2
Het eind van het liedje was dat ik tot middernacht op mijn kantoor bleef. De verzamelde dossiers met betrekking tot Isabelle Barney vulden de twee kartonnen dozen, die elk zo’n twintig kilo wogen, tot aan de rand. Ik liep bijna een hernia op door het verslepen van die dozen van Lonnies kantoor naar het mijne. Het was onmogelijk om alle informatie in één keer door te nemen, dus ik besloot dat ik het maar beter rustig aan kon doen. Lonnie had niet overdreven toen hij zei dat de dossiers enigszins ongeorganiseerd waren. Volgens de inventarislijst zou de eerste doos kopieën van politierapporten moeten bevatten, rechtbankverslagen, de aanklacht die Lonnie had ingediend bij het Gerechtshof van Santa Teresa County, alle verweerschriften, reacties daarop, en tegen-aanklachten. Ik kon er niet eens zeker van zijn dat de rechtbankverslagen compleet waren. Wat ik aantrof was een warboel die het opzoeken van wat dan ook tot een heidens karwei zou maken.
De tweede doos moest kopieën bevatten van alle rapporten van Morley Shine, afschriften van de talrijke al dan niet beëdigde verklaringen en de nodige pagina’s aanvullende documentatie. Kon je net denken. Ik zag de lijst met getuigen waar Morley mee gesproken had - hij had Lonnie sinds 1 juni elke maand een rekening gestuurd - maar niet alle bijbehorende schriftelijke verslagen van die gesprekken waren aanwezig. Het leek erop dat hij ongeveer de helft van de dagvaardingen voor het komende proces aan de betrokkenen betekend had, maar dat schenen over het algemeen dezelfde getuigen te zijn die ook al waren gehoord tijdens het oorspronkelijke proces. Acht getekende dagvaardingen, met instructies voor de betekening, zaten aan elkaar geniet in een map. Voorzover ik kon zien had hij geen nieuwe getuigen laten dagvaarden... tenzij de gele dagvaardingskopieën ergens anders bewaard werden. Uit een handgeschreven notitie maakte ik op dat de naam van de informant Curtis McIntyre was, dat zijn telefoon afgesloten was en dat zijn laatst bekende adres niet bleek te kloppen. Ik nam me voor om hem, overeenkomstig Lonnies verzoek, zo snel mogelijk op te sporen.
Ik bladerde pagina na pagina met vragen en antwoorden door en maakte af en toe een aantekening. Het was net als met een legpuzzel: ik probeerde eerst vertrouwd te raken met de afbeelding op het deksel van de doos om daarna de stukjes fragment voor fragment in elkaar te passen. Ik wist dat ik een deel van Morley Shines speurwerk over zou doen, maar zijn manier van werken was toch wel wat chaotisch en ik dacht dat ik maar beter met een schone lei kon beginnen, in elk geval waar het gevoelige informatie betrof. Ik wist niet precies wat ik aan moest met de hiaten in de dossiers. Ik was nog niet klaar met het doorwerken van de dozen, maar het was me nu al duidelijk dat ik ze helemaal leeg zou moeten halen en de informatie opnieuw zou moeten rangschikken om alles in overeenstemming met de index te brengen. Bepaalde paden die Morley was ingeslagen, leken dood te lopen en hoefden waarschijnlijk niet nader onderzocht te worden, tenzij er zich nieuwe feiten zouden aandienen. Waarschijnlijk had hij alle recente dossiers thuis of op zijn kantoor bewaard, wat ik zelf ook deed als ik nog bezig was met het verzamelen van aantekeningen.
De essentie van het verhaal kwam vrijwel overeen met wat Kenneth Voigt me verteld had. Isabelle Barney stierf ergens tussen een en twee uur ’s ochtends op zesentwintig december toen er een .38 vuurwapen van heel dichtbij werd afgevuurd door het kijkgaatje in haar voordeur. De ballistisch expert noemde het ‘vrijwel een contactschot’, gezien het feit dat het kijkgaatje in de deur min of meer dienst deed als verlengstuk van de loop en Isabelles oog de deur vrijwel raakte. Het hout rond het gaatje was naar binnen toe weggeslagen, en waarschijnlijk waren er ook wat splinters teruggeslagen in de richting van de moordenaar. In een droog terzijde merkte hij op dat het heel goed mogelijk was dat er bij de explosie ‘materiaal’ teruggedrongen was in de loop zelf, waardoor het wapen mogelijk onklaar was geraakt en het afvuren van een tweede schot problematisch, zo niet onmogelijk was geworden. De rest van die alinea sloeg ik over.
De vuurflits uit de loop had het hout aan de binnenkant van het kijkgaatje geschroeid. Hij had kruitsporen aangetroffen aan de buitenkant van de deur rond het gaatje, aan de randen van het gaatje zelf, en ook rond het gaatje aan de binnenkant van de deur. Een flink deel van het houtwerk was gesplinterd door de gasdruk. De grove hagel en het restant van een blauwe plastic huls die uit de wond gehaald waren, duidden erop dat de kogel een Glaser Safety Slug was, een lichte hogesnelheidspatroon die bestaat uit grove hagel, ingebed in een visceuze substantie, omsloten door een koperen mantel voorzien van een plastic neuskapje. Als het projectiel iets met een hoog vochtgehalte raakt, vlees bijvoorbeeld, wordt het neuskapje weggeslagen, de koperen mantel wordt als het ware afgestroopt en de hagel dringt met grote snelheid in het doel. Omdat elke hagelkorrel maar een geringe massa heeft, raakt hij zijn energie snel kwijt en blijft in het lichaam steken, vandaar de naam Safety Slug (veiligheidskogel). Omstanders lopen geen gevaar getroffen te worden door een kogel die dwars door een lichaam heen gaat, en aangezien de Safety Slug ook uiteenspat tegen harde oppervlakken (zoals schedels...), wordt het risico van ricocheren eveneens tot een minimum teruggebracht. Erg attent van onze moordenaar, dat moest gezegd worden.
Volgens de patholoog was de kogel, samen met stukjes metaal en hout, haar rechteroog binnengedrongen. Het autopsierapport ging tot in uiterst technische details in op de verwoesting van zacht weefsel die daar het gevolg van was geweest. Zelfs met mijn oppervlakkige kennis van de anatomie was het duidelijk dat de dood onmiddellijk was ingetreden en dus pijnloos was geweest. Het levensmechanisme was al stopgezet lang voordat het zenuwstelsel de kans had om de afschuwelijke pijn te registreren die een dergelijke wond moest veroorzaken.
Het valt niet mee om vertrouwen te hebben in je medemens als je gedwongen bent om bepaalde staaltjes van zijn handwerk te aanschouwen. Ik schakelde mijn gevoelens uit terwijl ik de foto’s en röntgenfoto’s van de autopsie bestudeerde. Ik functioneer het best als ik onversaagd de realiteit onder ogen zie, maar die afstandelijkheid is niet zonder gevaar. Als je je emoties al te vaak uitschakelt, riskeer je dat je het contact met je gevoelens helemaal kwijtraakt. Er waren tien kleurenfoto’s, elk met nachtmerrieachtige afbeeldingen van uiteengereten vlees. Zo ziet de dood eruit, hield ik mezelf voor. Zo ziet moord er in de naakte werkelijkheid uit. Ik heb moordenaars ontmoet - vriendelijk, sympathiek, hoffelijk - van wie je je met geen mogelijkheid kon voorstellen dat ze tot een dergelijke gruweldaad in staat waren. De doden zwijgen, maar de levenden hebben nog steeds een stem waarmee ze hun onschuld kunnen betuigen. Dikwijls klinken hun ontkenningen luid en oprecht, onmogelijk te weerleggen omdat de enige persoon die hen schuldig zou kunnen verklaren, voorgoed tot zwijgen is gebracht. De ultieme getuigenis van Isabelle Barney werd uitgesproken in de taal van haar dodelijke verwonding, een verbijsterend beeld van onherstelbare verwoesting. Ik stopte de foto’s weer in de envelop en boog me over een kopie van de documentatie die Dink Jordan aan Lonnie gestuurd had.
Dinks echte naam was Dinsmore. Hij noemde zichzelf Dennis, maar verder noemde niemand hem zo. Hij was in de vijftig, saai en grijs, een man zonder energie, humor of de gave van welsprekendheid. Als officier van justitie was hij competent, maar hij had geen gevoel voor theater. Zijn voordracht was zo traag en methodisch dat het leek alsof iemand de complete bijbel las door een microscoop. Ik had hem zijn slotbetoog in een spectaculair moordproces zien uitspreken terwijl twee juryleden zaten te knikkebollen en twee anderen van verveling bijna in coma leken te zijn geraakt. David Barneys advocaat was een zekere Herb Foss, die ik helemaal niet kende. Lonnie beweerde dat hij een onbenul was, maar hij was er toch maar in geslaagd om David Barney vrijgesproken te krijgen.
Hoewel er geen getuigen waren geweest en het moordwapen nooit was gevonden, bleek uit het bewijsmateriaal dat Barney ongeveer acht maanden voor de moord een .38 revolver had aangeschaft. Hij beweerde dat het wapen uit zijn nachtkastje was verdwenen gedurende het weekend van Labor Day, toen het echtpaar een groot diner had gegeven ter ere van een stel vrienden van buiten de stad, Don en Julie Seeger. Toen hem gevraagd werd waarom hij daar geen aangifte van had gedaan, beweerde hij dat hij met Isabelle overlegd had, en dat zijn vrouw hun gasten liever niet wilde lastigvallen met de vermeende diefstal.
Tijdens het proces getuigde Isabelles zus dat het echtpaar al maanden praatte over een echtscheiding. David Barney beweerde dat de problemen tussen hen niet van ernstige aard waren. Maar het voorval met de gestolen revolver vormde de aanleiding tot een ruzie die erop uitdraaide dat Isabelle hem de toegang tot de woning ontzegde. Er scheen nogal wat verschil van mening te bestaan wat betreft de kansen op het standhouden van het huwelijk. David Barney beweerde dat de relatie stabiel maar stormachtig was, dat hij en Isabelle bezig waren hun problemen uit te praten. Waarnemers schenen de indruk te hebben dat het huwelijk niets meer voorstelde, maar misschien gold voor hen dat de wens de vader was van de gedachte.
Wat de waarheid ook mocht zijn, de situatie verslechterde in snel tempo. David Barney ging op 15 september het huis uit en deed vervolgens alles wat in zijn vermogen lag om Isabelle weer terug te krijgen. Hij belde haar dikwijls op. Hij stuurde bloemen. Hij stuurde cadeaus. Op een gegeven moment begonnen zijn attenties haar te irriteren, maar in plaats van haar de adempauze te gunnen waar ze behoefte aan had, verdubbelde hij zijn inspanningen. Elke ochtend lag er één enkele rode roos op de motorkap van haar auto. Hij deponeerde juwelen op haar drempel, stuurde haar sentimentele kaarten. Hoe meer ze hem afwees, hoe meer geobsedeerd hij raakte. Gedurende de maanden oktober en november belde hij haar dag en nacht, waarbij hij ophing zodra ze de hoorn opnam. Toen ze een geheim nummer had gekregen, slaagde hij erin dat te weten te komen en bleef haar op alle mogelijke tijdstippen bellen. Ze nam een antwoordapparaat. Hij bleef bellen, en hield de lijn bezet totdat het bandje in het apparaat helemaal doorgespoeld was. Ze zei tegen vrienden dat ze het gevoel had dat ze belegerd werd.
Ondertussen huurde hij een huis in hetzelfde deftige deel van Horton Ravine. Als ze het huis verliet, volgde hij haar. Als ze thuis bleef, parkeerde hij aan de overkant van de straat en hield het huis met een verrekijker in de gaten, inclusief bezoekers, reparateurs en huishoudelijke hulp. Isabelle belde de politie. Ze diende aanklachten in. Uiteindelijk zorgde haar advocaat ervoor dat er een gerechtelijk bevel uitgevaardigd werd dat hem verbood om haar te bellen, te schrijven, of zich op te houden binnen een afstand van tweehonderd meter van haar persoon, haar huis of haar auto. Zijn vastberadenheid leek iets af te nemen, maar inmiddels had de intimidatie zijn tol geëist. Isabelle was doodsbang.
Tegen Kerstmis was ze een zenuwinzinking nabij, ze at vrijwel niets meer, sliep slecht, viel ten prooi aan angstaanvallen en paniek. Ze zag er bleek en afgetobd uit. Ze dronk te veel. Ze wond zich op in gezelschap en ze was bang om alleen te zijn. Ze stuurde Shelby, die toen vier was, naar haar vader. Ken Voigt was hertrouwd, hoewel enkele getuigen lieten doorschemeren dat hij nooit helemaal over de scheiding van Isabelle was heen gekomen. Isabelle slikte tranquillizers om de dag door te komen. ’s Nachts slikte ze slaappillen. Tenslotte wisten vrienden uit Los Angeles haar over te halen om haar koffers te pakken en met hen mee te gaan op een reisje naar San Francisco. Ze waren op weg naar Santa Teresa om haar op te halen toen de elektronische brandstofinjectie van hun auto het begaf. Ze belden om te laten weten dat ze later zouden komen.
Van middernacht tot ongeveer kwart voor een voerde Isabelle, opgewonden bij het vooruitzicht van het uitstapje, een langdurig telefoongesprek met een voormalig klasgenote uit haar studententijd, die nu in Seattle woonde. Even na dat telefoongesprek hoorde ze op de deur kloppen en ging naar beneden, in de veronderstelling dat de Seegers eindelijk gearriveerd waren. Ze was volledig gekleed en haar koffers stonden al klaar in de hal. Ze deed het buitenlicht aan en hield haar oog voor het kijkgaatje alvorens de deur open te doen. In plaats van haar vrienden te zien, keek ze in de loop van de .38 die haar doodde. De Seegers arriveerden om tien voor half drie en realiseerden zich dat er iets niet in orde was. Ze waarschuwden Isabelles zuster, die in een bungalow op hetzelfde perceel woonde. Die gebruikte haar sleutel om via de achterdeur binnen te komen. Het alarmsysteem was nog steeds ingeschakeld. Zodra ze haar zagen liggen, belden de Seegers de politie. Tegen de tijd dat de lijkschouwer ter plaatse arriveerde, was Isabelles lichaamstemperatuur gedaald tot 36,7. Met gebruikmaking van de Moritz-formule, rekening houdend met de temperatuur in de hal, haar lichaamsgewicht, kleding, de temperatuur en het geleidingsvermogen van de marmeren vloer waarop ze lag, werd het tijdstip van overlijden vastgesteld op ten naaste bij tussen een en twee uur ’s ochtends.
De volgende middag werd David Barney gearresteerd en in staat van beschuldiging gesteld wegens moord, waarop hij verklaarde dat hij onschuldig was. Zelfs in dat vroege stadium was het al duidelijk dat het bewijsmateriaal tegen hem grotendeels op vermoedens berustte. Maar in de staat Californië kunnen de twee componenten van een moord - de dood van het slachtoffer en het bestaan van ‘misdadige opzet’ - ook bewezen worden op grond van bijkomende omstandigheden en logische gevolgtrekkingen.
Moord met voorbedachten rade kan bewezen worden ook al is er geen lijk, geen rechtstreeks bewijs van overlijden en geen bekentenis. David Barney had een akte van huwelijkse voorwaarden ondertekend waardoor in geval van echtscheiding zijn financiële aanspraken beperkt bleven. Tegelijkertijd was hij de voornaamste begunstigde op haar levensverzekeringspolissen, en als haar weduwnaar zou hij hun gemeenschappelijk aandeel in haar bedrijf erven, dat geschat werd op twee komma zes miljoen dollar. David Barney had geen sluitend alibi voor het tijdstip van haar dood. Dink Jordan vond dat hij meer dan genoeg bewijsmateriaal had voor een veroordeling.
Het proces duurde drie weken en na de slotpleidooien, die zes uur in beslag namen en na twee dagen beraadslagen, luidde de uitspraak van de jury: niet schuldig. David Barney verliet de rechtszaal niet alleen als een vrij man, maar ook als een zeer rijk man. Enkele juryleden die later geïnterviewd werden, gaven toe dat ze het sterke vermoeden hadden dat hij haar wel degelijk gedood had, maar de officier van justitie was er niet in geslaagd hun laatste twijfels weg te nemen. Door het aanspannen van een procedure op grond van dood door schuld trachtte Lonnie Kingman te bewerkstelligen dat het proces opnieuw zou worden gevoerd voor de civiele rechtbank, waar de nadruk meer ligt op het voorhanden zijnde bewijsmateriaal dan op het moeten ontbreken van elk spoor van gerechtvaardigde twijfel, zoals dat in het strafrecht het geval is. Voorzover ik begreep zou de eiser, Kenneth Voigt, nog altijd moeten bewijzen dat David Barney Isabelle had gedood, en bovendien dat er sprake was van misdadige opzet. Maar de bewijslast zou wat minder zwaar zijn door het grotere gewicht dat aan het bewijsmateriaal zou worden toegekend. Wat hier op het spel stond was niet Barneys vrijheid, maar het financiële gewin dat de misdaad hem opgeleverd had. Als hij haar om het geld had vermoord, dan zou dat hem in elk geval ontnomen worden.
Ik realiseerde me dat ik voor de derde keer binnen korte tijd zat te gapen. Mijn handen waren vies en ik merkte dat mijn gedachten begonnen af te dwalen. Morley Shines werkwijze was echt heel slordig geweest en ik betrapte mezelf erop dat ik me aan de arme overledene begon te ergeren. Niets is zo irritant als iemand anders rotzooi. Ik liet de dossiers op mijn bureau liggen en sloot mijn kantoor af.
Mijn auto was de enige die nog op het parkeerterrein stond. Ik stapte in, startte en ging op weg naar huis. Bij State Street sloeg ik linksaf en reed door het verlaten, goedverlichte centrum van Santa Teresa. De meeste gebouwen tellen slechts twee verdiepingen, laagbouwarchitectuur in Spaanse stijl, vanwege de veelvuldige aardbevingen. In de zomer van 1968 bijvoorbeeld, was er een serie van zesenzestig bevingen, variërend van 1.5 tot 5.2 op de schaal van Richter, waarvan de laatste krachtig genoeg was om de helft van het water uit een zwembad te laten klotsen.
Ik voelde een opwelling van spijt toen ik langs mijn oude kantoor op State Street 903 reed. Inmiddels zou er waarschijnlijk iemand anders op mijn plek zitten. Ik moest maar eens met Vera, het hoofd van de afdeling Schadeclaims van CF, gaan praten om te horen wat er gebeurd was in de weken sinds mijn vertrek. Ik had haar niet meer gezien sinds de Halloween-avond dat zij en Neil getrouwd waren. Een bijkomend effect van mijn ontslag was het feit dat ik het contact kwijtraakte met een heleboel mensen die ik kende. Darcy Pascoe, Mary Bellflower. Het vooruitzicht van Kerstmis op mijn nieuwe werkplek kwam me op een of andere manier onwerkelijk voor.
Op de kruising van Anaconda en Highway 101 sprong het licht juist op rood. Ik stopte en zette de motor af, want het duurde vier minuten totdat het licht weer op groen sprong. De snelweg was verlaten, lege stroken asfalt in beide richtingen. Eindelijk sprong het licht op groen en ik stak de kruising over en sloeg rechtsaf Cabana in, de boulevard die evenwijdig loopt aan het strand. Ik sloeg nogmaals rechtsaf, Bay in, en daarna linksaf de straat in waar ik woonde, een smalle straat met aan weerszijden bomen, met voornamelijk eengezinswoningen en een enkel luxe appartementencomplex. Ik vond een parkeerplaats vlakbij mijn appartement. Ik sloot mijn auto af en nam uit de macht der gewoonte de donkere omgeving in me op. Ik vind het prettig om op dit tijdstip op pad te zijn, hoewel ik probeer om waakzaam te blijven en de nodige voorzichtigheid in acht neem. Ik deed het tuinhek open, dat ik een beetje optilde omdat het anders zo knarste.
Mijn appartement was ooit een garage geweest die via een serre verbonden was met het belendende huis. Zowel mijn appartement als de serre waren herbouwd na een bomexplosie en nu beschikte ik over een extra slaapruimte met ingebouwd tweede bad op de entresol. Mijn buitenlicht brandde, complimenten van mijn huisbaas Henry Pitts, die nooit naar bed gaat zonder uit het raam te kijken of ik wel veilig thuis ben.
Ik deed de deur op het nachtslot en controleerde zoals elke avond of alle deuren en ramen goed dicht en op slot zaten. Ik zette mijn kleine zwart-wit-tv aan voor de gezelligheid terwijl ik het appartement opruimde. Aangezien ik overdag meestal weg ben, doe ik dat soort karweitjes ’s avonds. Het gebeurt wel dat ik om middernacht stofzuig en om twee uur ’s ochtends boodschappen doe in de nachtwinkel. Ik woon alleen, dus het appartement is gemakkelijk op orde te houden, maar eens in de drie of vier maanden geef ik het een systematische schoonmaakbeurt, waarbij ik per keer steeds een ander gedeelte aanpak. Die avond lag ik, na de keuken een grondige beurt gegeven te hebben, om één uur in bed.
Dinsdag werd ik om zes uur wakker. Ik trok mijn joggingspullen aan en bond de veters van mijn Nikes in een dubbele strik. Ik poetste mijn tanden, plensde wat water in mijn gezicht en haalde natte vingers door mijn haar. Ik liep zonder al te veel enthousiasme, maar na een poosje begon ik me toch weer wat energieker te voelen. Ik gebruik het lopen om me voor te bereiden op de dag, een bewegende meditatie die zowel ten doel heeft om mijn geest helder te krijgen als om mijn ledematen te coördineren. Ik was me er vaag van bewust dat ik de laatste tijd niet erg goed voor mezelf gezorgd had... een combinatie van stress, onregelmatige nachtrust en te veel ongezond eten. Hoog tijd om orde op zaken te stellen.
Ik nam een douche, kleedde me aan en ging weer op weg naar kantoor.
Bij het bureau van Ida Ruth bleef ik even staan om te informeren hoe haar weekend geweest was. Haar vrije tijd brengt ze voornamelijk door met het maken van trektochten, te voet met alleen een rugzak, of te paard, en het beklimmen van ijselijke rotsen. Ze is vijfendertig en ongehuwd, een robuuste vegetariër met verward blond haar en door de zon gebleekte wenkbrauwen. Ze heeft brede jukbeenderen en haar gezonde blozende teint wordt niet verzacht door make-up. Hoewel ze altijd goed gekleed is, ziet ze eruit alsof ze liever flanellen overhemden, katoenen broeken en bergschoenen zou dragen. ‘Als je Lonnie wilt spreken, moet je snel zijn. Over tien minuten moet hij naar de rechtbank.’
‘Bedankt. Ik ga gelijk naar hem toe.’
Ik trof hem aan achter zijn bureau. Hij had zijn colbert uitgetrokken en zijn hemdsmouwen opgerold. Zijn stropdas zat scheef en zijn haar stak alle kanten uit, als tarwe die gedorst moest worden. Door de ramen achter hem kon ik de helder blauwe hemel zien met een vleugje lichtpaars erin en grijze bergen op de achtergrond. Het was een schitterende dag. Een witte stenen muur twee gebouwen verder ging schuil achter een dichte massa purperen bougainvillea.
‘Hoe staat het ermee?’ vroeg hij.
‘Gaat wel. Ik heb de dozen nog niet helemaal doorgewerkt, maar het lijkt me allemaal nogal ongeorganiseerd.’
‘Ja, het bijhouden van de administratie is nooit Morleys sterkste kant geweest.’
‘Meisjes zijn daar van nature nou eenmaal veel beter in,’ zei ik droogjes.
Lonnie glimlachte terwijl hij een aantekening maakte, vermoedelijk met betrekking tot de zaak waar hij mee bezig was. ‘We hebben het nog niet over je honorarium gehad. Wat is je uurtarief?’
‘Hoeveel rekende Morley?’
‘De gebruikelijke vijftig,’ zei hij afwezig.
Hij had een la opengetrokken en rommelde wat met zijn dossiers, waardoor hij mijn gezicht niet kon zien. Morley kreeg vijftig? Ik kon het gewoon niet geloven. Ofwel mannen overvragen schandelijk, of vrouwen zijn onnozele halzen. Drie keer raden, dacht ik bij mezelf. Mijn standaardtarief is altijd dertig dollar per uur geweest, plus kilometervergoeding. Mijn hart sloeg maar een halve slag over. ‘Doe er vijf dollar bij en dan breng ik geen kilometervergoeding in rekening.’
‘Okay,’ zei hij.
‘Wat zijn mijn instructies?’
‘Ik laat alles aan jou over. Carte blanche.’
‘Meen je dat?’
‘Ja, natuurlijk. Je gaat je gang maar. Zolang je tenminste geen rare fratsen uithaalt,’ voegde hij er haastig aan toe. ‘Barneys advocaat zou niets liever willen dan ons voor schut zetten, dus geen rare geintjes.’
‘Dan is er geen lol aan.’
‘Maar zo kun je wel getuigen zonder de rechtszaal uitgegooid te worden en daar gaat het om.’
Hij keek op zijn horloge. ‘Ik moet ervandoor.’ Hij pakte zijn colbert van een hangertje en trok het aan. Hij trok zijn das recht, deed zijn aktetas dicht en liep naar de deur.
‘Lonnie, wacht nou even. Waar wil je dat ik begin?’
Hij glimlachte. ‘Zoek maar een getuige die kan verklaren dat hij Barney ten tijde van het misdrijf daar in de buurt heeft gezien.’
‘Juist ja,’ zei ik tegen het lege vertrek.
Ik liep naar mijn bureau en worstelde me weer door een flinke hoeveelheid ongeorganiseerde informatie heen. Misschien kon ik Ida Ruth met wat vleierij zover krijgen dat ze me hielp bij het op orde brengen van de dossiers. De eerste doos leek een toonbeeld van ordelijkheid vergeleken met de tweede. Ik moest eerst maar eens bij Morley Shines huis langs gaan om te zien wat hij daar nog aan dossiers had. Voordat ik het kantoor verliet, pleegde ik een paar telefoontjes. Ik wist wel zo’n beetje met wie ik wilde praten en het was dus een kwestie van het maken van een paar afspraken. Ik belde Isabelles zus, Simone, die bereid was om me rond twaalf uur bij haar thuis te woord te staan. Ook praatte ik even met een zekere Yolanda Weidmann, die getrouwd was met Isabelles voormalige werkgever. Haar man was momenteel druk aan het werk op zijn kantoor aan huis en zou dat nog wel tot een uur of drie blijven, dus stelde ze voor dat ik later op de middag langs zou komen. Mijn derde telefoontje was naar Isabelles beste vriendin. Rhe Parsons was niet thuis, maar ik sprak een boodschap in op haar antwoordapparaat, waarbij ik mijn naam en telefoonnummer noemde en zei dat ik haar later opnieuw zou bellen.