7
Waarom heb ik zo ontzettend veel kleren? Waarom?
Ik heb eindelijk de ronde door het huis gedaan, alle kleren bij elkaar geraapt en ze geteld. Het is een complete ramp. Daar kom ik nooit in een paar weken doorheen. Het gaat me eerder twee jaar kosten.
Hoe kom ik aan al die spijkerbroeken? En T-shirts? En oude vesten die ik glad was vergeten?
Daar staat tegenover dat ik een Whistles-jas heb gevonden die ik ook was vergeten en die me super zal staan met een riem erom. En True Religion-skinny jeans, nog in de plastic tas, weggemoffeld onder een berg cadeausetjes van Lancôme.
Anderzijds zit ik met een stuk of achttien grijze T-shirts, allemaal even lubberig en vormeloos. Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit ook maar één heb gekocht. En wat afgrijselijke dingen uit de uitverkoop. Het ergste is nog wel dat Luke aan Jess heeft verteld dat ik de balans ging opmaken van mijn kleren en dat zij heeft besloten me te komen helpen. Ik kon dus niet doen wat ik van plan was, namelijk alle kleren waar ik van gruw in een vuilniszak proppen en het huis uit smokkelen.
Jess was genadeloos. Ze liet me een lijst opstellen met alles erop, en ik mocht niets overslaan. Niet die rampzalige hotpants, niet dat walgelijke kastanjebruine leren gilet (wat bezíélde me?) en zelfs niet al die T-shirts en schoenen die ik gratis heb gekregen bij abonnementen op tijdschriften. En dan heb ik het nog niet eens over die bizarre Indiase kleren die ik tijdens onze huwelijksreis heb gekocht.
Als ik dat giletje drie keer in het openbaar moet dragen, wordt het mijn dood.
Ik kijk neerslachtig naar mijn spiegelbeeld. Ik heb een van mijn triljoen nooit gedragen witte topjes aan met een lang vest en een gilet op een zwarte broek. Alleen zo kan ik dit overleven: door elke dag zo veel mogelijk laagjes over elkaar heen te dragen. Desondanks kan ik volgens Jess’ berekening pas op 23 oktober weer gaan shoppen, en het is pas januari. Ik kan wel janken. Die stomme, stomme banken ook.
Ik hoopte stiekem dat die hele financiële crisis binnen de kortste keren zou overwaaien en dat iedereen dan zou zeggen: ‘Haha, wat stom van ons, wat een storm in een glas water!’ Net als die keer toen er een ontsnapte tijger in Oxshott zou rondlopen en iedereen hysterisch werd; het bleek uiteindelijk een kat te zijn.
Maar geen mens zegt: ‘Haha, stom van ons.’ De kranten staan er nog steeds vol van en iedereen is nog steeds tobberig. Vanochtend heeft mam nadrukkelijk haar geroosterde brood zonder jam gegeten en de hele tijd rancuneuze blikken op pap geworpen. Ik probeerde in somberheid verzonken niet naar de Dior-advertentie achter op paps krant te kijken en zelfs Minnie was stil.
Nu, op mijn werk, is het nog deprimerender. Ik leid de afdeling personal shopping van The Look, een warenhuis in Oxford Street. In het begin liep het niet zo goed, maar de laatste tijd draait het als een tierelier. We hebben allerlei evenementen georganiseerd en veel aandacht van de media gekregen. De winst ging omhoog en we hebben zelfs allemaal een bonus gekregen!
Maar vandaag is het een treurige bedoening. De verdieping damesmode is uitgestorven en bijna alle afspraken met de personal shoppers zijn afgezegd. Het is een treurige aanblik, zo’n lijst afspraken met ‘afgezegd’ achter elke naam.
‘Iedereen was zogenaamd verkouden,’ vertelt Jasmine, mijn collega, wanneer ik ontmoedigd in de agenda blader. ‘Hadden ze niets originelers kunnen verzinnen?’
‘Zoals?’
Jasmine tikt op de toonbank met haar lichtgroene nagels, die ontzettend vloeken bij haar violette ogen met luipaardprint (gekleurde lenzen zijn haar nieuwe modetrend. Ze heeft van zichzelf een blauw en een groen oog, dus ze is al gewend dat mensen ernaar kijken en zich afvragen of ze wel echt zijn, zegt ze).
‘Dat ze naar de afkickkliniek moeten,’ zegt ze uiteindelijk. ‘Of dat ze in elkaar zijn geslagen door hun cokeverslaafde man en dat ze naar een geheim blijf-van-mijn-lijfhuis moeten. Zoiets zou ik zeggen.’
God, Jasmine heeft een verwrongen geest. We zouden niet méér van elkaar kunnen verschillen, wij tweeën. Jasmine gedraagt zich alsof niets haar raakt, ook haar eigen cliënten niet. Ze zegt tegen mensen dat ze er hopeloos uitzien, dat ze geen stijl hebben, dat ze hun kleren beter kunnen weggooien… en dan mikt ze schouderophalend een kledingstuk naar zo’n vrouw, en die trekt het aan en ziet er dan zo spectaculair uit dat ze het wel móét kopen. Soms wordt zo’n cliënte helemaal zwijmelig of probeert Jasmine te knuffelen, en dan draait ze met haar ogen en zegt ‘tjeesus’.
‘Ze zouden ook eerlijk kunnen zijn.’ Jasmine schudt haar lange geblondeerde haar over haar schouders. ‘Ze zouden kunnen zeggen: “Ik heb geen geld meer, die klotebank heeft het allemaal verspeeld.”’ Ze gebaart om zich heen en vervolgt bijna vrolijk: ‘Je beseft toch wel dat deze tent straks moet sluiten? Het hele land kan eigenlijk wel inpakken. Het is een puinzooi. Ik denk dat ik maar in Marokko ga wonen.’ Ze werpt een wantrouwige blik op mijn topje. ‘Is dat geen Chloe van twee seizoenen terug?’
Jasmine zou Jasmine niet zijn als ze het niet zag. Ik weet niet wat ik moet zeggen: ‘Nee, het is van een klein merk dat jij niet kent,’ of: ‘Ja, het is vintage,’ maar dan zegt een timide stem: ‘Becky?’ Ik kijk verbaasd om en zie Davina, een van mijn vaste cliënten, aarzelend bij de ingang staan. Ik had haar bijna niet herkend met die regenjas, een sjaaltje om haar hoofd en een zonnebril op.
‘Davina! Je bent gekomen! Fijn je te zien!’
Davina is in de dertig en specialist in het Guys Ziekenhuis. Ze is een wereldexpert op het gebied van oogaandoeningen en eigenlijk ook op het gebied van Prada-schoenen, want die verzamelt ze al sinds haar achttiende. Ze had vandaag een afspraak om een nieuwe avondjurk uit te zoeken, maar in de agenda stond dat ze had afgezegd.
‘Ik zou hier niet moeten zijn.’ Ze kijkt waakzaam om zich heen. ‘Ik heb tegen mijn man gezegd dat ik had afgebeld. Hij… maakt zich zorgen.’
‘Dat doet iedereen,’ zeg ik begripvol. ‘Zal ik je jas aannemen?’
Davina komt niet in beweging.
‘Ik weet het niet,’ zegt ze uiteindelijk gekweld. ‘Ik zou hier niet moeten zijn. We hebben er ruzie over gehad. Hij vroeg waar ik een nieuwe jurk voor nodig had, en hij zei dat het niet de tijd was om met geld te smijten, maar ik heb een Taylor-onderzoeksbeurs gekregen. Mijn afdeling geeft een feestje voor me om het te vieren.’ Ik hoor aan haar stem dat ze geëmotioneerd raakt. ‘Het is iets gigantisch, die beurs. Het is een ongelooflijke eer. Ik heb er hard voor gewerkt, en ik krijg er nooit meer een, en ik heb geld voor een jurk. Ik heb het gespaard en het staat veilig. We bankieren niet eens bij de Bank of London!’
Ze klinkt zo van streek dat ik haar opeens wel kan zoenen. Davina doet nooit iets impulsiefs. Ze denkt na over elk stuk dat ze koopt en gaat voor klassieke, goed gemaakte kleren. Waarschijnlijk heeft ze zich al tijden verheugd op die nieuwe jurk.
Wat een vrek, die man van haar. Hij zou juist trots moeten zijn dat zijn vrouw een beurs heeft gewonnen.
‘Kom je even binnen?’ probeer ik het nog eens. ‘Een kopje koffie drinken?’
‘Ik weet het niet,’ zegt ze weer kleintjes. ‘Het is zo moeilijk. Ik zou hier niet moeten zijn.’
‘Maar je bent er,’ zeg ik vriendelijk. ‘Wanneer is je feestje?’
‘Vrijdagavond.’ Ze zet haar zonnebril af, masseert haar slapen en kijkt dan opeens over mijn schouder naar het kledingrek in mijn paskamer. Daar hangen alle jurken die ik vorige week voor haar heb uitgezocht. Ik had tegen Jasmine gezegd dat ze ze klaar moest hangen.
Er hangen een paar schitterende stukken aan dat rek. Ze zouden Davina allemaal even fantastisch staan. Ik zie dat ze steeds begeriger gaat kijken.
‘Zijn dat…’
‘Een paar ideetjes.’
‘Nee.’ Ze schudt wanhopig haar hoofd. ‘Ik kan me gewoon niet in iets nieuws vertonen.’
Ik kan de verleiding niet weerstaan en vraag: ‘Maar zou je man wel zíén dat het een nieuwe jurk was?’ Ik zie haar erover nadenken.
‘Misschien niet,’ zegt ze ten slotte. Haar voorhoofd wordt glad… en dan trekken de zorgenrimpels er weer in. ‘Maar ik kan onmogelijk thuiskomen met winkeltassen. Of iets laten bezorgen. Of iets op mijn werk laten bezorgen. Dan zien de anderen het en gaan erover kletsen, en dan krijgt mijn man het te horen. Dat is het nadeel van allebei in hetzelfde ziekenhuis werken.’
‘Hoe kun je dan een jurk kopen?’ vraagt Jasmine bot. ‘Als je hem niet mee kunt nemen of laten bezorgen?’
‘Ik weet het niet,’ zegt Davina verslagen. ‘O, dit is hopeloos. Ik had niet moeten komen.’
‘Natuurlijk wel!’ zeg ik resoluut. ‘Opgeven is niet onze stijl. Kom mee, drink een kop koffie en kijk naar de jurken. Ik verzin er wel wat op.’
Zodra Davina de jurk van Philosophy by Alberta Ferretti past, weten we het allebei zeker. Die móét ze hebben. Het is een zwart met donkerbruine hemdjurk met een sleepje van vliesdun chiffon, hij kost vijfhonderd pond en hij is elke cent waard.
Nu moet ik dus verzinnen hoe we dit gaan aanpakken. Tegen de tijd dat Davina haar eigen kleren weer aanheeft en de broodjes heeft opgegeten die ik voor haar had besteld, weet ik het. Hierbij introduceren we een nieuwe, exclusieve personal shopservice bij The Look: DS (Discreet Shoppen). Tegen de lunch heb ik niet alleen alles voor Davina geregeld, maar ook nog een paar andere ideeën bedacht. Ik heb er zelfs snel een mailtje over opgesteld, dat zo begint: ‘Voelt u zich schuldig als u shopt in deze donkere tijden? Hebt u behoefte aan een hoger niveau van discretie?’
Ik wil niet opscheppen, maar ik ben best trots op mijn ideeën. Cliënten kunnen naar de afdeling personal shopping komen, hun nieuwe kleren uitzoeken en dan, met het oog op de discretie, uit de volgende manieren van aflevering kiezen.
1. De kleren hangen klaar om per fiets bij de cliënt thuis te worden afgeleverd op een geschikt tijdstip (wanneer er verder niemand thuis is).
2. De kleren worden bezorgd in een kartonnen doos met het opschrift KOPIEERPAPIER of MAANDVERBAND.
3. Een medewerker (Jasmine of ik) geeft zich uit voor een vriendin die op bezoek komt en biedt de kleren aan als ‘afdankertjes’.
4. Een medewerker (Jasmine of ik) geeft zich uit voor schoonmaakster en verstopt de kleren op een van tevoren afgesproken plek.
5. Tegen een hogere vergoeding kunnen medewerkers van The Look (Jasmine en ik) een kraampje ‘voor het goede doel’ neerzetten op een van tevoren afgesproken locatie, waar de cliënt de kleren voor een schijntje kan kopen waar haar partner bij is (deze optie is misschien geschikter voor groepen shoppers).
Davina gaat voor de optie ‘kopieerpapier’. Toen ze wegging, straalden haar ogen van blijdschap. Ze gaf me een dikke zoen en zei dat ze me foto’s van het feestje zou sturen en dat ik haar hele dag goed had gemaakt. Nou, ze verdient het. Ze ziet er adembenemend uit in die jurk en ze zal dat feestje nooit meer vergeten. Ik ga helemaal in mijn nopjes naar mijn lunchafspraak met Bonnie.
Het enige twijfeltje dat zo nu en dan knaagt, is dat ik het ‘Discreet Shoppen’-programma niet aan mijn bazen heb voorgelegd. Aan de bedrijfsleider bijvoorbeeld, of het hoofd marketing. Strikt genomen zou ik zo’n nieuw initiatief pas mogen toepassen nadat zij het hebben goedgekeurd, maar weet je, het zijn mánnen. Ze zouden het nooit begrijpen. Waarschijnlijk zouden ze alleen maar stomme bezwaren verzinnen en in de tussentijd zouden we al onze cliënten kwijtraken.
Ik doe dus wat ik moet doen. Ja, ik weet het zeker.
Ik heb met Bonnie afgesproken in een restaurant vlak bij Brandon Communications en als ik binnenkom, zit ze er al, zo decent als altijd in een beige tweedjurk en platte lakschoenen.
Als ik Bonnie zie, is ze altijd afstandelijk en onberispelijk, bijna niet menselijk, maar ik wéét dat ze een verborgen kant heeft, want die heb ik gezien. Op het laatste kerstfeest van Brandon C zag ik haar toevallig vanaf de dansvloer, net toen we allemaal als gekken met ‘Dancing Queen’ meebrulden. Bonnie zat alleen aan een tafel en terwijl ik keek, pakte ze tersluiks een van de laatste hazelnootbonbons van een schaaltje. Toen nog een. Ze liep om de hele tafel heen en verorberde discreet alle hazelnootbonbons. Ze vouwde zelfs de papiertjes netjes op en stopte ze in haar avondtasje. Ik heb het nooit aan iemand verteld, zelfs niet aan Luke, want iets zei me dat ze het verschrikkelijk zou vinden als iemand haar had gezien. Laat staan dat ze ermee geplaagd zou worden.
‘Becky,’ begroet ze me met haar zachte, welluidende stem. ‘Wat leuk je te zien. Ik heb al wat bronwater besteld…’
‘Super!’ Ik lach stralend naar haar. ‘En hartstikke bedankt dat je me wilt helpen.’
‘O, kleine moeite. Goed, laat maar eens zien wat je al hebt gedaan.’
Ze pakt een plastic map en begint bedrukte vellen over de tafel uit te waaieren.
‘Gasten… contactpersonen… dieetvoorschriften…’
Ik kijk met grote ogen van verbazing naar de papieren. Luke heeft gelijk, Bonnie is ongelooflijk. Ze heeft een complete gastenlijst samengesteld uit Lukes adresboek op kantoor en zijn privéboekje, met adressen, telefoonnummers en een beschrijvinkje bij iedere gast.
‘Iedereen op kantoor houdt de avond van de zevende april vrij,’ vervolgt ze. ‘Ik heb Gary in vertrouwen genomen, en we hebben een complete trainingssessie bedacht. Kijk maar…’
Ik kijk sprakeloos naar het vel papier dat ze me aanreikt. Het is het schema van een ‘Brandon Communications Trainingssessie’ die om vijf uur ’s middags begint en tot ’s avonds laat doorgaat, met ‘drankjes’, ‘groepsactiviteiten’ en ‘discussiekringen’. Wat ziet dat er echt uit! Onderaan staat zelfs de naam van een ‘facilitair bedrijf’.
‘Dit is geniaal,’ zeg ik zodra ik weer kan praten. ‘Absoluut geweldig. Bonnie, ontzettend bedankt…’
‘Nu hoef je in elk geval nog niemand van het bedrijf de waarheid te vertellen.’ Ze glimlacht fijntjes. ‘Dit soort dingen kun je maar het beste zo lang mogelijk geheimhouden.’
‘Absoluut!’ zeg ik vurig. ‘Hoe minder mensen het weten, hoe beter. Ik heb een lijst van iedereen die het weet, en die hou ik goed in de gaten.’
‘Je lijkt het goed voor elkaar te hebben.’ Ze glimlacht bemoedigend naar me. ‘En hoe is het met de organisatie van het feest zelf?’
‘Heel goed,’ zeg ik prompt. ‘Ik bedoel… ik heb nog niet álles rond…’
‘Heb je overwogen een partyplanner in de arm te nemen?’ vraagt Bonnie vriendelijk. ‘Of een van die conciërgeservices? Er is er een die een aantal van mijn werkgevers heeft gebruikt, The Service. Heel efficiënt, ik kan ze aanbevelen.’
Ze pakt een notitieboekje en schrijft een telefoonnummer op. ‘Ze kunnen je vast helpen met organiseren, inkoop, het inhuren van personeel en wat je verder ook maar nodig hebt. Het is maar een idee, hoor.’
‘Dank je wel!’ Ik neem het papiertje aan en stop het in mijn tas. Misschien is het geen gek idee. Ik bedoel, niet dat ik echt hulp nodig heb, maar gewoon om de laatste dingetjes te regelen.
De ober komt. We bestellen allebei een salade en we krijgen vers water. Terwijl Bonnie kleine, afgepaste slokjes neemt, moet ik wel nieuwsgierig naar haar kijken. Dit is de Andere Vrouw in Lukes leven, welbeschouwd. (Niet op de manier van Camilla Parker-Bowles. Absoluut niet. Ik ga mezelf niet nog eens aanpraten dat Luke een verhouding heeft en privédetectives inhuren en helemaal in de stress schieten om niks.)
‘Wil jij geen wijn, Becky?’ zegt Bonnie opeens. ‘Ik moet nog werken, vrees ik…’ Ze glimlacht spijtig.
‘Ik ook.’ Ik knik, nog steeds gebiologeerd door Bonnie.
Ze brengt meer tijd door met Luke dan ik. Ze weet alles over belangrijke aspecten van zijn leven waarover hij mij nooit iets vertelt. Waarschijnlijk kan ze allerlei boeiende dingen over hem vertellen.
‘Zo… Hoe is Luke als baas?’ vraag ik voordat ik me kan bedwingen.
‘Bewonderenswaardig.’ Bonnie glimlacht en pakt een stukje brood uit het mandje.
Bewonderenswaardig. Net iets voor Bonnie, zo’n uitspraak. Discreet, nietszeggend. Daar kom ik niet verder mee.
‘In welke zin precies?’
Bonnie kijkt me bevreemd aan, en het dringt met een schok tot me door dat ik klink alsof ik naar complimentjes zit te vissen.
‘Nou ja, hij kan niet volmaakt zijn,’ voeg ik er snel aan toe. ‘Hij moet toch dingen doen waar jij je aan ergert.’
‘Dat hoor je mij niet zeggen.’ Ze glimlacht weer zonder iets prijs te geven en neemt een slokje water.
Wil ze elke vraag op die manier afwimpelen? Opeens heb ik zin om door haar professionele masker heen te breken. Misschien kan ik haar omkopen met een hazelnootbonbon?
‘Kom op, Bonnie,’ dring ik aan. ‘Er moet toch iets aan Luke zijn waar je je aan ergert? Wat mij bijvoorbeeld ergert, is dat hij altijd telefoontjes aanneemt terwijl we zitten te praten.’
‘Echt.’ Bonnie lacht omzichtig. ‘Ik zou het niet weten.’
‘O, jawel.’ Ik leun over het tafelblad. ‘Bonnie, ik weet dat je professioneel bent, en dat respecteer ik. Ik ben net zo. Maar dit is onder ons. We kunnen eerlijk tegen elkaar zijn. Ik ga hier niet weg voordat je me iets hebt genoemd wat je aan hem ergert.’
Bonnie is rood geworden en kijkt telkens naar de deur alsof ze wil vluchten.
‘Hé,’ zeg ik om haar aandacht te trekken, ‘hier zitten we dan samen, de twee vrouwen die het vaakst bij Luke zijn. Wij kennen hem beter dan wie ook. Moeten we onze ervaringen niet met elkaar delen en van elkaar leren? Ik ga het hem echt niet vertellen, hoor,’ voeg ik eraan toe, want misschien is ze daar bang voor. ‘Dit blijft onder ons, ik zweer het.’
Het blijft lang stil. Zou ik eindelijk tot haar doordringen?
‘Eén dingetje maar,’ probeer ik haar te paaien. ‘Eén piepklein dingetje…’
Bonnie neemt een teug water alsof ze zich moed indrinkt.
‘Nou,’ zegt ze dan eindelijk, ‘dat gedoe met de verjaardagskaarten is wel een tikje frustrerend.’
‘De verjaardagskaarten?’
‘Voor het personeel, begrijp je?’ Ze knippert met haar ogen. ‘Ik heb een stapel voor het hele jaar gemaakt waar hij alleen maar zijn naam op hoeft te zetten, maar hij komt er maar niet aan toe. Wat wel begrijpelijk is, hij heeft het heel druk…’
‘Ik zorg wel dat hij ze tekent,’ zeg ik kordaat. ‘Laat dat maar aan mij over.’
‘Becky.’ Bonnie trekt wit weg. ‘Niet doen alsjeblieft, dat bedoelde ik niet…’
‘Wees maar niet bang,’ zeg ik sussend, ‘ik zal het heel subtiel aanpakken.’
Bonnie lijkt er nog niet gerust op te zijn. ‘Ik wil je er niet bij betrekken…’
‘Maar ik ben er al bij betrokken! Ik ben zijn vrouw! En ik vind het beestachtig dat hij de moeite niet wil nemen om de verjaardagskaarten voor zijn eigen medewerkers te tekenen. Weet je hoe het zit?’ voeg ik er betweterig aan toe. ‘Hij geeft niets om zijn eigen verjaardag, dus denkt hij dat anderen net zo zijn. Het zou niet eens in hem opkomen dat iemand anders het wel belangrijk vindt.’
‘Aha.’ Bonnie knikt peinzend. ‘Ja. Daar zit iets in.’
‘Goed, wanneer is de volgende jarig? Wie staat er boven aan de lijst?’
‘Nou, eigenlijk…’ Bonnie krijgt blosjes op haar wangen. ‘Ik ben zelf over twee weken jarig…’
‘Perfect! Nou, ik zorg wel dat hij de kaarten dan heeft getekend…’ Er schiet me iets te binnen. ‘En wat gaat hij je geven? Wat heeft hij je met Kerstmis gegeven? Iets moois, hoop ik?’
‘Natuurlijk! Ik heb iets heel moois van hem gekregen!’ Bonnie klinkt krampachtig vrolijk. ‘Deze schitterende armband.’
Ze schudt haar arm en er valt een gouden schakelarmband naar beneden die onder haar mouw zat. Ik kijk er perplex naar. Heeft Luke haar die armband gegeven?
Ik bedoel, het is geen lelijke armband, maar hij past totaal niet bij Bonnies haar, of haar stijl, of wat dan ook. Geen wonder dat ze hem in haar mouw verstopt. En waarschijnlijk denkt ze dat ze hem elke dag naar haar werk om moet, de ziel.
Waar heeft hij dat ding eigenlijk gekocht, bij nietszeggendecadeautjesvoorjesecretaresse.com? Waarom heeft hij míj niets gevraagd?
Het begint me duidelijk te worden. We moeten de handen ineenslaan, Bonnie en ik. We moeten samenspannen.
‘Bonnie,’ zeg ik bedachtzaam, ‘heb je zin in een écht drankje?’
‘O, nee,’ begint ze.
‘Kom op,’ haal ik haar over. ‘Als je één glaasje tussen de middag drinkt, kun je je werk nog wel goed doen. En ik beloof je dat ik er met geen woord over zal reppen.’
‘Nou,’ geeft Bonnie toe, ‘misschien een kleine vermout met ijs?’
Joepie! Go girl!
Tegen de tijd dat we onze salade ophebben en aan de koffie zitten, zijn we allebei een stuk relaxter. Ik heb Bonnie aan het lachen gemaakt met anekdotes over Luke en de yogalessen tijdens onze huwelijksreis, en zij heeft mij verteld over een vroegere baas die in de lotushouding wilde gaan zitten en naar de Spoedeisende hulp moest (ze was te discreet om zijn naam te noemen. Ik zal het moeten googelen). En bovenal heb ik mijn plan beraamd.
‘Bonnie,’ begin ik wanneer de ober de rekening komt brengen, die ik weggris voordat ze iets kan zeggen, ‘ik wil je nog een keer ontzettend bedanken voor je hulp bij het feest.’
‘Echt, het is geen moeite…’
‘En dat heeft me op een idee gebracht. We kunnen elkaar helpen!’ Mijn stem schiet enthousiast omhoog. ‘We kunnen onze krachten bundelen. Stel je voor wat we kunnen bereiken als we een team vormen! Luke hoeft er niets van te weten. Het blijft ons geheimpje.’
Zodra ik ‘geheimpje’ zeg, lijkt Bonnie zich niet meer op haar gemak te voelen.
‘Becky, ik vond het heel gezellig,’ begint ze, ‘en ik stel het op prijs dat je wilt helpen, maar…’
‘Dus laten we contact houden, oké?’ kap ik haar af. ‘Zet mijn nummer onder een sneltoets. En als je wilt dat ik Luke een zetje geef, bel je maar. Of het nu om iets groots gaat of om een kleinigheid, ik zal mijn best doen.’
Ze doet haar mond open om tegen te stribbelen. Ze mág nu niet meer terugkrabbelen.
‘Bonnie, toe. Brandon Communications gaat me echt aan het hart,’ zeg ik met een plotselinge warmte. ‘En misschien zou ik een steentje kunnen bijdragen. Maar daar kom ik alleen achter als jij me op de hoogte houdt! Anders sta ik machteloos! Luke wil me beschermen, maar hij beseft niet dat hij me buitensluit. Laat me alsjeblieft helpen.’
Bonnie lijkt van haar stuk gebracht door mijn toespraakje, maar ergens is het waar: sinds Luke me niet naar het proces liet gaan, voel ik me buitengesloten (oké, het was geen proces. De hoorzitting. Hoe het ook heette).
‘Tja,’ zegt Bonnie uiteindelijk. ‘Zo had ik het nog niet bekeken. Ik wil het je natuurlijk met genoegen laten weten als ik denk dat je iets kunt… bijdragen.’
‘Super!’ zeg ik stralend. ‘En misschien kun jij in ruil ook iets voor mij doen?’
‘Natuurlijk.’ Bonnie ziet eruit alsof ze het niet meer kan bijbenen. ‘Graag. Had je iets speciaals in gedachten?’
‘Ja, toevallig heb ik een verzoekje.’ Ik neem een slok cappuccino. ‘Ik zou je echt heel dankbaar zijn als je het wilde doen.’
‘Heeft het iets met het feest te maken?’ Bonnie heeft haar notitieboekje en pen alweer in de aanslag.
‘Nee, het is iets algemeners.’ Ik leun over het tafelblad. ‘Zou je tegen Luke willen zeggen dat een fitnesszaal beter is dan een wijnkelder?’
Bonnie gaapt me verbijsterd aan.
‘Pardon?’ zegt ze dan.
‘We zijn een huis aan het kopen,’ leg ik uit, ‘en Luke wil een wijnkelder, maar ik wil een fitnesszaaltje. Zou je hem duidelijk kunnen maken dat een fitnesszaal een betere keus is?’
‘Becky…’ zegt Bonnie confuus. ‘Dit lijkt me echt niet gepast…’
‘Alsjeblíéft?’ jengel ik. ‘Bonnie, weet je wel hoeveel waarde Luke aan jouw mening hecht? Hij luistert altijd naar je. Jij hebt invloed op hem!’
Bonnie lijkt naar woorden te zoeken. ‘Maar… hoe zou ik het onderwerp in hemelsnaam ter sprake moeten brengen?’
‘Eitje!’ zeg ik vol overtuiging. ‘Je doet alsof je er een artikel over zit te lezen en dan zeg je langs je neus weg dat je nóóit een huis zou kopen met een kelder waarin alleen maar wijn opgeslagen kan worden. Je zegt dat jij veel liever een fitnesszaal zou willen hebben. En dan kun je nog zeggen dat wijnproeverijen naar jouw idee overschat en saai zijn,’ besluit ik.
‘Maar Becky…’
‘Dan helpen we elkaar echt. Girlpower.’ Ik glimlach zo innemend mogelijk naar haar. ‘We zijn zusters.’
‘Nou… Ik zal mijn best doen om het ter sprake te brengen,’ zegt Bonnie ten slotte. ‘Ik kan niets beloven, maar…’
‘Je bent top! En als er nog iets is wat ik voor je kan doen of tegen Luke moet zeggen, stuur je maar een sms. Het maakt niet uit wat.’ Ik reik haar het schaaltje met After Eight aan. ‘Op ons! Team Becky en Bonnie!’