7

Ik sloeg haar even gade. Op een afstandje zag ze eruit als vijfentwintig. Ze had haar ogen dicht en hield het hoofd schuin. Het haar boven het hartvormige gezicht werd bijeen gehouden door een speld, de rest streek over haar schouder op de maat van de muziek. Het licht van de jukebox gaf haar wang een gouden glans. De vrouw met wie ze danste had haar rug naar me toegedraaid, dus over haar kon ik geen zinnig woord zeggen.

Pearl schetste me het verhaal in grote lijnen op de geoefende toon van iemand die het al zo vaak verteld had. Geen details die ik nog niet eerder gehoord had, maar ik was allang blij dat hij het onderwerp ter sprake had gebracht zonder dat ik zelf had hoeven aandringen. Hij begon op dreef te raken, genoot duidelijk van zijn rol als dorpsverteller. ‘Logeer je in het Ocean Street Motel? Ik vraag het omdat die vent z’n pa de eigenaar van het motel is.’

‘O ja?’ zei ik.

‘Ja. Ze hebben haar gevonden op het strand, recht tegenover het motel,’ zei hij. Inwoners van Floral Beach hadden dit verhaal al jarenlang verteld. Net als bij een cabaretier was zijn timing perfect; hij wist precies wanneer hij even moest zwijgen en wat voor reactie hij zou krijgen.

Ik moest voorzichtig zijn met wat ik zei, want ik wilde niet de indruk wekken dat ik er helemaal niets van af wist. Ik heb er geen bezwaar tegen om te liegen dat ik barst, maar ik doe het nooit als de kans groot is dat ik door de mand val. Mensen worden daar kribbig van. ‘Toevallig ken ik Royce.’

‘O, dan weet je er alles al van.’

‘Nou, een beetje. Denk je echt dat Bailey het gedaan heeft? Royce zegt van niet.’

‘Moeilijk te zeggen. Nogal logisch dat Royce ontkent. Wie wil er nou geloven dat zijn eigen kind iemand zou vermoorden?’

‘Dat is waar.’

‘Heb jij kinderen?’

‘Nee.’

‘Mijn zoon was degene die ze die avond bij het strand heeft zien parkeren. Ze stapten samen uit met een fles en een deken en liepen de trap af. Hij zei dat Bailey volgens hem zo zat als een aap was en met haar was het al niet veel beter gesteld. Gingen waarschijnlijk naar het strand om zich te misdragen, als je begrijpt wat ik bedoel. Misschien heeft ze hem daar wel verteld dat ze zwanger was.’

‘Hé, hallo. Hoe is het met dat moffenautootje?’

Ik keek om en zag Tap achter me staan, met een schalkse grijns op zijn gezicht.

Pearl leek me niet echt blij met zijn gezelschap, maar hij probeerde dat niet te laten merken. ‘Hé, Tap. Wat kom jij hier doen? Ik dacht dat je vrouw niet wilde dat je hier kwam?’

‘Ach, het zal haar een zorg zijn. Met wie hebben we eigenlijk het genoegen?’

‘Ik heet Kinsey. Hoe gaat het ermee?’

Pearl trok zijn wenkbrauwen op. ‘Kennen jullie elkaar?’

‘Ze was vanmiddag met haar Kever in de garage en wilde dat ik er even naar keek. Ze zei dat-ie een soort jankend geluid maakte als-ie tegen de honderd liep. Een jankende Mof,’ zei hij, en lachte hartelijk om zijn eigen grapje. Van dichtbij kon ik de pommade in zijn haar ruiken.

Pearl draaide zich om en staarde hem aan. ‘Heb je soms iets tegen Duitsers?’

‘Wie, ik?’

‘Mijn familie komt oorspronkelijk uit Duitsland, dus weet wel wat je zegt.’

‘Nee hoor. Het zal mij een zorg zijn. Die hele Nazi-toestand was niet eens zo’n slecht idee. Hé, Daisy. Geef me eens een biertje. En een zak chips. Een grote. Deze jongedame ziet eruit alsof ze wel een hapje lust. Ik heet Tap.’ Hij hees zich op de barkruk links van me. Hij was het soort man dat alleen maar handen schudt met andere mannen. Een vrouw, als hij haar kende, zou hoogstens in aanmerking komen voor een klap op haar achterste. Aangezien ik een vreemdelinge was, bleef mij dat bespaard.

‘Waar komt die naam vandaan, Tap?’ vroeg ik.

Pearl kwam ertussen. ‘Een afkorting van tapioca. Hij was een echt papkindje.’

Tap liet weer een lach horen, maar hij leek het toch niet echt leuk te vinden. Daisy bracht zijn bier en de chips, zodat ik er nooit achter kwam waar Tap nou precies een afkorting van was.

‘We hadden het juist over je oude vriend Bailey,’ zei Pearl. ‘Ze logeert in het Ocean Street Motel en Royce probeert haar van alles wijs te maken.’

‘Tja, die Bailey was me er eentje,’ zei Tap. ‘Een linke jongen. Altijd vol plannen. Wist het allemaal heel overtuigend te brengen. We hebben samen een hoop lol gehad, dat kan ik je wel vertellen.’

‘Dat wil ik graag geloven,’ zei Pearl. Hij zat rechts van me, Tap aan mijn linkerkant, en die twee praatten langs me heen alsof het een tennismatch was.

‘Hebben meer geld verdiend dan jij ooit bij elkaar hebt gezien,’ zei Tap.

‘Tap en hij hebben vroeger nog samengewerkt,’ zei Pearl tegen me op vertrouwelijke toon.

‘Doe me een lol, Pearl. Dat interesseert haar toch helemaal niet.’

‘Als je iemands chips eet, dan wil je ook wel weten in wat voor soort gezelschap je verkeert.’

Tap begon zich in allerlei bochten te wringen. ‘Ik leid tegenwoordig een keurig leven, als je dat maar weet. Ik heb een lieve vrouw en kinderen en ik zorg dat ik op het rechte pad blijf.’

Ik boog me naar Pearl over met gespeelde bezorgdheid. ‘Wat heeft-ie gedaan, Pearl? Ben ik wel veilig bij die man?’

Pearl vond het prachtig. Hij zocht manieren om Tap nog meer te jennen. ‘Als ik jou was, zou ik mijn portemonnee maar in de gaten houden. Hij en Bailey trokken damesslipjes over hun hoofd... pleegden overvallen op benzinestations met hun klapperpistooltjes.’

‘Pearl! Verdomme nog aan toe, je weet best dat dat niet waar is!’

Tap kon het blijkbaar niet goed hebben dat hij met die dingen geplaagd werd. Hij moest kiezen tussen niet reageren en het verhaal voor waar laten doorgaan, of correcties aanbrengen die hem misschien in een nog beroerder daglicht zouden plaatsen.

Pearl herriep zijn bewering met evenveel berouw als een openbare aanklager die weet dat hij de jury al in zijn zak heeft. ‘O, neem me niet kwalijk. Je hebt gelijk, Tap. Er was maar één pistool,’ zei Pearl. ‘Tap hier zwaaide daarmee.’

‘Nou, ten eerste was dat niet mijn idee en ten tweede was het verrekte ding niet eens geladen.’

‘Bailey kwam met dat pistool op de proppen. Dat van die damesslipjes was Taps idee.’

Tap deed een poging om terug te slaan. ‘Pearl weet het verschil niet tussen een slipje en een panty. Dat is zijn probleem. We hadden panty’s over ons hoofd getrokken.’

‘En daar kwamen steeds maar ladders in,’ improviseerde Pearl. ‘Alle buit die ze binnenhaalden ging op aan het kopen van nieuwe panty’s in de bazaar.’

‘Let maar niet op hem. Hij is gewoon jaloers. Die panty’s haalden we bij zijn vrouw. Die stak haar benen omhoog en ze vlogen gewoon uit.’ Tap hinnikte om zijn eigen grapje. Pearl scheen er geen aanstoot aan te nemen.

Ik grinnikte maar wat, meer uit gêne dan uit geamuseerdheid. Het was een vreemde gewaarwording om me tussen deze twee mannelijke krachtvelden in te bevinden. Het had veel weg van twee honden die veilig aan weerskanten van een hek naar elkaar stonden te blaffen.

Er ontstond enige beroering aan het andere eind van de bar, en Pearls aandacht werd afgeleid. Daisy, die vlakbij ons stond, scheen te begrijpen wat er aan de hand was. ‘De jukebox is weer kapot. Die heeft de hele dag al munten op staan vreten. Daryl beweert dat hij er al één dollar vijfentwintig voor niks heeft ingegooid.’

‘Geef hem zijn geld maar terug uit de kassa, dan kijk ik er wel even naar.’ Pearl liet zich van de barkruk glijden en liep naar de jukebox. Shana Timberlake was nog altijd aan het dansen, in haar eentje nu, op muziek die niemand anders kon horen. Haar verdriet ging vergezeld van een vleugje exhibitionisme, en een paar mannen die aan het biljarten waren keken met onverholen belangstelling naar haar, hun kansen inschattend om te profiteren van de stemming waarin ze verkeerde. Ik heb wel meer van zulke vrouwen gekend, die hun problemen gebruiken als excuus om zich te laten versieren, alsof seks een balsem met genezende eigenschappen was.

Zodra Pearl zich verwijderd had, klaarde de gespannen atmosfeer aanzienlijk op en ik voelde hoe Tap zich ontspande. ‘Hé, Daze, geef me nog eens een biertje, liefje. Dit is Crazy Daisy. Ze werkt hier al sinds mensenheugenis.’

Daisy keek me aan. ‘En u? Wilt u er soms ook nog een?’

Tap zei: ‘Maak er maar twee van. Van mij.’

Ik glimlachte even. ‘Bedankt. Dat is aardig van je.’

‘Ik wil niet dat je denkt dat je hier met een misdadiger zit.’

‘Hij vindt het leuk om je te jennen, hè?’

‘Dat kan je wel zeggen,’ zei Tap. Hij leunde achterover en keek me aan, verbaasd dat iemand anders dan hijzelf dat ook opgemerkt had. ‘Hij bedoelt het niet kwaad, maar het werkt me op de zenuwen, dat kan ik je wel vertellen. Als dit niet de enige bar in de stad was, zou ik hem vertellen dat-ie... nou ja, je begrijpt wel wat ik bedoel.’

‘Natuurlijk. Iedereen gaat wel eens in de fout,’ zei ik. ‘Ik heb zelf heel wat streken uitgehaald in mijn jeugd. Ik heb gewoon geluk gehad dat ik nooit gepakt ben. Niet dat het overvallen van benzinestations een kwajongensstreek is, natuurlijk.’

‘Dat is nog lang niet alles. Dat is alleen maar waar ze ons op gepakt hebben,’ zei hij. Er was een vleugje opschepperij in zijn stem gekropen. Ik had dat wel eerder gehoord, meestal van mannen die terugverlangden naar de euforie van vroegere sporttriomfen. Ik kon me de misdaad nauwelijks als een euforische ervaring voorstellen, maar misschien was dat bij Tap wèl het geval.

Ik zei: ‘Hoor eens, als we gepakt zouden worden voor alles wat we gedaan hadden, dan zouden we allemaal in de bajes zitten.’

Hij lachte. ‘Hé, dat heb je heel scherp gezien. Ik mag jou wel.’

Daisy bracht onze glazen bier en ik keek toe terwijl Tap een biljet van tien dollar tevoorschijn trok. ‘Laat maar weten als we er doorheen zijn,’ zei hij.

Ze pakte het biljet op en liep terug naar de kassa waar ik haar iets op zag schrijven. Ondertussen nam Tap me aandachtig op, in een poging erachter te komen wat voor vlees hij in de kuip had. ‘Ik wed dat jij nooit een gewapende overval gepleegd hebt.’

‘Nee, maar mijn vader wèl,’ zei ik nonchalant. ‘Die heeft er ook voor gezeten.’ Tjonge, dat was een goeie. De leugen rolde gewoon van mijn tong zonder dat ik er ook maar een seconde over na hoefde te denken.

‘Je houdt me voor de gek. Heeft je ouwe heer gezeten? Maak het nou. Waar?’

‘Lompoc,’ zei ik.

‘Dat is een federale gevangenis,’ zei hij. ‘Wat had-ie uitgevreten, een bank beroofd?’

Ik richtte mijn wijsvinger op hem als de loop van een pistool.

‘Godverdomme,’ zei hij. ‘’t Is niet waar!’ Hij was nu opgewonden, alsof hij zojuist tot de ontdekking was gekomen dat mijn vader een ex-president was. ‘Hoe kregen ze hem te pakken?’

Ik haalde mijn schouders op. ‘Hij was al eens eerder gearresteerd wegens het rommelen met ongedekte cheques, en hij liep tegen de lamp door de vingerafdrukken op het briefje dat hij aan de kassier overhandigde. Hij kreeg niet eens de kans om het geld uit te geven.’

‘En zelf heb je nooit gezeten?’

‘Ik niet. Ik ben een zeer gezagsgetrouw type.’

‘Prima. Houwen zo. Je bent te aardig om tussen bajesklanten verzeild te raken. Vrouwen zijn het ergst. Ik heb verhalen gehoord waarvan je haren recht overeind gaan staan. En ik bedoel niet je hoofdharen.’

‘Dat geloof ik graag,’ zei ik. Ik ging op een ander onderwerp over, want ik wilde niet méér liegen dan strikt noodzakelijk was. ‘Hoeveel kinderen heb je?’

‘Hier, ik zal ze je laten zien,’ zei hij, terwijl hij zijn hand in zijn achterzak stak. Hij haalde zijn portefeuille tevoorschijn en sloeg hem open. In het vakje waar normaal gesproken een rijbewijs zat, bevond zich een foto. ‘Dat is Joleen.’

De vrouw op de foto zag er jong en enigszins verward uit. Ze had vier jonge kinderen om zich heen, schoongeboend, glimlachend tegen de camera met glimmende gezichten. De oudste was een jongen van een jaar of negen, met een onregelmatig gebit, zijn haar nog zichtbaar vochtig waar ze het in een kuif gekamd had net als die van zijn vader. Daarna kwamen twee meisjes, zo te zien van een jaar of zes en acht. Een baby met mollige armpjes zat op de schoot van zijn moeder. De foto was in een studio gemaakt, en de vijf bevonden zich in een geënsceneerde picknickscène compleet met rood-wit geruit tafelkleed en namaak boomtakken boven hun hoofden. De baby hield een namaak appel in een mollig vuistje, als een bal.

‘Ach, wat leuk,’ zei ik, hopend dat hij de verbazing in mijn stem niet zou opmerken.

‘Het zijn deugnieten,’ zei hij vertederd. ‘Die foto is vorig jaar genomen. Ze is nu weer in verwachting. Ze wou dat ze niet hoefde te werken, maar we redden ons aardig.’

‘Wat doet ze voor werk?’

‘Ze is verpleeghulp in het Community Hospital, op de orthopedische afdeling, in de nachtdienst. Ze werkt van elf tot zeven. Als zij thuiskomt, ga ik naar mijn werk, zet onderweg de kinderen af bij school en rij dan naar het benzinestation. Voor de jongste hebben we een oppas. Ik weet nog niet hoe we het moeten regelen als de nieuwe baby er is.’

‘Jullie vinden er wel iets op,’ zei ik.

‘Waarschijnlijk wel,’ zei hij. Hij sloeg de portefeuille dicht en stak hem weer in zijn achterzak. Ik bestelde nog een rondje en daarna bestelde hij er weer een. Ik voelde me schuldig dat ik de arme kerel dronken voerde, maar ik had nog een paar vragen voor hem en ik wilde alle remmingen uit de weg ruimen. Inmiddels was de clientèle van de bar uitgedund tot een man of zes. Ik zag tot mijn spijt dat Shana Timberlake vertrokken was. De jukebox was weer gemaakt en de muziek stond net hard genoeg om een gesprek te kunnen voeren zonder te hoeven schreeuwen. Ik voelde me relaxed, maar niet zo aangeschoten als ik Tap liet denken. Ik porde hem tegen zijn arm.

‘Je moet me toch eens wat vertellen,’ zei ik lodderig. ‘Ik ben gewoon nieuwsgierig.’

‘Wat?’

‘Hoeveel geld hebben jij en die Bailey in de wacht gesleept?’

‘Hoeveel?’

‘In ronde getallen. Hoeveel ongeveer? Ik vraag het alleen maar. Je hoeft het me niet te vertellen.’

‘We hebben dik tweeduizend dollar terugbetaald.’

‘Tweeduizend? Gelul. Jullie hebben meer binnengehaald,’ zei ik.

Tap bloosde vergenoegd. ‘Denk je?’

‘Alleen al met het beroven van benzinestations hebben jullie vast méér buit gemaakt.’

‘Dat is alles wat ik ooit gezien heb,’ zei hij.

‘Dat is alles waarvoor ze jullie gepakt hebben,’ corrigeerde ik hem.

‘Dat is alles wat ik ooit in mijn zak heb gestoken. En dat is de pure waarheid.’

‘Maar hoeveel nog meer? Alles bij elkaar?’

Tap dacht daar even over na, stak zijn kin naar voren, trok aan zijn lip alsof hij in diep gepeins verzonken was. ‘In de buurt van... laten we het houden op tweeënveertigduizend zeshonderd en zes dollar.’

‘Wie heeft dat geld? Bailey?’

‘O, dat is nu verdwenen. Hij heeft er ook nooit een cent van gezien, voor zover ik weet.’

‘Waar kwam dat geld vandaan?’

‘Een paar karweitjes die we opknapten waar ze nooit iets over te weten zijn gekomen.’

Ik lachte opgetogen. ‘Ouwe schurk die je bent,’ zei ik, en porde hem weer tegen zijn arm. ‘Waar is dat geld dan gebleven?’

‘Geen flauw idee.’

Ik lachte weer en hij begon ook te grinniken. Op de een of andere manier leek het het grappigste dat we ooit gehoord hadden. Na een halve minuut hielden we op met lachen en Tap schudde het hoofd. ‘Wow,’ zei hij. ‘Ik heb in geen tijden meer zo gelachen.’

‘Denk jij dat Bailey dat meisje vermoord heeft?’

‘Ik weet het niet,’ zei hij, ‘maar ik zal je nog eens wat vertellen. Toen we de bajes in gingen, gaven we het geld in bewaring aan Jean Timberlake. Hij komt vrij en even later is ze dood en hij zegt dat hij niet weet waar het geld is. Het was verdwenen.’

‘Waarom hebben jullie het niet opgehaald zodra jullie allebei vrij waren?’

‘O nee. Vergeet het maar. De politie hield ons waarschijnlijk in de gaten om te zien wat we zouden gaan doen. Verdomme. Iedereen was ervan overtuigd dat hij haar vermoord had. Ik weet het niet. Het is zijn stijl niet. Maar ja, voor hetzelfde geld had ze al het geld opgemaakt en heeft hij haar in een vlaag van razernij vermoord.’

‘Nee, dat geloof ik niet. Ik dacht dat Pearl zei dat ze zwanger was.’

‘Ja, dat was ook zo, maar daarom zou Bailey haar niet vermoorden. Waarom zou hij? Het geld was het enige waar het ons om te doen was, en waarom verdomme ook niet? We hadden onze tijd uitgezeten. We hadden onze schuld betaald. We komen vrij en we zijn slim genoeg om niet gelijk met geld te gaan smijten. We hebben ons gedeisd gehouden. Na haar dood vertelde Bailey me dat zij de enige was die wist waar het geld was en ze had het hem nooit verteld. Hij wilde het niet weten, voor het geval ze hem ooit met behulp van een leugendetector zouden verhoren. Nu is het voorgoed verdwenen. Of misschien ligt het nog steeds ergens verstopt, alleen weet niemand waar.’

‘Misschien heeft hij het wel. Misschien heeft hij daar al die tijd dat hij spoorloos was van geleefd.’

‘Ik weet het niet. Ik betwijfel het, maar ik zou in elk geval best eens met hem willen praten.’

‘Maar wat denk je nou zelf?’

‘De eerlijke waarheid?’ zei hij, terwijl hij me strak aankeek. Hij boog zich naar me over en gaf me een knipoog. ‘Ik denk... dat ik even naar achteren moet. Niet weggaan, hoor.’

Hij liet zich van zijn kruk glijden, draaide zich om en richtte met een plechtig gebaar zijn wijsvinger op me, als de loop van een pistool. Ik beantwoordde zijn gebaar op identieke wijze. Hij liep in de richting van het toilet met de overdreven nonchalance van iemand die teveel gedronken heeft.

Ik wachtte een kwartier, terwijl ik af en toe een slokje van mijn bier nam en een blik wierp op de deur van het toilet.

De vrouw die met Shana Timberlake had gedanst, was nu aan het biljarten met een knul die eruit zag als achttien. Het was inmiddels bijna middernacht en Daisy begon de bar af te nemen met een vochtige doek.

‘Waar is Tap gebleven?’ zei ik toen ze bij me in de buurt kwam.

‘Er was telefoon voor hem en toen is hij vertrokken.’

‘Nu net?’

‘Een paar minuten geleden. Ik heb nog een paar dollar van hem tegoed.’

‘Dat betaal ik wel,’ zei ik. Ik legde een vijfdollarbiljet op de bar en gebaarde dat ze de rest kon laten zitten.

Ze keek me aan. ‘Weet je, Tap is een vreselijke opschepper.’

‘Daar had ik al zo’n idee van.’

Ze keek me met gefronst voorhoofd aan. ‘Hij heeft een aantal jaren geleden misschien wat stommiteiten uitgehaald, maar tegenwoordig is hij een fatsoenlijk huisvader. Aardige vrouw en leuke kinderen.’

‘Waarom vertel je dat aan mij? Ik probeer hem er heus niet in te luizen of zo.’

‘Waarom dan al die vragen over die jongen van Fowler? Je hebt hem de hele avond uit zitten horen.’

‘Ik heb met Royce gesproken. Ik ben nieuwsgierig naar die kwestie met zijn zoon, dat is alles.’

‘Waarom zou jij je daarvoor interesseren?’

‘Het is gewoon iets om over te kletsen. Verder gebeurt er hier toch niets.’

Ze leek wat toeschietelijker te worden; blijkbaar was ze overtuigd van mijn onschuldige bedoelingen. ‘Ben je hier met vakantie?’

‘Zaken,’ antwoordde ik. Ik dacht dat ze wel verder door zou vragen, maar ze ging er verder niet op in.

‘Doordeweeks gaan we zo’n beetje rond deze tijd dicht,’ zei ze. ‘Je mag gerust nog even blijven terwijl ik achter afsluit, maar Pearl wil er niemand bij hebben als ik de kas opmaak.’

Op dat moment realiseerde ik me dat ik de laatste klant was. ‘Dan ga ik er maar eens vandoor. Ik heb toch al meer dan genoeg gehad.’

De mist was komen opzetten en het strand ging schuil achter een gordijn van gele nevelflarden. In de verte liet een misthoorn zijn waarschuwende geloei klinken. Er was geen verkeer op straat en er waren ook geen voetgangers te zien. Achter me schoof Daisy de grendel voor de deur en draaide de buitenverlichting uit. Ik liep in een stevig tempo terug naar het motel terwijl ik me afvroeg waarom Tap zonder iets te zeggen verdwenen was.