23
Ik reed naar het appartementencomplex waar Andy woonde, al lang blij dat ik geen rapport hoefde uit te tikken van de gebeurtenissen van die dag. De waarheid was dat ik geen enkel plan had, geen enkele strategie om deze zaak tot een goed einde te brengen. Ik had geen flauw idee wat er allemaal aan de hand was. Ik reed maar wat heen en weer van de ene kant van de stad naar de andere, in de hoop dat ik ergens iets aan de weet zou komen. Ik bleef ook uit de buurt van mijn appartement, want ik stelde me de dienders al voor die met een arrestatiebevel bij de voordeur op me stonden te wachten. Andy vormde een van de ontbrekende schakels. Iemand had een ingewikkeld plan bedacht om Lance in diskrediet te brengen en twee van de belangrijkste ingenieurs van Wood/Warren uit te schakelen. Andy had hand- en spandiensten verleend in het complot, maar toen Olive naar het hiernamaals geblazen werd moest hij besloten hebben dat hij er maar beter vandoor kon gaan. Als ik te weten kon komen wat de connectie was tussen Andy Motycka en degene die hem erbij betrokken had, dan kon ik er misschien ook achter komen waar het allemaal om begonnen was.
Het elektronische hek van The Copse stond open en ik reed naar binnen zonder dat er gewapende bewakers of valse honden op me af kwamen. Een lange, blonde vrouw in een jumpsuit liet een abrikooskleurig poedeltje uit, maar ze keurde me nauwelijks een blik waardig. Ik parkeerde mijn auto op de plek die eigenlijk voor Andy bestemd was. Ik liep de trap op naar het portaal op de eerste verdieping en liet mezelf binnen met de voordeursleutel die hij, zoals ik inmiddels wist, op de richel boven de deur verstopte. Ik moet bekennen dat ik enigszins wantrouwend snoof toen ik naar binnen stapte, me bewust van de mogelijkheid dat Andy hetzelfde overkomen was als Lyda Case. Ik rook niets verontrustends in het appartement en het stof dat zich op de lege boekenplanken verzameld had bevestigde het feit dat er al dagenlang niemand meer geweest was.
Ik liep snel het appartement door om er zeker van te zijn dat ik alleen was. Ik deed de schuifpui aan de achterkant open, keek in allebei de slaapkamers en liep toen weer terug naar de woonkamer, waar ik de gordijnen aan de voorkant dichttrok. Ik liep nieuwsgierig door het halfdonker. Andy leefde in zulke sobere omstandigheden dat zijn huis er, zelfs toen hij er nog woonde, verlaten uit had gezien. Maar nu maakte het echt een onbewoonde indruk. De vaste vloerbedekking lag vol stukken papier. In dit soort situaties verlang ik altijd naar het voor de hand liggende - cryptische boodschappen, motelrekeningen, van aantekeningen voorziene routebeschrijvingen die aanduiden waar de vermiste heen zou kunnen zijn. Maar helaas, niets van dat alles en ik had me de moeite van het op handen en knieën rondkruipen om alles te lezen kunnen besparen. Het werk van een privédetective gaat nu eenmaal gepaard met vernederende situaties.
Het medicijnkastje in zijn badkamer was leeggehaald. Shampoo, deodorant en scheerspullen waren verdwenen. Waar hij ook was, hij zou gladgeschoren zijn en lekker ruiken. Alle vuile kleren waren uit zijn slaapkamer verdwenen en de blauwe plastic kratten waren leeg. Er lag nog een oude boxershort, bedrukt met paarse uitroeptekens. Ik verbaas me altijd weer over mannenondergoed. Wie zou zoiets kunnen vermoeden als je naar die stemmige driedelige kostuums keek? Hij had zijn fiets, zijn roeibank en de resterende verhuisdozen laten staan. Er lagen nog een paar slordig opgevouwen lakens in de linnenkast. In de koelkast lag nog een diepvriespizza. De fles Aquavit en de Milky Ways had hij meegenomen, misschien in de verwachting van een zwerversbestaan dat een eindeloze aaneenschakeling zou zijn van suiker- en alcoholmisbruik.
Het kaarttafeltje stond nog op zijn plaats met het antwoordapparaat erop, aluminium tuinstoelen bijgeschoven alsof hij gasten had gehad op een Lean Cuisine-banket. Ik ging zitten, legde mijn voeten op een andere stoel en liet mijn blik door Andy’s geïmproviseerde kantoor glijden. Er lagen nog wat potloden, een kladblok, een flesje kleverige type-out, onbetaalde rekeningen. Zijn antwoordapparaat bleek van hetzelfde type als het mijne. Ik boog me voorover en deed het zijklepje open waarachter de ‘vaak gedraaide’ nummers genoteerd werden. Van de zestien beschikbare vakjes waren er maar zes ingevuld. Andy was echt iemand met een hoop fantasie. Brandweer, Politie, California Fidelity, zijn ex-echtgenote, een drankwinkel en een pizzatent die gratis thuisbezorgde.
Ik staarde naar het apparaat, terwijl ik de diverse mogelijkheden van dit model de revue liet passeren. Voorzichtig drukte ik op de knop met het sterretje links van de 0. Op mijn apparaat is dat de knop waarmee je automatisch het nummer waarmee je het laatst gebeld hebt, opnieuw kunt draaien. Met een riedel van hoge en lage zoemtonen draaide het apparaat het nummer, dat met groene cijfers op het schermpje oplichtte. Het nummer kwam me vaag bekend voor en ik schreef het op. Ik hoorde hoe het toestel aan de andere kant begon te rinkelen. Drie keer. Vier.
Iemand nam op. Er klonk gezoem en toen een korte stilte terwijl aan de andere kant van de lijn een apparaat tot leven kwam.
‘Hallo. U spreekt met Olive Kohler op 555-3282. Sorry dat u ons niet persoonlijk aan de lijn krijgt. Ik ben op dit moment in de supermarkt, maar tegen een uur of half vijf ben ik weer thuis. Als u uw telefoonnummer en een boodschap inspreekt, bel ik u terug zodra ik weer thuis ben. Als u belt om te zeggen dat u op ons feestje komt, hoeft u alleen maar uw naam in te spreken en dan zien we u vanavond wel. Dag!’
Ik voelde mijn hart bonzen. Niemand had het bericht veranderd na Olives dood en daar was ze weer, vereeuwigd op die oudejaarsdag waarop ze een mondelinge boodschap achterliet voordat ze boodschappen ging doen voor het feestje dat nooit plaats zou vinden.
Uit een pervers soort nieuwsgierigheid drukte ik de knop met het sterretje opnieuw in. De telefoon die vier keer overging, Olive die opnam, haar stem hol klinkend maar vol levenslust. Ze was nog steeds boodschappen aan het doen voor het feestje en vroeg nog steeds om de naam, het telefoonnummer en een boodschap van degene die belde. ‘Dag!’ zei ze. Ik wist dat ze, ook al zou ik honderd keer bellen, ‘Dag!’ zou blijven zeggen zonder ooit te weten hoe definitief dat afscheid zou zijn.
Andy’s laatste telefoontje was naar haar geweest, maar wat had dat te betekenen? Plotseling schoot er een fragment van een herinnering door me heen. Ik zag Olive de voordeur openmaken, haar armen vol boodschappen, de pakjesbom, geadresseerd aan Terry, er bovenop. Terwijl de deur openzwaaide begon de telefoon te rinkelen en daarom had ze het pakje zo gehaast neergegooid. Misschien wist Andy dat het pakje bij de voordeur lag en had hij gebeld om ze te waarschuwen.
Ik sloot Andy’s appartement af, stapte in mijn auto en reed weer terug naar de stad, waarbij ik onderweg een kleine omweg maakte om een fastfoodlunch naar binnen te schrokken. Het huis van de Kohlers was de volgende voor de hand liggende halte, maar terwijl ik de laan in draaide merkte ik dat ik onrustig begon te worden. Ik was er natuurlijk niet meer geweest sinds de bomexplosie en ik voelde er niet veel voor om dat trauma opnieuw door te maken. Ik parkeerde langs het trottoir en stapte voorzichtig door de opening in de heg waar de poort had gezeten. Alleen de stijlen stonden er nog, de metalen delen verwrongen waar de kracht van de explosie de zware houten poort van zijn scharnieren had losgerukt. Op sommige plekken waren de struiken volledig ontbladerd.
Ik liep naar het huis. Platen multiplex en planken waren voor de gapende opening getimmerd waar de voordeur had gezeten. Een van de zuilen die het voorportaal steunden was in tweeën geknapt en een ruwe balk was ervoor in de plaats gezet. Het bakstenen pad was zwartgeblakerd, het weinige gras dat er nog stond was zwart. Zaagbokken en waarschuwingsborden maakten bezoekers duidelijk dat ze achterom moesten gaan. Ik rook nog altijd de zwakke geur van de cocktailuitjes die als parels door de tuin verspreid lagen.
Ik voelde hoe mijn blik onweerstaanbaar getrokken werd naar de plek waar Olive als een verfomfaaide, bloederige pop had gelegen. Op dat moment herinnerde ik me ook weer hoe ik aangeboden had om het pakje van haar over te nemen omdat ze haar armen al vol had met boodschappentassen. Haar nonchalante weigering had me het leven gered. Zo gaat de dood ons soms voorbij, met een glimlach, een knikje, en de boosaardige belofte om een andere keer voor ons terug te komen. Ik vroeg me af of Terry hetzelfde schuldgevoel had als ik omdat zij in onze plaats gestorven was.
Ik hield mijn adem in en sloeg mijn armen uit als een hardloper tijdens een wedstrijd. Daarna liep ik naar de achterkant van het huis. Ik klopte op de achterdeur en tuurde door het glas om te zien of Terry of de huishoudster thuis was. Er was niets te zien. Ik wachtte even en klopte toen nog een keer. Op de rechter benedenhoek van het keukenraam zat een sticker van een beveiligingsfirma met onder meer de mededeling ‘Elektronisch Beveiligd.’ Ik deed een paar passen achteruit zodat ik de hele achtergevel kon overzien. Er brandde een rood lichtje op het paneel van de alarminstallatie dat zich rechts van me bevond, ten teken dat het systeem ingeschakeld was. Als het groene lichtje brandde, zou iedere inbreker weten dat de kust veilig was. Ik haalde een kaartje uit mijn handtas en schreef een kort briefje, waarin ik Terry vroeg om me te bellen zodra hij thuis kwam. Ik liep weer terug naar mijn auto en reed naar het huis van de Woods. Het was heel goed mogelijk dat hij daar nog steeds was.
De vroege middagzon bescheen het huis met zijn stralend witte voorgevel. Het gras was pas gemaaid, net zo kort en frisgroen als een wollen tapijt. De oceaan was een diep marineblauw, het oppervlak bezaaid met witte schuimkoppen die deden vermoeden dat er een flinke zeewind stond. Ik had de hete woestijnwind in mijn rug, en de palmbomen zwaaiden rusteloos heen en weer waar die twee winden elkaar ontmoetten. De kleine rode sportwagen van Ash stond geparkeerd op de cirkelvormige oprijlaan, samen met een BMW. Terry’s Mercedes was nergens te zien. Ik liep om het huis heen naar de lange, lage veranda aan de zeekant en belde aan.
Het dienstmeisje liet me binnen en vroeg me om in de hal te wachten terwijl ze Ebony ging halen. Ik had naar Ash gevraagd, maar je kunt nou eenmaal niet te kieskeurig zijn. Ik wenste wanhopig dat ik een theorie had, maar ik was nog altijd min of meer op goed geluk bezig. Ik kon niet ver van de waarheid verwijderd zijn, maar ik had geen duidelijk beeld wat die waarheid dan wel mocht zijn. Onder de gegeven omstandigheden was het enige dat ik kon doen stug volhouden, doorploeteren. Bass was het enige familielid dat ik liever niet tegen het lijf zou lopen. Niet dat het op dat moment enig verschil maakte, maar je hebt nou eenmaal je trots. Je wilt toch geen gezellig onderonsje met de geliefde van je ex-echtgenoot? Ik moest oppassen dat mijn gekwetste trots mijn zicht op zijn rol in deze zaak niet beïnvloedde.
‘Hallo, Kinsey.’
Ebony stond onderaan de trap, haar bleke ovale gezicht glad, uitdrukkingloos, beheerst. Ze droeg een zwart zijden japon die haar brede schouders, haar smalle heupen en haar fraai gevormde benen goed deed uitkomen. Haar rode naaldhakken moesten haar minstens tien centimeter langer hebben gemaakt. Ze droeg het haar strak achterover. De rouge op haar wangen wekte eerder de indruk van stress dan van gezondheid. In de familieverhalen was zij de sensatiezoekster, verslaafd aan het soort verraderlijke hobby’s die een vroege dood tot gevolg kunnen hebben: deltavliegen, helikopterskiën, het beklimmen van steile rotswanden. Misschien was zij wel voorbestemd om roekeloos te leven, zoals Bass voorbestemd leek om een lui leventje van ijdelheid en genotzucht te leiden.
Ik zei: ‘Ik dacht dat we maar eens moesten praten.’
‘Waarover?’
‘De dood van Olive. Lyda Case is ook dood.’
‘Dat heeft Bass me verteld.’
Mijn glimlach was bitter. ‘Ah, Bass. Hoe is die erbij betrokken geraakt? Op de een of andere manier heb ik het gevoel dat jij hem misschien in New York gebeld hebt.’
‘Dat klopt.’
‘Vuil spel, Ebony.’
Ze haalde nonchalant haar schouders op. ‘Het is je eigen stomme schuld.’
‘Mijn schuld?’
‘Ik heb je gevraagd wat er aan de hand was, maar jij wilde niets zeggen. Het is mijn familie, Kinsey. Ik heb er recht op om te weten wat er aan de hand is.’
‘Juist. En wiens idee was het om Daniel erbij te betrekken?’
‘Dat was mijn idee, maar Bass is degene die hem heeft opgespoord. Hij en Daniel hebben jaren geleden een verhouding gehad, totdat Bass er een eind aan maakte. Daniel was maar al te graag bereid om te doen wat Bass hem vroeg, in de hoop het vuur weer te doen ontvlammen.’
‘En mij tussen de bedrijven door te verraden,’ zei ik.
Ze glimlachte flauwtjes, maar ze bleef me strak aanstaren. ‘Je had Daniel zijn zin niet hoeven geven, weet je. Je moet zelf nog wat onverwerkte emoties hebben gehad, anders had je je niet zo makkelijk in de luren laten leggen.’
‘Klopt,’ zei ik. ‘Dat was slim bekeken. Jezus, hij heeft zich gewoon bij me binnen gesmoesd en je alles doorgespeeld.’
‘Niet alles.’
‘O? Ontbreekt er iets? Is er een deeltje van je plan niet helemaal uit de verf gekomen?’
‘We weten nog steeds niet wie Olive vermoord heeft.’
‘Of Lyda Case,’ zei ik, ‘hoewel het motief waarschijnlijk niet hetzelfde was. Ik denk dat ze er op een of andere manier achter is gekomen wat er aan de hand was. Misschien heeft ze Hughs paperassen nageplozen en iets belangrijks gevonden.’
‘Wat bijvoorbeeld?’
‘Tja, als ik dat wist, zou ik waarschijnlijk ook weten wie haar vermoord heeft, denk je ook niet?’
Ebony bewoog zich onrustig. ‘Ik heb het druk. Waarom vertel je me niet wat je wilt.’
‘Nou, laat eens kijken. Toen ik vandaag door de stad rond reed, bedacht ik opeens dat het misschien nuttig zou zijn om te weten wie Olives portefeuille erft.’
‘Portefeuille?’
‘Haar tien procent aandelen. Die zouden vast en zeker niet naar iemand buiten de familie gaan. Dus aan wie heeft ze die nagelaten?’
Voor het eerst was ze echt in de war en de kleur op haar wangen leek echt. ‘Wat doet dat ertoe? De bom was bedoeld voor Terry. Olive is bij vergissing gestorven, nietwaar?’
‘Ik weet het niet. Is dat zo?’ snauwde ik terug. ‘Wie krijgt die aandelen? Jij? Lance?’
‘Ash,’ zei de stem. ‘Olive heeft al haar aandelen nagelaten aan haar zus Ashley.’ Mevrouw Wood was op de overloop verschenen. Ik keek op en zag hoe ze zich aan de leuning vasthield, haar hele lichaam trillend van de inspanning.
‘Moeder, u hoeft zich hier niet druk over te maken.’
‘Ik vind van wel. Kom naar mijn kamer, Kinsey.’ Mevrouw Wood verdween.
Ik keek Ebony even aan en liep toen langs haar heen de trap op.