6
Ik schiet al lekker op met het feest. Ik ben zelfs best trots op mezelf, in aanmerking genomen dat ik geen professionele partyplanner of zo ben. Ik heb een speciaal notitieboekje gekocht dat ik heb vermomd door ‘Laarzen met hakken – mogelijke opties’ op de voorkant te schrijven. En ik heb al een uitgebreide lijst van dingen die ik nog moet doen, die er zo uitziet:
Feest – nog doen
Feesttent – waar huren? Waar zetten? Hoe groot?
Vuurvreters – waar boeken??
Jongleurs – waar boeken???
Thema – wat?
Eten – wat? hoe? (chocoladefontein?)
Drinken – géén perzikwijn
Dansen – dansvloer installeren. Glimmend? Zwart-wit geblokt, oplichtend, net als in Saturday Night Fever?
Gasten – wie? Oude vrienden traceren? (Venetia Carter en Sacha de Bonneville zijn níét uitgenodigd)
Outfit – zwarte Balmain-jurk met lovertjes met Zanotti-sandalen met kristallen en brede armband van Philippe Audibert?
Zeegroene Roland Mouret-jurk met Prada-schoenen met bandjes?
Rode mini-jurk van Azzaro met zwarte Louboutins?
Oké, het is nog niet helemaal in kannen en kruiken, maar het allerbelangrijkste is ervoor zorgen dat Luke op 7 april vrij heeft en geen zakenreis voor die dag boekt of zoiets. Wat inhoudt dat ik een handlanger moet zien te strikken.
Ik wacht tot ik alleen in de keuken ben voordat ik opbel.
‘Met het kantoor van Luke Brandon, wat kan ik voor u doen?’ klinken de perfecte stembuigingen over de lijn.
Lukes assistente heet Bonnie, en ze werkt nu een jaar voor hem. Ze is in de veertig en heeft middelblond haar dat ze altijd in dezelfde perfecte wrong draagt. En ze draagt altijd zedige tweedjurken en pumps en zal nooit haar stem verheffen. Op de feesten van Brandon Communications is zij altijd degene die zich met een glaasje water afzijdig houdt en het leuk lijkt te vinden om alleen maar toe te kijken. Ik heb een paar keer geprobeerd een praatje met haar aan te knopen, maar ze maakt een gereserveerde indruk.
Maar goed, ze schijnt echt een toppertje te zijn. Luke heeft een paar keer pech gehad voordat hij Bonnie aannam, en ik heb nooit iemand zo enthousiast gezien als hij toen Bonnie net was begonnen. Ze schijnt ongelooflijk efficiënt en discreet te zijn en al zijn wensen op bijna telepathische wijze voor te zijn. Ik zou er bijna bang van worden, maar ik kan me niet goed voorstellen dat Bonnie ooit seks zou willen.
‘Ha, Bonnie,’ zeg ik. ‘Met Becky. De vrouw van Luke.’
‘Becky! Hoe is het?’
Dat is ook zoiets. Ze klinkt altijd alsof ze blij is me te horen, al denkt ze vast: o, shit, daar heb je zijn vrouw weer.
‘Goed, dank je, en met jou?’
‘Uitstekend. Wil je Luke spreken?’
‘Nee, eigenlijk moest ik jou hebben, Bonnie. Ik wil een sur…’ Ik kijk overmand door paranoia om me heen, want Luke zou vroeg thuis kunnen komen om me te verrassen en op ditzelfde moment op zijn tenen achter me kunnen staan, met uitgestrekte armen. Maar hij is er niet.
Hm. Waarom doet hij dat toch nooit?
Voor de extra zekerheid doe ik de keukendeur dicht en zet een stoel onder de klink. Wat is dit allemaal spannend en stiekem. Ik voel me net die Franse verzetsmeisjes uit ‘Allo’ Allo!
‘Becky, ben je er nog?’ vraagt Bonnie. ‘Hallo, Becky?’
‘Luister goed, ik zeg dit maar één keer,’ fluister ik met een grafstem. ‘Ik geef een surpriseparty voor Lukes verjaardag. Het is topgeheim en jij bent de zevende op de wereld die het mag weten.’
Ik voeg er bijna aan toe: en nu moet ik je vermoorden.
‘Neem me niet kwalijk, Becky…’ Bonnie klinkt confuus. ‘Ik kan je niet verstaan. Kun je iets harder praten?’
Godsamme.
‘Een feest!’ zeg ik hardop. ‘Ik geef op 7 april een feest voor Luke. En het moet een verrassing blijven, dus kun jij die datum vrijhouden in zijn agenda en een smoes verzinnen?’
‘7 april,’ herhaalt Bonnie onverstoorbaar. ‘Dat kan niet zo moeilijk zijn.’
Zie je nou? Daarom is ze een briljante assistente. Ze gedraagt zich alsof ze dit al een miljoen keer heeft gedaan.
‘En ik wil al zijn vrienden van kantoor uitnodigen, dus zouden die de zevende ook vrij kunnen houden? Zorg dat het niet verdacht overkomt. En zeg nog tegen niemand waar het om gaat. Misschien kun je zeggen dat er een grote brandoefening is? O, en je moet een verjaardagskaart rond laten gaan,’ schiet me plotseling te binnen, ‘om hem om de tuin te leiden. Je weet wel, vlak voor zijn verjaardag. En als Luke over zijn verjaardag begint, wat hij niet doet, maar áls hij erover begint, moet je gewoon zeggen…’
‘Becky…’ onderbreekt Bonnie me vriendelijk, ‘kunnen we dit niet beter persoonlijk bespreken?’
Resultaat! Ik verbreek stralend de verbinding. Alles valt op zijn plaats. Bonnie heeft al aangeboden een gastenlijst op te stellen en volgende week gaan we samen lunchen. Nu moet ik alleen nog een locatie kiezen.
Mijn blik dwaalt naar buiten. De tuin zou ideaal zijn, maar hoe moeten we het feest dan geheimhouden voor Luke?
‘Heb je het al gehoord?’ Mam dribbelt de keuken in, op de voet gevolgd door Minnie. Ze heeft rode wangen en ademt gejaagd. ‘Het is niet alleen de Bank of London! Alle banken zijn kaartenhuizen! Ze staan allemaal op instorten! Graham, heb je ’t al gehoord?’ vervolgt ze geagiteerd tegen pap, die net binnenkomt. ‘Het hele bankenstelsel staat op instorten!’
‘Geen goede zaak,’ zegt pap hoofdschuddend terwijl hij water opzet.
Ik kijk niet meer naar het nieuws omdat het te deprimerend is, maar de Bank of London-crisis sleept zich voort als een soapserie. De geldautomaten zijn buiten werking gesteld en er hebben mensen stenen door de ramen van het hoofdkantoor gegooid. De premier heeft de mensen gisteren op tv opgeroepen hun geld bij de bank te laten staan, maar daar werd iedereen nog hysterischer van. (Ik wist het wel. Had ik het niet gezegd? Ze zouden mij als regeringsadviseur moeten aanstellen.)
‘Luke zegt dat we ons geld echt niet kwijtraken,’ zeg ik voorzichtig.
‘O, zegt Luke dat?’ stuift mam op. ‘En zou Luke ons kunnen vertellen welke andere financiële instellingen er op springen staan? Of is dat te veel gevraagd?’
Ze vergeeft het hem nooit meer, hè?
‘Mam,’ zeg ik voor de zoveelste keer. ‘Luke had het ons niet kunnen vertellen. Het was vertrouwelijke, gevoelige informatie. En jij zou het aan heel Oxshott hebben verteld!’
‘Ik zou het níét aan heel Oxshott hebben verteld!’ zegt ze vinnig. ‘Ik had Janice en Martin en nog een paar dierbare vrienden gewaarschuwd, meer niet. En nu raken we waarschijnlijk alles kwijt. Alles.’ Ze werpt me een verwijtende blik toe, alsof het allemaal mijn schuld is.
‘Mam, we raken vast niet alles kwijt,’ zeg ik zo overtuigend en geruststellend mogelijk.
‘Ik hoorde vanochtend een commentator op de radio de anarchie voorspellen! De beschaving gaat ten onder! Het is oorlog!’
‘Kom, kom, Jane.’ Pap klopt haar op haar schouder. ‘Niet zo hard van stapel lopen. Misschien moeten we de broekriem aanhalen. Een beetje bezuinigen. Wij allemáál, Becky,’ besluit hij met een veelbetekenende blik op mij.
Ik moet me wel gekwetst voelen. Waar was die blik nou voor nodig? Pardon, ik ben volwassen, hoor. Ik ben móéder. Als je weer bij je ouders intrekt, behandelen ze je prompt weer als een tiener die het geld voor haar buspas heeft uitgegeven aan een paar beenwarmers.
Wat ik maar één keertje heb gedaan.
‘Die arme Janice is zo van streek dat ze ziek in bed is gekropen,’ zegt mam zachtjes, alsof Janice ons vanuit haar huis zou kunnen horen. ‘Het nieuws van Jess en Tom was al erg genoeg.’
‘Arme Janice,’ zeggen pap en ik in een reflex en als uit één mond.
‘Ze had echt haar zinnen op die bruiloft gezet. Ik bedoel, ik weet wel dat de jongere generatie de dingen anders wil doen, maar echt, is het nou zo moeilijk om gesluierd naar het altaar te lopen? Janice had de tafelversiering en de cadeautjes voor de gasten al gepland. Wat moet ze nu met al die zilverkleurige stof?’
Mam rebbelt door, maar ik ben in de ban van een geniale inval.
De tuin van Janice. Natuurlijk! Als we daar een feesttent neerzetten, zoekt Luke er niets achter! Dan denkt hij gewoon dat Martin en Janice zelf een feest geven!
‘… en niet één trouwfoto voor op de schoorsteenmantel…’ Mam is nog steeds stoom aan het afblazen.
‘Hé, mam,’ onderbreek ik haar. ‘Moet je horen. Niets tegen Luke zeggen, maar ik ga een surpriseparty voor zijn verjaardag geven. En nou dacht ik… zou Janice het goedvinden als we het bij haar in de tuin deden?’
Het blijft stil. Pap en mam kijken me vreemd aan.
‘Een feestje, lieverd?’ Mam klinkt gespannen. ‘Met een paar goede vrienden, bedoel je?’
‘Nee! Een groot feest! Met een tent en alles.’
Nu kijken pap en mam elkaar aan.
‘Wat nou?’ zeg ik geïrriteerd.
‘Dat klinkt nogal… groot.’
‘Het wordt ook groot,’ zeg ik opstandig. ‘En geweldig. Er komt een dansvloer met verlichting eronder, en er komen vuurvreters, en Luke zal niet weten hoe hij het heeft.’
Ik denk er elke nacht aan, en ik zie altijd hetzelfde beeld voor me: Luke die verbijsterd naar het meest waanzinnige feest van de wereld kijkt en letterlijk met stomheid geslagen is. Ik kan niet wáchten.
‘Vuurvreters?’ herhaalt mam zorgelijk. ‘Becky, schat…’
‘Dat wordt George Michael van voren af aan,’ bromt pap onheilspellend naar mam, en ik snak naar adem. Dat is tégen onze familieregels. We zouden de naam George Michael nooit meer noemen. We zetten de radio zelfs uit als ‘Careless Whisper’ wordt gedraaid.
‘Dat heb ik gehoord, pap, dank je wel.’ Ik werp hem een vernietigende blik toe. ‘En dat wordt het níét.’
Het George Michael-incident was zo pijnlijk dat ik er liever niet aan terug wil denken. Dat doe ik dus niet. Maar ik werd dertien en de hele klas dacht dat George Michael op mijn verjaardagsfeest kwam optreden, want dat had ik gezegd. En ze kwamen allemaal met hun handtekeningboekjes en fototoestellen…
Als ik er alleen maar aan denk, word ik al misselijk.
Meisjes van dertien zijn vals.
En ik had het níét verzonnen, zoals iedereen zei. Echt niet. Ik had de fanclub gebeld en de man die ik aan de lijn kreeg, zei dat George vast heel graag had willen komen en ik… had het een beetje verkeerd begrepen.
‘En weet je nog, Graham, de elfjes?’ Mam slaat een hand tegen haar voorhoofd. ‘Al die snikkende, hysterische kleine meisjes?’
Waarom moeten ouders de hele tijd oude koeien uit de sloot halen? Oké, misschien had ik mijn schoolvriendinnetjes niet mogen vertellen dat ik echte elfjes in mijn tuin had en dat iedereen een wens mocht doen op mijn vijfde verjaardag. En vervolgens had ik niet moeten zeggen dat de elfjes zich hadden bedacht omdat niemand me een cadeautje had gegeven dat mooi genoeg was.
Maar toen was ik víjf. Als je vijf bent, doe je dingen. Dat wil niet zeggen dat je ze op je achtentwintigste ook nog doet.
‘Willen jullie nog iets uit mijn verleden oprakelen?’ vraag ik beledigd.
‘Lieverd…’ Mam legt een hand op mijn schouder. ‘Ik zeg alleen… verjaardagsfeesten zijn niet je sterkste punt. Nee toch?’
‘Nou, maar dit wordt super,’ repliceer ik. Mam blijft me gespannen aankijken.
‘Als je maar niet te veel belóóft, schattebout.’
‘Waarom neem je Luke niet gewoon mee uit eten?’ oppert pap. ‘Bij The King’s Arms hebben ze heerlijke dagschotels.’
Oké, ik verklaar mijn familie en vrienden nu officieel hopeloos. The King’s Arms?
‘Ik wil geen stomme daghap in een eetcafé! Ik wil een féést voor Luke geven. En dat ga ik doen ook, al denken jullie dat het een ramp wordt…’
‘Nee hoor!’ zegt mam met een blik naar pap. ‘Dat zeiden we niet, en we kunnen je vast wel helpen…’
‘Dat hoeft niet,’ zeg ik uit de hoogte. ‘Ik heb alle hulp die ik nodig heb, dank je wel.’ Voordat ze iets terug kunnen zeggen, schrijd ik de keuken uit. Ik weet dat het heel onvolwassen en puberaal van me is, maar wees eerlijk. Ouders zijn zo… irritánt.
En trouwens, ze hebben het helemaal mis, want een surpriseparty geven is een eitje. Waarom doe ik het niet vaker? Tegen de avond heb ik het helemaal geregeld. Op 7 april komt er een feesttent in de tuin van Janice. Janice en Martin doen graag mee en ze hebben gezworen het geheim te houden (net als de loodgieter die hun kraan kwam repareren en het hele gesprek heeft gehoord. Hij heeft met zijn hand op zijn hart beloofd geen woord te zeggen).
Een minpuntje is dat mam nóg hysterischer is dan ze al was. Ze heeft een griezelig verhaal op de radio gehoord over de nationale schuld van Groot-Brittannië, die een groot zwart gat zou zijn, en over de pensioenfondsen die op springen staan. Over een tijdje bestaat er in feite geen geld meer, of zoiets. Daarom houden we familieberaad. Minnie ligt in bed en wij zitten met een fles wijn om de keukentafel.
‘Zo,’ begint pap. ‘Het is wel duidelijk dat het een beetje een… toestand is in de wereld.’
‘Ik heb net in de kelder gekeken,’ zegt mam beverig. ‘We hebben al dat flessenwater nog dat we hadden ingeslagen voor de millenniumramp. En acht dozen blikvoer, en alle kaarsen. Ik denk dat we het wel drie maanden kunnen volhouden, al weet ik niet hoe het met Minnie moet…’
‘Jane, het is geen belegering,’ zegt pap korzelig. ‘De supermarkt is nog open, hoor.’
‘Je weet het maar nooit! We moeten op alles voorbereid zijn! In de krant stond…’
‘Maar we kunnen geldzorgen krijgen,’ kapt pap haar met een ernstig gezicht af. ‘Wij allemaal. Ik stel dus voor dat we allemaal proberen BP’s te vinden.’
Er valt een neerslachtige stilte aan tafel. We hebben geen van allen zin om BP’s te vinden. Het is paps afkorting voor bezuinigingsposten en het is nooit leuk.
‘Ik weet wel waar het geld blijft,’ zegt mam verwijtend. ‘Het gaat naar die luxe geroosterde nootjes van Marks & Spencer die jij per se wilt hebben, Graham. Weet je wel wat die kosten? En jij hangt maar voor de tv en propt ze met handen tegelijk in je mond…’
‘Onzin,’ valt pap uit. ‘Weet je wáár het geld naartoe gaat? Naar jam. Hoeveel potten jam hebben we nodig? Wie wil er nou…’ – hij trekt lukraak een pot jam uit de kast – ‘… kruisbessen- en vlierbloesemjam?’
Die heb ik toevallig op een braderie gekocht.
‘Wat wil je dan dat ik doe?’ roept mam verontwaardigd uit. ‘Overleven op één rottige pot goedkope smurrie van knollen en kleurstoffen?’
‘Misschien wel! Misschien moeten we bij een goedkopere supermarkt gaan inslaan. We zijn gepensioneerd, Jane. We kunnen niet meer op grote voet leven.’
‘Het komt door de koffie,’ zegt mam. ‘Die hoe-heten-ze-capsules van Becky. Nexpresco.’
‘Ja!’ Pap leeft opeens op. ‘Ik ben het volkomen met je eens. Veel te duur, zonde van het geld. Wat kost zo’n capsule?’
Ze kijken me allebei beschuldigend aan.
‘Ik moet goede koffie hebben!’ zeg ik vol afgrijzen. ‘Dat is mijn enige luxe!’
Ik kan niet én bij mijn ouders wonen én slechte koffie drinken. Dat is menselijkerwijs niet mogelijk.
‘Als je het mij vraagt, komt het door de tv,’ kaats ik terug. ‘Jullie zetten hem te hard. Dat vreet energie.’
‘Doe niet zo idioot,’ repliceert mam zuur.
‘Nou, het komt níét door de koffie.’
‘Ik vind dat we vanaf morgen geen jam meer moeten kopen,’ zegt pap. ‘Geen jam, geen spread…’
‘Zal ik dan al het eten maar schrappen?’ snerpt mam. ‘Ik schrap al het eten wel, Graham, want dat is kennelijk zonde van het geld…’
‘Trouwens, Nespresso is een miljoen keer goedkoper dan buiten de deur koffiedrinken,’ probeer ik duidelijk te maken. ‘En jullie betalen die capsules niet eens, ik koop ze zelf op internet, dus…’
We hebben het zo druk met bekvechten dat ik niet meteen merk dat Luke in de deuropening staat. Zijn mondhoeken trillen.
‘Hé, hallo!’ Ik spring op, blij dat ik weg kan. ‘Hoe gaat het? Alles goed?’
‘Prima.’ Hij knikt. ‘Ik kwam alleen even langs om Minnie welterusten te wensen. Ze sliep al.’ Hij glimlacht spijtig en ik voel een steekje medeleven. Hij ziet Minnie de laatste tijd amper nog.
‘Ze heeft al haar speelgoed weer mee naar bed genomen,’ vertel ik. ‘Ook haar poppenhuis.’
‘Alweer?’ Hij lacht.
Minnies nieuwste gril is uit bed klimmen nadat ik haar welterusten heb gewenst, al haar speelgoed bij elkaar rapen en alles meenemen naar haar bed, zodat ze er zelf bijna niet meer bij past. Toen ik eerder op de avond even bij haar ging kijken, lag ze als een roos te slapen, met haar houten pony in haar armen, bijna uit bed geduwd door een stuk of twintig knuffels en het poppenhuis op het dekbed.
‘Luke!’ Mam ziet hem nu ook eindelijk en onderbreekt haar tirade tegen pap, die volgens haar nooit geroosterd brood eet bij het ontbijt en dus niet weet waar hij het over heeft. ‘We hadden het net over de situatie.’
‘Situatie?’ Hij trekt vragend zijn wenkbrauwen naar me op.
‘We proberen allemaal manieren te bedenken om te bezuinigen,’ leg ik uit. Ik hoop dat Luke zal zeggen: wat een bespottelijk idee, het ziet er weer goed uit, laten we een fles champagne opentrekken, maar hij knikt bedachtzaam.
‘Dat is geen slecht idee, als je ziet hoe het nu gaat.’
‘Maar hoe gaat het dan?’ vraagt mam met overslaande stem. ‘Luke, jij kunt het weten. Heeft de krant gelijk of niet? Want ik hoorde iemand op de radio zeggen dat er een domino-effect zou komen. En wij zijn de dominostenen!’
‘Nee, dat zijn we niet.’ Pap wendt de blik ten hemel. ‘De bánken zijn de dominostenen.’
‘Nou, wat zijn we dan?’ Mam kijkt hem kwaad aan. ‘De dobbelstenen?’
‘Jane,’ komt Luke tactvol tussenbeide, ‘je moet niet alles geloven wat de media beweren. De meningen kunnen extreem zijn. In feite is het nog te vroeg om er iets over te zeggen. Wat ik wél kan zeggen is dat het vertrouwen is gekelderd en dat er grote paniek heerst. Niet alleen bij de banken, maar in alle sectoren. De vraag is of die paniek gerechtvaardigd is.’
Ik zie dat mam er geen genoegen mee neemt.
‘Maar wat zeggen de deskúndigen dan?’ dringt ze aan.
‘Luke ís deskundig!’ meng ik me verontwaardigd in de discussie.
‘De economische goeroes zijn helaas niet helderziend.’ Luke haalt zijn schouders op. ‘En ze zijn het niet altijd met elkaar eens. Ik hou het erop dat het nooit verkeerd is om voorzichtig te zijn.’
‘Absoluut.’ Pap knikt goedkeurend. ‘Dat zei ik ook net. Onze uitgaven zijn uit de hand gelopen, Jane, crisis of geen crisis. Dit kostte maar liefst vier pond!’ Hij gebaart naar de pot kruisbessenjam. ‘Vier pónd!’
‘Ook goed.’ Mam kijkt pap kwaad aan. ‘Ik ga voortaan alleen nog naar de Pondknaller. Ben je dan tevreden, Graham?’
‘Ik doe mee!’ zeg ik solidair.
Ik ben nog nooit in een Pondknaller geweest, maar ze moeten goed zijn. Ik bedoel, alles kost er maar een pond, om maar iets te noemen.
‘Schat, zo straatarm zijn we nog niet.’ Luke drukt een zoen op mijn voorhoofd. ‘Als je het mij vraagt, zou jij het makkelijkst kunnen bezuinigen door eens iets wat vaker dan één keer te dragen.’
Niet weer, hè?
‘Ik draag mijn kleren echt wel vaker,’ zeg ik verbolgen. ‘Jij overdrijft altijd…’
‘Hoe vaak heb je dat vest met die rode knoop gedragen?’ vraagt hij langs zijn neus weg.
‘Dat is… Ik…’ Hoe moet ik me hieruit redden?
Shit. Waarom heb ik dat vest niet gedragen? Ik weet niet eens waar het is. Heb ik het met Kerstmis ergens laten liggen?
‘Honderd keer, had je toch gezegd?’ Luke lijkt ervan te genieten. ‘Ja toch?’
‘Ik ben van plan het honderd keer te dragen,’ zeg ik ijzig. ‘Ik heb niet gezegd wanneer precies.’
‘Hoeveel kleren heb je eigenlijk in je kasten opgeslagen?’
‘Ik… eh…’
‘Heb je wel enig idee?’
‘Te veel,’ snuift pap. ‘Telt die laarzenrommel in mijn garage ook mee?’
‘Enig idee?’ houdt Luke vol.
‘Ik… Het is niet…’ Ik weet me geen raad.
Wat is dat ook voor vraag? Hoeveel kleren heb je? Het slaat nergens op.
‘Hoeveel kleren heb jíj?’ sla ik terug. Luke denkt er ongeveer een nanoseconde over na.
‘Negen pakken, waarvan er een paar te oud zijn om nog te dragen. Iets van dertig overhemden. Een stuk of vijftig stropdassen. Ik zou ze eens moeten uitzoeken. Avondkleding. Ik hoef het komende jaar niets nieuws te kopen, behalve sokken dan.’ Hij schokschoudert. ‘En dat ga ik niet doen ook. Niet in het huidige klimaat. Ik denk niet dat ik de goede signalen zou afgeven als ik in een nieuw maatpak op kantoor aan kwam zetten.’
Luke staat nooit met zijn mond vol tanden.
‘Nou, maar jij bent een man. Dat is anders. Ik werk in de modewereld, weet je nog?’
‘Ja,’ zegt hij toegeeflijk. ‘Ik zeg alleen dat als je je kleren een keer of drie droeg voordat je iets nieuws kocht, je kledinguitgaven naar beneden zouden kunnen.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Je wilde toch ideeën om te bezuinigen?’
Ja, maar niet zúlke ideeën. Ik wilde ideeën over dingen die me niets kunnen schelen, zoals benzine of verzekeringen, maar nu voel ik me in het nauw gedreven.
‘Goed!’ Ik sla mijn armen over elkaar. ‘Ik zal al mijn kledingstukken drie keer dragen voordat ik het zelfs maar in mijn hoofd haal weer te gaan shoppen. Ben je nu tevreden?’
‘Ja.’ Hij glimlacht breed naar me. ‘En ik geef mijn autoplannen op. Voorlopig.’
‘Echt waar?’
‘Zoals ik al zei.’ Hij schokschoudert. ‘Dit is niet het moment.’
Nu voel ik me een beetje deemoedig. Luke was van plan een nieuwe auto te kopen zodra de zaak-Arcodas achter de rug was. Het was de beloning, zeg maar. We hadden al een proefrit gemaakt en alles.
Tja, als hij dat kan opgeven, kan ik mijn kleren ook wel drie keer dragen voordat ik weer ga shoppen. Zo’n beproeving is het niet.
Trouwens, waarschijnlijk heb ik niet eens zo gek veel kleren. Ik probeer mijn garderobe voor me te zien. Ik bedoel, het zijn toch maar wat topjes, broeken en jurken? En een paar dingen die ik achterin heb gestouwd. Ik ben er in een paar weken doorheen.
Dan schrik ik. ‘We mogen toch nog wel kleertjes voor Minnie kopen?’ vraag ik angstig. ‘En mag ze haar zakgeld houden?’
Ik ben er al helemaal aan gewend dat Minnie zakgeld heeft. Ze heeft nog een voorschot van een halfjaar uitgegeven bij de uitverkoop van Bambino, waar ze fantastische regenlaarsjes met glitters heeft gekocht voor de halve prijs. Het leert haar ook te budgetteren, want ik heb het allemaal genoteerd.
Luke schiet in de lach. ‘Natuurlijk mag Minnie haar zakgeld houden! En als ze nieuwe kleren nodig heeft, heeft ze die nodig. Ze is in de groei.’
‘Prima,’ zeg ik, en ik probeer niet jaloers te zijn.
Kinderen boffen maar. Groeide ik maar in drie maanden uit al mijn kleren, zodat ik alles nieuw kon kopen.
‘Maar goed, Becky, de Bloomwood-stijl was toch Méér Geld Maken?’ onderbreekt Luke mijn gedachten. Hij trekt een stoel bij en schenkt zichzelf een glas wijn in. ‘Misschien kun je weer fulltime gaan werken, nu we toch een nanny nemen.’
Argh! Nee! Het is alsof hij zonder waarschuwing een schot heeft gelost; ik voel zelfs dat ik in elkaar krimp. Waarom moest hij zonder enige inleiding het woord ‘nanny’ laten vallen? Ik wilde mam voorzichtig voorbereiden, eventueel via babbeltjes in het algemeen over au pairs.
‘Een nanny?’ Mams stem wordt op slag venijnig. ‘Wat voor nanny? Waar hebben jullie het over?’
Ze kan ‘nanny’ laten klinken als ‘seriemoordenaar’.
Ik durf haar nauwelijks aan te kijken.
‘We dachten gewoon… Het zou een goed idee kunnen zijn om deskundige hulp in te roepen…’ Ik kuch. ‘Ik bedoel…’
‘Minnie is verwend,’ zegt Luke plompverloren. ‘Ze heeft regels en structuur nodig.’
Mam kijkt hem diep beledigd aan.
‘Niet dat jíj haar verwent, mam, natuurlijk niet,’ voeg ik er snel aan toe. ‘Alleen… Er is een fantastisch bureau, Ultimate Nannies, dat je helpt een evenwichtig, talentvol kind op te voeden. Ze hebben diploma’s in vechtsport en alles.’
‘Vechtsport?’ herhaalt mam verbijsterd. ‘Wat moet Minnie met vechtsport, het arme kind?’
‘En ze zijn opgeleid in routine en kinderpsychologie…’ Ik kijk rade loos naar Luke.
‘We denken dat het goed voor Minnie is,’ zegt Luke gedecideerd. ‘Volgende week komen er een paar kandidaten op gesprek en ik weet zeker dat we het allemaal prima met elkaar zullen kunnen vinden.’
‘Tja.’ Mam lijkt er geen woorden voor te hebben. ‘Tja.’ Ze neemt een teug wijn. ‘Op zo’n manier. Alles wordt anders.’
‘We hadden alles natuurlijk sowieso heel anders moeten regelen,’ begint Luke, ‘in aanmerking genomen dat we – au!’ Ik geef hem een harde trap tegen zijn enkel en kijk hem woedend aan.
Heeft hij dan geen greintje tact? Wil hij alles er zomaar uitflappen, hier, nu?
We kunnen mam niet vertellen dat we gaan verhuizen. Niet boven op al het andere. Dat wordt de laatste druppel. Het zou haar de das omdoen. Ze zou in een depressie wegzakken en waarschijnlijk uiteindelijk een zenuwinzinking krijgen.
‘Hè?’ Mam kijkt met waakzame kraaloogjes van Luke naar mij. ‘In aanmerking genomen dat jullie wát?’
‘Niks!’ zeg ik gauw. ‘Eh, zullen we tv gaan kijken?’
‘Becky?’ Ik zie een zenuwtrekje op mams gezicht. ‘Wat is er? Wat verzwijgen jullie voor me?’
O, god, nu sta ik voor het blok. Als we haar niet vertellen hoe het zit, denkt ze dat er iets vreselijks is gebeurd. En dit is tenslotte een familieberaad. Misschien is het toch het juiste moment om het nieuws te vertellen.
‘Oké.’ Ik neem een grote teug wijn om moed te verzamelen. ‘Het zit zo, mam. Luke en ik hebben een heerlijk huis in Maida Vale gevonden. En ons bod is geaccepteerd. En deze keer lijkt het echt door te gaan. Wat betekent dat we…’ Ik haal diep adem en pers er dan uit: ‘Mam, we gaan op onszelf wonen.’
Er valt een verbijsterde, ongelovige stilte in de keuken. Niemand lijkt iets te kunnen zeggen.
Ik kijk gekweld naar Luke. Dit is verschrikkelijk. Ik wist dat het erg zou zijn, maar ik had nooit gedacht dat het zó erg zou zijn.
‘Jullie… gaan weg?’ stamelt mam ten slotte. ‘Gaan jullie echt bij ons weg?’
Ze is er kapot van. Dat zie je zo. Ik voel de tranen al opwellen.
‘Ja, we gaan verhuizen. Over een week of vier, waarschijnlijk.’ Ik slik het brok in mijn keel weg. ‘We moeten onze eigen plek hebben. Dat moet je toch begrijpen, mam. Maar we komen heel vaak op bezoek, en jullie blijven Minnie zien, dat beloof ik, en…’
Luistert mam wel?
‘Ze gaan weg! Ze gaan wég.’ Ze pakt paps arm. ‘Hoorde je dat, Graham?’
Wacht even. Zó kapot klinkt ze nu ook weer niet. Ze klinkt zelfs… opgetogen.
‘Is het echt waar?’ Pap knijpt zijn ogen tot spleetjes.
‘Het ziet er wel naar uit.’ Luke knikt.
‘Dan kunnen we weer etentjes geven,’ zegt mam ademloos. ‘We kunnen de eettafel weer gebruiken! We kunnen logés ontvangen!’
‘Ik kan mijn werkplaats weer gebruiken,’ valt pap haar zwakjes bij. ‘Eindelijk.’
‘Ik krijg mijn kleerkast terug! En de bijkeuken!’ Mam lijkt bijna roezig van opwinding. ‘O, Graham!’ Tot mijn grote verbazing drukt ze een zoen op paps wang. ‘Ik moet Janice bellen om haar het goede nieuws te vertellen!’
Het goede nieuws? Hoe zit het dan met het legenestsyndroom? Hoezo, wegzakken in een depressie?
‘Maar je zei dat je niet wilde dat we weggingen!’ zeg ik verontwaardigd. ‘Je zei dat je blij was dat die andere huizen niet door waren gegaan omdat je ons niet wilde missen!’
‘Dat was gelógen, schat,’ zegt mam vrolijk. ‘We wilden je niet kwetsen.’ Ze houdt haar mobieltje bij haar oor. ‘Hallo, Janice, met mij! Ze gaan weg! Ja! Over vier weken! Hoort zegt het voort!’
Oké. Nou ben ik pas echt gekwetst. Heeft de hele búúrt zitten wachten tot we weggingen?
Becky Brandon (geboren Bloomwood) Officiële kledinginventaris
Blz. 3 (van 15)
Jeans (vervolg)
J Brand – driekwart
J Brand – bootcut
Goldsign – skinny zwart
7 For All Mankind – met scheuren (twee maten te klein)
Balmain – zwart met scheuren
Notify – zwart
Notify – zwart (nog in tas nooit gedragen)
Theory – skinny stretch
7 For All Mankind – inktblauw
7 For All Mankind – met studs
7 For All Mankind – afgeknipte pijpen
Acne – rafels op knie
Acne – met scheuren (compleet met merkjes)
Cavalli – gerafeld met lovertjes (nog in tas)
Paige Premium Denim – wijd
True Religion – grijs, vintage stonewash
Sportkleding
Stella McCartney yogabroek
Stella McCartney mouwloos topje
Zwart balletpak (nooit gedragen)
Roze spitzen (nooit gedragen)
Zwarte Legging – Sweaty Betty
Grijze legging – Nike (nog in tas met bon en merkjes)
Roze legging (met bies) – Pineapple
Zwarte legging ‘anticellulitis’ (nooit gedragen, nog in verpakking)
Zwarte legging – Gap
Grijze legging – American Apparel
Hip Hop dancebroek met graffiti (nooit gedragen)
Kunstschaatspakje met pailletten
American football outfit (voor halloweenfeest)
Fred Perry-tennisjurk (wit)
Fred Perry-tennisjurk (lichtblauw)
Professioneel dragracing-pak (nog in doos)
Centrale
Afdelingseenheid
Monetair Beleid
Whitehall Place 180/4
Londen SW1
Mw. R. Brandon
Dennenlust
Elton Road 43
Oxshott
Surrey
Londen, 18 januari 2006
Beste Rebecca,
Dank je voor je brief aan de minister van Financiën, die aan mij is doorgezonden.
Ik wil je namens hem bedanken voor de gedachte dat je ‘weet hoe hij zich voelt’ en je ideeën om ‘uit deze puinhoop te komen’. Je vaders principes ‘BP’ en ‘MGM’ lijken steekhoudend, evenals het advies ‘eens rond te kijken en een paar dingen te verkopen die je toch niet gebruikt’.
Ook bedankt voor Beheers je budget van David E. Barton, een boek dat ik nog niet kende. Ik weet niet of de minister het in zijn bezit heeft, maar ik zal het zeker doorgeven aan het ministerie, samen met het advies ‘alles op te schrijven wat hij uitgeeft’.
Nogmaals bedankt voor je belangstelling.
Met vriendelijke groet,
Edwin Tredwell,
Hoofd Beleidsresearch