3
Oké, Kerstmis telt niet. Dat weet iedereen.
Je kunt niet van een peuter verwachten dat ze zich voorbeeldig gedraagt wanneer alles zo opwindend is en ze overal snoep en versieringen ziet. En het is geen wonder dat Minnie vannacht om drie uur wakker werd en gilde dat we moesten komen. Ze wilde ons gewoon laten zien wat er in haar sok zat. Ieder ander kind had hetzelfde gedaan.
Maar goed, ik heb de eerste bladzij al uit het Incidentenboek gescheurd en door de papierversnipperaar gehaald. Iedereen heeft recht op een tweede kans.
Ik neem een slokje koffie en reik vrolijk naar een Quality Street. God, ik ben gek op Kerstmis. Het hele huis ruikt naar kalkoen, er klinken kerstliedjes uit de boxen en pap zit bij het haardvuur noten te kraken. Ik kijk om me heen en voel een warme gloed vanbinnen bij het zien van de woonkamer: de boom met de twinkelende lichtjes en het kerststalletje dat we al hadden toen ik nog klein was (het kindeke Jezus is al jaren zoek, maar we hebben een wasknijper in het kribbetje gelegd).
Toen Minnie vanochtend haar sok zag, kreeg ze ogen als schoteltjes. Ze kon het gewoon niet bevatten. ‘Sok? Sók?’ zei ze telkens, alsof ze het echt niet kon geloven.
‘Becky?’ roept mam. Ik loop de gang in en zie haar in haar kerstschort in de keukendeur staan. ‘Welke kerstsurprises zullen we bij de lunch geven? Die met spelletjes of die met luxecadeautjes?’
‘Wat dacht je van die van de Duitse markt?’ stel ik voor. ‘Met die houten speelgoedjes erin?’
‘Goed idee!’ Mams gezicht klaart op. ‘Die was ik vergeten.’
‘Ja, ik heb de papieren hier…’ zegt Luke in zijn telefoon terwijl hij langs me heen naar de trap loopt. ‘Als jij even naar die overeenkomst met Sanderson zou willen kijken… Ja. Ik kom om drie uur naar de zaak. Ik moet eerst hier een paar dingen afhandelen. Ik zie je, Gary.’
‘Luke!’ zeg ik verontwaardigd zodra hij klaar is. ‘Kerstmis is niet “een paar dingen afhandelen”.’
‘Dat ben ik met je eens,’ zegt Luke, die zijn pas niet eens inhoudt. ‘Daar staat weer tegenover dat het geen Kerstmis ís.’
Nou ja. Kan hij niet in de stemming komen?
‘Wel waar.’
‘In de wereld van Bloomwood misschien. Verder is het overal 28 december en gaan de mensen weer door met hun leven.’
Hij is ook zo prozaïsch.
‘Oké, misschien is het niet echt eerste kerstdag,’ zeg ik verbolgen, ‘maar dit is ons tweede kerstfeest. Ons speciale kerstfeest voor Jess en Tom, en dat is net zo belangrijk, en je zou best iets feestelijker mogen doen!’
Dat hele idee van twee kerstfeesten is super. Ik vind zelfs dat we het elk jaar zo zouden moeten doen. We zouden er een familietraditie van kunnen maken.
‘Schat van mijn hart.’ Luke blijft halverwege de trap staan en telt op zijn vingers af. ‘Eén, het is niet net zo belangrijk. Twee, ik moet die deal vandaag rond zien te krijgen. Drie, Tom en Jess zijn er nog niet eens.’
Jess en Tom hebben vannacht ge-sms’t dat hun vlucht uit Chili vertraging had. Vanaf dat moment komt Janice zo om het kwartier naar ons huis om te vragen of we al iets hebben gehoord, en zouden we alsjeblieft nog eens op internet kunnen kijken, en is er iets op het nieuws over ongelukken of kapingen?
Ze is nog opgefokter dan anders en we weten allemaal waarom: ze hoopt uit alle macht dat Tom Jess ten huwelijk heeft gevraagd. Tom schijnt in zijn laatste mailtje aan haar te hebben geschreven dat hij haar ‘iets moest vertellen’. Ik hoorde haar pas nog met mam praten, en het is wel duidelijk dat ze staat te springen om een bruiloft. Ze heeft allerlei nieuwe ideeën voor bloemstukken, het bruidspaar zou bij de magnolia gefotografeerd kunnen worden en het zou ‘de herinnering aan dat ondankbare snolletje uitwissen’. (Lucy. Toms eerste vrouw. Een ontzettende trut, neem dat maar van mij aan.)
‘Nu we het er toch over hebben, waarom heeft Minnie vanochtend in vredesnaam nóg een sok gekregen?’ vraagt Luke boos. ‘Wie had dat bedacht?’
‘Eh… de Kerstman,’ zeg ik een beetje opstandig. ‘Trouwens, heb je wel gemerkt hoe lief ze vandaag is?’
Minnie helpt mam al de hele ochtend in de keuken en ze heeft zich absoluut perfect gedragen, afgezien van een momentje met de mixer waarover ik Luke niets ga vertellen.
‘Dat zal best…’ begint Luke, en dan gaat de bel. ‘Dat kunnen ze nog niet zijn.’ Hij kijkt verwonderd op zijn horloge. ‘Ze zitten nog in de lucht.’
‘Is dat Jess?’ roept mam opgewonden vanuit de keuken. ‘Heeft iemand Janice ge-sms’t?’
‘Het kan Jess nog niet zijn!’ roep ik terug. ‘Ik denk dat Suze vroeger is gekomen.’ Ik ren naar de voordeur, zwaai hem open… en ja hoor, daar staat het hele gezin Cleath-Stuart, en het is een plaatje.
Suze is adembenemend in een zwarte jas van schapenleer waar een waterval lang, blond haar overheen stroomt, Tarquin is gewoon Tarquin in een stokoude Barbour en de drie kinderen zijn een en al spillebenen, grote ogen en Fair Isle-truien.
‘Suze!’ Ik sla mijn armen om haar heen.
‘Bex! Vrolijk kerstfeest!’
‘Vrolijk kerstfeest!’ roept Clemmie, die op haar duim zuigt en Suzes hand stevig vasthoudt.
‘En een gelukkig jieuwnaar!’ vult Ernest aan. Hij is mijn petekind en begint al zo’n knokige, aristocratische bonenstaak te worden. (‘Gelukkig jieuwnaar’ is een oude uitdrukking van de familie Cleath-Stuart, net als ‘hartelijk gecondoleerd’ in plaats van ‘gefeliciteerd’. Ze hebben er zoveel dat ze eens een spiekbriefje zouden moeten opstellen.) Ernest kijkt vragend op naar Suze, die hem bemoedigend toeknikt, en reikt me dan zo vormelijk de hand alsof we op de receptie van de ambassadeur aan elkaar worden voorgesteld. Ik schud zijn hand ernstig en knuffel hem vervolgens tot hij begint te giechelen.
‘Suzie, schat! Vrolijk kerstfeest!’ Mam dribbelt de gang in en omhelst haar hartelijk. ‘En Tark…’ Ze verstijft. ‘Hoogheid…’ Ze kijkt nerveus naar mij. ‘Uwe graaf… schap… heid…’
‘Eh… alstublieft, mevrouw Bloomwood,’ zegt Tarkie blozend. ‘Zeg maar gewoon Tarquin.’ Een paar maanden geleden is Tarkies grootvader bezweken aan een longontsteking. Wat heel tragisch was en alles, maar hij was wél zesennegentig. Maar goed, waar het om gaat, is dat Tarkies vader de titel van graaf heeft geërfd, en dat Tarkie nu lord is! Hij is lord Tarquin Cleath-Stuart, en Suze is ‘lady’. Het is allemaal zo volwassen en kakkineus dat ik het amper kan bevatten. Bovendien hebben ze nu nóg meer ziljoenen geld, grond en spullen dan ze al hadden. Hun nieuwe huis staat in Hampshire, maar een halfuurtje rijden van hier. Het heet Letherby Hall, het lijkt sprekend op Brideshead Castle uit Brideshead Revisited en ze wonen er niet eens het hele jaar door, ze hebben ook nog een huis in Londen.
Je zou denken dat Tarkie wel een nieuwe sjaal zou kunnen betalen. Hij wikkelt een tot op de draad versleten, rafelig ding van zijn nek dat eruitziet alsof zijn oude nanny het twintig jaar geleden heeft gebreid. Wat waarschijnlijk ook zo is.
‘Heb je mooie kerstcadeaus gekregen, Tarkie?’ vraag ik.
Ik heb een echt cool aromatherapie-verstuifding voor hem gekocht dat hij vast prachtig zal vinden. Nou ja, Suze zal het prachtig vinden.
‘Absoluut.’ Hij knikt verwoed. ‘Suze heeft me een schitterend merinolam cadeau gedaan. Ik was echt verrast.’
‘O, wat goed!’ roep ik uit. ‘Is merino net zoiets als Tiffany?’
‘Tiffany?’ vraagt Tarkie perplex. ‘Nooit van gehoord. Is dat een nieuw ras?’
‘Nee! Het juweliersbedrijf! Weet je, misschien zou je ze kunnen combineren,’ zeg ik in een plotselinge inval. ‘Dat zou cool zijn. Is het art deco?’
Tarkie snapt er niets meer van, en dan proest Suze opeens van het lachen.
‘Bex, ik heb hem geen lamp gegeven, maar een lam. Een jong schaap.’
Een schaap? Wat is dat nou voor kerstcadeau?
‘O, op die manier.’ Ik moet mijn enthousiasme uit mijn tenen trekken. ‘Natuurlijk. Een schaap! Eh… enig.’
‘Wees maar niet bang, ik heb hem ook een jas gegeven,’ zegt Suze grinnikend.
‘Voor als ik er met de fiets op uitga,’ vult Tarkie aan. ‘Hij is echt super, schat.’
Ik weet al dat ik nu niet: ‘O, gaaf, een Belstaff?’ moet vragen. Als Tarkie het over een fiets heeft, bedoelt hij iets anders dan de meeste andere mensen. En inderdaad, Suze scrolt door de foto’s op haar mobieltje en laat me een foto zien van Tarkie in een tweedjasje op een originele vélocipède. Hij heeft ladingen antieke fietsen; hij leent ze zelfs wel eens uit aan tv-productiemaatschappijen en vertelt er dan bij hoe ze vroeger werden bereden. Alleen luisteren ze niet altijd naar hem, en dan ziet Tarkie het programma op tv en dan doen ze het fout en wordt hij helemaal terneergeslagen.
‘Als alle kinderen nu eens naar de keuken kwamen voor een glas limonade en een koekje?’ Mam drijft Ernest, Clementine en Wilfred als een kloek voor zich uit. ‘Waar is Minnie? Minnie, lieverd, je vriendjes zijn er!’
Minnie schiet als een pijl uit een boog vanuit de keuken de gang in, gekleed in haar donkerrode kerstjurk, het mutsje met de rode glitterpompons en een paar roze elfenvleugels waar ze geen afstand meer van wil doen sinds ze ze uit haar sok heeft gehaald.
‘Ketchup!’ zegt ze triomfantelijk, en ze richt de flacon op Suzes schitterende jas.
De angst slaat me om het hart.
O, nee. O, nee. Nee toch? Hoe heeft ze die te pakken gekregen? We zetten de ketchup tegenwoordig altijd op de hoogste plank, na…
‘Minnie, nee. Néé.’ Ik probeer de flacon af te pakken, maar ze duikt weg. ‘Minnie, geef hier, wáág het niet…’
‘Ketchup!’ Voordat ik met mijn ogen kan knipperen, spuit de rode straal al door de lucht.
‘Néé!’
‘Minnie!’
Het is net Apocalypse Now; ik zie alles in vertraagde beelden. Suze die naar adem snakt en achteruitdeinst, en Tarquin die voor haar springt, en de enorme klodder ketchup die op zijn Barbour landt.
Ik durf niet naar Luke te kijken.
‘Geef hier!’ Ik gris de ketchup uit Minnies hand. ‘Stoute meid! Suze, Tarkie, het spijt me ontzettend…’
‘Mijn excuses voor het verschrikkelijke gedrag van onze dochter,’ zegt Luke met een veelbetekenende ondertoon in zijn stem.
‘O, geeft niks,’ zegt Suze. ‘Ze deed het vast niet expres, hè, lieverd?’ Ze woelt door Minnies haar.
‘Natuurlijk niet,’ valt Tarkie haar bij. ‘Niets aan de hand. Als ik even…’ Hij gebaart onhandig naar de van zijn Barbour druipende ketchup.
‘Natuurlijk.’ Ik neem de jas haastig van hem over. ‘Goed verdedigd, Tarkie,’ moet ik er wel bewonderend aan toevoegen. ‘Je was echt snel.’
‘O, het stelt niets voor,’ zegt hij verlegen. ‘Dat had elke fatsoenlijke vent gedaan.’
Zo zie je maar weer dat Tarkie Suze echt aanbidt. Hij sprong zonder ook maar even te aarzelen voor haar. Eigenlijk is het best romantisch.
Zou Luke een klodder ketchup voor mij willen opvangen? Ik zou het hem later kunnen vragen. Tussen neus en lippen door.
‘Luke,’ zegt Tarquin een beetje timide bij het handen schudden. ‘Zou ik je iets mogen voorleggen?’
‘Geen probleem,’ zegt Luke verbaasd. ‘Zullen we naar de woonkamer gaan?’
‘Ik neem de kinderen mee naar de keuken en ik zal die jas schoonmaken…’ Mam neemt de jas van me aan.
‘En Bex, jij kunt mij alles laten zien wat je in de uitverkoop hebt gekocht!’ zegt Suze opgewonden, en ik geef haar onopvallend een schop. ‘Ik bedoel, eh… wij kunnen over de kinderen praten,’ verbetert ze snel.
We gaan languit op mijn bed liggen en ik begin alles uit te pakken wat ik op tweede kerstdag heb gekocht. Het is net als vroeger, toen Suze en ik een flatje in Fulham deelden.
‘Dít ga ik bij de doop dragen.’ Ik schud mijn gloednieuwe jurk in Russische stijl uit.
‘Fantastisch!’ zegt Suze, die mijn nieuwe leren jas past. ‘Nog mooier dan op de foto.’
Ik had Suze wat foto’s van de uitverkoop ge-sms’t waar ze haar mening over heeft gegeven, en toen stuurde zij mij een paar foto’s waarop Tarkie en zij fazanten meppen of duiven katapulteren of wat ze ook maar deden. Suze is ontzettend lief en loyaal, net als de koningin. Er komt geen klacht over haar lippen, maar zeg nou eerlijk: waar zou jíj liever zijn? In de vrieskou op de hei of in Selfridges met zeventig procent korting?
‘En… ta-dáá!’
Ik pak mijn topaankoop. Mijn Ally Smith-vest met de fameuze knoop, een beperkte oplage.
‘O, mijn god!’ snerpt Suze. ‘Waar heb je dat vandaan? Was het afgeprijsd?’
‘Zestig procent! Maar honderdtien pond.’
‘Moet je die knoop zien.’ Suze steekt haar hand uit en aait er begerig over.
‘Goed, hè?’ Ik kijk haar stralend aan. ‘Ik ga het zo vaak dragen dat het zichzelf zó heeft terugverdiend…’
De deur gaat open en Luke komt binnen.
‘O, hoi.’ Voordat ik het goed en wel besef, schuif ik in een reflex een uitverkooptas onder het bed.
Niet dat hij er iets op tegen heeft, dat niet. Ik bedoel, het is mijn geld, ik heb het zelf verdiend, ik mag ermee doen wat ik wil. Alleen, toen mam en ik op tweede kerstdag om zeven uur ’s ochtends al stonden te steigeren om naar de uitverkoop te gaan, keek Luke ons verbijsterd aan, waarna hij naar alle cadeaus keek die nog onder de boom lagen en zei: ‘Hebben jullie gisteren niet genoeg gekregen?’
Wat maar aantoont hoe weinig hij ervan begrijpt. Kerstcadeaus en de uitverkoop zijn twee totaal verschillende dingen. Het zijn net… verschillende voedselgroepen.
‘Bex heeft ongelooflijke koopjes op de kop getikt,’ zegt Suze solidair. ‘Vind je haar nieuwe vest niet prachtig?’
Luke kijkt naar het vest. Hij draait zich om, neemt mij even op en kijkt nog eens naar het vest. Dan fronst hij zijn voorhoofd alsof hij iets niet begrijpt.
‘Hoe duur was het?’
‘Honderdtien,’ zeg ik afwerend. ‘Zestig procent korting. Het is een designerstuk, beperkte oplage.’
‘Dus… je hebt honderdtien pond uitgegeven aan een vest dat exact hetzelfde is als het vest dat je nu aanhebt.’
‘Wát?’ Ik kijk verwonderd naar beneden. ‘Natuurlijk niet. Het is totaal anders.’
‘Er is geen verschil!’
‘Welles! Hoe kom je erbij?’
In de stilte die valt, kijken we elkaar aan met een blik van: ben ik met een krankzinnige getrouwd?
‘Ze zijn allebei gebroken wit,’ telt Luke op zijn vingers af. ‘Ze hebben allebei een grote knoop. Het zijn allebei vesten. Geen verschil.’
Is hij blind?
‘Maar de knoop zit op een andere plááts,’ leg ik uit. ‘Dat verandert de hele vorm. En dit vest heeft uitlopende mouwen. Ze lijken totaal niet op elkaar, toch, Suze?’
‘Een verschil van dag en nacht.’ Suze knikt nadrukkelijk.
Ik zie duidelijk aan Lukes gezicht dat hij er niets van snapt. Soms vraag ik me af hoe iemand die zo weinig opmerkt, zo geslaagd kan zijn in het leven.
‘En die knoop is róód,’ voegt Suze er gedienstig aan toe.
‘Precies!’ Ik wijs naar de bovenmaatse knoop met kristallen, het handelsmerk van Ally Smith. ‘Daar gaat het om, om die verbijsterende knoop. Het is een soort… signatuur.’
‘Dus jij telt honderd pond neer voor een knoop.’
God, wat kan hij soms irritant zijn.
‘Het is een investéring,’ zeg ik ijzig. ‘Ik zei net nog tegen Suze dat ik het zo vaak ga dragen dat het zichzelf terugverdient.’
‘Hoe vaak mag dat wezen? Twee keer?’
Ik kijk hem in opperste verontwaardiging aan.
‘Natuurlijk niet. Ik denk dat ik het…’ – ik denk even na, want ik wil volkomen realistisch blijven – ‘… honderd keer ga dragen. Dan kost elke keer één pond tien. Me dunkt dat ik me wel een pond tien kan veroorloven voor een designer klassieker van zijn tijd, vind je ook niet?’
Luke maakt een snuivend geluid. ‘Becky, heb jij óóit iets honderd keer gedragen? Ik zou het al een succes vinden als je het één keer droeg.’
O, hadeha.
‘Ik durf te wedden dat ik het honderd keer ga dragen. Minimaal.’ Ik schud vastbesloten het oude vest van mijn schouders en trek het nieuwe aan. ‘Zie je wel? Ik heb het al één keer aangehad.’
Ik zal hem leren. Ik ga het wel dúízend keer dragen.
‘Ik moet weg. Tarquin zit op me te wachten.’ Luke werpt een vorsende blik op Suze. ‘Wat een onderneming hebben jullie geërfd.’
‘Ja, ik weet het,’ zegt Suze. ‘Die arme Tarkie was er helemaal overstuur van, dus toen heb ik gezegd dat jij wel raad zou weten.’
‘Nou, daar ben ik blij om.’ Luke, die wat papieren uit zijn dossierkast heeft opgediept, duwt de la met een klap dicht en loopt weg. ‘Tot straks.’
‘Waar ging dat over?’ vraag ik verbaasd. ‘Wat voor onderneming?’
‘O, dat Shetland Shortbread-gedoe,’ zegt Suze vaag. ‘Het is best groot, en nu is het van ons…’
Wacht even. Terugspoelen.
‘Is Shetland Shortbread van jullie?’ Ik gaap haar verbluft aan. ‘Die rode trommels met spritsen die je bij Waitrose kunt kopen?’
‘Precies!’ zegt Suze vrolijk. ‘Ze zijn echt zalig. Ze bakken ze op een van de boerderijen.’
Ik sta paf. Wat heeft Suze nog meer geërfd? Quality Street? KitKat?
O, dat zou gaaf zijn. Ik vraag me af hoeveel ze gratis krijgt. Misschien… een grote doos per jaar?
Nee, dat is onzin. Minstens tien dozen per jaar, toch?
Nadat ik Suze al mijn kleren heb laten zien, wip ik naar beneden om koffie te zetten en bij de kinderen te kijken. Als ik terugkom, zie ik Suze door de rommelige kamer lopen en mijn spullen bekijken, zoals ze altijd doet. Ze kijkt op van de stapel oude foto’s in haar hand die ik nog moet inplakken. ‘Bex, is het niet ongelooflijk dat jullie hier eindelijk weggaan? Het voelt alsof jullie hier al een eeuwigheid wonen.’
‘Het ís ook een eeuwigheid. Al twee jaar!’
‘Wat vinden je ouders ervan?’
‘Ik heb het ze nog niet verteld.’ Ik kijk naar de deur en vervolg zacht: ‘Ik denk dat ze ons echt zullen missen. Ik maak me er zelfs zorgen om.’
Pap en mam zijn er nu eenmaal aan gewend ons om zich heen te hebben, en vooral Minnie. Telkens wanneer de verkoop van een huis niet doorging, waren ze stiekem blij, heeft mam me een keer verteld.
‘God, ja, natuurlijk.’ Suze trekt een tobberig gezicht. ‘Ze zullen er kapot van zijn. Die arme moeder van jou zal heel veel steun nodig hebben.’ Ze krijgt een inval. ‘Misschien kun je therapie voor haar regelen? Ze hebben vast wel praatgroepen voor mensen met het legenestsyndroom of zo.’
‘Ik voel me heel schuldig,’ zeg ik met een zucht, ‘maar we kunnen hier toch niet eeuwig blijven? Ik bedoel, we moeten een eigen plekje hebben.’
‘Natuurlijk,’ valt Suze me bij. ‘Wees maar niet bang, je ouders komen er wel overheen. Kom op, laat me dat huis zien! Hoe ziet het eruit? Wat moet eraan gedaan worden?’
‘Nou, er hoeft niet echt iets aan gedaan te worden,’ beken ik terwijl ik haar de brochure geef. ‘Het is opgeknapt door een projectontwikkelaar.’
‘Acht slaapkamers!’ Suze trekt haar wenkbrauwen op. ‘Wauw!’
‘Ik weet het. Het is ongelooflijk! Vanbinnen is het stukken groter dan het er vanbuiten uitziet. En het is allemaal pasgeverfd en alles, maar we moeten er wel onze eigen stempel op drukken, hè?’
‘O, zeker.’ Suze knikt wijs.
Suze begrijpt het stukken beter dan Luke, die het huis trouwens nog niet eens vanbinnen heeft gezien. Toen ik tegen hem zei dat we onze eigen stempel erop moesten drukken, zei hij: ‘Wat is er mis met de stempel van een ander?’
‘Ik heb al van alles bedacht,’ vertel ik enthousiast. ‘We zouden in de hal bijvoorbeeld een coole kapstok kunnen zetten met alleen een Alexander Wang-tas met beslag op de bodem eraan. Dat zou echt een statement zijn.’ Ik tast onder het bed naar de schets die ik heb gemaakt en laat hem aan Suze zien.
‘Wauw,’ zegt Suze ademloos. ‘Dat ziet er fantastisch uit. Heb jij een Alexander Wang-tas?’
‘Die moet ik nog kopen,’ zeg ik. ‘En ernaast misschien een wandtafeltje met wat sieraden van Lara Bohinc erop?’
‘Ik ben gek op Lara Bohinc!’ zegt Suze enthousiast. ‘Heb jij sieraden van haar? Die heb je me nooit laten zien!’
‘Nee, nou ja, die moet ik ook nog kopen.’ Ik zie haar gezicht en voeg er haastig aan toe: ‘Maar ik bedoel, het zou toch niet voor mezelf zijn? Het zou voor het húís zijn.’
Suze kijkt me even aan. Zo keek ze ook naar me toen ik samen met haar als telefonische waarzegster wilde beginnen (wat ik nog steeds een goed idee vind).
‘Dus jij wilt een tas en sieraden voor je húís kopen?’ zegt ze ten slotte.
‘Ja! Waarom niet?’
‘Bex, geen mens koopt tassen en sieraden voor zijn huis.’
‘Nou, misschien zouden de mensen dat wel moeten doen! Misschien zouden hun huizen er dan mooier uitzien! En trouwens, geen paniek, ik ga ook een bank kopen.’ Ik gooi een stapel interieurtijdschriften naar haar toe. ‘Toe maar, zoek maar een mooie voor me uit.’
Een halfuur later ligt het bed bezaaid met interieurtijdschriften en liggen we ons allebei zwijgend te verlustigen in foto’s van ongelooflijke, immense banken van oranje fluweel, trappen met ingebouwde verlichting en keukens met gepolijst graniet in combinatie met deuren van hergebruikt hout. Het probleem is dat mijn huis op ál die foto’s moet lijken, allemaal tegelijk.
Suze kijkt weer in de brochure van het huis. ‘Jullie hebben een megakelder! Wat gaan jullie daarmee doen?’
‘Goeie vraag!’ Ik kijk op. ‘Ik vind dat het een fitnessruimte moet worden, maar Luke wil er zijn stomme ouwe wijn opslaan en proeverijen organiseren.’
‘Wijnproeverijen?’ Suze trekt haar neus op. ‘Alsjeblieft, neem een fitnesszaaltje. We zouden samen pilates kunnen doen!’
‘Precies! Dat zou toch cool zijn? Maar Luke heeft al die kostbare flessen wijn in de opslag en hij verheugt zich er ontzettend op ze er weer uit te halen.’
Dat is iets van Luke wat ik nooit zal begrijpen: zijn liefde voor wijn van een ziljoen terwijl je voor een tientje al een lekkere pinot grigio hebt en van het wisselgeld nog een rok kunt kopen.
‘Dus, er komt een slaapkamer voor Luke en jou…’ zegt Suze, die nog in de brochure kijkt. ‘Een voor Minnie…’
‘Een voor kleren.’
‘Een voor schoenen?’
‘Zeker weten. En een voor make-up.’
‘Goh!’ Suze kijkt geboeid op. ‘Een make-upkamer! Vindt Luke dat goed?’
‘Ik noem het de bibliotheek,’ leg ik uit.
‘Maar dan zijn er nog drie slaapkamers over.’ Suze trekt suggestief haar wenkbrauwen naar me op. ‘Hebben jullie al plannen om ze… te vullen?’
Zie je nou? Daarom had ik beter met Suze kunnen trouwen. Zíj begrijpt me.
‘Was het maar waar.’ Ik zucht diep. ‘Weet je, Luke wil niet nog een kind.’
‘Echt niet?’ Suze kijkt me geschrokken aan. ‘Waarom niet?’
‘Hij zegt dat Minnie te wild is en dat we er geen twee aankunnen en dat we gewoon blij moeten zijn met wat we hebben. Hij houdt zijn poot stijf.’ Ik laat mistroostig mijn schouders zakken en blader in een artikel over antieke badkuipen.
‘Kun je hem niet gewoon… bespringen?’ zegt Suze na enig nadenken. ‘En per ongeluk-expres de pil vergeten en zeggen dat je er niets aan kon doen? Als het kind er eenmaal is, vindt hij het fantastisch.’
Ik kan niet beweren dat het niet in me opgekomen is. Stiekem. Maar ik kon het gewoon niet.
‘Nee,’ zeg ik hoofdschuddend. ‘Ik wil hem er niet in laten lopen. Ik wil dat hij zélf nog een kind wil.’
‘Misschien bedenkt hij zich wel bij de doop.’ Suze fleurt op. ‘Weet je, bij Ernies doop hebben wij besloten dat we er nog een wilden. Ernie zag er zo aanbiddelijk uit, en het leek ons zo leuk hem een broertje of zusje te geven dat we besloten er voor te gaan. Uiteindelijk kwamen er natuurlijk twéé bij,’ schiet haar dan te binnen, ‘maar dat zal jou niet overkomen.’
‘Ik weet het niet.’ Ik verzamel moed voor de grote vraag. Ik wil het niet vragen, maar ik moet dapper zijn. ‘Suze, wil je mijn vraag eerlijk beantwoorden? Echt helemaal eerlijk?’
‘Oké,’ zegt ze waakzaam, ‘als je maar niet vraagt hoe vaak we het per week doen.’
Huh? Waar komt dát vandaan? Ja, nou wil ik onmiddellijk weten hoe vaak ze het doen. Vast nooit. Of onophoudelijk. God, ik wil wedden dat ze als konijnen tekeergaan. Ik wil wedden dat Tarkie en zij…
Maar goed.
‘Het gaat niet over seks.’ Ik dwing mezelf terug naar het onderwerp. ‘Het is… Vind jij Minnie verwend?’
Ik voel dat ik al angstig in elkaar krimp. Stel dat ze ja zegt? Stel dat mijn beste vriendin Minnie een monster vindt? Ik zou diep gekwetst zijn.
‘Nee!’ zegt Suze prompt. ‘Natuurlijk is Minnie niet verwend. Het is een schatje. Ze is alleen een beetje… onstuimig. Maar dat is juist goed! Er zijn geen volmaakte kinderen.’
‘De jouwe zijn wel volmaakt,’ zeg ik knorrig. ‘Die hebben nooit eens iets.’
‘O, mijn god! Maak je een geintje?’ Suze schiet overeind en legt de brochure weg. ‘We hebben ontzettend veel problemen met Ernie. Zijn juf laat ons de hele tijd naar school komen. Hij is hopeloos in alle vakken behalve Duits, en ze géven niet eens Duits.’
‘O, Suze,’ zeg ik meelevend.
Ik hoef niet te vragen waarom Ernies Duits zo goed is. Tarquin vindt Wagner de enige componist die het beluisteren waard is en laat al zijn kinderen elke avond meeluisteren. Begrijp me niet verkeerd, Ernie is mijn petekind en ik ben gek op hem, maar de laatste keer dat ik bij Suze was, heeft hij me het hele verhaal verteld over de meesterzangers of zoiets en het duurde uren en ik verveelde me kapot.
‘Ik ben bij de directrice geroepen,’ vervolgt Suze paniekerig. ‘Wat moet ik beginnen wanneer ze hem van school stuurt?’
Ik ben mijn eigen problemen op slag vergeten, sla een arm om Suze heen en geef haar een kneepje. Ik ben woest. Hoe durft iemand Suze van streek te maken? En wie zijn die debielen eigenlijk? Ik heb de school gezien toen Suze en ik Ernie een keer kwamen afhalen. Het is een snobistische instelling met lila schoolblazers en het schoolgeld is een miljoen per semester of zo, terwijl de kinderen geen middageten krijgen. Waarschijnlijk hebben ze het er te druk met hun geld tellen om echt talent op waarde te schatten.
‘Het komt vast wel goed,’ zeg ik stoer. ‘En als ze Ernie niet willen, moet het wel een school van likmevestje zijn.’
Als ik die directrice ooit tegenkom, zal ik haar eens heel duidelijk zeggen hoe ik erover denk. Ik ben tenslotte Ernies peetmoeder. Misschien zou ik zelfs mee moeten gaan naar die afspraak om mijn mening te geven. Net als ik het aan Suze wil voorstellen, slaat ze met haar hand op het bed.
‘Ik weet het al, Bex! Ik heb het. Je moet een nanny nemen.’
‘Een nánny?’ Ik kijk haar met grote ogen aan.
‘Wie past er nu op Minnie wanneer jij aan het werk bent? Je moeder nog steeds?’
Ik knik. Sinds mijn zwangerschapsverlof werk ik tweeënhalve dag per week bij The Look als personal shopper. Mam past dan op Minnie, wat super is, want ik kan haar gewoon in de keuken aan het ontbijt achterlaten en ze merkt het nauwelijks als ik wegga.
‘Brengt je moeder haar naar de peuterspeelzaal?’
Ik trek een grimas. ‘Niet echt.’
Mam heeft het niet zo op peuterspeelzalen. Ze is een keer naar TikTak gegaan, maar toen kreeg ze ruzie met een andere grootmoeder over wie de beste Miss Marple op tv is, en ze is er nooit meer teruggekomen.
‘Wat doen ze dan?’
‘Nou, dat varieert,’ zeg ik vrijblijvend. ‘Allemaal leerzame dingen…’
Het is een leugentje om bestwil. Ik weet niet beter of ze volgen altijd hetzelfde stramien: shoppen, theedrinken in de lunchroom van Debenhams en dan naar huis, Disney-dvd’s kijken.
God, misschien heeft Suze wel gelijk. Misschien heeft Minnie meer structuur nodig. Misschien is dát het.
‘Een nanny voedt haar wel op,’ zegt Suze vol overtuiging. ‘En ze zorgt ook nog eens voor haar maaltijden en de was en alles, en dan ziet Luke dat het allemaal op rolletjes kan lopen. En dan bedenkt hij zich meteen. Neem dat maar van mij aan.’
Ik wíst dat Suze raad zou weten. Dit is de oplossing. Een nanny!
Ik zie een kruising tussen Mary Poppins en Mrs. Doubtfire voor me, lekker knus met een schort en een lepeltje suiker en veel wijze, nuchtere woorden. Het hele huis wordt sereen en ruikt naar brood in de oven. Minnie wordt een engelachtig kind dat stilletjes leerzaam zit te kleien met een schortje voor, en Luke sleept me mee naar bed en brengt me in vervoering.
Ik bedoel, alleen vanwege die vervoering zou het al de moeite waard zijn.
‘Iedereen gaat tegenwoordig naar Ultimate Nannies. Het is een hit.’ Suze heeft mijn laptop al opengeklapt en de website gevonden. ‘Kijk maar eens. Ik ga even beneden kijken hoe het met de kinderen is.’
Ik neem de laptop van haar over en kijk naar de kop van de website: ULTIMATE NANNIES: HOE UW KINDEREN HET SUCCES VAN DE TOEKOMST WORDEN ALS UITGEBALANCEERDE, TALENTVOLLE VOLWASSENEN.
Ik scrol naar beneden en mijn mond zakt open. Krijg nou wat. Die nannies lijken totaal niet op Mrs. Doubtfire. Ze lijken op Elle McPherson. Ze hebben allemaal een volmaakt gebit, een volmaakt platte, gespierde buik en een intelligente glimlach.
Onze moderne, gediplomeerde nanny’s zijn liefdevol, betrouwbaar en hoogopgeleid. Ze nemen de opvoeding van uw kind over en zorgen voor uitgebalanceerde maaltijden. Ze stimuleren de lichamelijke, emotionele en intellectuele ontwikkeling van uw kind. Onze nanny’s zijn zeer deskundig op het gebied van voeding, veiligheid, culturele verrijking en creatief spel. Velen van hen spreken vloeiend Frans of Mandarijn en/of kunnen lesgeven in muziek, de Japanse rekenmethode, vechtsporten of ballet.
Ik scrol langs foto’s van glimlachende meiden met lang, glanzend haar die vegetarische risotto bereiden, met een bal in de tuin spelen of in een judopak poseren en voel me op alle fronten tekortschieten. Geen wonder dat Minnie driftbuien heeft. Het komt doordat niemand haar vechtsporten leert, of sushi met haar maakt. Ik heb haar al die tijd van alles onthouden. Jamtaartjes maken met mam in de keuken lijkt opeens armzalig. We maken het deeg niet eens zelf, dat halen we uit een pakje. We móéten een ultieme nanny in dienst nemen, en wel zo snel mogelijk.
Alleen – het is maar een kleinigheid – wil ik wel een meisje met glanzend haar dat in haar strakke spijkerbroek en sushischort door de keuken huppelt? Stel dat het meteen klikt tussen Luke en haar? Stel dat hij ook ‘vechtsport’lessen wil?
Ik aarzel even met mijn hand boven de muismat. Kom op. Ik moet me volwassen opstellen. Ik moet denken aan alle voordelen die het voor Minnie zou hebben. Ik moet erom denken dat ik een liefdevolle, trouwe echtgenoot heb, en dat ik er de vorige keer helemaal naast zat toen ik dacht dat hij iets had met een vrouw met glanzend rood haar van wie ik me de naam niet eens wil herinneren (zie je nou, Venetia? Zo weinig beteken je voor me).
Daar komt nog bij dat als die nanny echt heel sexy is en dansend haar heeft, ik het altijd nog zo kan regelen dat Luke haar nooit te zien krijgt. In een vlaag van vastberadenheid vul ik het formulier in en klik op verzenden. Dit is de remedie! Haal er een deskundige bij. Ik zal alleen mam nog moeten ompraten. Die heeft het niet zo op nanny’s. Of kinderdagverblijven. Of zelfs maar een babysit. Maar dat komt gewoon doordat ze te veel naar die waargebeurde verhalen over krankzinnige nanny’s kijkt. Ik bedoel, niet iedere nanny kan toch een stalker zijn die zich voor een dode vrouw uitgeeft en door de FBI op de hielen wordt gezeten?
En wil ze geen talentvol, uitgebalanceerd kleinkind? Wil ze niet dat Minnie het succes van de toekomst wordt?
Nou dan.
Ik loop naar beneden, waar Suze, Luke en Tarquin in de woonkamer zitten. Op de tafel staat een lege koffiepot naast een grote warwinkel aan papieren, en je kunt wel zien dat er hard is gewerkt.
‘Je moet Shetland Shortbread als een mérk zien,’ zegt Luke. ‘Jullie hebben iets in handen wat wereldwijd een groot succes kan worden, maar jullie moeten aan de naamsbekendheid werken. Zoek een verhaal, een persoonlijkheid, een uniek verkoopargument, een ínvalshoek. Maak duidelijk waar het merk voor staat.’ Hij ziet er energiek en enthousiast uit, zoals altijd wanneer hij de mogelijkheden van een nieuw project ziet.
Tarquin daarentegen lijkt op een konijntje in de bundel van de koplampen.
‘Absoluut,’ zegt hij nerveus. ‘Waar het merk voor staat. Ahem… Suze, schat, Luke heeft ons enorm goed geholpen. Hoe kunnen we je bedanken?’
‘Nee, het stelt niets voor.’ Luke geeft hem een klap op zijn schouder. ‘Maar je moet orde op zaken stellen, Tarquin. Een effectief zakelijk team opzetten, je strategie bepalen en van daaruit werken.’
Ik onderdruk een giechel. Zelfs ík weet dat Tarquin niet het strategische type is.
‘Ik zal die contracten voor je doornemen en je mijn mening geven.’ Luke pakt zijn BlackBerry. ‘Ik weet dat je mensen ze hebben goedgekeurd, maar zoals ik al zei, kun je er volgens mij meer uit halen.’
‘Nee, Luke,’ stribbelt Tarquin zwakjes tegen. ‘Je hebt me al veel te veel tijd en advies gegeven…’
‘Doe niet zo gek.’ Luke glimlacht naar hem en zet zijn BlackBerry aan.
Tarquins benige gezicht loopt rood aan. Hij werpt een gekwelde blik op Suze en schraapt handenwringend zijn keel.
‘Luke, ik weet dat jij je eigen bedrijf hebt,’ flapt hij er dan opeens uit, ‘maar ik zou je heel graag een baan willen aanbieden. Zakelijk manager van mijn hele vermogen, alle bedrijven. Tegen elk salaris. Noem je voorwaarden maar.’
‘Een báán?’ zegt Luke geschrokken.
‘O, ja!’ Suze klapt enthousiast in haar handen. ‘Een geniaal idee! Het zou super zijn. We kunnen jullie ook woonruimte bieden, hè?’ Ze kijkt naar Tarkie. ‘Dat kasteeltje in Perthshire zou ideaal zijn! Ik bedoel, het is lang niet zo mooi als jullie huis in Maida Vale,’ voegt ze er loyaal aan toe, ‘maar bij wijze van tweede huis?’
‘Mijn voorwaarden?’ zegt Luke bedachtzaam.
‘Ja,’ beaamt Tarkie, die maar een fractie van een seconde aarzelt. ‘Ja, je zegt het maar.’
‘Ik doe het voor zestig procent van de bruto winst,’ kaatst Luke terug.
Er valt een verbouwereerde stilte. Ik geloof mijn oren niet. Overweegt Luke serieus Brandon Communications op te geven om het vermogen van Cleath-Stuart te beheren?
Zouden we in een kasteel gaan wonen?
O, mijn god. We zouden een Schotse clan worden. We zouden onze eigen Schotse ruit kunnen nemen! Knalroze met zilver en zwart. Het zou de ‘McBloomwood van Brandon’-ruit zijn, en we zouden Schots gaan dansen en Luke zou een kilt met zo’n buidel erop dragen…
‘Ik, eh…’ Tarquin werpt een verwilderde blik op Suze. ‘Ahem. Dat klinkt… redelijk…’
‘Tarquin!’ Luke ontploft zowat. ‘Natuurlijk is zestig procent niet redelijk! En daarom heb jij een nieuwe zakelijk adviseur nodig die je kunt vertrouwen, en dat is waarom ik een bespreking voor je ga regelen met een paar adviseurs die ik je van harte kan aanbevelen, en ik ga mee om te zorgen dat je alles begrijpt…’ Hij tikt op zijn BlackBerry, die begint te gonzen als een kwade bij, en breekt zijn zin af. ‘Sorry, ik krijg een paar berichten binnen…’ Hij tuurt naar het scherm, zet grote ogen op en sms’t iets terug.
‘Ik wist wel dat Luke het nooit echt zou doen,’ zegt Suze spijtig tegen mij. ‘Hij zou zijn bedrijf nooit opgeven.’
‘Nee,’ zeg ik hoofdschuddend, al voel ik me stiekem een beetje teleurgesteld. In gedachten woonde ik al op een kasteel en had ik ons tweede kind Morag genoemd.
‘Nou, maar ik wil je toch bedanken,’ zegt Tarquin met die bekakte, stijve stem van hem. ‘Een lunch? Of mag ik je een weekendje jagen aanbieden? Of… een zomer in ons huis in Frankrijk? Of…’
‘God allemáchtig,’ prevelt Luke opeens. Hij lijkt verbijsterd te zijn door wat hij op zijn BlackBerry leest.
‘Wat is er?’ zeg ik meteen. ‘Is er iets?’
Luke kijkt op en lijkt nu pas te beseffen dat we allemaal naar hem kijken.
‘Niks.’ Hij zet die gladde glimlach op die betekent dat hij er niet over wil praten. ‘Becky, ik moet weg. Ik ben bang dat het laat wordt vanavond.’
‘Je mag niet weg!’ zeg ik ontdaan. ‘Hoe moet het dan met ons tweede kerstfeest? Met Jess en Tom?’
‘Doe ze de groeten,’ roept Luke op weg naar buiten.
‘Wat is er aan de hand?’ roep ik hem na. ‘Is het echt zo erg?’ Maar hij geeft geen antwoord, en even later slaat de voordeur dicht.
‘Wie is daar aan de deur?’ klinkt mams stem door de gang. ‘Is daar iemand?’
‘Het was Luke maar,’ roep ik terug. ‘Hij moet naar zijn werk, het is crisis…’
Ik hoor de voordeur opengaan en dan roept pap: ‘Niks crisis. Jess! Tom! Welkom!’
Is Jéss hier? O, mijn god!
Ik ren met Suze op mijn hielen de gang in en daar is ze dan, nog net zo lang, dun en gespierd als altijd, diepbruin en met kort, door de zon gebleekt haar, in een grijze sweater met capuchon op een verschoten zwarte spijkerbroek.
‘Becky.’ Ze omhelst me en laat haar kolossale rugzak op de vloer glijden. ‘Fijn je te zien. We zagen Luke net wegstormen. Ha, Suze.’
‘Welkom thuis! Hallo, Tom!’
‘Heeft iemand Janice ge-sms’t?’ Mam komt uit de keuken gerend. ‘Weet Janice het al?’
‘Ik roep wel over de schutting,’ zegt pap. ‘Dat gaat veel sneller dan sms’en.’
‘Sneller dan sms’en?’ repliceert mam. ‘Onzin! Een sms gaat zo snel als de tijd, Graham. Dat is nu moderne technologie.’
‘Denk je dat jij sneller een sms kunt versturen dan ik over de schutting kan roepen?’ zegt pap honend. ‘Probeer dat maar eens. Tegen de tijd dat jij je mobieltje hebt gepakt…’
‘Tegen de tijd dat jij naar de schutting bent gelopen, heb ik mijn sms al verstuurd!’ Mam heeft haar mobieltje al in de aanslag.
‘Janice!’ roept pap terwijl hij zich over de oprit haast. ‘Janice, Tom is er! Zie je nou?’ roept hij triomfantelijk naar mam. ‘Degelijke, ouderwetse, rechtstreekse communicatie. De menselijke stem.’
‘Ik was vergeten hoe je ouders waren,’ zegt Tom met een lach in zijn stem tegen mij, en ik grinnik terug. Hij ziet er goed uit. Alerter dan vroeger, ongeschoren en met minder bolle wangen. Alsof hij eindelijk in zijn gezicht is gegroeid. En hij heeft kauwgom in zijn mond, dus die adem is geen punt. ‘Jane,’ zegt hij tegen mijn moeder, ‘ik ga toch naar huis, dus je hoeft mijn moeder niet te sms’en…’
Mam luistert niet. ‘Jij denkt toch ook dat sms’en sneller gaat, Becky?’ zegt ze vol overtuiging terwijl ze op de toetsen van haar mobieltje tikt. ‘Zeg eens tegen je vader dat hij uit zijn hol moet komen.’
Maar ik geef geen antwoord. Jess trekt de rits van haar sweater naar beneden en ik kijk gefascineerd naar haar hand. Ze draagt een ring! Om haar ringvinger! Oké, het is niet bepaald een solitairdiamant van Cartier. Hij is van been of hout of zo, en er is iets als een grijs kiezeltje in gezet.
Maar het is toch een ring! Om haar verlovingsvinger!
Ik vang Suzes blik, en zij heeft het duidelijk ook gezien. O, wat cool. Weer een bruiloft in de familie! Minnie kan bruidsmeisje zijn!
‘Wat is er?’ Mam kijkt achterdochtig van Suze naar mij. ‘Waarom kijken jullie… O!’ Nu ziet ze de ring ook.
Tom is weggelopen en Jess zit over haar rugzak gebogen, zonder ons op te merken. Mam mimet een lang, ingewikkeld verhaal boven haar hoofd en herhaalt het nog een paar keer, gefrustreerd omdat we het niet kunnen volgen. Dan begint ze te gebaren, en ik krijg een lachstuip.
‘Kom mee naar de woonkamer!’ proest ik naar Jess. ‘Lekker zitten. Je zult wel uitgeput zijn.’
‘Ik zal theezetten,’ zegt mam knikkend.
Net iets voor Jess om zich in het geniep te verloven en er niets over te zeggen. Ik had in haar plaats meteen geroepen: ‘Raad eens? Kijk eens naar mijn kiezelring!’
‘Jess!’ klinkt de hoge stem van Janice bij de voordeur. Ze heeft haar haar net weer giftig rood geverfd, en ze heeft lila oogschaduw op die bij haar schoenen én haar armband past. ‘Schat! Welkom thuis!’
Haar blik valt meteen op Jess’ ring. Metéén. Haar kin schiet omhoog, ze hapt naar adem en kijkt dan naar mam.
Als ik nu niet wegloop, krijg ik echt de slappe lach. Ik ga met mam mee naar de keuken, waar de kinderen allemaal naar De kleine zeemeermin zitten te kijken. Terwijl we theezetten en broodjes ham voor de kinderen smeren, smiespelen we over de ring en wanneer Jess en Tom het aan iedereen gaan vertellen.
‘We moeten ons allemaal naturél gedragen,’ zegt mam terwijl ze twee flessen champagne in de vriezer zet om ze snel te laten afkoelen. ‘Net doen of we niets hebben gezien. Laten ze het ons maar vertellen wanneer ze er zelf aan toe zijn.’
Ja, vast. Wanneer we de woonkamer binnenkomen, zit Jess op de bank, zich kennelijk niet bewust van Janice, Martin, pap en Suze, die in een hoefijzer tegenover haar zitten en naar haar ring kijken alsof die radioactief oplicht. Ik ga zitten, kijk door het raam en zie Tarquin en Ernie in de tuin. Tarkie maakt rare, lange armgebaren, en Ernie doet hem na. Ik stoot Suze aan en zeg zacht: ‘Ik wist niet dat Tarkie aan tai chi deed! Hij is echt goed!’
Suze draait haar hoofd en kijkt naar buiten. ‘Dat is geen tai chi! Ze oefenen vliegvissen.’
Tarkie en Ernie lijken er allebei compleet in op te gaan. Ze zien er zelfs aandoenlijk uit, als een papabeer die zijn jong leert jagen in een natuurdocumentaire (even los van het feit dat ze proberen denkbeeldige vissen te vangen. Met denkbeeldige hengels).
‘Weet je, Ernie heeft al een forel gevangen in onze rivier!’ zegt Suze trots. ‘Met maar een klein beetje hulp.’
Zie je nou? Ik wist wel dat hij getalenteerd was. Het is wel duidelijk dat hij op de verkeerde school zit. Hij zou naar de visvangschool moeten.
‘Zo!’ zegt mam opgewekt. ‘Kopje thee, Jess?’
‘Ja, graag.’ Jess knikt. Mam schenkt thee in en er valt een stilte. Een kleine ‘heeft er nog iemand iets aan te kondigen?’-stilte. Maar Tom en Jess zeggen niets.
Janice brengt haar kopje naar haar mond, zet het weer neer en ademt beverig uit, alsof ze de spanning niet meer kan verdragen. Dan klaart haar gezicht op.
‘Je cadeautje, Jess, ik heb iets voor je gemaakt…’ Ze galoppeert zo ongeveer naar de kerstboom, pakt een cadeau en begint er zelf het pakpapier af te scheuren. ‘Zelfgemaakte handcrème met honing,’ zegt ze ademloos. ‘Ik had je toch verteld dat ik tegenwoordig cosmetica maak met alleen maar natuurlijke ingrediënten? Probeer maar eens!’
Janice houdt de handcrème onder Jess’ neus. We kijken allemaal gebiologeerd naar Jess, die haar ring afdoet, haar handen insmeert en zonder iets te zeggen de ring weer omdoet.
Leuk geprobeerd, Janice, wil ik zeggen. Een goede poging.
‘Lekker.’ Jess snuift aan haar hand. ‘Dank je wel, Janice. Wat goed van je dat je je eigen crème maakt.’
‘We hebben allemaal ecodingen voor je, lieverd,’ zegt mam vriendelijk. ‘We weten hoe je bent, met je chloorverf en natuurlijke vezels. Er is een wereld voor ons opengegaan, hè, Becky?’
‘Nou, gelukkig maar.’ Jess neemt een slokje thee. ‘Het is ongelooflijk hoe de Westerse consumenten zich nog steeds laten bedriegen.’
‘Ik weet het.’ Ik schud meewarig mijn hoofd. ‘Ze hebben geen idéé.’
‘Ze vallen voor alles met het woordje “groen” erop,’ zegt Jess hoofdschuddend. ‘Er schijnt een door en door gemeen, onverantwoordelijk bedrijf te zijn dat yogamatjes verkoopt die zijn gemaakt van giftige computeronderdelen. Die brengen ze aan de man met de aanbeveling dat ze “gerecycled” zijn. De Guatamalteekse kinderen die ze maken, krijgen er astma van.’ Ze stompt kwaad tegen de bank. ‘Hoe kan iemand zo stom zijn te denken dat dat een goed idee is?’
‘Goh, wat je zegt.’ Ik slik iets weg, mijn gezicht gloeit en ik durf mam niet aan te kijken. ‘Wat een idioten moeten dat zijn. Zo, ik zal de cadeautjes even ordenen…’ Ik loop zo naturel mogelijk naar de kerstboom en schuif de Guatamalteekse yogamat met mijn voet achter de gordijnen. Dat was de laatste keer dat ik die zogenaamd groene rotcatalogus geloofde. Ze zeiden dat ze mensen híélpen, niet dat ze ze astma bezorgden! En wat moet ik Jess nu geven?
‘Mijn cadeautje voor jou is nog niet aangekomen,’ zeg ik tegen Jess als ik weer ga zitten. ‘Maar het zijn, eh… aardappelen. Een mud. Ik weet hoe lekker je ze vindt. En de zak kun je later gebruiken als organische, gerecyclede boodschappentas.’
‘Goh,’ zegt Jess verbouwereerd. ‘Dank je wel, Becky.’ Ze neemt nog een slok thee. ‘Zo, en hoe is het met de voorbereidingen voor de doop?’
‘Heel goed, dank je.’ Ik grijp de kans om het over iets anders te hebben met beide handen aan. ‘We hebben een Russisch thema. We serveren blini’s met kaviaar en wodka, en ik heb al een beeldige jurk voor Minnie…’
‘Hebben jullie al een tweede voornaam gekozen?’ mengt mam zich in het gesprek. ‘Want dominee Parker heeft gisteren gebeld om ernaar te vragen. Je zult echt een besluit moeten nemen, schat.’
‘Doe ik ook!’ zeg ik afwerend. ‘Het is alleen zo moeilijk!’
We konden het niet eens worden over Minnies tweede voornaam toen we haar gingen aangeven. (Oké, ik geef toe dat het ruzie werd. Luke reageerde volkomen onredelijk op Dior. En op Temperley. En ik zou mijn dochter nooit Gertrude noemen, ook al is het een naam uit Shakespeare.) We lieten haar dus gewoon inschrijven als Minnie Brandon en spraken af dat we de andere naam bij de doop zouden geven. Het probleem is alleen dat het steeds moeilijker wordt. En Luke schiet in de lach wanneer hij mijn ideeën leest en dan zegt hij: ‘Wat moet ze ook met een tweede voornaam?’, wat écht niet helpt.
‘Zo, Tom, heb je nog nieuws?’ flapt Janice er opeens radeloos uit. ‘Is er iets gebeurd? Heb je iets te vertellen? Groot, klein, maakt niet uit. Nou?’ ze leunt naar voren op haar stoel als een zeehond op een ton die een vis wil vangen.
‘Goh, ja.’ Tom grinnikt bijna onmerkbaar. ‘Toevallig wel.’ Dan kijken Jess en hij elkaar aan met zo’n ‘zullen we het vertellen?’-blik.
O, mijn god.
Het is echt waar! Ze zijn verloofd!
Mam en Janice zitten verstijfd op de bank; Janice ziet eruit alsof ze elk moment kan ploffen. Suze geeft me een knipoog en ik lach blij terug. Het gaat zo leuk worden! We kunnen vast bruidstijdschriften kopen en ik ga Jess helpen haar trouwjurk uit te zoeken en dat wordt géén saai gerecycled hennepgeval, ook al is dat groener…
‘Jess en ik willen jullie graag vertellen…’ – Tom kijkt blij van de een naar de ander – ‘… dat we getrouwd zijn.’