Epiloog
Vanaf de eerste dag dat ik hem kende, heb ik geweten dat ik Fred nooit voor mij alleen zou hebben.
Waarom hij mij wilde, van alle vrouwen die hij had kunnen krijgen, heb ik nooit begrepen. Maar het maakte mij niet uit. Ik was het met wie hij trouwde en bij wie hij kinderen kreeg.
En bij mij kwam hij na elk avontuurtje weer terug.
Er was een periode waarin ik mijn jaloezie nauwelijks kon bedwingen, en dat was dom, want hij hield er niet van om verantwoording af te leggen. Zijn antwoord op mijn beschuldigingen was het om niet meer bereikbaar te zijn zodra hij de deur uit was.
Later begreep ik dat hij daarmee niet alleen zijn eigen rust verzekerde, maar ook die van mij.
Ik wende eraan om mijn eigen leven te leiden als hij een paar dagen weg was, zonder mij erin te verdiepen waar hij was en met wie.
Het hielp dat ik Vera ontmoette en door haar de andere vriendinnen. Het gaf vrolijkheid aan mijn leven, dat een beetje saai was geworden nadat de jongens niet meer thuis woonden.
Dat het uitgerekend Vera moest zijn…
Het duurde lang voordat ik het kon geloven, maar de feiten waren er: zodra Fred op reis ging, vertrok Vera naar Patricia in Brussel.
Zoiets kan een paar keer gebeuren, toeval zijn, maar ik heb het keer op keer gecontroleerd, het gebeurde te vaak om toevallig te kunnen zijn en ik heb er de juiste conclusie uit getrokken.
∗
Hoeveel zij voor hem betekende, merkte ik toen hij ziek werd.
Hij moest rust nemen, een tijdje thuis blijven, maar hij onderging het als een straf om bij mij te zijn.
Tegen het advies van de huisarts in ging hij door met zijn zakenreisjes.
Is de gedachte toen al in mij opgekomen om haar te vermoorden?
Als dat zo is, ben ik mij daar niet van bewust.
Voor zover ik weet kwam het pas in mij op toen Fred verdween en Vera veranderde in het wrak dat ik zelf had moeten zijn.
Maar ik ben sterk. Niemand heeft mij een traan zien laten, ook niet toen hij begraven werd.
Het was Vera die zichzelf niet meer in bedwang had en hysterisch stond te huilen. Een vrouw die haar minnaar naar het graf draagt.
Mijn zonen stonden naast mij, het bewijs van zijn liefde voor mij, en we keken naar Vera, die alle aandacht trok en door Tess weggeleid moest worden.
De jongens hebben er later met geen woord over gesproken, ik denk dat ze meer over hun vader wisten dan ik mij gerealiseerd had.
∗
Ik geloof in vergelding. In daden die niet ongestraft mogen blijven. In gerechtigheid.
Aan de rand van Freds graf heb ik mijzelf gezworen dat ik mij zou wreken, en als dat melodramatisch klinkt…het zij zo.
∗
De kans kwam toen Vera het welkom-thuis-partijtje voor mij gaf. Hoe schijnheilig kun je zijn!
Met dat zogenaamd vriendschappelijke gebaar heeft ze mijn laatste aarzeling weggenomen.
Zonder erover na te hoeven denken wist ik dat het moment was aangebroken.
Ik ging vroeg weg, het was al donker, en in een zijlaan van waaruit ik Vera’s tuin kon zien, heb ik in de auto gewacht totdat Noor enless als laatsten vertrokken.
Veer was verbaasd om mij te zien, maar ze begreep dat ik terug was gekomen om mijn ring te halen die ik in de keuken op de vensterbank had gelegd terwijl ik mijn handen waste.
Een cadeautje van Fred, te dierbaar om het risico te lopen dat er iets mee zou gebeuren.
Ze liep voor mij uit naar de keuken. De gietijzeren steelpan stond nog steeds op het fornuis, wat ik ook had verwacht want ze is niet zo’n opruimer.
Het enige wat mij spijt is dat ze er niets van gemerkt heeft.
Mensen die gestraft worden, moeten weten door wie en waarom, en ik had het haar graag verteld.
Maar het risico was te groot dat ze zich met succes zou verdedigen, ik ben de laatste tijd niet zo sterk meer.
∗
Sinds die avond voel ik mij weer rustig. Het is goed zo.
EOF