14

Ik vind het ongelooflijk dat Luke me niets over Sage Seymour heeft verteld.

Ik zou nooit, maar dan ook nooit zoiets enorms voor hem verzwijgen. Ik ben zelfs gechoqueerd. Denkt hij dat een huwelijk zo in elkaar zit? Dat de ene partner een actrice mag kennen zonder het aan de andere te vertellen?

Ik mag hem natuurlijk niet laten merken dat ik het weet, want dan zou ik Bonnies vertrouwen beschamen, maar ik kan hem wél zo af en toe een bijtende blik toewerpen waarmee ik zeg: zo, dus er heeft iemand een groot geheim?

‘Becky, is er iets?’ Luke, die met twee enorme tassen naar de verhuisauto loopt, neemt me in het voorbijgaan onderzoekend op. De verhuizers zijn nu een uur bezig en we hebben bijna alles ingeladen.

‘Nee,’ zeg ik bits. ‘Wat zou er kunnen zijn?’ Luke kijkt nog even naar mijn gezicht en zucht dan.

‘O, god. Ik weet het al.’ Hij zet de tassen neer en slaat zijn armen om me heen. ‘Ik weet dat het een moeilijke dag voor je is. Het is natuurlijk fantastisch dat we een plek voor onszelf krijgen, maar we hebben het hier goed gehad. Dit is de afsluiting van een tijdperk.’

Het is niet ‘de afsluiting van een tijdperk’! kan ik wel gillen. Wat kan mij dat nou schelen? Het is ‘waarom stel je me niet voor aan de beroemde actrice’?

Ongelooflijk dat ik zo’n waanzinnige kans heb moeten missen. We hadden intussen al samen uit eten kunnen zijn gegaan. Waarschijnlijk had het meteen geklikt. Sage en ik hadden telefoonnummers uitgewisseld en waren de dikste vriendinnen geworden, en ze zou me hebben uitgenodigd in haar huis in Malibu, waar ze dat zwembad met parelmoerroze mozaïektegeltjes heeft. Het ziet er fantastisch uit.

Ik zie ons al met een smoothie, dobberend op luchtbedden, over het leven kletsen. Zij had mij kunnen vertellen hoe ze aan die prachtige honingkleur in haar haar komt, en ik had haar kunnen vertellen waar het mis is gegaan met dat vorige vriendje van haar (want ik ben het totaal niet eens met die columnist in Heat: de breuk was níét onvermijdelijk). Daarna hadden we kunnen gaan shoppen, waarbij we werden betrapt door de paparazzi, en dan hadden we een heel nieuwe trend met sjaaltjes of zo in gang kunnen zetten.

Dat ontzegt Luke me allemaal. Moedwillig. Hij verdíént geen surpriseparty. Ik voel me zo verbolgen dat ik zin krijg om het tegen hem te zeggen.

‘Becky?’ Ik kijk op en zie Jess, die over het tuinpad komt aanlopen. ‘Succes met je nieuwe huis,’ zegt ze droog. ‘Ik heb iets voor jullie.’

Ze overhandigt me een kolossale, bultige tas van stevig bruin papier en ik werp er een blik in. God allemachtig. Wat is dat in vredesnaam?

‘Wauw, bedankt! Is het… gesponnen suiker?’ vraag ik onzeker.

‘Isolatiemateriaal,’ zegt Jess. ‘De huizen in dit land zijn schrikbarend slecht geïsoleerd. Gebruik het op zolder, dat bespaart energie.’

‘Mooi!’ Ik klop er behoedzaam op. ‘Hé, hoe is het? Ik zie je nooit meer.’

‘Ik ben bij vrienden geweest. Ik probeer hier nooit langer dan één avond achter elkaar te zijn.’ Jess vervolgt zachter: ‘Ze maakt me helemaal gek. Tom kan er ook niet meer tegen.’

‘Janice?’ fluister ik meelevend. ‘Zeurt ze nog steeds over die baby?’

‘Nog erger! Ze weet dat ze er niet over mag beginnen, want dan krijgt ze een grote bek van Tom. Ze heeft dus haar toevlucht genomen tot andere maatregelen.’

‘Zoals?’ vraag ik nieuwsgierig.

‘Ze gaf me laatst een kruidendrankje. Ze vond me zo futloos, zei ze. Maar ik vertrouwde het niet, dus heb ik het op internet opgezocht. Het bleek een natuurlijk vruchtbaarheidsmiddel te zijn dat het libido versterkt.’ Jess kijkt me verontwaardigd aan. ‘Tom had er al drie koppen van op!’

‘Néé!’ Ik voel een giechel opkomen, maar Jess staat er zo woest bij dat ik hem bedwing.

‘Gingen wij maar naar ons eigen huis.’ Ze kijkt verlangend naar de verhuiswagen.

‘Nou, dat kan toch?’

‘Over een paar weken gaan we terug naar Zuid-Amerika,’ zegt Jess schokschouderend. ‘Het heeft geen zin en we kunnen het geld niet missen. Maar als ze nog één zo’n streek uithaalt…’

‘Kom anders bij ons!’ zeg ik in een opwelling, en ik geef een kneepje in haar arm. ‘Het wordt hartstikke leuk en ik beloof je dat ik je geen vruchtbaarheidsmiddelen zal geven.’

‘Meen je dat?’ Jess kijkt me verbaasd aan. ‘Maar je ouders zeiden dat je geen mens wilde ontvangen tot je het huis helemaal af had.’

‘Eh… min of meer.’ Ik schraap mijn keel.

Ik heb nog geen kans gezien Jess uit te leggen hoe het in elkaar zit. Ik bel haar later wel vanuit ons huurhuis.

‘Ben je zover?’ roept Luke. Hij heeft onze auto gisteren bij het huis gezet, dus we rijden met de verhuiswagen mee. Ik heb nog nooit zoiets cools meegemaakt. Er is een hele rij stoelen voorin, dus er is plaats genoeg, zelfs voor Minnie, die al in haar zitje is gegespt met haar broodtrommeltje en haar rozijnen een voor een doorgeeft aan de chauffeur, die Alf heet en gelukkig heel geduldig lijkt.

We zouden echt zo’n vrachtwagen moeten kopen, mijmer ik. Ik bedoel, het is de perfecte gezinsauto. Je hoeft nooit meer bang te zijn dat je te veel koopt. We zouden allemaal voorin kunnen zitten en de mensen zouden ons ‘het gezin met de coole vrachtwagen’ noemen en…

‘Becky?’

O. Oeps. Iedereen wacht op me.

Ik loop naar mam en geef haar een zoen. ‘Tot gauw, mam. En heel erg bedankt dat je het met ons hebt uitgehouden.’

‘O, schat.’ Mam wuift mijn woorden weg. ‘Doe niet zo mal.’ Ze kijkt even naar pap. ‘Zullen we…’

Pap knikt en schraapt verlegen zijn keel. ‘Voordat je gaat, wil ik nog een paar dingen zeggen, schat,’ begint hij. Luke klautert met een vragend gezicht uit de cabine van de verhuiswagen en ik haal mijn schouders naar hem op. Ik had geen idee dat pap een toespraak wilde houden.

‘Ik dacht dat het er nooit meer van zou komen.’ Paps stem schalt over de oprit. ‘Onze dochter heeft een huis gekocht!’ Hij zwijgt plechtig. ‘We zijn heel trots, ja toch, Jane?’

‘We zeiden altijd, wie zou onze kleine Becky nou een hypotheek willen geven?’ valt mam hem bij. ‘We zaten er echt over in, lieverd! En nu heb je een prachtig huis in Maida Vale!’

Ik durf Luke niet aan te kijken. Ik sta zwijgend op mijn lip te bijten en ik ga me steeds ongemakkelijker voelen. Ik bedoel, ik weet wel dat we binnenkort een huis hebben, dus ik heb niet echt gelógen, maar toch.

‘En dus, ter ere van de gelegenheid…’ Pap schiet vol en schraapt zijn keel. ‘Becky, we willen je dit graag geven.’ Hij geeft me een in vloeipapier verpakt cadeautje.

‘O, mijn god! Dat had je niet moeten doen!’ Ik wikkel het vloeipapier eraf… en het is het schilderijtje van de vrouw met de bloemen. Het schilderij dat al zo lang ik me kan heugen boven op de overloop hangt.

‘W-wát?’ Ik kijk verbouwereerd op. ‘Dat kan ik niet aannemen! Het hoort hier!’

‘O, snoes.’ Mam krijgt een verre blik in haar ogen. ‘Toen je nog klein was, zei je altijd dat je dat schilderij in je kamer wilde, en dan zei ik: “Je krijgt het wanneer je een volwassen vrouw bent en je eigen huis hebt.”’ Ze bet haar ogen. ‘En dat ben je nu, lieverd. Een volwassen vrouw die haar eigen huis heeft.’

Ik heb me nog nooit van mijn leven zo schuldig gevoeld.

‘Goh… dank je wel, mam,’ stamel ik. ‘Ik voel me echt vereerd. Het krijgt een ereplekje in ons huis.’

‘Misschien in die mooie hal!’ stelt mam voor. ‘Het zou heel mooi staan bij die schouw.’

‘Ja, wie weet.’ Mijn gezicht kookt zo langzamerhand.

O, god. Dit is niet te harden. We moeten zorgen dat de notaris er vaart achter zet. En zodra we in ons echte huis zitten, laten we pap en mam komen en dan hangen we het schilderij op en is alles weer goed.

‘Zeg je het wanneer we mogen komen?’ zegt mam verlangend.

‘Nou… wij komen heel snel bij júllie,’ omzeil ik een rechtstreeks antwoord. ‘Ik bel je nog, mam.’

We klimmen allebei in de cabine van de verhuiswagen en Alf kijkt naar ons. Hij is zo gerimpeld dat hij wel honderddrie lijkt, al schijnt hij pas eenenzeventig te zijn. Hij heeft ons al verteld dat hij een slechte heup, een brakke schouder en een gammele borst heeft en dat de andere jongens hem bij het huis opwachten om hem te helpen met sjouwen. ‘Klaar?’ krast hij, en ik zie zijn gouden tand flitsen.

‘Ja, rijden maar.’

‘Wil de jongedame haar rozijnen terug?’ Hij heeft al een hele vuist vol, zie ik nu. Er zitten ook uitgekauwde tussen.

‘Minnie!’ zeg ik verwijtend. ‘Neem me niet kwalijk, geef maar…’ Ik prop de rozijnen snel weer terug in Minnies trommeltje en slaak een zucht wanneer de verhuiswagen de straat op dendert.

‘Zo, mevrouw de huizenbezitster,’ zegt Luke sardonisch. ‘Je zult wel apetrots zijn.’

‘Kop dicht!’ Ik sla mijn handen voor mijn gezicht. ‘Moet je horen… het komt wel goed. Ik wacht een paar dagen en dan bel ik naar huis en verzin ik iets over een renovatie. Ik zeg dat we voorlopig iets hebben gehuurd. Niets aan de hand. En zodra we het huis écht hebben, geven we een groot diner voor iedereen.’

‘Een kerstdiner, misschien,’ zegt Luke knikkend. ‘Volgend jaar.’

‘Hè?’ Ik kijk hem vol afgrijzen aan. ‘Doe niet zo raar. Zó lang gaat het niet duren voordat we dat huis hebben. De notaris zei dat het allemaal snel kon worden uitgezocht!’

‘Dat is notarisjargon voor volgend jaar Kerstmis.’

‘Niet waar…’

‘Is dat je moeder?’ vraagt Alf langs zijn neus weg.

‘Hè?’

‘Een blauwe Volvo? Ze rijden achter ons aan.’ Hij knikt naar zijn zijspiegel en ik kijk er ongelovig in. Daar zijn ze. In de auto, vlak achter ons. Wat bezielt mam om ons te volgen?

Ik pak mijn BlackBerry en druk de sneltoets in.

‘Mam, waar ben je mee bézig?’ zeg ik zonder enige inleiding.

‘O, Becky!’ gilt ze. ‘Nou is het geen verrassing meer! Graham, ik had toch gezégd dat je meer afstand moest houden? Ze hebben ons gezien!’

‘Mam, luister.’ Ik weet dat ik gestrest klink, maar ik kan er niets aan doen. ‘Je mag niet met ons mee. We hadden toch gezegd dat we zouden zeggen wanneer je op bezoek mocht komen?’

‘Becky, schat.’ Mam lacht. ‘Dit is je eerste huis! Je eerste onroerend goed! Het kan ons niets schelen hoe het eruitziet!’

‘Maar…’

‘Lieverd, ik weet wel wat je hebt gezegd, en eerlijk gezegd waren we ook van plan je je privacy te gunnen, maar we konden de verleiding gewoon niet weerstaan! We kunnen je niet zomaar laten verhuizen zonder je te helpen. Ik heb krentenbollen bij me en pap heeft zijn gereedschapskist bij zich. We zorgen dat je de boel in een wip tiptop in orde hebt…’

Mijn hart bonst in mijn keel. Ik kan ze echt niet naar een waardeloos huurhuis brengen. Niet na paps toespraak.

‘We zouden zelfs even bij je nieuwe buren kunnen langsgaan,’ praat mam vrolijk door. ‘Misschien worden het wel je beste vrienden, Becky. Ik bedoel maar, kijk naar Janice en mij, na dertig jaar nog steeds vriendinnen. Ik weet nog goed dat we in het huis kwamen wonen, en toen kwam Janice langs met een fles sherry… O, pap vraagt of je het adres nog eens wilt zeggen, voor het geval we elkaar kwijtraken.’

Ik denk als een razende na.

‘Mam, ik kan je niet verstaan… Je valt weg…’ Ik wrijf met mijn BlackBerry langs mijn tas om een hard ritselgeluid te maken, zet hem uit en kijk Luke aan. ‘Het komt goed. Ze hebben het adres niet.’ Ik draai me naar Alf toe en zeg gespannen: ‘We moeten ze afschudden!’

‘Afschudden?’

‘Ja! Zoals in politiefilms. Duik maar een steegje in of zo.’

‘Een steegje?’ zegt Alf verbaasd. ‘Wat voor steegje, kind?’

‘Weet ik veel! Zoek er maar een. Je weet wel, zoals bij die autoachtervolgingen!’ Ziet hij dan nooit een film?

‘Mijn vrouw wil geloof ik dat je tegen het verkeer in een smalle straat in scheurt, een fruitkraam omkiepert, mensen schreeuwend weg laat stuiven, keert en er op die manier in slaagt mijn schoonouders af te schudden,’ zegt Luke droog. ‘Ik neem aan dat je stuntverhuizer bent?’

‘Kop dicht.’ Ik stomp tegen zijn borst. ‘Begrijp je wel wat een toestand dit is?’

‘Als het aan mij lag, was het nooit zo’n toestand geworden,’ zegt hij kalm, ‘want dan hadden we je ouders gewoon verteld hoe het zat.’

We stoppen voor rood. Pap en mam stoppen naast ons en wuiven vrolijk, en ik trek een grimas en wuif terug.

‘Oké,’ zeg ik tegen Alf. ‘Zodra het licht op groen springt, geef je plankgas!’

‘Lieverd, dit is een vrachtwagen, hoor, geen Ferrari.’

Het licht springt op groen en ik wapper met mijn handen, maar Alf werpt me een vermanende blik toe en schakelt op zijn dooie akkertje.

Nou ja. Zal ik vragen of ik zelf mag rijden?

‘Sorry, lui. Even tanken.’ Alf slaat af naar een tankstation en ja hoor, de Volvo van pap en mam gaat mee. Even later stapt mam uit, dribbelt naar ons toe en klopt op het portier.

‘Alles goed?’ roept ze.

‘Ja hoor!’ Ik draai het raampje naar beneden en glimlach stralend. ‘Alleen even tanken.’

‘Want weet je, ik heb Janice aan de lijn. Je vindt het toch niet erg als zij ook meegaat, schat?’

Wát?

Voordat ik iets terug kan zeggen, praat mam verder in haar mobieltje. ‘Ja, we zijn nu bij dat BP-station met het café erbij… Tot zo!’ Ze richt zich weer tot mij. ‘Janice en Martin zaten al in de auto, ze kwamen net terug van yoga… Daar zijn ze al!’ Ze wuift verwoed naar een zwarte Audi die aan komt rijden. ‘Joehoe!’

‘Becky!’ Janice leunt door het raampje. ‘Je vindt het toch wel goed? Je moeder heeft ons álles over het huis verteld. Zo spannend!’

‘Rij maar achter ons aan,’ zegt mam tegen Martin. ‘En wij volgen de verhuiswagen.’

Ongelooflijk. We hebben een konvooi.

‘Zet “Maida Vale” in je gps, Martin,’ zegt mam bazig. ‘Als we elkaar dan tóch kwijtraken… Becky, wat is het adres?’ roept ze opeens naar mij.

‘Ik, eh… Ik sms het wel…’

Ik moet haar de waarheid vertellen. Het moet wel. Nu meteen.

‘Weet je, mam…’ Ik slik en kijk hulpeloos naar Luke, maar die is uitgestapt en staat te telefoneren.

‘Nee, dat is verdomme níét oké,’ hoor ik hem zeggen.

O, god, wat kijkt hij kwaad. Wat is er aan de hand?

‘Becky.’ Ik schrik van Janice, die uit het niets opduikt en met haar ogen knipperend door het raam de cabine in kijkt. Ze heeft knalroze yogakleren aan die pijn doen aan mijn ogen, compleet met sokken en klompschoenen. Een superhip model van negentien zou er heel misschien nét mee wegkomen. ‘Ik wilde even een woordje met je wisselen, nu Luke uit de buurt is.’ Ze vervolgt bijna fluisterend: ‘Over het f-e-e-s-t. Ik heb laatst in Hello! over dat “Royal Fashion”-feest gelezen. Heb je het gezien?’

Ik knik afwezig en kijk naar Luke. Hij is verder weg gelopen, maar ik ben er vrij zeker van dat hij tegen iemand tekeergaat. En ik ben er vrij zeker van dat ik niet zou willen dat Minnie hoorde wat voor taal hij uitsloeg.

Heeft hij ruzie met Sage Seymour? Verbreekt hij alle banden met haar voordat ik zelfs maar de kans heb gekregen haar te ontmoeten en haar beste vriendin te worden? In dat geval vermóórd ik hem.

‘… en ze hadden een make-upruimte voor alle beroemdheden!’ besluit Janice zwierig. ‘Snap je?’

Ik moet iets hebben gemist.

‘Sorry, Janice,’ zeg ik met een verontschuldigende glimlach. ‘Ik kon je even niet volgen.’

‘Ik ben visagíste, schat,’ zegt ze op een toon alsof het vanzelf spreekt. ‘En ik ben graag bereid een make-upruimte te bemannen. Ik zal alle gasten opmaken! Dat is mijn cadeautje voor Luke.’

Ik ben sprakeloos. Janice ís geen visagiste. Ze heeft een cursusje op het opleidingscentrum voor volwassenen gedaan, waar ze heeft geleerd hoe je perzikkleurige blusher en highlighter in dassenstrepen aanbrengt op plastic poppenwangen, en nu wil ze opeens de gasten op mijn feest opmaken?

‘Janice, dat is heel lief aangeboden,’ zeg ik zo overtuigend als ik kan, ‘maar dan mis je het feest.’

‘We kunnen in ploegendienst werken!’ zegt ze triomfantelijk. ‘Ik heb een heel vriendinnenteam, hoor! We hebben de cursus samen gedaan, dus we gebruiken allemaal dezelfde technieken.’

Het idee van een heel team Janices, allemaal met een palet zilverig glimmende oogschaduw, maakt me een beetje duizelig.

‘Goh,’ breng ik moeizaam uit. ‘Nou, dat zou me wat zijn.’

Oké. Ik moet dit boven aan mijn lijstje van dingen die ik nog moet doen zetten: Janice NIET de gasten laten opmaken.

‘Ik ga maar,’ zegt ze theatraal hijgend. ‘Luke komt eraan.’

Voordat ik nog iets kan zeggen, glipt zij weg naar haar eigen auto en klimt Luke weer in de cabine.

‘Ongelooflijk.’ Hij ademt gejaagd en zijn kaakspieren zijn keihard gespannen. ‘Ongelóóflijk.’

‘Wat is er?’ zeg ik nerveus. ‘En niet vloeken waar Minnie bij is.’

‘Becky, ik heb slecht nieuws.’ Luke kijkt me recht aan. ‘Het huurhuis gaat niet door. We krijgen het niet.’

Een fractie van een seconde denk ik dat hij een grapje maakt, maar er breekt geen lach bij hem door.

‘Maar…’

‘Een of andere debiel van het makelaarskantoor heeft het aan een ander verhuurd. Ze hebben de sleutel al en onze bemiddelaar heeft het net gehoord.’

‘Maar het is van ons!’ zeg ik met een schelle stem van paniek. ‘We hebben dat huis nodig!’

‘Ik weet het. Neem maar van mij aan dat zij het nu ook weten. Als ze niet binnen het uur iets anders hebben gevonden, trekken we op hun kosten in een hotel.’ Hij zucht. ‘Wat een klotezooi.’

Het duizelt me. Dit kan niet waar zijn.

‘Ik kan het maar beter aan je ouders vertellen…’ Luke zwaait het portier open.

‘Nee!’ kwaak ik. ‘Dat kan niet!’

‘Heb je een beter idee?’

Ik zie mam vanuit de Volvo naar me zwaaien en een seconde later krijg ik een sms’je binnen. Zullen we, lieverd?

‘Laten we maar gewoon naar Maida Vale rijden.’ Ik lik langs mijn droge lippen. ‘Waarom niet? En hopelijk belt de makelaar onderweg. We verzinnen er wel iets op.’

Alf hijst zich in de cabine. ‘Zijn jullie zover, mensen?’

‘Ja,’ zeg ik voordat Luke zijn mond open kan doen. ‘Rijden maar.’

Het is een uur rijden naar Maida Vale, denk ik. Minimaal. En intussen zoeken ze een ander huis voor ons en dan gaan we daarheen en is er geen vuiltje meer aan de lucht. Het moet.

Alleen is het nog geen drie kwartier naar Maida Vale. Ongelooflijk. Waar is al het verkeer gebleven? Is er een complot tegen ons?

We rijden door de grootste winkelstraat en we hebben nog steeds geen huis. Vanbuiten lijk ik vreemd kalm, al galoppeert mijn hart panisch. Zolang we blijven rijden, is er niets aan de hand.

‘Niet zo hard,’ zeg ik weer tegen Alf. ‘Neem een bochtige omweg. Hier afslaan!’ Ik wijs naar een smalle straat.

Alf schudt zijn hoofd. ‘Verboden links af te slaan.’

We hebben Alf het hele verhaal verteld. Of eigenlijk heeft hij het zelf uitgeknobbeld na Lukes tirade tegen de makelaar (Minnie is goddank in slaap gevallen. Een kind van twee slaapt overal doorheen). Luke is andere makelaars aan het bellen, maar tot nog toe heeft niemand een huurhuis in de aanbieding waar we over een kwartier in kunnen. Ik kan wel krijsen van frustratie. Waar zijn al die huizen? En waar is al het verkeer?

Ik kijk in de zijspiegel voor het geval pap en mam hebben afgehaakt of ons kwijt zijn, maar ze plakken nog steeds aan ons. Luke luistert een bericht op zijn telefoon af en ik kijk hem hoopvol aan, maar hij schudt zijn hoofd.

‘Goed, waar moet ik nu heen?’ Alf stopt bij een kruispunt, legt zijn armen op het vibrerende stuur en kijkt me aan.

‘Weet ik niet,’ zeg ik wanhopig. ‘Kun je niet gewoon… in kringetjes rondrijden?’

‘In kringetjes?’ Hij lacht sardonisch naar me. ‘Ziet dit eruit als een taxi?’

‘Alsjeblieft? Even maar.’

Alf schudt zijn hoofd en slaat links af een straat met huizen in. We volgen het kanaal, slaan nog een keer af en zijn bijna meteen weer terug waar we zijn begonnen.

‘Dat kringetje was te klein!’ zeg ik wanhopig.

En ja, hoor, even later krijg ik een sms’je van mam: Schat, is je chauffeur verdwaald? We zijn hier al geweest. Pap vraagt het adres voor de gps.

‘Becky.’ Luke is klaar met zijn telefoon. ‘We kunnen niet door Maida Vale blijven rijden tot we een huis hebben.’

‘Geen geluk, jonker?’ vraagt Alf, die respect voor Luke schijnt te hebben sinds hij hem tegen de makelaar hoorde vloeken. Ik geloof zelfs dat hij, in weerwil van al die sardonische blikken, best van het drama geniet.

‘Nee,’ zegt Luke. ‘Becky, we moeten het opbiechten.’

‘Nee. Nog niet. Laten we… Laten we ergens gaan lunchen!’ zeg ik in een geniale inval. ‘We vinden wel ergens een koffietentje of zo. Luke, ik heb een plan. Ik hou pap en mam bezig, en intussen ga jij naar de makelaar en dwing je hem ons een huis te geven.’

Alf slaat zijn ogen vertwijfeld ten hemel, maar geeft toe, en even later probeert hij de verhuiswagen op een vrij plekje tegenover een Café Rouge te draaien. Ik zie de anderen ook stoppen. Janice stapt uit om Martin met veel gewenk, gewijs en ‘Martin, kijk uit!’ te helpen manoeuvreren.

Ik gesp Minnie los en we stappen allemaal uit om de benen te strekken. Het voelt alsof ik dagen onafgebroken op de weg heb gezeten.

‘Ha!’ Ik wuif met een ontspannen, vrolijk gezicht naar de anderen, alsof we nooit een ander plan hebben gehad.

‘Lieverd, wat is er aan de hand?’ vraagt mam, die het eerst bij ons is. Ze tuurt naar de appartementen boven de winkels alsof een ervan opeens zou kunnen veranderen in een vrijstaand huis met een kelder en een dubbele garage.

‘Becky wil natuurlijk weer tussen de winkels wonen.’ Martin proest om zijn eigen gevatheid.

‘Nee, hier gaan we niet wonen.’ Ik lach zo natuurlijk mogelijk. ‘We gaan even lunchen.’

Er valt een perplexe stilte.

‘Lunchen?’ zegt Janice uiteindelijk. ‘Maar het is pas tien voor halfelf.’

‘Ja, eh… De chauffeur moet lunchen. Arboregels,’ improviseer ik, en ik werp Alf een veelzeggende blik toe. ‘Ja toch, Alf?’

‘Maar we moeten vlak bij het huis zijn,’ zegt mam. ‘Dit is krankjorum!’

‘Weet ik,’ zeg ik gauw, ‘maar die regels zijn heel streng. We hebben geen keus.’

‘Ik kan er ook niets aan doen,’ speelt Alf het spelletje mee. ‘Ik heb die regels niet gemaakt.’

‘Mijn hemel,’ zegt pap geërgerd. ‘Ik heb nog nooit zoiets onzinnigs gehoord.’ Hij wendt zich tot Alf. ‘Hoor eens, kun je Becky niet bij het huis afzetten en dán gaan lunchen?’

‘Regels zijn regels,’ zegt Alf, die onverbiddelijk zijn hoofd schudt. ‘Als ik die overtreed, kom ik voor de tuchtraad, en dan kan ik naar mijn baan fluiten. Ik neem nu de pauze waar ik recht op heb en jullie roepen me wel als jullie weg willen, hè?’ Hij knipoogt naar me en loopt Café Rouge in.

God, hij is fantastisch. Ik kan hem wel zoenen.

‘Nou ja!’ zegt mam verontwaardigd. ‘Nu weten we wat er aan dit land mankeert! Wie maakt die regels eigenlijk? Ik ga een brief naar de Daily World sturen, en naar de premier…’ We lopen Café Rouge in. Mam werpt in het voorbijgaan een kwaaie blik op Alf, die vrolijk naar haar wuift.

‘We moeten maar veel bestellen,’ zeg ik wanneer we een tafel hebben gevonden. ‘Ik bedoel, we zullen nog wel even op Alf moeten wachten. Neem een broodje, een biefstuk… Ik trakteer… Minnie, néé.’ Ik zet snel de suikerklontjes weg, voordat ze ze allemaal kan pakken.

‘Waar is Luke?’ zegt mam opeens.

‘Bij de makelaar,’ zeg ik naar waarheid.

‘De sleutels halen,’ zegt pap knikkend. ‘Ik geloof dat ik een panini neem.’

Ik probeer de lunch zo lang mogelijk te rekken, maar niemand heeft om halfelf ’s ochtends zin in biefstuk en er zijn grenzen aan het aantal croissants dat je kunt eten. We hebben allemaal twee cappuccino’s gehad, ik heb nog niets van Luke gehoord en Minnie heeft de hele speelgoedkist al omgekeerd, en nu beginnen pap en mam ongedurig te worden, tot mijn grote ongerustheid.

‘Dit is bespottelijk!’ zegt mam, die ziet dat Alf nog een warme chocolademelk bestelt. ‘Ik ga hier niet zitten wachten tot die dienstklopper zijn lunchpauze erop heeft zitten! Graham, blijf jij maar hier, dan gaan Becky en ik lopend naar het huis. Het is toch op loopafstand, lieverd?’

Ik schrik me wild.

‘Dat lijkt me niet zo’n goed idee, mam,’ zeg ik gejaagd. ‘Ik vind dat we beter kunnen wachten tot Luke terug is, dan kunnen we met de verhuiswagen gaan.’

‘Doe niet zo gek! We bellen Luke op om te zeggen dat wij vast naar het huis gaan. We pikken de sleutels onderweg wel op. Waar is het? Is het dichtbij?’

Mam raapt haar spullen al bij elkaar en pakt Minnies wanten. Dit gaat niet goed. Ik moet iedereen hier zien te houden.

‘Ik weet niet precies waar het is,’ zeg ik snel. ‘Echt, we kunnen beter wachten. Laten we nog een kop koffie nemen…’

‘Geen probleem!’ Janice haalt een klein, in rood leer gebonden plattegrondboekje uit haar tas. ‘Ik ga niet van huis zonder plattegrond!’ verkondigt ze trots. ‘Goed, hoe heet die straat, Becky? Ik heb hem in een wip gevonden!’

Shit.

Iedereen kijkt me verwachtingsvol aan. Zodra ik de naam van de straat noem, lopen ze er allemaal naartoe en dan weten ze hoe het zit.

‘Ik, eh…’ Ik wrijf langs mijn neus om tijd te rekken. ‘Ik… weet het niet meer.’

‘Je weet het niet meer?’ herhaalt Janice confuus. ‘Je eigen adres?’

‘Schat,’ zegt mam, die haar ongeduld met moeite bedwingt, ‘je weet toch wel waar je woont?’

‘Ik weet de straatnaam niet meer! Ik geloof dat het met een… b begint,’ zeg ik in het wilde weg.

‘Nou, bel Luke dan!’

‘Die neemt niet op,’ zeg ik snel. ‘Hij zal het wel druk hebben.’

Pap en mam kijken elkaar aan alsof ze nu pas beseffen hoe achterlijk hun dochter is.

‘Ik blijf hier niet meer zitten!’ Mam klakt met haar tong. ‘Becky, je zei dat het vlak bij de winkels was. We lopen gewoon rond, en als we er zijn, herken je het wel. Graham, blijf jij hier op Luke wachten.’

Ze staat op. Ik kan niets doen. Ik kijk wanhopig naar Alf en roep: ‘We gaan even wandelen!’

‘Becky, denk na,’ zegt mam als iedereen behalve pap naar buiten loopt. ‘Welke kant moeten we op?’

‘Eh… die kant, geloof ik.’ Ik wijs de verkeerde kant op en we komen allemaal in beweging.

‘Is het Barnsdale Road?’ vraagt Janice, die haar vinger langs de b’s in het register laat glijden. ‘Barnwood Close?’

‘Ik dacht het niet…’

‘Becky, kind!’ schiet mam plotseling uit haar slof. ‘Hoe kun je de naam van je eigen straat nou vergeten? Je bent huiseigenaar. Je moet je verantwoordelijkheid nemen! Je moet…’

‘Pappie!’ roept Minnie opeens blij. ‘Pap-píéíé!’

Ze wijst door de ruit van het makelaarskantoor. Daar staat Luke een doodsbange Magnus de wind van voren te geven.

Shit. Waarom moest ik zo nodig hierheen lopen?

‘Is dat je makelaar niet?’ Mam kijkt omhoog naar het bordje RIPLEY & CO. ‘Komt dat even goed uit! We kunnen binnen het adres vragen en de sleutels halen! Goed zo, Minnie!’

‘Luke lijkt nogal boos te zijn,’ merkt Janice op. Luke staat woest naar Magnus te gebaren. ‘Gaat het om de afspraken over wat wel en niet zou blijven, lieverd? Want dan zeg ik: het is de moeite niet. Dan nemen ze dat douchegordijn maar mee. Zorg dat je niet bij de rechter belandt, zoals mijn broer…’

‘Kom op, Becky!’ zegt mam, die al bijna bij de deur is. ‘Wat is er?’

Ik blijf als verlamd staan.

‘Mam…’ zeg ik met verstikte stem. ‘Ik… ik moet je iets vertellen. Over het huis. Eigenlijk… ben ik niet helemaal eerlijk geweest.’

Mam blijft staan en draait zich om. Ze heeft rode vlekken op haar wangen.

‘Ik wist het. Ik wíst het gewoon. Je verzwijgt iets voor ons, Becky. Wat is het?’ Opeens betrekt haar gezicht alsof ze aan iets gruwelijks denkt. ‘Is het geen vrijstaand huis?’

‘Jawel, maar…’

‘Heeft het geen dubbele garage?’

Ik hoor Janice en Martin naar adem snakken. Parkeerruimte is zoiets als gewijde grond in Surrey.

‘Dat is het niet. Ik…’ Ik adem zo snel dat ik bijna niet meer kan praten. ‘Ik…’

‘Mevrouw Brandon.’ Een man in pak die me niet bekend voorkomt rept zich uit het makelaarskantoor naar me toe. ‘David Ripley, directeur.’ Hij geeft me een hand. ‘Blijf toch niet buiten in de kou staan. Laat me u in elk geval een kop koffie aanbieden. Ik ben me goed bewust van uw onaangename situatie, en u mag van mij aannemen dat we alles doen wat in onze macht ligt om u zo snel mogelijk een huis aan te bieden.’

Ik durf niet naar mam te kijken. Ik durf niemand aan te kijken. Het enige wat me nu nog kan redden, is een plotselinge tornado.

‘Een huis aanbieden?’ herhaalt mam verbouwereerd.

‘We trekken het ons erg aan dat we het huis twee keer hebben verhuurd,’ vervolgt David Ripley. ‘U krijgt de borgsom onmiddellijk terug…’

‘Verhúúrd?’

Mams stem klinkt zo scherp dat ze zelfs doordringt tot David Ripley, die prompt naar haar kijkt.

‘Neem me niet kwalijk, is dit uw moeder?’ Hij geeft haar een hand. ‘Hoe maakt u het? Ik kan u verzekeren dat we er alles aan zullen doen om uw dochter een huis…’

‘Maar ze hééft een huis!’ snerpt mam. ‘Ze heeft een kóóphuis! We komen de sleutels halen! Wat zouden we anders in Maida Vale komen doen?’

David Ripley kijkt niet-begrijpend van mam naar mij.

‘Neem me niet kwalijk… Is er iets wat ik nog niet weet?’

‘Nee.’ Ik kan wel door de grond zakken. ‘Mijn moeder heeft… niet het hele plaatje. Ik moet haar even spreken.’

‘Aha.’ David Ripley steekt tactvol zijn handen op en stapt achteruit naar zijn kantoor. ‘Goed, als ik iets voor u kan doen, ik ben binnen.’

‘Mam…’ Ik slik. ‘Ik weet dat ik het je had moeten vertellen…’

‘Martin,’ zegt Janice zacht, en Martin en zij lopen discreet naar de etalage van een reisbureau. Mam staat daar maar, met een van onbegrip en teleurstelling gefronst voorhoofd.

Ik kan opeens wel janken. Mijn ouders waren zo trots op me omdat ik mijn allereerste huis had gekocht. Ze hebben het aan al hun vrienden verteld. En ik heb alles weer verprutst, zoals gewoonlijk.

‘Er was iets met het koophuis,’ mompel ik met neergeslagen ogen. ‘En we durfden het je niet te vertellen omdat je zo baalde van onze rommel bij jullie thuis, dus toen hebben we iets gehuurd, maar dat is ook niet doorgegaan. Dus… nu zijn we dakloos.’ Ik dwing mezelf op te kijken. ‘Het spijt me.’

‘We hebben dat hele eind gereden… en jij hebt geen huis?’

‘Ja. Ik bedoel, we krijgen wel een huis, maar…’

‘Bedoel je… dat je ons welbewust hebt voorgelogen? Je hebt pap zijn toespraakje laten houden, je hebt ons dat schilderij laten geven… en het was allemaal gelógen?’

‘Het was niet echt gelógen…’

‘O, wat was het dan?’ barst mam plotseling uit, en ik krimp in elkaar. ‘We sjouwen allemaal door Maida Vale; Janice en Martin hebben al die moeite gedaan; we hebben al cadeautjes voor het nieuwe huis gekocht…’

‘Ik had gezegd dat jullie niet mochten komen!’ schiet ik in de verdediging, maar mam hoort me niet.

‘Alles wat jij doet, draait op een ramp uit, Becky! Alles is fantasie! Wat zal je vader zeggen? Weet je wel hoe teleurgesteld hij zal zijn?’

‘We krijgen wel een huis!’ zeg ik radeloos. ‘Echt wel, ik beloof het! En tot die tijd mag je het schilderij terug hebben.’

‘Dit is weer precíés George Michael…’

‘Nietes!’ kap ik haar gekwetst af. ‘Het is níét weer precies George Michael.’ Ik strijk woest een plotse traan weg. ‘Het is gewoon… een kinkje in de kabel.’

‘Er is altijd een kinkje in de kabel, kind. Altijd!’ Mam klinkt alsof ze buiten zichzelf is van woede. ‘Met het feest zal het wel net zo gaan…’

‘Néé!’ brul ik. ‘En ik heb je toch niet gevráágd of je dat hele eind mee wilde rijden? Of cadeautjes voor me wilde kopen? En als je niet op Lukes feest wilt komen, mam, dan blijf je maar weg! Graag zelfs!’

De tranen stromen nu over mijn wangen, en ik zie Janice en Martin zo geconcentreerd naar de speciale aanbiedingen naar Marokko kijken alsof ze er meteen naartoe willen.

‘Nee!’ Minnie kijkt ontredderd naar me op. ‘Niet huilen!’

‘Oké,’ klinkt Lukes stem opeens, en wanneer ik opkijk, zie ik hem naar ons toe lopen. ‘Het is geregeld. We gaan voorlopig…’ Hij zwijgt en kijkt van mam naar mij. ‘Wat is hier aan de hand?’

Mam klemt haar lippen op elkaar.

‘Niets,’ mompel ik verdrietig. ‘We… praatten gewoon.’

‘Juist,’ zegt Luke, die er duidelijk niets van snapt. ‘Goed, ik heb een serviceappartement met twee slaapkamers in The West Place geregeld tot ze iets anders voor ons hebben.’

‘The West Place!’ Janice draait zich om. ‘Dat hebben we op tv gezien! Weet je nog, Martin, dat mooie nieuwe hotel met een kuuroord op het dak? Met al dat mozaïek?’

‘Ja, nou ja, ik laat me niet in de luren leggen.’ Luke glimlacht even naar haar. ‘We kunnen er vandaag in, onze spullen gaan in de opslag…’ Hij voelt de spanning in de lucht en zwijgt. ‘Dus… vind je dat goed? Becky?’

‘Geef het maar aan mam,’ zeg ik zonder erbij na te denken. ‘Pap en mam hebben er recht op.’

‘Ooo-ké,’ zegt Luke aarzelend. ‘Tja, zo kan het natuurlijk ook…’

‘We zijn pap en mam al die tijd tot last geweest en nu hebben we ze teleurgesteld. We moeten hun dat luxeappartement gunnen. En dan… zien we wel weer.’

Ik staar in het niets; ik kan het niet opbrengen mam aan te kijken. Luke kijkt vragend van de een naar de ander, en ik zie dat Janice druk naar hem mimet.

‘Jane?’ zegt Luke uiteindelijk. ‘Wil je dat? Een tijdje in The West Place logeren?’

‘Heel graag,’ zegt mam op afgemeten, krampachtige toon. ‘Dank je, Luke. Ik zal het tegen Graham zeggen.’

Het is wel duidelijk dat mam mij ook niet kan aankijken. Het is maar goed dat we straks niet meer bij elkaar wonen.

‘Ik ga met Minnie etalages kijken,’ zeg ik, en ik pak Minnies hand. ‘Zeg het maar als we naar huis kunnen.’

Uiteindelijk zijn we om vier uur thuis. Pap en mam zijn eerst teruggegaan om wat spullen in te pakken en Luke heeft ze naar het serviceappartement gebracht, dat ongelooflijk chic schijnt te zijn, al wil ik er niets over horen.

Ik heb Minnie eten gegeven en Peppa Pig opgezet, en net als ik somber in de vlammen van het haardvuur zit te kijken, komt Luke terug. Hij loopt de kamer in en kijkt me aan.

‘Kom op, Becky. Wat is er met je moeder en jou aan de hand?’

‘Sst!’ zegt Minnie verbolgen, en ze wijst naar de tv. ‘Peppa!’

‘Niets.’ Ik wend mijn gezicht af.

‘Er is iets,’ houdt Luke vol, en hij hurkt bij mijn stoel. ‘Ik heb jullie nog nooit zo meegemaakt.’

Ik kijk hem zwijgend aan, in beslag genomen door het antwoord.

Ze denkt dat ik geen feest voor je kan geven. Ze denkt dat het een grote flop wordt.

En diep vanbinnen ben ik als de dood dat ze gelijk heeft.

‘Gewoon, moeder-dochterdingen,’ zeg ik uiteindelijk.

‘Hm.’ Hij trekt sceptisch een wenkbrauw op. ‘Nou, ik ben blij dat we even alleen zijn. Ik moet iets met je bespreken.’

Hij trekt een stoel bij en ik kijk nerveus toe.

‘Je had gelijk, Becky,’ zegt Luke openhartig. ‘Ik heb iets voor je verzwegen, en dat spijt me, maar ik wilde het zeker weten voordat ik iets zei.’

Ik fleur prompt op. Nu gaat hij me over Sage Seymour vertellen! Yes! Misschien hebben we vanavond een afspraak met zijn allen! Misschien neemt hij ons mee uit eten bij het Ivy of zo! Ik weet dat Sage op het moment opnames heeft in de Pinewood Studios, want ik heb haar gegoogeld (alleen omdat ik belangstelling heb voor de carrière van mijn man en hem wil steunen, zoals elke vrouw zou willen).

O, dat maakt deze pestdag weer helemaal goed. En ik kan die Nanette Lepore-jurk aan die ik nog nooit heb gedragen, met mijn roze Vivienne Westwood-schoenen eronder.

‘Wees maar niet bang, Luke,’ zeg ik stralend. ‘Ik weet dat je discreet moet zijn.’

Misschien wil ze mij als personal shopper! Misschien heeft Luke me aanbevolen! Ik kan haar kleding uitzoeken voor de Oscar-uitreikingen. Ik zou zélf naar de Oscar-uitreikingen kunnen gaan. Ik bedoel, ze zal toch iemand moeten hebben die oplet of haar zoom wel recht…

‘Ik ben onlangs benaderd door een van mijn relaties. Iemand die… sterren vertegenwoordigt,’ zegt Luke bedachtzaam.

‘Echt waar?’ Ik probeer nonchalant te klinken. ‘Wat voor sterren?’

‘Heb je misschien ooit gehoord van een zekere…’

Of ik van haar heb gehóórd? Is hij niet goed snik? Ze heeft nota bene een Oscar! Ze is een van de beroemdste vrouwen van de wereld!

‘Natuurlijk,’ flap ik er opgewonden uit, en op hetzelfde moment zegt hij: ‘… Nanny Sue?’

We kijken elkaar even confuus aan.

‘Nanny Sue?’ herhaal ik dan.

‘Ze schijnt een expert te zijn op het gebied van kinderopvoeding.’ Luke schokschoudert. ‘Ze heeft een tv-programma. Ik had nog nooit van haar gehoord.’

Ik kan hem wel een mep geven, zo gefrustreerd voel ik me. Ten eerste heb ik natúúrlijk van Nanny Sue gehoord, en dat hij haar niet kent, komt gewoon doordat hij te weinig tv-kijkt. Ten tweede wil ik wel eens weten waarom we het over haar hebben, en niet over Sage Seymour.

‘Ja,’ zeg ik onwillig. ‘Ik heb haar boek. Hoezo?’

‘Ze schijnt iets nieuws op te willen zetten. Een soort…’ – hij aarzelt even en kijkt me niet aan – ‘… een kindergedragsmanagementkamp.’

Dat kan hij niet menen.

‘Wil je Minnie naar een opvoedingskamp sturen?’ De woorden stokken in mijn keel. ‘Maar… maar… dat is bespottelijk! Ze is pas twee! Ze zouden haar niet eens aannemen.’

‘In uitzonderingsgevallen willen ze zulke jonge kinderen wel toelaten.’

Het duizelt me. Ik zat blij te denken dat hij me ging vertellen dat we vanavond met een filmster cocktails gaan drinken… en dan vertelt hij me dat hij onze dochter wil wegsturen?

‘Is het…’ Ik slik iets weg. ‘Intern?’

De gedachte bezorgt me een hol gevoel. Hij wil haar naar een kostschool voor stoute kinderen sturen. Opeens zie ik een beeld voor me van Minnie in een blazer met biezen; ze zit met gebogen hoofd in een hoekje met een bord waarop staat IK MAG GEEN ZESTIEN JASSEN OP INTERNET KOPEN.

‘Natuurlijk niet!’ zegt Luke ontzet. ‘Het is gewoon een programma voor kinderen met bepaalde gedragsproblemen. En het is maar een idee.’ Hij wrijft in zijn nek, nog steeds zonder me aan te kijken. ‘Ik heb die Nanny Sue al gesproken. Ik heb de situatie uitgelegd en ze toonde veel begrip. Als we willen, komt ze Minnie evalueren en dan geeft ze advies. Ik heb dus een afspraak gemaakt.’

‘Wát?’ Ik geloof mijn oren niet. ‘Heb je haar al gespróken?’

‘Ik wilde gewoon weten wat er allemaal mogelijk is.’ Nu kijkt Luke me eindelijk aan. ‘Becky, ik zie er net zo tegen op als jij, maar we moeten toch íéts doen.’

Nee, dat hoeft niet! zou ik willen gillen. En we hoeven al helemaal geen onbekenden in huis te halen die ons wel even gaan zeggen wat we moeten doen!

Maar ik zie aan hem dat zijn besluit vaststaat. Het is net als die keer tijdens onze huwelijksreis toen hij besloot dat we niet met het vliegtuig, maar met de trein naar Lahore zouden gaan. Er is niets meer aan te doen.

Nou, mij best. Hij huurt maar zoveel opvoedingsgoeroes als hij wil. Niemand kan mij Minnie afpakken. Laat Nanny Sue haar best maar doen. Ik kan haar wel aan. Wacht maar.

DR. JAMES LINFOOT
HARLEY STREET 36
LONDEN W1

Rebecca Brandon

Dennenlust

Elton Road 43

Oxshott

Surrey

Londen, 3 maart 2006

Beste Rebecca,

Dank voor je brief van 1 maart.

Ik heb nog nooit van ‘slaapshoppen’ gehoord. Ik kan je dus niet de Latijnse naam geven, en ook kan ik niet aan je man schrijven dat hij ‘je medische toestand moet respecteren’.

Wanneer de symptomen aanhouden, raad ik je aan je huisarts te consulteren.

Met vriendelijke groet,

James Linfoot