Hoofdstuk 7
De transistorradio stond op een station dat alleen snelle, opzwepende platen speelde, met een eenvoudig primitief ritme en onzinnige teksten. De meisjes op het dak bewogen hun voeten en schouders en staarden ongeduldig de duisternis in. Het was al halftien en dat kon alleen maar betekenen dat er hevig gevochten werd. O, ze waren zo ongeduldig - er zou vanavond vurig bemind worden.
Consuelo bekeek zichzelf in een zakspiegeltje en kwam tot de ontdekking dat ze de linkerkant van haar gezicht het mooist vond - langere valse wimpers en langere strengen vals haar. ‘Dit is de laatste avond dat ik blond ben,’ verkondigde ze.
‘Dat zal geen gemis zijn,’ zei Rosalia.
‘Integendeel!’ Consuelo stopte het spiegeltje weer in haar grote tas. ‘De waarzegster heeft Pepe gezegd dat er een donkere dame in zijn leven zou komen.’
‘O, daarom neemt hij je niet mee uit na het gevecht!’ Rosalia vond het een bijzonder geslaagde opmerking en liep naar de andere kant van het dak om Maria tot in details te vertellen hoe ze Consuelo op haar nummer gezet had, Consuelo was nog dommer dan ze zelf dacht.
Het geluid van sirenes beneden in de straten deed Maria huiveren. Er waren bepaalde geluiden waar ze niet van hield, die ze haatte, waar ze zelfs bang voor was en het geluid van sirenes wekte al deze gevoelens bij haar op. Sirenes betekenden bijna altijd narigheid - ziekte, een ongeluk, dood, brand. Maar ze had niets met deze sirenes te maken.
‘Er komt geen gevecht,’ zei ze tegen Rosalia.
Rosalia wees naar haar. ‘Nog een waarzegster!’
Maria keek over de rand naar de straat beneden haar en vroeg zich af hoe lang ze nog op Tony zou moeten wachten. Niet dat hij zich hoefde te haasten, want haar vader en moeder waren met haar jongere zusjes naar de bioscoop gegaan.
Ze had ruzie gemaakt met haar jongere zusjes toen haar vader, om een einde aan de ruzie te maken, voorgesteld had om allemaal naar de bioscoop te gaan. De kleine meisjes vielen zeker in slaap en zolang ze in de bioscoop waren, zouden ze meer op hun gemak zijn dan thuis.
Ze had het voorstel enthousiast begroet, maar zei tegen haar vader en moeder dat ze thuis bleef omdat ze met Bernardo en Anita en nog een paar meisjes die straks zouden komen, uit zou gaan.
‘Waar ga je met Chino heen na het gevecht dat geen gevecht wordt?’ hoorde Maria Consuelo vragen.
Maria keek haar met een geheimzinnig glimlachje aan. ‘Chino gaat nergens met me heen.’
‘Ze doft zich alleen voor ons zo op,’ zei Rosalia en wees naar Maria in haar witte jurk.
‘Nee, niet voor jullie.’ Maria schudde haar hoofd. Ze keek de meisjes aan en vroeg zich af hoeveel ze kon vertellen. ‘Kunnen jullie een geheim bewaren?’
Consuelo klapte in haar handen. ‘Ik ben dol op geheimpjes. Vertel me er een en je hebt het aan iedereen verteld, watje een hoop gepraat uitspaart.’
‘Ik wacht vanavond op de jongen met wie ik ga trouwen.’
‘Wat is het geheim nou?’ Consuelo was teleurgesteld. ‘Weet je, Rosalia? Chino is een aardige jongen. Hij praat niet zo veel als de anderen over zijn kwaliteiten als minnaar. En hij maakt geen drukte over werken, hoewel hij wel werkt. Begrijp je wat ik bedoel?’
‘Wat?’ vroeg Rosalia geduldig.
‘Hij komt met daden, niet alleen met woorden - en dat soort jongens presteert overal het meest bij! Wanneer ga je met die enorme minnaar trouwen?’
Maria haalde diep adem. ‘Ik wacht niet op Chino.’
‘Arm kind!’ Consuelo legde haar hand op Maria’s voorhoofd. ‘De hitte heeft haar bevangen. Ze is niet helemaal goed bij haar hoofd.’
‘Dat ben ik ook niet!’ Maria danste opgewonden rond. ‘Ik ben gek en uitzinnig van geluk. Zeg eens, denk je dat Chino me zo zou kunnen maken?’
Verward keek Consuelo naar Rosalia om een verklaring te krijgen, maar Rosalia haalde haar schouders op. ‘Ik zal je dit zeggen,’ zei Rosalia nadenkend. ‘Maria ziet er anders uit.’
‘Is dat zo?’ vroeg Maria. ‘Zelfs als ik er niet anders uit zou zien, zou je toch zien dat ik me anders voel?’
Rosalia knikte. ‘Heel anders, alsof je vonkjes verspreidt.’
‘Zo voel ik me ook!’ jubelde Maria. ‘Ik voel me heerlijk, gelukkig en mooi. Ik voel dat ik zou kunnen vliegen, als ik dat zou willen. Ik zou langs de rand van het dak kunnen rennen en op dat dak springen.’ Ze wees. ‘Ik zie alleen maar sterren aan de hemel. Vier of vijf manen. Ik ben verliefd op de allerliefste, liefste jongen.’
‘Natuurlijk,’ zei Consuelo, ‘Chino.’ Ze draaide zich weer om naar haar vriendin. ‘Hij moet wel iets hebben.’
‘Een baantje,’ grinnikte Rosalia. ‘Een goed baantje.’
‘Hoepel op,’ zei Consuelo tegen haar. ‘Jij denkt praktisch en Maria denkt romantisch. Ik vraag me af...?’
Rosalia haalde haar schouders op. ‘Dat deel van het geheim heeft ze ons niet verteld, dus we kunnen het ook niet om laten roepen.’
‘Maar we kunnen zeggen dat ze -’ stelde Consuelo voor. Maria bukte zich om de radio uit te doen en keek toen over de zijkant van het gebouw. ‘Iemand roept me. Hallo! We zijn hier op het dak.’ Vrolijk keek ze de meisjes aan. ‘Nu zullen jullie hem zien!’
Ze rende naar de deur, hield hem open en wachtte. Arme Tony, hij had zeker op de deur geklopt en gemerkt dat hij op slot was.
‘Hier boven!’ riep ze. ‘Schiet op! Ik wil je aan een paar van m’n vriendinnetjes voorstellen.’
Ze stopte en keek verbaasd, want Chino stond beneden aan de trap.
‘Ik moet met je praten,’ riep hij tegen Maria. ‘Wie zijn er boven bij je?’
‘De meisjes,’ antwoordde Maria. ‘Chino, wat is er aan de hand? Je ziet eruit of je een ongeluk gehad hebt!’
‘Anita?’ vroeg hij.
‘Ze is niet hier. Chino, je ziet er ziek uit,’ zei Maria en liep een paar treden af. ‘Wat is er?’
Chino leunde tegen de muur, staarde naar zijn handen alsof hij ze nog nooit eerder gezien had en veegde zijn vuile en bezwete gezicht met zijn mouw af. ‘Kom naar beneden, Maria.’ Hij wees naar de andere meisjes. ‘Blijf waar je bent, luister niet.’
‘We hoeven er niet meer dan een keer uitgegooid te worden om te weten dat we niet welkom zijn,’ zei Consuelo tegen Chino.
‘Laat hem met rust!’ Maria rende de trap op, deed de dakdeur dicht en ging weer naar Chino. ‘Wat is het?’ vroeg ze. ‘Heb je moeilijkheden?’
‘Waar zijn je vader en moeder? De kinderen?’
‘Ze zijn naar de film. Chino, je hebt gevochten!’
Chino kreunde en bedekte zijn gezicht met beide handen. ‘Het ging allemaal zo vlug.’
‘Wat ging zo vlug, Chino?’
‘Maria, bij het gevecht -’
‘Er is geen gevecht geweest,’ zei ze.
Chino ging met zijn rug naar haar toe staan. ‘Wel. Wel. Niemand wilde het zo laten lopen. Niemand! ’ Hij sloeg met zijn vuist tegen de gekalkte muur om zijn woorden kracht bij te zetten.
Maria voelde de koude adem van angst tegen haar wang. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze. ‘Zeg het. Zeg het me snel. Het is makkelijker als je het vlug zegt.’
‘Er was een vechtpartij,’ begon Chino, ‘en ’Nardo...’
‘Ga door.’
‘Een mes...’
‘Tony!’ gilde ze en draaide Chino om. ‘Wat is er met Tony gebeurd?’
Met ongelovige ogen leunde Chino met zijn wang tegen de muur. Toen pas zag hij dat Maria de witte jurk droeg en schoenen met hoge hakken, zelfs lippenstift en hij wist dat het niet voor hem was.
‘Tony?’ Hij was buiten zichzelf. ‘Hij is in orde. Uitstekend! Hij heeft net je broer vermoord!’
‘Je liegt. Je liegt!’ zei ze en begon hem met haar vuisten te slaan. Je verzint een verhaaltje, Chino, en ik haat je! Ik zal tegen ’Nardo zeggen dat je hier niet meer hoeft te komen. Je liegt, liegt, liegt!’ Ze stopte bij het horen van een politiesirene. ‘Waarom lieg je?’
Tegen de muur gedrukt, hoorde Chino de sirene ook en het schrille geluid rukte hem uit zijn verbijstering. Hij sprong naar voren en duwde Maria opzij en holde naar beneden naar de flat, want hij had iets te doen.
Niet dat ’Nardo of een van de andere Sharks hem orders gegeven had, maar ze zouden allemaal naar Tony Wyzek zoeken en hij - Chino Martin - had de beste reden om hem te willen vinden. En omdat ’Nardo hem als zijn toekomstige zwager beschouwde, had ’Nardo hem verteld waar hij de revolver bewaarde. Chino voelde onder de badkuip en greep het harde, massieve pakje dat Bernardo daar verborgen had en hij voelde geen angst meer, en hij wist dat hij vanaf dat moment een gevoelloos verlengstuk van de trekker was.
Hij pakte de revolver uit en maakte hem open om er zeker van te zijn dat hij geladen was. Met de revolver in zijn zak draaide Chino zich om en duwde Maria, die net versuft binnenkwam, opzij.
Nu zag hij dat ze hem geloofde, maar er was geen tijd om alles uit te leggen, er was geen tijd voor iets anders dan Tony Wyzek vinden en hem doden.
Maria dacht er een ogenblik over Chino achterna te gaan, toen liep ze de keuken door en knielde voor de figuren van de Heilige Familie. Ze keek naar de Moeder en wiegde heen en weer van woordenloze smart en zei gebeden. Ze begon hardop in het Spaans te bidden en probeerde zich ieder gebed dat ze ooit had gehoord of geleerd te herinneren.
‘Laat het niet waar zijn,’ smeekte ze. ‘Ik zal alles doen. Laat me sterven. Alleen, alstublieft - laat het niet waar zijn.’
Haar gebeden werden onderbroken door stevige sterke handen die haar ellebogen vastpakten en wilden dat ze ging staan. Het kon niet waar zijn, maar ze zag hem en wist dat het Tony was en hij was niet jong meer. Zijn ogen waren oud, diep weggezonken en zijn mond vertrok, terwijl hij krampachtig ademhaalde.
Maria’s hand raakte hem, nog eens en nog eens en ze begon hem met meer woede te slaan dan Chino. Hij deed geen pogingen om zich te verdedigen toen haar vuisten op zijn gezicht beukten. ‘Moordenaar!’jammerde en kreunde ze wanhopig, zonder ophouden. ‘Moordenaar moordenaar moordenaar moordenaar.
Plotseling viel ze voorover in Tony’s armen en ze zakten samen op de grond. Met haar natte wang tegen de zijne, probeerde ze zijn tranen weg te kussen, voordat ze hem in haar armen sloot, waar Tony begon te huilen met de wanhoop van een verdoemde.
‘Ik probeerde het tegen te houden. Ik probeerde het,’ riep hij gebroken. ‘Ik weet niet hoe het verkeerd ging. Ik wilde hem geen pijn doen. Ik zweer het. Ik zweer het. Ik wilde het niet. Maar Riff - Riff was een soort broer. En toen Bernardo hem vermoordde...’
‘God zij ze genadig,’ fluisterde ze.
Tony trok Maria in zijn armen en begon haar ogen, haar wangen en haar haar te zoenen terwijl hij zijn hart verder uitstortte.
‘Ik moest het je gaan vertellen,’ zei hij. ‘Ik moest je om vergeving vragen voor ik naar de politie ga.’
‘Nee,’ fluisterde ze. ‘Nee.’
‘Het is nu eenvoudig,’ zei Tony. ‘Ik ben niet bang.’
‘Nee,’ herhaalde ze radeloos. ‘Blijf bij me. Blijf bij me. Ik ben alleen. Blijf bij me.’
Hij drukte haar weer in zijn armen en voelde de warmte van haar borsten, haar haar en haar tranen tegen zijn wangen. ‘Ik hou zo verschrikkelijk veel van je, Maria,’ fluisterde hij. ‘En ik heb iemand gedood van wie jij hield. Help me - alsjeblieft, help me.’
‘Druk me steviger tegen je aan,’ antwoordde ze. ‘Doe je armen steviger om me heen. Ik heb het zo koud.’
Hoe kon er nog een dag of een uur of een toekomst na vanavond komen, na het moment waarop haar vader en moeder uit de bioscoop zouden komen?
‘Je moet rusten,’ zei ze. ‘Op mijn bed. Anton, alsjeblieft.’
'Ik moet gaan,’
‘Naar de politie?’
‘Naar de politie.’
‘Nadat je gerust hebt.’ Maria stond op en stak haar handen naar hem uit. ‘Een poosje geleden praatte ik met de meisje op het dak over mijn huwelijk. En wij zijn getrouwd, Anton. Weet je niet meer, vanmiddag?’
‘Als we nog maar naar vanmiddag terug konden gaan.’
‘Het is vanmiddag. Het zal voor ons nooit later worden. Nu moet je gaan rusten.’