Hoofdstuk 8
Philippes handen knepen in het stuur en hij keek omlaag naar zijn benen. Met een bittere blik in zijn ogen liet hij zijn blik over zijn gewonde been dwalen. Hij kende zijn handicap en had gedacht dat hij er allang in had berust. Maar op dit moment welde een diepe woede in hem op om zijn eigen beperkingen. Jaren geleden had Philippe besloten dat hij ermee kon leven, dat hij als winnaar te voorschijn zou komen. Hij was niet eens bitter geweest toen Marion hem had verlaten. Ze kon gewoon al die problemen die hij met zich meebracht niet aan. Zo was het leven nu eenmaal. Trouwens, hun liefde was al lang daarvoor vervlogen, dus het afscheid was niet verpletterend.
Maar een kind te hebben dat hij niet kende, was heel erg. Hoe moest hij zijn liefde voor Rose laten blijken als ze zo ver uit elkaar woonden? Waarom kon hij zijn strijd om beter te worden, de problemen die hij had moeten overwinnen, niet aan haar uitleggen? Waarom kon hij zijn dochter niet vertellen wat hij had bereikt? Zou dat meisje dat hem pappa noemde het begrijpen? Op de een of andere manier kon hij zichzelf er niet toe brengen om zijn dochtertje de waarheid te vertellen. Hij kon haar niet laten merken dat hij gebreken had. Het was belachelijk! Tegenover volwasssenen wist hij wat hij moest doen, maar bij een kind stond hij met zijn mond vol tanden. Maar goed, dit was zijn kind en hij wilde wanhopig graag haar held zijn. Alles zijn wat ze nodig had. Zijn zoals 'andere pappa’s’. Maar hij was het niet. Voor zichzelf kon hij dat accepteren. Zelfs voor Noelle. Hij kon het alleen niet tegenover zijn dochter bekennen. Verdorie! Dat hij zich zoveel van het kind aantrok!
Hij wierp een blik op Noelle. Ze was zo lief, zo begrijpend. Ze zat ontspannen met haar hoofd tegen de hoofdsteun geleund naar buiten te kijken. Oh, wat verlangde hij ernaar met zijn handen door dat haar te strijken, zijn gevoelens aan haar uit te leggen, haar dichtbij zich te voelen, te weten dat ze om hem gaf. Noelle draaide glimlachend haar hoofd opzij. ”0, Philippe, het is hier zo mooi. Ik heb die bomen gemist en dit... dit prachtige land!” Haar gezicht gloeide van blijdschap.
"Prachtig? Tante Noelle! Werkelijk!” zuchtte Brianna dramatisch vanaf de achterbank waar ze de kleine Rose gezelschap hield.
’Iemand heeft ooit gezegd dat dit stuk land niet heeft kunnen beslissen of het nou land of water zou zijn en daarom een compromis heeft gesloten,” merkte Philippe terwijl hij hen over de ene brug na de andere reed. ”Zo te zien heeft het water gewonnen,” lachte Noelle. ” Wat vind jij hier allemaal van, Rose?” vroeg Philippe aan zijn dochter om haar in het gesprek te betrekken. Haar bruingevlekte ogen dansten met kinderlijke opgetogenheid. ”Het lijkt wel een wildernis. Het is eng.”
Hij ving in de achteruitkijkspiegel haar blik op en plaagde: ”Zit je uit te kijken naar de krokodillen?” "O, pappa!” Ze glimlachte onzeker, wilde hem niet geloven maar was er niet zeker van. ”Er zijn hier geen krokodillen!”
"Jazeker wel! Kijk maar goed, dan zie je er vast wel een. Hij ziet eruit als een oud, dood stuk boomstam. Alleen heeft hij ogen die naar je loeren!”
”Oooh, pappa!” Rose giechelde en drukte toen haar neus tegen het raam en keek oplettend naar buiten. Noelle glimlachte tevreden toen het landschap van Louisiana voorbijgleed. Eikebomen en wilgen en cypressen vormden schaduwen op het stille water dat traag langs beide zijden van de snelweg stroomde. Deze tocht was een goed idee. Hij was vrolijk begonnen, de meisjes waren enthousiast en in een goede bui. Zelfs Philippe leek meer ontspannen dan gewoonlijk, vooral in zijn gedrag tegenover Rose. Noelle was ervan overtuigd dat hij zijn problemen met haar zou overwinnen. Een jeugdige stem vanaf de achterbank onderbrak haar gedachten.
”Oh, kijk toch eens wat een mooie bloemen! Wat voor soort is dat, pappa?”
Iedereen in de auto had die vraag kunnen beantwoorden maar Rose wilde het van haar vader weten. Ze had kennelijk behoefte aan zijn antwoorden op haar nimmer eindigende vragenreeks.
Philippe wees naar de rijk bloeiende lavendelkleurige bloemen die op het water dreven. ”Dat zijn waterhyacinten. Ze groeien in meren of moerassige rivieren en verstikken alle andere planten.”
"Hyacinten? Drijven ze?”
”Nou, eigenlijk niet. Hun wortels gaan diep in het water terwijl de bloemen en bladeren erboven groeien en alle licht en zuurstof afsnijden voor planten en vissen die daar leven.”
"Hyacinten houden de fotosynthese tegen!” deed Brianna triomfantelijk een duit in het zakje en ze ging achteruit zitten, stralend van trots dat ze zo’n volwassen woord kende.
”Je hebt gelijk, Brianna,” knikte Philippe. "De waterhyacint komt oorspronkelijk niet uit Louisiana. Hij is hierheen gebracht voor een Japanse tentoonstelling die bijna honderd jaar geleden werd gehouden. Iedere bezoeker kreeg een bloem als aandenken. Niemand besefte toen hoeveel problemen die mooie kleine bloemen in het moerasgebied zouden geven. In de loop der jaren is zelfs de hulp van het leger ingeroepen om de groei van die dingen te stoppen. Maar ze blijven doorwoekeren.”
"Koppige kleine duiveltjes, vind je niet?” merkte Noelle droog op, en grinnikte toen naar Philippe.
'Tjonge, wat zit jij vandaag vol informatie.”
Hij wierp haar een beledigende blik toe. "Ik ben vandaag in mijn vaderrol, zie je dat niet?”
"En je doet het goed.” Ze glimlachte plagend. "Waarom laat je me dan niet rustig mijn gang gaan.” "O, ik kan het niet laten om je te plagen, Philippe. Je bent er zo serieus in.”
Hij perste zijn lippen op elkaar en bedacht dat ze gelijk had. Hij was inderdaad ernstig op dat gebied. Misschien te ernstig. Ten slotte reden ze een smal, geplaveid pad op. Het land was vlak maar bedekt met een weelderige vegetatie. Philippe kondigde gespannen aan: "We zijn er, meisjes. Dit is Rosewood.”
Ze kwamen via het smalle pad bij een typisch zuidelijk landhuis uit de negentiende eeuw. Een laan tussen twee rijen eiken leidde direct naar de voordeur van het grote huis. Terwijl ze door die laan reden vormden de takken van de bomen een beschaduwde boog die als een dak boven hen hing en hen in de tijd terugbracht. Ze hadden evengoed honderd jaar geleden in een rijtuig kunnen zitten.
Toen ze het huis bereikten kon Noelle de haveloze staat zien. Jaren van slecht onderhoud hadden hun tol geëist. Luiken hingen scheef aan roestige scharnieren en verf bladderde van de eens witte kozijnen.
"Heb je hier gewoond toen je nog klein was, pappa?” "Ja.”
"Hoe was het vroeger? Hadden jullie televisie?” "Vroeger! Jij kleine snotneus. Zo oud ben ik niet! Natuurlijk hadden we televisie!”
"Hebben jullie hier gespeeld?”
"Jazeker. We sprongen van de veranda hier. Klommen in die boom. Hé, kom op mensen! Laten we uitstappen.”
Zijn woorden waren het sein tot actie en iedereen sprong uit de Mercedes. Het volgende uur leidde Philippe hen rond. Ze liepen door lege, holle kamers waar nog zware velours gordijnen voor de ramen hingen. Ze liepen buiten om het huis heen, er zorgvuldig op lettend dat ze op de stenen paden bleven.
Toen ze weer in de richting van het huis gingen, vroeg Rose: "Pappa, kunnen Brianna en ik hier in die oude tuin blijven spelen?"
"Natuurlijk. Maar denk erom,” waarschuwde hij, "dat je op de paden blijft en niet in de buurt van de schuren en het dichte struikgewas komt. Dat is niet veilig. Speel niet te lang. We gaan zo lunchen.” Brianna knikte ernstig. "We zullen voorzichtig zijn, oom Philippe.”
Hij glimlachte naar de meisjes en wendde zich toen tot Noelle.
"Wij wachten op de veranda op jullie.” Zijn arm gleed om haar schouder terwijl ze over het pad terugliepen. "Uiterlijk is Rose een voorbeeldig kind. Heel mooi en welopgevoed. Maar ik weet wel beter,” grinnikte hij lichtelijk spottend.
"Philippe, je moet niet vergeten dat geen enkel kind perfect is. Ze is een klein meisje dat nog aan het leven moet wennen, net als wij.”
"Ze is humeurig, net als haar moeder. En temperamentvol. En, moet ik toegeven, verwend. Misschien heeft ze een vader nodig die haar wat vaker ziet.” "Ik zou zeggen dat je een aardig goede beschrijving hebt gegeven,” knikte Noelle.
"Noelle, ik moet je nog bedanken dat jij me de raad hebt gegeven haar hierheen te halen. Ze is dit weekend veel gemakkelijker te hanteren. Misschien komt het omdat ze weet dat haar moeder niet vlak om de hoek zit. In ieder geval hebben we het best fijn gehad samen. Ik heb ook dingen ontdekt over... over ons allebei.” "O? Zoals wat?”
"Nou, neem nou het feit dat kleine meisjes enorm veel vragen stellen!”
Noelle lachte. "Dat is ook vrij normaal voor kinderen van haar leeftijd. Ze is een goed kind, Philippe. En ik ben blij dat je mij en Brianna vandaag hebt uitgenodigd. Rosewood was zo mooi in zijn goede tijd. Het is droevig te zien hoe het in verval raakt.”
Ze klommen de trap op die naar de veranda leidde en gingen op de bovenste tree zitten voordat hij antwoord gaf.
”Ik weet het. We hebben de rijstvelden in het zuiden nog, maar dat is zo’n klein onderdeel van mijn bedrijf dat ik daar iemand voor heb aangenomen. Ik kan me gewoon de tijd niet veroorloven. Het huis houd ik om zuiver sentimentele redenen aan. Ik wilde dat Rose dit deel van haar erfenis zou zien.”
”Ik denk dat ze zich deze dag nog lang zal herinneren. Het is duidelijk te zien dat Rosewood eens een schitterende plantage is geweest. Er zijn voor jou veel herinneringen aan verbonden, hè, Philippe?”
Hij knikte. ”Ik herinner me een orkaan toen ik nog een kind was. Het water kwam tot aan de trap van de tweede verdieping! Het ruïneerde alles op de eerste verdieping. We hebben wekenlang modder en puin geruimd. Allemachtig, wat een rotzooi was dat!” Noelle schudde haar hoofd. "Rosewood is nu zo vredig en rustig, je kunt je bijna niet voorstellen dat hier een storm doorheen is gewaaid.”
"Nou, ik hoor de wind nog om de ramen gieren! Het kan heel angstaanjagend zijn, vooral als je jong bent. Ik herinner me een gedicht dat we opzegden als we bang waren tijdens die stormen.” Philippe begon zacht de regels van een bekend gedicht op te zeggen. "Philippe, dat is uit Longfellow’s ’Evangeline’. Wat ben jij romantisch! Wat leuk!”
"Romantisch!” snoof hij een beetje in verlegenheid gebracht door wat hij had gedaan. "Mijn lerares Engels in de vierde klas liet ons grote stukken uit ’Evangeline’ lezen en reciteren en het zit voor eeuwig in mijn brein gegrift! Het was een onderdeel van onze geschiedenis, beweerde ze. Ik zal haar nooit vergeten.” ”Of de dingen die ze je heeft geleerd.”
Hij keek haar nieuwsgierig aan. ”Ben jij ook zo’n lerares, Noelle?”
”Ik weet het niet,” antwoordde ze peinzend. ”Maar ik veronderstel dat dat een van de redenen is waarom ik ervan houd om les te geven. Als je voelt dat je een belangrijk aandeel hebt gehad in het vormen van het leven van een jong mens.”
Hij knikte. ”Dat is geen slechte reden.”
”Je doet net alsof het een beetje egoïstisch klinkt. Alsof ik graag goed ben voor anderen om er wat voor terug te krijgen.”
"Welnee, Noelle. Ik geloof dat het heel natuurlijk is. We willen allemaal graag anderen op een positieve manier beïnvloeden. Jullie in het onderwijs schijnen alleen iets meer van die drang te hebben dan de rest van ons.”
”De drang om jezelf te geven...”
”Het is ook heel gewoon dat iemand als jij, die een aantal jaren heeft lesgegeven, opeens voor het blok staat. Veel mensen in dienstgevende beroepen komen op een punt waarop ze niets meer van zichzelf kunnen geven.”
Noelle verstijfde. ”Zo voel ik het niet. Ik hou van lesgeven.”
"Lieveling, het is helemaal niet erg om toe te geven dat je je grens hebt bereikt. Het betekent alleen dat het je allemaal te veel is geworden. We hebben allemaal wel van die momenten.”
"Maar ik niet!” Ze begon zich te ergeren aan zijn houding.
"Noelle, je vertoont alle tekenen ervan. Slapeloosheid, op de loop gaan voor problemen door van de ene baan op de andere over te gaan, niet in staat zijn een beslissing te nemen, zelfs een poging om straatschilder te zijn wijst naar jouw problemen in je werk.” ”Ik heb geen problemen in mijn werk!” protesteerde ze heftig. ” Wat bedoel je met alle tekenen vertonen? Je doet of ik een schoolvoorbeeld ben in een of ander psychologisch boek!”
”Ik heb inderdaad over dit verschijnsel gelezen, Noelle. Ik maak me ongerust over je!”
Ze stond op. ”Heb jij over mij gelezen! Nou, je hoeft heus niet privé-psychiatertje te spelen! Ik kan wel voor mezelf zorgen! Dat deed ik ook voordat jij weer in mijn leven kwam, Philippe Merritt, en ik kan het nu nog! Dus bemoei je er niet mee! Ik wil lesgeven en jij probeert me ervan af te brengen. Mooie vriend!”
”Ik probeer je er niet vanaf te brengen. Ik zeg alleen dat je moe bent. Je geeft jezelf tot er niets meer te geven valt. Maar er zijn andere dingen die je kunt doen, als je kalmeert en er eens over nadenkt. We kunnen er toch over praten!”
"Verdorie, Philippe! Er valt niets te bepraten. Jij begrijpt me totaal niet! Als ik iets anders wilde doen, had ik immers de baan aangenomen die Nate me aanbood!”
"Welke baan?” Philippe keek haar scherp aan en de oude jaloezie kwam naar boven.
Noelle stak haar kin in de lucht. ”Hij heeft me een baan aangeboden bij het televisiestation waar hij werkt. Misschien doe ik het alsnog. Is dat watje wilt?” ”Oké, ga je gang! Werk met die giraf als je daar zin in hebt. Verdraaid, als ik had geweten dat je ergens anders wilde werken had ik wel een baan voor je gehad in mijn bedrijf.”
"Potverdorie, Philippe! Ik wil helemaal niets anders doen! Ik wil niet met Nate of met jou werken! Ik wil lesgeven. Als je me begreep zou je dat weten.”
Hij greep haar schouders beet. ”Ik begrijp je maar al te goed. Ik zie een heel andere persoon voor me dan de Noelle waar ik van hield. Ja, hield! Ik zie iemand die grillig is. Die niet kan slapen. Iemand die het plezier in het leven kwijt is en haar oude gevoel voor humor omdat ze het zo verdomd druk heeft met geven! Zichzelf geven om iemand anders’ leven te vormen terwijl haar eigen leven uiteenvalt. En je hebt niet eens genoeg verstand om het te zien!”
”Het is mijn leven! Hoe durf je mij te vertellen dat ik geen verstand heb...”
Hun ruzie werd abrupt onderbroken door de snijdende gil van een kind. Philippe was op hetzelfde moment opgesprongen en liep in de richting van het geluid. Zijn stem klonk luid en schor. ”Rose! Rose!” Noelle volgde hem. Ze vroeg zich verwilderd af hoe hij met zijn manke been zo snel kon lopen. Visioenen van slangen en krokodillen vervulden haar met vrees. Dit lage land kon gevaarlijk zijn.
”Het geluid kwam van de kreek!” riep Philippe ver voor haar uit.
Noelle rende ademloos, met bonzend hart achter hem aan. Ze kwam een bocht om en zag Rose op haar buik op de grond liggen. Brianna stond over haar heengebogen tegen haar te praten. Paniekerig gegil bleef door de lucht snijden.
”Rose? Rose, meisje, wat is er?” Philippe knielde naast haar neer en tilde haar in zijn sterke armen.
"Pappa, pappa, ik ben gevallen!” Ze snikte en begon haar kleren af te vegen.
”Is alles goed met je?” Zijn stem was streng, zijn vraag een bevel.
Rose sloeg haar armen om haar vaders hals. ”Ja, pappa. Maar, ik zag... ik zag iets heel engs op de grond. Wat is dat voor ding? Ik dacht dat het me ging opeten.”
Ze keken in de richting van haar wijzende vinger. Daar, in de vochtige aarde onder de varens stond een eigenaardige koraalkleurige plant. Een scherpere blik onthulde dat het een vleesetende plant was met een kleine spin in zijn plakkerige tentakels. Toen Rose viel moest ze neus aan neus met de plant en de worstelende, gevangen spin hebben gelegen.
Philippe was woest. ”Je hebt me de doodschrik op het lijf gejaagd, Rose! Het was niet nodig om zo te blijven gillen! En dat ” - hij wees met zijn duim - ”is alleen maar een plant die toevallig van vliegen houdt!” ”Maar ik was bang. Ik dacht dat hij mij ook wilde opeten!” pruilde ze.
”Dat is belachelijk! Zo’n klein plantje!”
"Philippe,” onderbrak Noelle hem zacht. ”Als alles goed is met Rose, zullen we dan gaan picknicken? Hou je van gebraden kip, Rose?”
”Ja,” knikte het kind nog wat beduusd en ze legde haar hand in Noelles toegestoken hand. Ze liepen naar het huis maar de echte blijdschap was verdwenen. Na de korte woordenstrijd tussen Philippe en Noelle en de angst van Rose viel er niet veel te zeggen. Ze picknickten en gingen niet veel later naar New Orleans terug. Het weekend was voorbij en Rose moest op het vliegtuig gezet worden.
Noelle wist dat zij en Philippe een dood punt hadden bereikt. Uit hun ruzie bleek hoe weinig hij van haar wist. Of om haar gaf. Het was een schokkend feit. Er was maar een persoon die haar zou begrijpen. Tina.
”Ik weet niet wat ik moet zeggen. Natuurlijk is dat mogelijk, Noelle.”
”Maar het is niet zo, Tina! Ik ben niet opgebrand. Ik hou veel te veel van lesgeven.”
”Dat weet ik wel, Noelle. En er is ook geen reden waarom je niet zou blijven lesgeven. We moeten alleen een baan voor je vinden. En dat lukt binnenkort, dat weet ik zeker.”
Ze zaten op Tina’s terras tussen ontelbare groene planten. De grote eik gaf voldoende schaduw en een zachte bries streek door de bladeren. "Ik denk dat Philippe mij gewoon niet begrijpt. En het lijkt erop dat hij het niet eens probeert. Hij ziet alles gewoon op zijn eigen manier.”
”En jij wilt dat hij snapt hoe jij je voelt. Heb je het hem uitgelegd?”
"Natuurlijk. Tenminste, dat heb ik geprobeerd. Maar hij bleef maar doorzeuren over 'tekenen’ en hoe moe ik was! Moe! Hoe kan dat nou? Hemeltje, ik heb al weken niet gewerkt of je moet die ene week op Jackson Square meetellen. Het kan hem geloof ik niet schelen hoe ik me voel.”
”Ik denk dat hij heel veel om je geeft, Noelle.” Tina glimlachte. ”En jij, lief klein zusje van me, hebt het uiterlijk van een verliefde vrouw.”
”Ik verliefd op Philippe? O, nee! We zijn alleen maar goede vrienden. Ten slotte kennen we elkaar al heel lang.”
”En de vlam gloeit nog steeds, Noelle.”
Noelle schudde heftig haar hoofd. ”Nee,Tina. We zijn te verschillend. En hij is te... Nou ja, hij is gewoon niet de goede man voor mij. Ik heb een keer gefaald en ik wil dat het de volgende keer perfect is.”
"Perfect!” snoof Tina. "Zoiets bestaat niet.”
"O, jawel. Ik zoek naar iemand zoals Max. Hij is een fantastische huisvader. Hij is gezellig. Hij kan dansen als een droom. En hij houdt van je!” lachte Noelle. ”Wat moet ik mezelf nog meer wensen!”
Tina vond het niet grappig en ze keek droefgeestig de tuin in. ”Ja, hij houdt van ons. Maar Max is verre van perfect. Hij-” Ze zweeg opeens.
”Wat is er, Tina?” Noelle hoorde de bittere klank in Tina’s stem. "O, het spijt me. Ik wil niet nieuwsgierig zijn.”
Maar Tina vervolgde: "O, Max is geweldig. Als hij ons maar uit de schulden hield. Hij heeft verleden week weer een nieuwe lening genomen. Hij vindt dat hij een nieuwe auto nodig heeft.”
”Tina, alsjeblieft, je hoeft niet-”
Tina keek haar zuster met donkere ogen aan. ”Niet wat? Zijn fouten niet te vertellen? Je niet te vertellen dat hij ons ieder jaar dieper in de schulden werkt? Mag ik je illusie van mijn perfecte echtgenoot niet bederven?”
Noelle stond op en draaide zich om. Ze haalde diep adem. Dit had ze niet verwacht van haar zuster te horen. Ze wilde het ook niet horen. ”Tina, vertel het me niet. Dat zijn privé-zaken. Ik - ik wil het niet horen.”
”Dat geloof ik graag! Je wilt niet horen dat alles wat we hier hebben met leningen is betaald. Leningen die niet afbetaald zijn, niet een! Dat als hij een dollar in zijn zak heeft, hij er twee uitgeeft. Dat geld als zand tussen zijn vingers doorglipt! Dat ik moet werken om de afbetalingen te kunnen doen. Als ik de ene lening betaald heb, heeft hij er weer twee afgesloten.” Noelle draaide zich om en zag twee dikke tranen in Tina’s ogen. ”Maar Tina, hij bood aan me geld te lenen tot ik een baan had.”
”En dat meende hij ook. Hij zou rustig geld lenen om het aan jou te lenen, zodat je niet zou weten dat hij het niet heeft. Hij is heel gul en lief en hij wil ons alles geven ook al is het meer dan hij heeft!”
’Ik kan het gewoon niet geloven. Hoe kun je zo leven?”
”Er zijn tijden dat ik het niet kan. Ik moet heel scherp op onze uitgaven letten. En ik ben degene die zich zorgen maakt om een achterstallige betaling. Hij niet.” Noelle legde haar hand op Tina’s schouder. ”Het klinkt helemaal niet als de Max die ik ken. Het spijt me, Tina.”
Tina schudde haar hoofd en nam een slok thee. ’Ik had het je eigenlijk niet moeten vertellen. Maar toen je zei dat hij perfect was, schoot het bij mij in het verkeerde keelgat. Hij is niet perfect. Maar hij houdt van me. En ik ga niet van hem scheiden alleen omdat hij niet met geld kan omgaan. Ik hou van hem, weetje.” ”Ja. Ik zie het.” Noelle nam een laatste slok van haar thee en zette het kopje op de prachtige smeedijzeren tafel met glazen blad. Ze vroeg zich vluchtig af of de tafel ook op afbetaling was. Toen realiseerde ze zich dat het er niet toe deed. Het was haar zaak niet. Ze had het nooit moeten horen. Ze wilde dat Tina het niet had verteld. Ze wilde dat ze een heleboel dingen niet wist. "Misschien zou je Max iets kunnen leren over geldbeheer,” opperde Noelle zwakjes.
"Misschien kan ik wonderen verrichten en hem na twaalf jaar huwelijk veranderen!” spotte Tina. "Als jij weet hoe ik het moet aanpakken, laat het me dan weten, wil je.” Ze glimlachte en legde zacht haar hand op Noelles schouder. ’Ik wil er alleen maar mee zeggen dat niemand volmaakt is. Als je van Philippe houdt, laat hem je dan niet ontglippen. Hij is een opmerkelijke man.”
”Ik weet het. Misschien komt het begrip mettertijd.” Ze stond op. "Veel succes met je wonderen, Tina. Ik moet weg. Ik zie je in de loop van de week nog wel. Misschien kan ik zelf een wonder bewerkstelligen en een baan opduikelen!”
Tina stond op en omhelsde haar jongere zuster. ’Ik hoop het voor je! Hé, het spijt me dat ik je met mijn zorgen heb opgezadeld. Ik had het niet moeten doen. Je houdt het wel onder ons, hè?”
"Natuurlijk...”
"Noelle, ik ben bang dat je naar zo’n perfectie in je leven zoekt, dat je de belangrijke dingen over het hoofd ziet. Volmaaktheid is een illusie, of het in je werk is of in een man van wie je houdt. Het is een droom. Liefde, daar gaat het om.”
”Een droom?” herhaalde Noelle. ”Je begint een ouwe filosoof te worden, Tina.”
”Nee.” Tina glimlachte. "Alleen maar een oudere zuster die om je geeft. Ik wil dat je gelukkig wordt.” ”Ik doe mijn best en Tina, je hebt gelijk. Ik zoek nog steeds naar die volmaakte droom.”
Tina glimlachte warm en keek Noelle na toen ze door de tuin naar haar oude Volkswagen liep. Ze beet nerveus op haar lip, en vroeg zich af of ze te veel had gezegd. Ze was bang dat Noelle zou verwerpen wat juist echt belangrijk was in haar leven. Maar het was haar beslissing.
Noelle reed in het drukke verkeer door St. Charles Street. Het was een mooie omgeving, haar favoriete deel van de stad maar haar gedachten waren nog op hol. Ze dacht aan Tina’s bekentenis. Het had haar diep geschokt dat Max en Tina financiële problemen hadden. Het verstoorde veel van haar illusies.
Ze herinnerde zich Philippe en zijn eigenschap om haar het gevoel te geven alsof ze de wereld kon veroveren. Was dat liefde? Ze vroeg zich af wat ze nu moest doen. Wat gebeurde er met haar leven? Viel alles uit elkaar? Ze moest zorgen dat ze haar leven in de goede richting leidde, moest weten waar ze heenging. Ze moest weten of deze ellende die ze voelde liefde was of juist besluiteloosheid. O, ik zou het moeten weten als het liefde is. Ja toch?