. "Dan kunnen jullie gaan zitten", zei
ze. Het kleine meisje begon te huilen. "Roberta is een beetje
ziek", verontschuldigde de jonge moeder zich. Cato Isaksen knikte
begripvol voor hij zich tot de jongen wendde, die met tegenzin zijn
sigaret in de asbak uitdrukte, opstond en zijn hand uitstak. "Remy
Steen", zei hij somber. "Ik woon hier niet, ik kwam gewoon even
langs. " Hij bukte zich, nam de beide stapels kleren in zijn armen
en liep naar de deur die toegang gaf tot de slaapkamer. Jeanette
Myren pakte een gehaakte trui die op de bank was blijven liggen.
Randi Johansen kwam terug. Er hing een zware sigarettenrook in de
kamer, dus ze liet de deur achter zich openstaan. Maiken Blad zat
nog steeds apathisch naar haar handen te staren. Jeanette Myren
schoof de keukenstoel naar Cato Isaksen toe, die hem aannam en aan
de tafel ging zitten. Het kind snikte nog steeds. De jonge moeder
gaf haar over aan Remy Steen en vroeg hem naar de keuken te gaan en
het kind een halve banaan te geven. "Wat vinden jullie van de
gebeurtenissen?" begon Cato Isaksen en hij keek Jeanette Myren aan.
Hij hoorde meteen hoe idioot zijn vraag klonk. "We zijn natuurlijk
in shock", zei ze snel. "Je kunt je toch niet voorstellen dat
zoiets hier kan gebeuren. Ik bedoel, dit is Oslo-West, het chique
deel van de stad. Ik heb gisteren nog met Siv Ellen gesproken, voor
ze naar de Opera ging. Toen was alles in orde. Ik was bezig mijn
auto in te pakken, ik zou het weekend naar mijn ouders in Hamar. Is
ze ook verkracht?" De vraag bleef in de lucht hangen. Maiken hield
haar handen voor haar mond, en Jeanette Myren besefte wat ze had
gezegd. "Neem me niet kwalijk", zei ze, "ik dacht alleen..."
"We kunnen op dit moment nog geen antwoord geven op jullie vragen",
zei Randi Johansen rustig. "Gewoon omdat we zelf nog niets weten.
Daarom zijn we hier, om jullie om hulp te vragen. Misschien weten
jullie iets. Details, dingen die ze heeft gezegd, enzovoorts.
Dingen waarvan je zelf denkt dat ze niet belangrijk zullen zijn. "
Jeanette Myren keek naar Maiken Blad, toen schudde ze beslist het
hoofd. Randi Johansen keek haar ernstig aan. "Als je dit weekend
naar je ouders zou gaan, waarom ben je dan nu al terug?" Jeanette
Myren slikte even, toen schudde ze het hoofd. "Mijn moeder en ik",
zei ze snel. "We hebben ruziegemaakt, daarom ging ik terug."
"Maar ze is toch niet vermoord door iemand die ze kende?" Maiken
Blad schraapte haar keel. "Er is toch niemand die mama met opzet
wilde vermoorden? Ik bedoel... waarom dan?" Remy Steen kwam weer
uit de keuken. Hij zette het kind in de rode kleertjes op haar
moeders schoot. Toen liep hij terug en sloot de deur. Jeanette
Myren zette het meisje wat beter op haar schoot neer. "Maar haar
tas was toch weg? Ik heb er een politieman naar gevraagd." Maikens
stem had nauwelijks kracht. "Het was vast iemand die haar geld en
haar mobiele telefoon wilde stelen."
"Weet je of ze veel geld in haar tas had?" Randi Johansen boog zich
een stukje naar voren. "Nee", snikte Maiken Blad. "Mama had haast
geen geld." Jeanette Myren ging rechtop zitten op de bank en Remy
Steen stak met een vanzelfsprekende blik een nieuwe sigaret
op.
Het kleine meisje probeerde zich van haar moeders schoot te
wringen, maar de jonge moeder trok haar snel overeind en zette haar
op haar andere knie. Toen bewoog ze in een vast ritme haar been op
en neer om het kind rustig te krijgen. Tegelijk was er in haar
houding iets veranderd, alsof de rechercheurs plotseling op
verboden terrein waren gekomen. Maar direct daarna begrepen ze
waarom. "Ze moest het souterrain aan mij verhuren", zei ze. "Ik
geloof niet dat ze zoveel zin had om vreemden in huis te nemen.
Maar we zijn toch vrienden geworden. Ik geloof eigenlijk dat Siv
Ellen een beetje eenzaam was. We dronken samen wel eens een glaasje
wijn. Ik had het gevoel dat we vriendinnen werden, hoewel ze wel
veel ouder was dan ik." Het was duidelijk dat haar uitspraken
Maiken Blad niet bevielen. "Het spreekt vanzelf dat ze geen geld
had", vervolgde Jeanette Myren. "Ze heeft een hypotheek op dit huis
van anderhalf miljoen kronen." Cato Isaksen keek haar
geïnteresseerd aan. Jeanette Myren begreep duidelijk dat ze te veel
uit de school had geklapt. "Tja, niet dat ik er iets mee te maken
had, maar het was wel een probleem voor haar."
"Dat kwam omdat papa verhuisde en mama wilde dat wij het huis
zouden houden", zei Maiken Blad monotoon. "Papa was woedend en vond
dat mama nooit geleerd had zich te gedragen, dat ze verwend was en
alleen maar bezig was met mooie dingen. Maar dat is niet waar. Ze
wilde het huis houden voor mij. " Haar ogen vulden zich weer met
tranen, en ze keek naar het plafond. "Waar is dat?" vroeg Cato
Isaksen, wijzend naar de foto boven de bank. "Thuis", zei Jeanette
Myren vlug. "Het boerderijtje van mijn ouders in Hamar."
"Dus je ouders wonen daar nog steeds?" Ja. "Is de boerderij nog
steeds in gebruik?"
"Nee." Ze schudde resoluut haar hoofd. "Mijn vader was ook bij de
brandweer", zei ze snel. "Maar nu is hij gepensioneerd", voegde ze
eraan toe. Ze had iets onrustigs gekregen. "Ze hebben de grond
verkocht." "Hoeveel betaal je hier aan huur?" Randi Johansen keek
de jonge moeder aan. "Ik betaal zesduizend kronen in de maand,
terwijl er nota bene muizen in de wasruimte zitten", voegde ze er
verontwaardigd aan toe. "Dat is wat mama aan rente betaalt", zei
Maiken Blad. Merkwaardig dat ze opeens zoveel leken te weten over
de financiën van het slachtoffer, dacht Cato Isaksen en hij keek
nog eens naar Jeanette Myren. "Kende je Siv Ellen Blad al langer,
ik bedoel voor je hier kwam wonen?" De jonge vrouw schudde het
hoofd. "Mijn zus vertelde me over dit appartement. Ik werk hier
vlak in de buurt, in het psychiatrisch ziekenhuis van Vinderen, dus
dit kwam mij heel goed uit. Het is maar een paar honderd meter
lopen. Ik maak er alleen maar schoon", zei ze haast
verontschuldigend. "Ik ga een opleiding volgen als Roberta wat
groter is."
"En jij?" Cato Isaksen knikte naar Remy Steen. "Niets bijzonders op
dit moment", zei hij kortaf. Het leek alsof hij wilde dat deze
voorstelling snel afgelopen zou zijn. Cato Isaksen kon het niet
laten. "Dus een soort klaploper", zei hij ironisch. "Hij helpt mij
met het kind en zo. In het weekend", zei Jeanette Myren snel. O,
ja? "Ja, hij is een vriend van mij, hij past af en toe op haar. En
ik mag zijn auto lenen. Zoals gisteren, toen ik naar Hamar reed.
"
"Maar ik verwissel geen luiers", zei Remy Steen. "En waar was jij
dit weekend?" Cato Isaksen keek hem aan. "Thuis. Ik woon in de
Arendalsgata."
"Hoe oud ben je?"
"Negentien", zei hij snel. Cato Isaksen keek Jeanette Myren aan.
"Ik ben 23" zei ze en ze voegde eraan toe: "Hij is niet de vader
van mijn kind, als u dat soms mocht denken. We zijn gewoon
vrienden." Remy Steen nam een diepe trek van zijn sigaret en blies
de rook de kamer in. Cato Isaksen keek geërgerd naar hem. Randi
Johansen, die zelf een kind van drie thuis had, maakte de opmerking
dat het misschien niet zo verstandig was om in de buurt van het
kind te roken. Remy Steen keek naar zijn rechterhand, tilde hem op
en nam een nieuwe trek voor hij de peuk met tegenzin in de grote
asbak doofde. Het leek net of de treden onder haar voeten zuchtten
toen ze de brede trap op liep. Ellen Grue opende een voor een de
deuren: naar Maikens kamer, naar de gastenkamer, naar het
rommelhok. Toen liep ze de grote ouderslaapkamer in. Ze had een rol
vuilniszakken en een paar kleinere plastic zakken meegenomen.
Beneden in de kamer doorzocht Roger Hoibakk de boekenkast. Je wist
nooit precies waar je in dit soort zaken naar op zoek was. Ze trok
de gummihandschoenen aan.
Er was een vrouw vermoord. Een woord op een papiertje, kleine dingen en details, ze moest overal op letten. Ze moest proberen niet steeds te denken aan de treurige kant van de zaak. De stilte in het grote huis deed haar denken aan iets in haar eigen jeugd. Iets waar ze niet aan wilde denken. Ze moest graven in de mist, fragmenten verzamelen en er sporen van maken. In deze kamer had een levende vrouw geslapen en liefgehad. Ze had sterk het gevoel dat ze iets zou vinden. Waarschijnlijk was het slachtoffer een station te vroeg uit de metrotrein gestapt. Waarom was ze uitgestapt in Vinderen en niet bij het station in Gaustad, dat slechts een paar honderd meter van haar huis lag? Dat was een van de tekens die erop konden wijzen dat het geen toevallige moordenaar was die op stap was geweest. De grote spiegelruiten in de deuren van de slaapkamerkast deden de kamer een keer zo groot lijken. Naast de schuifdeuren stond een oude, zwarte piano. Op de wanden zat een warm, gebloemd, sinaasappelkleurig behang en de sprei op het grote, dubbele eikenhouten bed had hetzelfde patroon als de wanden, behalve dat de kleuren van het patroon waren omgekeerd. De dikke gordijnen voor het hoge raam waren keurig dichtgetrokken en een met groene zijden stof beklede leunstoel stond in de hoek van de erker. Ellen Grue keek in de laden van het nachtkastje, opende de kast en ging snel de rij kleren en schoenen langs, voor ze een kijkje nam bij een oude ladekast waarop een lamp met een kanten kap en een witte voet in de vorm van een moeder met een kind stond. Ze trok de gummihandschoenen beter om haar handen. Drie cd's zonder hoesje en een paar zijden rozen met klemmetjes om ze op kleding vast te maken, lagen naast de lamp. De technisch rechercheur opende de bovenste la van de kast. Even steeg een vage grootmoedergeur op. In de la lagen oude en nieuwe spullen op keurige stapeltjes. Foto's van een blond kind. Gebloemde mappen met briefpapier, oude lippenstiften, zakdoeken, enveloppen met een paar oude briefjes van tien kronen en een paar kleine kanten handschoentjes. Aan de linkerkant, keurig op elkaar, lag een stapeltje papieren. Ellen Grue nam voorzichtig de hele stapel papier mee naar het bed waar ze de pagina's uitspreidde over de gladde beddensprei. Ze bladerde door de papieren. Er was een brief van Siv Ellens oude moeder, met een klagende ondertoon. De brief was gedateerd in oktober en onthulde dat moeder en dochter niet de beste vrienden waren. Ik zit hier nu in het verpleeghuis aan jullie te denken. De zon kan niet altijd schijnen, lieverd. Arme Axel... stond ergens in het schuine dameshandschrift te lezen, je kunt ook proberen je een beetje te vermannen. Alle mannen maken fouten in de loop van een lang huwelijk. Vergeef hem. Groeten van vader. Moeder. Ellen Grue legde de brief aan de kant en pakte de hypotheekakte van het huis en een verzoek tot echtscheiding dat alleen was ondertekend door Axel Blad. Op een stuk papier, dat van een kalender was afgescheurd, stond met boze viltstiftletters: Nu is het genoeg, Siv Ellen. Je moet ophouden Maiken tegen mij op te stoken. Je weet zelf dat je niet van mij houdt. Ik ga nu, we moeten de rest later maar bespreken. Axel. Er was geen twijfel over mogelijk dat het er in dit gezin de laatste maanden heftig aan toe was gegaan, dacht Ellen Grue en ze bladerde geïnteresseerd verder door de vellen papier. Ze vond een brief die afkomstig moest zijn van een van de andere musici in het orkest waarin Siv Ellen speelde. Hoewel het eigenlijk niet tot haar taken als technisch rechercheur behoorde om brieven op een dergelijke manier te lezen, verontschuldigde ze zich met de gedachte dat het toegestaan moest zijn om zaken die van belang waren voor het onderzoek te sorteren. Ze nam de brief mee, legde een vuilniszak op de zitting van de leunstoel bij het raam en nam plaats. Lieve Ellen, Het is december, lieve Ellen, de maand van kerst. Toen we de laatste keer afscheid van elkaar namen, is er iets met mij gebeurd.
Of eigenlijk was het al gebeurd. Het gebeurde misschien wel de eerste keer dat ik je zag. Ik weet dat jij wil dat we alleen maar vrienden zijn. Je zegt dat ik zo jong ben en jij voelt je zo oud. Ik begrijp het, na alles wat jij hebt meegemaakt. Toch zie ik elke avond jouw ogen voor me als ik in bed lig. Maar laat ik het liever over muziek hebben. Ons platform, ons gezamenlijk platform. Want het klopt wat we zeiden, muziek maakt instincten in ons wakker waarvan we niet wisten dat we die hadden. Het is alsof de tonen over onze lichamen marcheren, en heel bijzonder was het toen we Chopin speelden, vond je ook niet? Scherzo in B-dur. Dus heb ik veel nagedacht over wat jij vertelde over veiligheid. Jouw man heeft je dat gegeven, maar hij kende jouw muzikale universum niet. Hij was volgens mij alleen maar een soort vader voor je. Of heb ik het fout? Ik weet niet zoveel over jouw leven met hem, over intimiteit en dat soort dingen. Maar kan een man echt van een vrouw houden als hij zich op een andere planeet bevindt? De orkestbak is onze ruimte. Als we daarbeneden zitten, tussen het toneel en het publiek, voel ik dat jij van mij bent. Begrijp me niet verkeerd. Ik zal je nooit tot iets dwingen. Maar voor mij ben je de mijne. De orkestbak scheidt de toneelspeler van het publiek. Scheidt het kunstmatige leven van het werkelijke leven. Is een donker lint tussen werkelijkheid en onwerkelijkheid. Is een graf waar de muziek leeft. Pavel Ellen Grue stond op en stopte de papieren in een van de kleine plastic zakken. Nu is het genoeg, Siv Ellen, schreef de echtgenoot. Dergelijke schriftelijke mededelingen waren vaak waardevol bij een onderzoek. Ook de andere brief waarin stond: een graf waar de muziek leeft, vond ze griezelig en ze stuurde een sms'je aan Cato Isaksen. Heb misschien iets gevonden, schreef ze en ze onderzocht snel en efficiënt de rest van de slaapkamer zonder dat er nog meer interessante zaken opdoken. Op de trap, onderweg naar beneden, kwam ze Roger Hoibakk tegen, die op weg was naar boven. "Ik heb een aantal behoorlijk hoogdravende brieven gevonden", zei ze, "en een paar zijn erg interessant. Onder andere van een van de muzikanten uit het orkest. En jij?" Roger Hoibakk schudde het hoofd. "Niets", zei hij. De oude man voelde hoe onder het rijden de dood op de passagiersstoel had gezeten. De autorit naar Oslo was een beproeving geweest. Cato Isaksen en Randi Johansen kwamen juist uit het souterrain toen Odd Lindsjo aankwam in zijn oude Volvo. Het was 17. 30 uur. De 78-jarige man zag bleek en zijn gezicht stond ernstig. Het krijtwitte haar omlijstte zijn ogen, die vol duisternis stonden. Het beeld van zijn dode dochter in een ijskoude koelruimte had hem de hele weg achtervolgd. Hij herinnerde zich hoe hij haar de eerste keer in zijn armen had gehouden, gewikkeld in een grote, witte badstoffen handdoek. En hij herinnerde zich hoe hij, een paar jaar later, haar een tik op de vingers had gegeven toen ze steeds opnieuw aan de knoppen van de radio zat te draaien. Hij zei geen woord toen hij de rechercheurs begroette. Hij had een fotoalbum meegenomen voor Maiken, met foto's van Siv Ellen in een gebloemde jurk. Ze droeg een grote strandbal en haar voeten zaten onder het zand. Dat was in die warme zomer geweest. Die zomer die nooit terug zou keren. De zwart-witfoto's waren vol kleuren. Hij dacht eraan hoe zijn dochter, toen ze klein was, hem had geholpen de vuilnisbak buiten te zetten. Elke maandag, voor ze naar school ging. Odd Lindsjo opende de bagageruimte. In de tuin van de buren blafte een hond, het ijs lag eindeloos en grijs over de voorplaats. Cato Isaksen snelde toe en hielp hem zijn koffer uit de auto te tillen. Hij bedankte beleefd. Randi en Cato keken elkaar opgelucht aan en vonden allebei dat ze het zestienjarige kleinkind gerust konden overlaten aan Siv Ellen Blads vader. Randi controleerde of er eten in de koelkast en de vriezer was, voor zij en Cato Isaksen terugreden naar het politiebureau. Ellen Crue en Roger Hoibakk waren nog steeds in het huis bezig, maar zouden met een halfuur wel klaar zijn. "Is het niet vreemd", zei Randi toen ze in de auto terug naar het politiebureau reden, "ik bedoel, in zo'n situatie, waarin haar moeder is vermoord en alles een grote chaos moet zijn voor het meisje, dat ze toch zo boos blijft op haar vader? Dat lijkt heel vreemd.
Ze moet hem echt haten." Cato Isaksen gaf geen antwoord. Zijn
oog viel op een gezin dat voor een verlicht raam zat te eten in een
huis waar ze langsreden. Hij herinnerde zich hoe zijn oudste zoon
hem had verafschuwd, toen hij was gaan samenwonen met Sigrid Velde.
Een paar maanden later was het bijna helemaal fout gegaan, toen
zijn zoon experimenteerde met drugs en helemaal de weg kwijt was.
Cato Isaksen was toen diep in de put geraakt. Het gevoel van
mislukking zou hem nooit meer helemaal loslaten, zelfs al ging het
nu goed met zijn zoon. "Jeanette Myren is een druk meisje", ging
Randi Johansen verder. "Wat vind jij?"
"Nou ja, meisje..." reageerde Cato Isaksen. "Hoelang gaan we door
vandaag?" Randi keek even op haar horloge. "Gaan we Remy Steen nog
verhoren?" Cato Isaksen haalde zijn schouders op. "Over een paar
dagen misschien", zei hij. "Alles op zijn tijd. Ik denk dat we ons
eerst moeten concentreren op de musicus die die brief heeft
geschreven waar Ellen een berichtje over stuurde. En op Axel Blad.
Hij heeft geen alibi. Een verfomfaaide, vergeten, goudkleurige
adventsster hing aan een draadje voor het raam. De rechercheurs
kwamen voor een korte bespreking bij elkaar rond de ovale tafel in
de vergaderkamer. Afdelingschef Ingeborg Myklebust was, tot Cato
Isaksens grote opluchting, niet aanwezig bij de eerste
evaluatiebijeenkomst. De politie had zo vroeg in het onderzoek
natuurlijk geen concrete sporen, alleen fragmentarische beelden van
wat er gebeurd zou kunnen zijn. Randi Johansen verdween om koffie
te halen en kwam terug met een blad met kopjes en een halfvol blik
speculaasjes met een rode deksel. Terwijl ze de kopjes verdeelde,
kwamen de rechercheurs een voor een binnen. Björn Thorsen en Stein
Billington gingen naast elkaar zitten. Asle Tengs pakte de stoelen
die tegen de wand stonden en schoof ze naar de tafel toe. Toen kwam
Ellen Grue met de plastic zak met daarin de brief en de papieren
die ze had gevonden. Ze keek Cato Isaksen even aan. Het duurde een
paar tellen voor ze besloot waar ze zou gaan zitten. Uiteindelijk
nam ze recht tegenover hem aan de andere kant van de tafel plaats.
Hij keek naar haar lieve gezicht, het korte, rechtgeknipte donkere
haar. Haar wenkbrauwen en wimpers, de bijzondere lichte kleur van
haar ogen. De diep uitgesneden trui liet de gebogen lijn van haar
schouderbladen tot aan haar hals zichtbaar. Cato Isaksen probeerde
de gedachten aan haar weg te duwen. Ze was nu getrouwd, met een
veel oudere man. Op haar gezicht was het slaapgebrek af te lezen.
Maar de uren die ze een paar jaar geleden samen hadden
doorgebracht, stonden voor altijd in zijn geheugen. gegrift. Hoewel
alles zo lang geleden leek. Een zomer werd een jaar. En het werd
weer winter en voorjaar en zomer en herfst en weer winter. Hij
verplaatste zijn blik toen Roger Hoibakk plotseling de kamer
binnenkwam. Hij was zoals gewoonlijk vijf minuten te laat voor de
vergadering en plofte neer op een lege stoel. De afleiding bood
Cato Isaksen een paar seconden adempauze. Hij dacht aan Georg.
Bente had het zevenjarige kind toch mee moeten nemen naar haar
werk. Hij was daar een halfuur gebleven, tot hun oudste zoon Gard
hem had opgehaald. Cato Isaksen had hem 300 kronen beloofd. Het
rechercheteam bestond voorlopig uit tien personen, maar het zou
worden uitgebreid. Cato Isaksen deelde zijn collega's in drie
groepen in en verdeelde een aantal taken. De jonge getuigen zouden
worden opgeroepen voor verhoor, drie politiemensen waren er al op
uitgestuurd om in de omgeving van de plaats delict een
huis-aan-huisonderzoek uit te voeren. Het zou een enorme klus
worden omdat er veel appartementen en woningen in het centrum van
Vinderen waren. Het Shell-station aan de andere kant van de
spoorlijn had beloofd de videoband van de bewakingscamera van de
vorige avond en nacht beschikbaar te stellen. "Siv Ellen Lindsjo
Blad speelde altviool en werd af en toe door diverse orkesten
ingehuurd", begon Roger Hoibakk. "Op dit moment was ze een
engagement aangegaan dat een vast contract inhield voor de
uitvoering van Het Zwanenmeer in de Opera. Ze had ook een baan bij
de posterijen en werkte op het postkantoor in Majorstua, waar ze
achter het loket zat. Ze werkte al negen jaar bij de post en was
een gewaardeerde medewerker."
"En de huurwoning van Axel Blad?" Asle Tengs leunde over de tafel
heen. "Daar zijn nu twee mensen naartoe", zei hij snel. "Axel Blad
lijkt erg gespannen."
"Het ziet ernaar uit dat het slachtoffer een station te vroeg uit
de metro is gestapt", zei Roger Hoibakk. "Gaustad is haar station.
" "Als ze niet met een taxi is gekomen. Dat zijn we nog aan het
onderzoeken", zei Asle Tengs geïrriteerd toen zijn telefoon ging.
Het was een journalist van Dagbladet. Tengs stond op en liep de
kamer uit. De voortdurende vragen van de pers waren irritant, maar
misschien ook wel noodzakelijk. Er was al een aantal tips
binnengekomen. Er was onder andere een eindje terug langs de rails
een lege rugzak gevonden. De rugzak was al voor onderzoek
opgestuurd en de rechercheurs bespraken of hij zou worden afgebeeld
in de media.