– 8 –

 

Alex stapte uit, pakte de boodschappen uit de kofferbak, liep om de auto heen en maakte de deur aan de passagierskant voor haar open. Dat deed hij altijd. Ze moest uitstappen, al zou ze liever hebben gewild dat de aarde zich opende en boven haar hoofd weer sloot. Alex zei: ‘Laten we naar binnen gaan voordat het weer gaat regenen.’

Ze volgde hem zonder achterom te kijken. Hij maakte de voordeur open. Toen ze een hand op haar schouder voelde, draaide ze zich met een ruk om. Trevor Lant stond op het pad. Vandaag had hij een knalrood jasje aan. Hij keek haar recht in de ogen, zoals zij mensen aankeek als ze loog, maar hij zei niets tegen haar. Hij zei tegen Alex: ‘Wie ben jij, verdomme?’

‘Wat zei u?’

‘Ik vroeg wie jij verdomme bent.’

‘Ik zou u dezelfde vraag kunnen stellen. Dit is mijn huis.’

‘En de vrouw die je bij je hebt, is mijn vriendin.’ Opnieuw legde Lant zijn hand op haar schouder. ‘Bedankt voor het terugbrengen van het geld, schat. Dat wilde ik even zeggen. Je hebt nog wat van mijn kleren, maar die kun je meenemen als je vanavond bij me komt.’

Polly probeerde te spreken, maar ze kon het niet. Ze beefde over haar hele lichaam. Ze wist dat ze van kleur was veranderd, maar ze kon niet nagaan of ze rood of wit was geworden. Lant zei: ‘Wie is die kerel eigenlijk? Je ex, neem ik aan.’

‘Ga weg,’ zei Alex met een stem die ze nooit eerder had gehoord. ‘Ga weg of ik bel de politie.’

Lant haalde zijn schouders op. ‘Ik moet zeggen dat je een slechte smaak hebt wat mannen betreft, Polly. Maar nu heb je mij.’ Hij draaide zich lachend om. ‘Nu heb je je varaan. Tot later.’

Terwijl het weer begon te regenen, liep hij het pad af. Hij maakte het hekje open en stapte in zijn auto. Alles in de straat was grijs, behalve zijn rode jasje en zijn pauwblauwe auto. Alex ging het huis in en ze strompelde achter hem aan.

Haar stem, die ze kwijt was geweest zodat ze geen woord had kunnen uitbrengen, kwam terug, een armzalig iel stemmetje. ‘Ik kan het uitleggen.’

‘Wat valt er uit te leggen?’ Hij klonk erg moe.

Hij ging naar de keuken, haalde alle dingen die hij had meegebracht uit de zakken en legde ze in de koelkast. Haar stem won aan kracht. ‘Ik kan het echt uitleggen, Alex. Het is niet wat je denkt.’

Hij onderbrak zijn bezigheden en keek haar aan. Het was het gezicht van een vreemde, een gezicht waarvan ze dacht dat ze het nooit eerder had gezien.

‘Laat me je vertellen wat ik denk,’ zei hij. ‘Ik weet wie die man is. Ik herkende hem, al weet ik zijn naam niet. Het is de man met het oranje koffertje op Heathrow. Ik denk dat je hem in het vliegtuig hebt ontmoet. Of misschien kenden jullie elkaar al en hadden jullie op het vliegveld afgesproken. Hoe dan ook, je hebt je dagen in New York met hem doorgebracht. Je was vrijdagavond, gisterochtend en gisteravond bij hem. Ik weet niet hoe het met dat geld of die kleren zit, maar het doet er ook niet toe. Je kunt nu met hem meegaan. Je hoeft mij geen leugens meer te vertellen.’

‘Alex, zo was het niet. Ik pakte zijn koffertje op Heathrow. Op de terugweg. En ik moest het naar hem terugbrengen...’

Haar stem haperde en werd schor. Natuurlijk zou hij haar niet geloven. Niemand zou haar geloven. Ze zou hem het hele verhaal moeten vertellen, vanaf het begin, toen ze acht was.

‘Mijn tante sloeg me in de tuin, en dus stal ik haar boek en knipte ik de bladzijden stuk en...’

‘Bespaar me dit, Polly,’ zei hij. ‘Ik weet niet welke rol je tante in dit alles speelt, of het feit dat je de koffer van die man hebt gestolen. Het zijn allemaal leugens, nietwaar? Ik weet dat je leugens vertelt. Dat heb ik altijd geweten, maar ik dacht dat je begon te veranderen. Daar vergiste ik me in. Dat is alles.’

‘Alex, niet doen. Praat niet zo. Die man betekent niets voor me. Ik ken hem nauwelijks. Het is waar dat ik met hem naar New York ben geweest en met hem ben teruggekomen. Ik ben ook bij zijn huis geweest, maar het is niet zoals jij denkt...’

‘Was dat zijn T-shirt dat ik heb gestreken?’

‘Ja, maar ik kan het uitleggen...’

Hij wachtte niet op wat ze nog meer te zeggen had. Ze hoorde hem met iemand bellen in de kamer ernaast, maar ze kon niet verstaan wat hij zei. Toen ging hij naar boven. Op de een of andere manier moest ze het hem laten inzien. Als ze Lant zou bellen, hem over haar en Alex vertelde, hoeveel ze van Alex hield, en dat ze zouden gaan trouwen, dan zou Lant... Maar dat zou niet werken. Lant was juist hierheen gekomen om Alex te laten denken dat hij en Polly een verhouding met elkaar hadden. Dat was zíjn wraak. Hij had gezien, zoals zij nu ook kon zien, dat alles wat ze na het stelen van zijn koffertje had gedaan de schijn had gewekt dat ze minnaars waren. Haar trips naar zijn huis, de leugens die ze vertelde, zijn kleren die ze nog had, de waarheid die ze moest vertellen, dat hij en zij samen naar New York waren gegaan en met hetzelfde vliegtuig waren teruggekomen. Zou hij haar zijn gevolgd toen ze het geld in zijn brievenbus had gedaan en had hij gezien dat Alex in de deuropening op haar stond te wachten?

Boven was Alex in hun slaapkamer en gooide dingen in een koffer. Ze dacht aan de vele malen dat ze die scène in een film had gezien. Degene die wegging, deed dingen in een koffer. Degene die achterbleef, keek daarbij toe. Ze had het koud in de warme kamer en voelde zich net zo misselijk als toen ze Lants koffertje had opengemaakt.

‘Ik ga naar mijn zus,’ zei Alex. ‘Ik heb haar net gebeld.’

‘Alex, bedoel je dat je me verlaat?’

‘Jij hebt mij toch verlaten?’

‘Natuurlijk niet. Ik zei toch dat het allemaal een stom misverstand is?’

‘Je hebt geen geld van deze man gehad? Je hebt geen kleren van hem? Je weet niet waar hij woont?’

‘Dat alles wel, maar ik kan het uitleggen...’

‘Ik weet,’ zei hij, ‘dat wat je gaat zeggen een leugen is. Zeg het dus maar niet. Maak jezelf dan ten minste nu niet belachelijk. Niet nu we uit elkaar gaan.’ Hij maakte de koffer dicht.

Polly pakte zijn arm vast. Ze hield zich met beide handen aan hem vast, alsof ze hem met geweld bij zich kon houden. ‘Zeg dat niet, alsjeblieft niet. Ik kan het uitleggen, als je me de kans geeft.’

‘Laat me los, Polly. We kunnen beter uit elkaar gaan. We zijn gelukkig geweest in dit huis, maar ik wil hier niet meer wonen. Jij zult bij hem zijn, waar hij ook maar woont. Ik denk dat ik dit huis verkoop, maar het is te vroeg om dat te zeggen...’

Ze huilde. Ze klampte zich aan hem vast en probeerde hem tegen te houden. Voorzichtig maakte hij zich los, trok haar handen van zich af. Ze viel op het bed en snikte. Alex ging de trap af en ze hoorde de voordeur dichtslaan.