– 9 –

 

Hoe kon hij me dit aandoen, vroeg ze zich af toen ze daar lag. Hoe kon hij dat doen? Ik heb het uitgelegd. Ik heb het uitgelegd voor zover hij me de kans gaf. Hij wilde niet luisteren. In elk geval had Trevor Lant een reden om te doen wat hij deed. Hij wilde wraak op me nemen omdat ik zijn geld had gepakt. Hij vond het niet genoeg dat hij het terug had. Hij wilde wraak en dat kan ik me indenken. Ik weet alles van wraak. Maar Alex...

Hij was volslagen onredelijk geweest. Ze had hem verteld dat ze het kon uitleggen en ze had dat ook geprobeerd, maar hij had niet willen luisteren. Hij had Lant geloofd, en haar niet. Alleen omdat ze soms leugens vertelde. Iedereen vertelde leugens, behalve hij. Ze had hem niet gevraagd haar zo streng te beoordelen. Wie was hij trouwens dat hij over haar kon oordelen? Wie was hij dat hij in tien minuten tijd haar hele wereld kon laten instorten?

Die ochtend had hij haar willen vragen met hem te trouwen. Hij zou de ring al hebben gekocht. Ze stond van het bed op en keek uit het raam. Hij had de auto genomen. Het was zijn auto, maar hoe dacht hij dat ze nog ergens kon komen? Het was wreed wat hij had gedaan en ze haatte hem daarom.

Ze kwam op een idee en liep naar ‘zijn’ ladekast. Nou ja, al het meubilair was van hem, maar dit was de kast waarin hij zijn eigen spullen bewaarde. Ze trok de ene na de andere la open. Zijn kleren lagen daarin, sokken, dassen, truien. In alle laden lag iets, behalve in de onderste, die hij leeg had gemaakt toen hij zijn spullen pakte. Ze probeerde het nachtkastje aan zijn kant. Een boek, een oude portefeuille, een horloge dat hij nooit droeg. Hij had geen van zijn pakken en maar één colbertje meegenomen. Ze zocht in de zakken van zijn regenjas, zijn leren jasje. Alle zakken waren leeg, behalve een zak van zijn winterjas. Daar zat een juweliersdoosje in, een vierkant doosje van rood fluweel.

Ze maakte het open. De ring lag erin. Hij was van goud met één grote, rechthoekig geslepen diamant. Alex kende haar ringmaat, dus hij zou passen. De ring paste inderdaad en ze schoof hem aan haar vinger. Het licht viel op de diamant en maakte een regenboog op de muur. Ze zou nu nooit het recht hebben om hem te dragen. Hij zou terugkomen om de rest van zijn kleren te halen als hij wist dat ze naar haar werk was, en dan zou hij de ring meenemen en hem aan een andere vrouw geven. Waar hij ook ging wonen, hij zou meubelen nodig hebben en dus zou hij die ook meenemen. Alle liefde die ze voor hem had gehad, sloeg om in haat.

Het liefst had ze een verhuiswagen laten komen. De verhuizers zouden al zijn tafels en stoelen en glas en porselein uit het huis halen en in de wagen zetten. Ze zouden het ergens heen brengen, het maakte niet uit waar, en dan zou ze het allemaal kapotmaken. Maar er was geen wagen en er waren geen verhuizers. Ze was in haar eentje, maar evengoed kon ze het doen.

Ze ging de trap af naar de huiskamer. Met één beweging van haar arm veegde ze alle ornamenten van een plank. Glas en porselein vielen aan scherven en er brak een poot van een houten paardje. Hij had haar wereld kapotgemaakt en nu zou zij dat met de zijne doen. Het zou de grootste vernietiging zijn die ze ooit had uitgevoerd. Ze pakte de cd-speler en gooide hem tegen de muur, trok de cd’s uit hun hoes en boog ze in tweeën. Het televisiescherm was hard, maar het brak de tweede keer dat ze er een schop tegen gaf. Het glas van de foto’s barstte toen ze erop stampte. Ze trok zijn boeken van de planken en scheurde hun omslagen eraf. Eerst leek het of ze niet veel met zijn meubelen kon doen, maar toen haalde ze een scherp vleesmes uit de keuken en sneed in de bekleding van de stoelen, trok groeven in het hout, stak in kussens en liet de vulling eruit komen. De gordijnen hingen in flarden toen ze ze met de keukenschaar te lijf was gegaan. Daarna rende ze met het mes in haar hand door het hele huis en sneed ze in alles wat ze vond. Ze trok de la van de drankkast open, goot wodka door haar keel, sloeg de halzen van de flessen rode wijn tegen de koelkast en oven kapot, goot de wijn over de licht gekleurde vloerbedekking.

Ze dronk ook uit de kapotte flessen en sneed daarbij haar mond. Ten slotte kreeg de drank haar te pakken. Ze werd er eerst wild van, en lag toen verdoofd, duizelig, afgemat in de chaos op de vloer. Ze lag daar buiten westen, haar armen uitgestrekt, de diamant aan haar vinger twinkelend in het laatste daglicht.