5
Het Edgewater Hotel staat op een lap grond van zo’n tien hectare, grenzend aan de oceaan, en de gazons komen bijna tot aan het water. Je komt er via een toegangsweg die op nog geen drie meter van de branding loopt, met een zeewering die uit plaatselijke zandsteen is opgetrokken. De architectuur van het hoofdgebouw is Spaans, met massieve gepleisterde muren, booggewelven en diep verzonken ramen. Het dak is bedekt met horizontale rijen rode dakpannen. Aan de voorkant bevindt zich een door glas omsloten terras met witte parasoltafeltjes, zodat de gasten tegen de zon en de zeewind beschermd worden. De tuin rond het hotel is prachtig aangelegd met jeneverbesstruiken, palmen, hibiscus, varens en andere plantensoorten, bloemperken die het hele jaar vol bloeiende roze, paarse en gele eenjarigen staan. Het was een frisse dag, de zon ging schuil achter een ijzig wit wolkendek. De grauwgroene branding werd opgezwiept door de uitlopers van een stormdepressie die noordelijk van ons voorbij was getrokken.
De parkeerbediende was veel te discreet om, al was het maar met een blik, commentaar te leveren op de gehavende staat van mijn oude karretje. Ik betrad de foyer van het hotel en liep een brede gang door met op gezette afstanden massieve canapés en enkele verspreid staande ficussen.
Boven mijn hoofd bevond zich een balkenplafond, de wanden waren tot op schouderhoogte betegeld, de geluiden werden gedempt door een dik tapijt met een patroon van bloemen die het formaat van etensborden hadden.
Ash had een tafeltje in de grote eetzaal gereserveerd. Ze zat er al, haar gezicht verwachtingsvol mijn richting uit gekeerd toen ik naar haar toe liep. Ze was nog niet veel veranderd sinds onze high schooltijd; rossig haar, blauwe ogen in een breed, sympathiek gezicht dat bezaaid was met sproeten. Haar tanden waren spierwit en regelmatig en haar glimlach was innemend. Ik was vergeten hoe nonchalant ze zich kleedde. Ze droeg een blauw wollen jumpsuit in een militaire snit en daar overheen een dik schapenwollen vest. Ik dacht met spijt aan mijn spijkerbroek en coltrui.
Ze was nog altijd zo’n twintig pond te zwaar, en ze bewoog zich met het enthousiasme van een dartele jonge hond toen ze opsprong om me te omhelzen. Ze had altijd al iets ongecompliceerds gehad. Ondanks het feit dat ze van rijke komaf was, had ze zich nooit snobistisch of geaffecteerd gedragen. Terwijl Olive een gereserveerde indruk maakte en Ebony nogal intimiderend overkwam, scheen Ash volkomen onbevangen, het soort meisje dat iedereen graag mocht. In ons tweede jaar op school zaten we naast elkaar in de klas en we hadden vaak gezellig met elkaar zitten praten voor het begin van de lessen. We waren geen van beiden cheerleader, uitblinker qua schoolprestaties of kandidaat voor koningin van het schoolfeest. De vriendschap die tussen ons ontstond was oprecht, maar van korte duur. Ik maakte kennis met haar familie. Zij maakte kennis met mijn tante. Ik ging naar haar huis en wist het daarna heel slim zo te spelen dat zij niet bij mij thuis kwam. Ondanks het feit dat de Woods altijd hoffelijk tegen me waren, was het duidelijk dat Ash tot de sociale bovenlaag behoorde en ik tot de onderlaag. Uiteindelijk voelde ik me door die ongelijkheid zo ongemakkelijk dat ik het contact liet verwateren. Als Ash al gekwetst was door die afwijzing, dan liet ze dat in elk geval niet merken. Maar ik voelde me er evengoed schuldig over en ik was opgelucht dat ze het jaar daarna op een andere plaats zat.
‘Kinsey, je ziet er fantastisch uit. Ik ben zo blij dat je gebeld hebt. Ik heb alvast een fles Chardonnay besteld. Ik hoop dat dat in orde is.’
‘Prima,’ zei ik glimlachend. ‘Jij ziet er nog steeds hetzelfde uit.’
‘Te dik, bedoel je,’ zei ze lachend. ‘Jij bent nog net zo mager als vroeger, alleen had ik min of meer verwacht dat je in spijkerbroek zou komen opdagen. Ik geloof niet dat ik je ooit in een jurk heb gezien.’
‘Ik dacht dat ik maar eens net moest doen alsof ik klasse had,’ zei ik. ‘Hoe is het met je? Toen ik je naam niet in het telefoonboek vond, dacht ik dat je waarschijnlijk verhuisd of getrouwd zou zijn.’
‘Ik ben ook tien jaar weg geweest uit Santa Teresa en ik ben net weer terug. En hoe staat het met jou? Ik kan haast niet geloven dat je privédetective bent. Ik dacht altijd dat jij nog eens in de gevangenis terecht zou komen. Je was toen immers zo vreselijk rebels.’
Ik lachte. Op de high school was ik een buitenbeentje en ik trok op met knullen die bekend stonden als de ‘muurbloemen’ omdat ze altijd rondhingen bij een lage muur die het schoolterrein begrensde. ‘Herinner je je Donan nog, die jongen met die gouden tand die vlak voor je in de klas zat? Die is nu gynaecoloog hier in de stad. Heeft zijn gebit in orde laten maken en is medicijnen gaan studeren.’
Ash kreunde en begon toen te lachen. ‘God, dat is ook een manier om meisjes onder de rokken te komen. En hoe is het met die kleine donkere knul die later naast jou zat? Grappig joch was dat. Ik vond hem wel aardig.’
‘Die woont hier ook nog steeds. Is nu kaal en veel te dik. Hij heeft een slijterij op de Bluffs. Wie was die vriendin van jou ook alweer die altijd uit winkels jatte? Francesca nog iets.’
‘Palmer. Die woont samen met een meubelontwerper in Santa Fe. Ik heb haar ongeveer een jaar geleden ontmoet toen ik op doorreis was in Santa Fe. Ze is nog steeds kleptomane. Ben je getrouwd?’
‘Geweest.’ Ik stak twee vingers op om het aantal echtgenoten aan te duiden dat gekomen en weer gegaan was.
‘Kinderen?’ vroeg ze.
‘Goeie God, nee. Mij niet gezien. Heb jij kinderen?’
‘Soms zou ik willen dat ik ze had.’ Ash zat me met glanzende ogen aan te kijken en op de een of andere manier wist ik dat alles wat ik zei bij haar in goede aarde zou vallen.
‘Wanneer hebben we elkaar voor het laatst gezien? Dat is alweer jaren geleden, hè?’ zei ik.
Ze knikte. ‘Toen Bass zijn eenentwintigste verjaardag vierde op de country club. Jij was daar met de knapste knul die ik ooit in mijn leven gezien had.’
‘Daniel,’ zei ik. ‘Dat was echtgenoot nummer twee.’
‘En nummer één? Hoe was die?’
‘Ik kan maar beter eerst een slokje nemen.’
De ober kwam met de wijn en liet haar het etiket zien voordat hij de fles openmaakte. Ze gaf met een handgebaar te kennen dat ze afzag van het hele ritueel van ruiken aan de kurk en proeven en liet hem voor ons allebei inschenken. Het viel me op dat de ober in zichzelf glimlachte, waarschijnlijk evenals de meeste mensen gecharmeerd van Ash’s joviale manier van doen en haar afkeer van formaliteit. Hij was lang en slank, een jaar of zesentwintig en hij gaf een uitgebreide toelichting bij de specialiteiten. ‘De zeebaars wordt vandaag geserveerd met een beurre blanc met groene pepers, licht gepocheerd met verse tomaten, cilantro, citroen en witte wijn, gegarneerd met jalapeños en opgediend met pilavrijst met pijnboompitten. Verder hebben we een filet van cohozalm...’
Ash maakte verlekkerde geluidjes en onderbrak hem nu en dan om opheldering te vragen over een of andere culinaire finesse.
Ik liet haar voor ons allebei bestellen. Ze kende alle obers bij naam en overlegde langdurig met de onze over wat we zouden eten. Uiteindelijk bestelde ze gestoomde schelpdieren in een bouillon met Pernod, een licht aangemaakte salade van veldsla en wat het dessert betrof, daar zouden we over nadenken zodra we braaf ons bordje leeg hadden gegeten.
Onder het eten vertelde ik haar over mijn connectie met Wood/Warren en de onregelmatigheden die aan het licht waren gekomen.
‘O, Kinsey. Ik voel me afschuwelijk. Ik hoop niet dat Lance verantwoordelijk is voor de problemen waar je in verzeild bent geraakt.’
‘Geloof me, dat hoop ik ook. Wat is hij voor iemand? Is hij het type dat de familiezaak in brand zou steken?’
Ash nam het niet meteen voor hem op, zoals ik eigenlijk verwacht had. ‘Als hij dat al gedaan mocht hebben, dan zou hij toch niet de verdenking op zichzelf laden, lijkt me.’
‘Daar zit wat in. Wie zou hem zo’n streek willen leveren?’
‘Ik weet het niet. We hebben vreselijke toestanden gehad nadat vader overleden was. Hij was gek op de jongens, maar Bass was een dilettant en Lance veroorzaakte voortdurend moeilijkheden.’
‘Dat kan ik me nog wel zo’n beetje herinneren. Je vader moet af en toe gek van ze geworden zijn.’
‘Nou, reken maar. Je weet hoe door en door burgerlijk hij was. Vader hield er strikte opvattingen over opvoeding op na, maar de meeste ervan waren verkeerd. Hij had trouwens toch geen idee hoe hij die opvattingen in praktijk moest brengen. Hij wilde ons controleren en kneden en domineren maar zelfs dat lukte hem niet zo best. Kinderen gedragen zich nu eenmaal niet als werknemers. Vader dacht dat hij thuis meer zeggenschap zou hebben, maar in werkelijkheid was het juist minder. Zowel Lance als Bass waren vastbesloten om hem te dwarsbomen. Bass is nog steeds dezelfde dwarsligger.’
‘Zit hij nog altijd in New York?’
‘O, af en toe komt hij thuis - hij is met Thanksgiving nog een week geweest - maar meestal is hij op pad. New York, Boston, Londen. Hij heeft een jaar in Italië gezeten en hij zweert dat hij weer terug gaat. Hoeveel ik ook van hem hou, hij is gewoon een nietsnut. Ik geloof niet dat hij ooit nog een normaal leven gaat leiden. Natuurlijk is Lance jarenlang ook zo geweest. Ze zijn allebei intelligent genoeg, maar ze waren alle twee enorme fuifnummers en Lance is een paar keer in aanvaring gekomen met de wet. Vader was des duivels.’
Het hoofdgerecht werd opgediend. We kregen allebei een bord vol kleine, perfect gevormde schelpen. De soepkom was in een doek gewikkeld om de gloeiend hete bouillon niet te laten afkoelen. Ash prikte een mals stukje mosselvlees aan haar vork, legde dat op haar tong en sloot haar ogen van verrukking toen ze het doorslikte. Ik keek toe hoe ze een stukje stokbrood met boter besmeerde en het in de bouillon doopte. Toen ze een hap van het stokbrood nam, maakte ze een zacht kreunend geluidje dat in een pornofilm niet misstaan zou hebben.
‘Smaakt het?’ vroeg ik droog.
‘Prima,’ zei ze. ‘Heerlijk.’ Ze realiseerde zich aan de late kant dat ik haar een beetje plaagde en ze glimlachte terwijl ze lichtjes bloosde, wat haar trouwens goed stond. ‘Iemand heeft me ooit eens gevraagd wat ik liever had - seks of warme chocoladekoekjes. Ik ben er nog steeds niet uit.’
‘Neem de koekjes maar. Die kun je zelf bakken.’
Ze veegde haar mond af en nam een slokje wijn. ‘Hoe het ook zij, zo’n jaar of zes, zeven geleden begon Lance wat serieuzer te worden en begon ook belangstelling voor het bedrijf te tonen. Vader was in de zevende hemel. Wood/Warren was vaders leven. Hij hield van ons, maar hij kon ons niet leiden zoals hij het bedrijf leidde. Tegen de tijd dat Bass, de laatste afstammeling, geboren werd, had vader de hoop op een opvolger al vrijwel opgegeven.’
‘En Ebony?’
‘O, die is al van jongs af aan ontzettend geïnteresseerd in het bedrijf, maar ze geloofde niet dat vader haar ooit een kans zou geven. Hij was ouderwets. Een man draagt zijn zaak over aan zijn oudste zoon. Punt uit. Hij wist wel dat Ebony intelligent was, maar hij dacht dat ze niet hard genoeg was, en hij geloofde niet dat ze het vol zou houden. Vrouwen trouwen en krijgen kinderen en geven geld uit. Dat was zijn houding. Vrouwen worden lid van de country club en gaan tennissen en golfen. Ze gaan niet in de clinch met scheikundig ingenieurs en systeemanalisten. Ze heeft zelfs nog een tijdje aan de Technische Hogeschool van Californië voor ingenieur gestudeerd, maar vader maakte haar duidelijk dat dat niets aan de zaak zou veranderen, dus is ze in plaats daarvan naar Europa gegaan en getrouwd.’
‘Waardoor zijn voorspelling dus alsnog uitkwam.’
‘Precies. Natuurlijk draaide vader op dat moment om als een blad aan een boom en bezwoer bij hoog en bij laag dat hij haar het bedrijf zou hebben nagelaten als ze haar studie had afgemaakt. Daar haatte ze hem om, en ik kon haar geen ongelijk geven. Hij kon af en toe een echte rotzak zijn.’
‘Ze is nu weer terug, hè?’
‘Ja. Ze is in augustus teruggekomen, zonder Julian, wat je nauwelijks een verlies kunt noemen. Dat was nou echt een eersteklas onbenul. God, wat een saaie vent was dat! Ik snap niet hoe ze het ooit met hem heeft kunnen aanleggen.’
‘Lance zegt dat ze het bedrijf over wil nemen.’
‘Dat heb ik ook gehoord, hoewel ze daar niet met mij over praat. Ik kan redelijk met Ebony opschieten, maar we zijn niet echt dikke vriendinnen.’
‘En hoe staat het met Olive? Is die in het bedrijf geïnteresseerd?’
‘Min of meer, neem ik aan. Ze is getrouwd met een van de scheikundig ingenieurs die voor vader werkten. Hij is nu onderdirecteur, maar ze hebben elkaar ontmoet toen zij nog op de universiteit zat en hij net bij het bedrijf in dienst was gekomen.’
‘Is dat Terry Kohler?’
Ze knikte. ‘Heb je hem ontmoet?’
‘Toen ik het bedrijf bezocht. Wat is hij voor iemand?’
‘Ach, ik weet het niet. Intelligent. Humeurig. Gespannen. Best wel aardig, maar niet veel gevoel voor humor. Een prima ingenieur. En gek op haar, dat moet ik hem nageven. Hij aanbidt de grond waarop ze loopt. “Slaafs” is het woord.’
‘Wat een geluksvogel, die Olive. Is hij ambitieus?’
‘Vroeger wel. Op een gegeven moment wilde hij voor zichzelf beginnen, maar ik denk dat dat geen succes geworden is. Daardoor is hij min of meer ontmoedigd geraakt, en tja... als je met de dochter van de baas getrouwd bent, hoef je waarschijnlijk ook niet zo nodig meer.’
‘Kunnen hij en Lance een beetje met elkaar opschieten?’
‘Af en toe liggen ze met elkaar overhoop. Terry is nogal gauw op zijn teentjes getrapt. Je kent het type wel. Om het minste of geringste gepikeerd.’
‘En John Salkowitz?’
‘Dat is een lieverd. Hij is precies wat vader van Lance verwacht had.’
‘Je zei dat Lance een paar keer in aanvaring was gekomen met de wet. Wat had hij uitgevoerd?’
‘Hij had wat dingen uit de fabriek gestolen.’
‘Je meent het. Wanneer was dat?’
‘Toen hij nog op de high school zat. Hij had een plan bedacht om wat geld te verdienen, maar daar kwam niets van terecht. Het was een project in het kader van de lessen economie en ik neem aan dat zijn cijfer afhankelijk was van het succes van zijn plan. Toen hij zich realiseerde dat zijn onderneming zou mislukken, pikte hij wat apparatuur - niets bijzonders - maar hij probeerde het spul aan een heler te verpatsen. Die voelde nattigheid en belde de politie.’
‘Dat was niet zo slim van Lance.’
‘Ik denk dat vader daarom ook zo woest was.’
‘Heeft hij een aanklacht ingediend?’
‘Wat dacht je? Natuurlijk. Hij zei dat dat de enige manier was waarop Lance het ooit zou leren.’
‘En was dat zo?’
‘Nou, later is hij opnieuw in de problemen gekomen, als je dat bedoelt. Heel wat keren. Uiteindelijk gaf vader het op en deed hem op een kostschool.’
We stapten op een ander onderwerp over. Pratend over koetjes en kalfjes beëindigden we de lunch. Om twee uur keek Ash op haar horloge. ‘O, hemeltje. Ik moet er vandoor. Ik heb moeder beloofd dat ik vanmiddag met haar zou gaan winkelen. Waarom ga je niet mee, als je zin hebt? Ik weet dat ze het enig zou vinden om je weer eens te zien.’ Ze wenkte om de rekening.
‘Ik moet nu eerst wat andere zaken afhandelen, maar ik wil wel graag een keer met haar praten.’
‘Bel me maar en dan kom je gezellig bij ons langs.’
‘Woon je daar nu?’
‘Tijdelijk. Ik heb een eigen appartement gekocht en dat wordt momenteel opgeknapt. Ik blijf nog een week of zes bij moeder logeren.’
Toen de rekening gebracht werd, stak ik mijn hand uit naar mijn tasje, maar ze maakte een afwerend gebaar. ‘Laat maar. Ik declareer het wel als zakenlunch. Dat is het minste wat ik kan doen, nu je in zo’n rotsituatie terecht bent gekomen.’
‘Bedankt,’ zei ik. Ik kreeg Ebony’s telefoonnummer van haar en we liepen samen naar buiten. Ik voelde me opgelucht toen de parkeerbediende haar auto het eerst voorreed. Ik keek haar na terwijl ze wegreed in haar kleine rode Alfa Romeo. Even later werd mijn wagen voorgereden. Ik gaf de bediende een overdreven ruime fooi en stapte voorzichtig in om mijn panty niet achter de knie op te halen. De bediende gooide het portier dicht en ik draaide het contactsleuteltje om. Het was haast niet te geloven, maar de motor sloeg in één keer aan en ik voelde een opwelling van trots. Het vehikel is afbetaald en kost me maar tien dollar per week aan benzine.
Ik reed naar huis en parkeerde binnen het hek, vastbesloten om me niet uit het veld te laten slaan door de leegte die me aangrijnsde. Het wintergras zag er onverzorgd uit en de zinnia’s en goudsbloemen raakten langzamerhand uitgebloeid. In Henry’s huis was alles stil en de achterdeur zag er niet uitnodigend uit. Meestal hangt de geur van gist of kaneel in de lucht als een zwaar parfum. Henry is een gepensioneerde bakker die zijn passie voor het kneden van deeg en het bakken van brood nog niet helemaal op kan geven. Als hij niet in de keuken is, kan ik hem meestal op het terras vinden waar hij de bloembedden aan het wieden is of languit op een ligstoel cryptogrammen ligt te bedenken die vol zitten met vergezochte woordspelingen.
Ik ging mijn appartement binnen en trok met een zucht van opluchting mijn spijkerbroek weer aan. Ik haalde de grasmaaimachine uit de schuur en ging de tuin te lijf, en daarna knipte ik alle uitgebloeide bloemen uit de perken. Dit was buitengewoon saai werk. Ik zette de grasmaaimachine weer in de schuur. Ik ging naar binnen en tikte mijn aantekeningen uit. Zolang ik toch voor mezelf werkte, kon ik het maar beter goed doen. Ook dit was vervelend werk.
Aangezien Rosie gesloten was, at ik thuis. Ik maakte een sandwich met kaas en piccalilly klaar, ook al zo’n vreselijk interessante bezigheid.
Ik had de Len Deighton inmiddels uit en verder had ik niets te lezen in huis, dus zette ik mijn draagbare televisietoestelletje aan.
Soms vraag ik me af of ik niet wat weinig liefhebberijen heb.