6
Op dinsdagochtend ging ik om zes uur ’s morgens naar de sportschool. Aangezien ik geen kantoor meer had waar ik naartoe moest, had ik net zo goed later op de ochtend kunnen gaan, maar ik kom graag rond dat tijdstip. Dan is het nog rustig en half leeg, dus er is geen gedrang rond de apparaten. De halters liggen allemaal op zwaarte gesorteerd op hun plaats. De spiegels zijn schoon en het ruikt er niet naar zweetsokken van gisteren. Gewichthefapparaten vormen een merkwaardig verschijnsel - ze zijn bedacht om de vermoeiende handenarbeid te vervangen waar de Industriële Revolutie ons van verlost heeft. Gewichtheffen is net een soort meditatie: perioden van geconcentreerde activiteit afgewisseld met rustpauzes. Het is een goede gelegenheid om na te denken, omdat je verder toch niet veel anders kunt doen. Ik begon met buikspieroefeningen: eerst vijfendertig, toen dertig, toen vijfentwintig. Ik stelde de zitting op een van de Nautilusapparaten in en begon zitdrukoefeningen te doen, drie series van tien, met twee schijven. De mannen werken met tien tot twintig schijven, maar ik werk net zo hard, en ik ben me niet echt aan het voorbereiden op het gewestelijk kampioenschap bodybuilding.
Ik liet mijn gedachten gaan over de details van het complot... een knap stukje werk, afhankelijk van een aantal gebeurtenissen die als radertjes in elkaar hadden gegrepen. Het telefoontje naar Mac moest van Ava Daugherty afkomstig zijn geweest, maar wie had haar daartoe aangezet? Ze had het vast niet allemaal zelf bedacht. Iemand had met het Wood/Warren-dossier gerommeld, en hoewel het mogelijk bleef dat iemand de sleutels van mijn kantoor uit mijn handtas had gehaald, wie bij Wood/Warren was goed genoeg op de hoogte om een vervalsing van een brandweerrapport te kunnen maken? Dat moest gedaan zijn door iemand die op de hoogte was van de procedure bij CF. Verzekeringsonderzoeken volgen meestal een vast patroon. Een buitenstaander kon er gewoonweg niet zeker van zijn dat de verwisseling van de paperassen in de noodzakelijke volgorde zou geschieden. Darcy zou het gekund hebben. Andy misschien ook, of zelfs Mac. Maar waarom?
Ik deed mijn biceps- en tricepsoefeningen. Aangezien ik zes dagen per week ga joggen, werk ik in de sportschool voornamelijk aan de drie B’s - biceps, buik en billen - een vaste procedure die me drie maal per week drie kwartier kost.
Tegen kwart over zeven was ik klaar. Ik ging naar huis om te douchen en daarna ging ik weer op pad, gekleed in spijkerbroek, coltrui en laarzen. Darcy begon om negen uur, maar meestal ontbeet ze eerst met koffie en een croissant in de cafetaria aan de overkant van de straat. Ondertussen roddelde ze wat, las de krant en deed haar nagels.
Ze was er nog niet toen ik om acht uur de cafetaria binnen kwam. Ik kocht een krant en ging aan het achterste tafeltje zitten, waar zij ook meestal zat. Claudine kwam naar me toe en ik bestelde een ontbijt. Om twaalf minuten over acht kwam Darcy binnen, gekleed in een lichtgewicht wollen mantel. Ze bleef staan toen ze me zag, aarzelde even en ging toen aan een leeg tafeltje halverwege de zaak zitten. Ik pakte mijn koffiekopje op en schoof naast haar aan, genietend van de zure blik die over haar gezicht trok toen ze besefte wat ik van plan was.
‘Vind je het goed als ik erbij kom zitten?’ vroeg ik.
‘Nou, eigenlijk zou ik liever in mijn eentje ontbijten,’ zei ze, mijn blik vermijdend.
Claudine kwam naar ons tafeltje met een dampend bord bacon en roereieren dat ze voor me neerzette. Claudine is in de vijftig, met een dreunende stem en dikke spataderen op haar kuiten.
‘Morgen, Darcy. Wat zal het zijn vandaag. Het gebruikelijke recept maar weer?’
‘Prima. En een klein glas jus d’orange.’
Claudine noteerde de bestelling en stopte haar blocnote in de zak van haar schort. ‘Ik haal even een koffiekopje voor je.’ Ze was verdwenen voordat Darcy kon protesteren. Ze keek snel om zich heen, op zoek naar een lege plaats. De zaak begon snel vol te lopen en het zag er naar uit dat ze aan me vast zat.
Terwijl ik at, nam ik haar op op een manier die haar naar ik hoopte van haar stuk zou brengen. Ze trok haar jas uit en vouwde hem zorgvuldig op. Ze is zo’n vrouw waar een luxe damesblad de eigen specialisten bij wijze van uitdaging op los zou moeten laten voor een reportage ‘Vóór en na de behandeling.’ Ze heeft ragfijn haar dat zich niet in model laat brengen, een hoog, uitstulpend voorhoofd, lichtblauwe ogen. Haar huid is van een transparant melkwit waar de aderen doorheen schijnen als een netwerk van verschoten wasserijmerkjes. Ik had gehoord dat Darcy’s vriend postbode was, en dat hij daarnaast drugs dealde. Ik vroeg me af of hij de post en de drugs op een en dezelfde ronde bezorgde. Het was duidelijk dat ik haar dag verziekte, en dat had een gunstige uitwerking op mijn eetlust.
‘Ik neem aan dat je gehoord hebt over de moeilijkheden waarin ik verzeild ben geraakt?’
‘Hoe kan het anders?’ zei ze.
Ik maakte een plastic kuipje jam open en smeerde de helft van de inhoud op een driehoekig stuk volkorentoast. ‘Enig idee wie me dat geflikt heeft?’
Claudine kwam terug met een kop en schotel en de koffiepot. Darcy onthield zich van commentaar totdat haar koffie ingeschonken was. Toen Claudine weer vertrok, nam Darcy’s gezicht een preutse uitdrukking aan en ze kreeg een kleur. Om eerlijk te zijn deed die verandering haar geen kwaad. Ze heeft een sterke voorkeur voor pasteltinten, ik denk omdat ze het idee heeft dat fletse kleuren haar op de een of andere manier beter staan dan felle. Ze droeg een lichtgele trui, ongeveer de kleur van bepaalde urinestalen die ik wel eens gezien heb waarvan de prognose niet al te best was. De blos op haar wangen gaf haar een gezond voorkomen.
Ze boog zich voorover. ‘Ik heb je niets gedaan,’ zei ze.
‘Mooi. Dan kun je me misschien helpen.’
‘Mac heeft ons uitdrukkelijk gezegd dat we niet met je mochten praten.’
‘Waarom niet?’
‘Nou, dat lijkt me nogal duidelijk. Hij wil niet dat jij informatie krijgt die je niet hoort te krijgen.’
‘Zoals?’
‘Daar ga ik niet met je over discussiëren.’
‘Weet je wat, ik zal je mijn theorie verklappen,’ zei ik op gezellige toon. Ik verwachtte half en half dat ze haar vingers in haar oren zou stoppen en hardop zou gaan zingen om me maar niet te hoeven horen, maar ik kon zien dat het haar niet helemaal onverschillig liet en daar putte ik moed uit. ‘Ik vermoed dat Andy erachter zit. Ik weet nog niet waarom, maar waarschijnlijk wordt hij er financieel beter van. Misschien dat iemand hem opdrachten toeschuift, of hem smeergeld betaalt. Natuurlijk is het ook bij me opgekomen dat jij het zou kunnen zijn, maar op dit moment geloof ik dat niet echt. Ik denk dat als jij erachter zat, je nu vriendelijk tegen me zou zijn, al was het alleen maar om mij ervan te overtuigen dat je het beste met me voor hebt.’
Darcy maakte een suikerzakje open, mat zorgvuldig een half lepeltje af en roerde dat door haar koffie. Ik praatte gewoon hardop verder, alsof ze een goede vriendin van me was die me graag wilde helpen.
‘CF werkt wel meer met freelanceonderzoekers, dus ik neem aan dat ieder van ons erbij betrokken had kunnen raken. Het was gewoon stomme pech dat het mij toevallig overkwam. Niet dat Andy daar niet een zeker genoegen in zou scheppen. Hij heeft me nooit gemogen en hij heeft er altijd de pest over in gehad dat Mac mij die kantoorruimte gegeven heeft. Andy wilde de muur uitbreken en die ruimte bij zijn eigen kantoor trekken. In elk geval moet ik ervan uitgaan dat Lance Wood het eigenlijke slachtoffer van het komplot is, hoewel ik nog niet weet waarom. Ik denk dat ik maar eens uit ga zoeken waar alle paden elkaar kruisen. Lijkt me leuk. Ik heb nog nooit mezelf als cliënt gehad en daar verheug ik me echt op. Scheelt een hoop papierwerk.’
Ik hield haar reactie nauwlettend in de gaten. Haar lichtblauwe ogen namen me scherp op en ik kon zien dat haar hersens overuren maakten.
‘Kom op, Darcy. Help me een handje,’ fleemde ik. ‘Wat heb je te verliezen?’
‘Je mag me niet eens.’
‘Jij mag mij ook niet. Wat heeft dat er nou mee te maken? We hebben allebei de pest aan Andy. Daar gaat het om. Die vent is een klootzak.’
‘Dat is-ie zeker,’ zei ze.
‘Je denkt toch niet dat Mac er iets mee te maken heeft, hè?’
‘Nou, nee.’
‘Dus wie zou het anders kunnen zijn?’
Ze schraapte haar keel. ‘Andy heeft de laatste tijd nogal vaak bij mijn bureau rondgehangen.’
Haar stem klonk zo zacht dat ik me voorover moest buigen. ‘Ga door.’
‘Het is begonnen op de dag dat Jewel met vakantie ging en Mac hem opdracht gaf om haar werk uit te besteden. Andy was degene die jou voordroeg voor de Wood/Warren schadeclaim.’
‘Hij dacht waarschijnlijk dat het gemakkelijker zou zijn om mij onder druk te zetten.’
Claudine bracht Darcy’s jus d’orange en de croissant. Darcy brak de croissant in kleine stukjes en besmeerde elk stukje zorgvuldig met boter voordat ze het in haar mond stopte. Jezus, misschien moest ik er ook maar een nemen.
Ze begon nu pas goed op dreef te raken over het onderwerp Andy Motycka, die haar blijkbaar al net zo min mocht als mij. ‘Wat me irriteert,’ zei ze, ‘is dat ik moeilijkheden met Mac gekregen heb omdat Andy heeft gezegd dat het dossier drie dagen op mijn bureau gelegen had voordat jij het kreeg. Dat is een regelrechte leugen. Andy heeft het mee naar huis genomen. Ik heb gezien dat hij het dinsdag, toen het rapport van de brandweer binnenkwam, in zijn aktetas stopte.’
‘Heb je dat tegen Mac gezegd?’
‘Ach, nee. Wat zou ik me druk maken? Het zou alleen maar lijken of ik mezelf schoon wilde praten door alle schuld op hem af te schuiven.’
‘Daar heb je gelijk in. Ik zat zo’n beetje in dezelfde positie,’ zei ik. ‘Zeg, als Andy het brandweerrapport vervalst heeft, dan heeft hij dat waarschijnlijk thuis gedaan, denk je ook niet?’
‘Waarschijnlijk wel.’
‘Dus misschien dat daar wel bewijzen te vinden zijn. Ik zal wel eens bij hem thuis rondsnuffelen, en dan doe jij hetzelfde in zijn kantoor.’
‘Hij is verhuisd, weet je. Hij woont niet meer op zijn oude adres. Hij en Janice zijn uit elkaar.’
‘Gaat-ie scheiden?’
‘Ja. Ze zijn er al maanden mee bezig. En ze kleedt hem behoorlijk uit.’
‘Werkelijk? Zo, dat is interessant. Waar woont hij nu?’
‘In een van die appartementen bij Sand Castle.’
Ik had het complex wel eens gezien: honderdzestig eenheden tegenover een openbaar golfterrein met de naam Sand Castle, voorbij Colgate in het plaatsje Elton. ‘Hoe zit het met zijn kantoor? Kun je daar eens een kijkje nemen?’
Voor het eerst glimlachte Darcy. ‘Ja hoor, dat doe ik wel. Net goed voor hem.’
Ik noteerde haar telefoonnummer en zei dat ik haar nog wel zou bellen. Ik betaalde voor ons allebei en vertrok, want het leek me geen goed idee om in Darcy’s gezelschap gezien te worden. Nu ik toch eenmaal in het centrum was, liep ik naar het kredietbureau en maakte een praatje met een vriendin van me die daar als datatypiste werkt. Ik had jaren geleden eens een klusje voor haar opgeknapt. Ik had toen een onderzoek ingesteld naar de achtergrond van een enigszins verlopen heerschap dat gehoopt had de last van een niet onaanzienlijke spaarrekening van haar schouders te kunnen nemen. Ze had het geld al in haar hand gehad om me te betalen, maar ik had het gevoel dat we allebei baat zouden kunnen hebben bij een ruilhandeltje - ‘dienst en wederdienst’, noemen ze dat. Nu stel ik een onderzoek in naar elke nieuwe man in haar leven en in ruil daarvoor speelt zij me af en toe een kopie in handen van een computeruitdraai met gegevens die ik goed kan gebruiken. Een nadeel is dat ik moet wachten op de periodieke bijwerking van het gegevensbestand, wat meestal eens per week gebeurt. Ik vroeg haar om alle gegevens met betrekking tot Lance Wood en ze beloofde me dat ze de volgende dag iets voor me zou hebben. In een opwelling vroeg ik haar om, als ze toch bezig was, na te gaan wat ze aan gegevens over Andy Motycka kon vinden. Voor financiële informatie over Wood/Warren was mijn beste bron California Fidelity zelf, want Lance Wood had ongetwijfeld talloze formulieren ingevuld toen hij zijn bedrijf bij de maatschappij verzekerde. Ik hoopte dat ik daarvoor weer een beroep kon doen op Darcy. Het was verbazingwekkend hoeveel sympathieker ze me voorkwam nu ze aan mijn kant stond. Ik liep op een drafje terug naar mijn auto.
Terwijl ik het parkeerterrein aan de achterkant van het gebouw afreed, kwam Andy juist aanrijden. Hij wachtte voor de parkeerautomaat totdat de gestempelde parkeerkaart uit de gleuf tevoorschijn kwam. Hij deed net of hij me niet zag.
Ik reed terug naar huis. Ik had nooit erg veel belang gehecht aan het feit dat ik over een kantoor kon beschikken. Ik handel misschien veertig procent van al mijn werk af vanuit mijn draaistoel, de hoorn van de telefoon tussen wang en schouder geklemd, dossiers bij de hand. Voor de overige zestig procent ben ik meestal op pad, maar ik voel me niet graag afgesneden van mijn informatiebronnen. Dat brengt me in een enigszins nadelige positie.
Het was pas vijf over tien en een eindeloze dag doemde voor me op. Uit gewoonte haalde ik mijn kleine draagbare Smith-Corona tevoorschijn en begon mijn aantekeningen uit te tikken. Toen ik daarmee klaar was, werkte ik mijn kaartsysteem bij, schreef een paar rekeningen uit, en ruimde mijn bureau op. Ik heb een hekel aan nietsdoen. Vooral als ik me voor hetzelfde geld moeilijkheden op de hals zou kunnen halen. Ik belde Darcy bij CF en kreeg van haar Andy’s nieuwe adres en telefoonnummer. Ze zei dat ze op dat moment in Andy’s kantoor zat.
Ik belde zijn appartement en kreeg tot mijn opluchting zijn antwoordapparaat aan de lijn. Ik kleedde me om in een blauwgrijze broek met een lichte streep langs de naad en een bijpassend lichtblauw shirt met de tekst Southern California Services op een mouwembleem. Ik trok een paar onflatteuze zwarte schoenen aan die ik overgehouden had van mijn tijd bij de verkeerspolitie van Santa Teresa, hing een gewichtig uitziende sleutelring met een lange ketting aan mijn riem en pakte een klembord, mijn setje haaksleutels en mijn serie lopers. Ik bekeek mezelf in de spiegel. Ik zag eruit als een ambtenaar in uniform die op het punt stond om een routinecontrole uit te voeren al wist ik niet precies wat er te controleren viel. Ik zag eruit alsof ik meterstanden kon opnemen en belangrijke aantekeningen kon maken. Ik zag eruit als iemand die leidingen kon controleren en via de mobilofoon in mijn dienstwagen reparatieploegen kon oproepen. Ik stapte in mijn auto en ging op weg naar Andy’s appartement voor wat lichte inbraakwerkzaamheden.