11

Op weg naar het hoofdbureau van de westelijke divisie in de patrouillewagen die Winsome had geregeld, regelde Banks via zijn mobiel een tijdelijke woning. Mevrouw Haggerty was hevig geschrokken van de recente schietpartij in het dorpje. ‘In het huis van een politieagent nog wel,’ zei ze. ‘Waar moet het toch naartoe met deze wereld?’ Vervolgens vertelde ze Banks dat de laatste en enige andere schietpartij die ze in de omgeving hadden gehad in 1942 had plaatsgevonden; een lokale boer had per ongeluk met zijn hagelgeweer op een zwerver geschoten in de veronderstelling dat hij een Duitse spion was. De zwerver had slechts lichte verwondingen opgelopen en had geen aangifte gedaan tegen de boer.

Gelukkig was de flat die ze eerder aan Banks had verhuurd toen Newhope Cottage na de brand werd gerenoveerd vrij. Hij was geboekt door een Amerikaans echtpaar, zei ze, maar bij de recente financiële crisis daar was de man al zijn spaargeld verloren en zijn baan kwijtgeraakt, dus hadden ze op het allerlaatste moment moeten afzeggen. Het was in elk geval bekend terrein, dacht Banks, en hij had natuurlijk nog steeds de kleding en toiletspullen bij zich die hij op vakantie had meegenomen. In de flat waren een wasmachine en wasdroger, herinnerde hij zich, dus kon hij morgen weer schone kleren aan.

Het leek veel drukker op het hoofdbureau van de westelijke divisie dan anders, maar de wetenschap dat Annie was neergeschoten riep een sombere sfeer op in het hele gebouw. Een paar agenten knikten grimmig naar Banks toen hij het gebouw binnenkwam, en Winsome hielp hem om zijn koffer en handbagage naar boven te brengen voordat ze doorliepen naar de gezamenlijke werkruimte van de afdeling Ernstige Delicten om te zien of er nieuwe ontwikkelingen waren.

Toen Banks de deur van zijn kantoor opendeed, kwam hij tot de ontdekking dat de ruimte al in gebruik was. Inmiddels hadden de schok en jetlag zijn geduld zodanig op de proef gesteld dat hij op het punt stond het te verliezen.

‘Wat spookt u verdomme in mijn kantoor uit?’ zei hij. Hij zette zijn zware koffer en handbagage op de vloer. ‘Wegwezen.’

Hoofdinspecteur Reg Chambers bleef rustig achter Banks’ bureau zitten. ‘Welkom terug,’ zei hij. ‘Niemand heeft me verteld dat je vandaag zou terugkomen, maar nu je hier toch bent, kunnen we net zo goed meteen even met elkaar praten.’

Banks keek om zich heen. Alles stond er nog net zo bij als hij het had achtergelaten, voor zover hij zich dat tenminste kon herinneren, en hij wist zeker dat hij zijn dossierkasten en lades had afgesloten. Er was natuurlijk wel een loper, maar die was in het bezit van hoofdinspecteur Gervaise. Bovendien kon Chambers nooit het wachtwoord voor zijn computer hebben geraden. ‘Toch wil ik goddomme eerst weten wat u hier doet.’

‘Mijn werk, inspecteur Banks. Ik ben bezig met een onderzoek. Dat houdt in dat ik overal op het bureau mag komen.’

‘Dat dacht ik toch niet.’

Chambers wuifde nonchalant met zijn hand en stond op. ‘Bij wijze van spreken natuurlijk,’ zei hij. ‘Goed, laten we elkaar alsjeblieft niet meteen tegen de haren instrijken. Dit is de enige rustige plek in het pand. Ik had gewoon behoefte aan wat stilte. Maak je niet druk, ik heb niets aangeraakt. Je mag je kantoor weer terug hebben, hoor.’ Hij pakte zijn dossiermappen van het bureau. ‘Ik ga wel weg.’ In de deuropening bleef hij even staan. ‘Tenzij…’

‘Tenzij wat?’

‘Tja, ik wil echt graag even met je praten. Dat kan ook later natuurlijk, maar waarom doen we het niet nu meteen, aangezien we hier nu toch zijn? Dat wil zeggen, als jij ertoe in staat bent, natuurlijk. Ik heb begrepen dat je op vakantie bent geweest?’

Banks liep naar het raam en keek naar het met keitjes geplaveide plein. Daar was gelukkig niets veranderd. Hij draaide zich weer om en leunde met de achterkant van zijn bovenbenen tegen de koude radiator. ‘Waarom wilt u met mij praten?’ vroeg hij. ‘Ik was hier niet eens. Ik heb hier helemaal niets mee te maken.’

‘Jouw naam is gevallen. Je kent de betrokkenen persoonlijk. Misschien kun je een nieuw licht op de zaak werpen.’

‘Dat betwijfel ik.’

‘Maar dan nog… luister, ik heb gehoord wat Annie Cabbot is overkomen,’ vervolgde Chambers met een diepe frons op zijn voorhoofd. ‘Ik vind het echt heel erg. Hoe gaat het met haar?’

‘Kantje boord,’ zei Banks. Hij liep naar zijn stoel, die nog steeds onaangenaam warm aanvoelde van Chambers, ging zitten en nodigde de hoofdinspecteur uit om in de stoel tegenover hem plaats te nemen. ‘Laten we het nu meteen maar afhandelen,’ zei hij. Hij had liever nog even gewacht, maar er bestond een kleine kans dat hij tijdens het gesprek met Chambers nuttige informatie te horen zou krijgen. Bovendien wilde hij in het bijzijn van de man geen zwakte of vermoeidheid tonen; dat was nu precies waar Chambers graag gebruik van maakte.

Chambers ging zitten en wreef over zijn hoofd. ‘Tja, kijk, ik neem aan dat je wel ongeveer weet wat zich hier tijdens jouw afwezigheid ongeveer heeft afgespeeld?’

‘Ja,’ zei Banks.

‘Goed, het is dus mijn taak om alles tot op de bodem uit te zoeken.’

‘U bent bezig verschillende schuldigen aan te wijzen, precies zoals de media dat eisen; dát is wat u doet. Pure public relations. Laten we het alstublieft niet mooier maken dan het is. Vergeet niet wie u tegenover u hebt.’

‘Tja, als je zo begint, denk ik niet dat we veel verder zullen komen. Jij wel?’

‘Doet u nu alstublieft niet meteen zo beledigd. U wilde mij tenslotte spreken, niet andersom. Kom maar op met die ellendige vragen van u en schiet een beetje op. Vergeet niet dat u hier niet te maken heeft met een angstige agent in zijn proeftijd die is vergeten deze week geld voor de thee in het potje te doen.’

Chambers stak zijn toch al aanzienlijke borst vooruit. ‘Ik heb opdracht gekregen om het gedrag te onderzoeken van alle agenten die waren betrokken bij het gebruik van een tasergun tegen Patrick Doyle met dodelijke afloop en de gebeurtenissen die tot dit tragische ongeval hebben geleid. Voor het geval je het nog niet wist: het incident vond op maandagochtend tijdens een routineonderzoek van de politie plaats in het huis van de overledene.’

‘Een routineonderzoek? Voor zover ik heb gehoord was er anders helemaal niets routineus aan.’

‘Dan heb je dat waarschijnlijk verkeerd gehoord. Of misschien heb je niet genoeg gehoord.’

‘Dat zou zomaar kunnen,’ zei Banks. ‘Zoals ik net al zei, ben ik er niet bij betrokken. Ik was het land uit.’

‘Ik heb me laten vertellen dat er een vrouw naar het politiebureau kwam die naar jou vroeg.’

‘Juliet Doyle. Ja, ik ken haar inderdaad. Maar zoals ik net al zei: ik was er niet.’

‘In welke hoedanigheid heb je haar leren kennen?’

‘We waren vroeger buren.’

‘En dat is alles?’

‘Mijn geduld begint op te raken, Chambers.’

‘Jouw relatie met de familie Doyle was dus een vriendschappelijke?’

‘Ja.’

‘Geldt dat ook voor de dochter?’

‘Ja. Patrick Doyle was een goede vriend van me, dus laat die insinuaties van u maar achterwege. Die zijn op niets gebaseerd en er is geen enkele reden voor.’

‘Ik maak me een beetje zorgen over de vraag waarom de vrouw specifiek naar jou vroeg om een illegaal handwapen aan te geven.’

‘Het is toch vrij logisch dat je in een lastige situatie naar iemand vraagt die je kent?’

‘Je denkt dus niet dat ze dit deed, omdat ze een speciale behandeling verwachtte?’

‘Dat kan ik niet zeggen. Het is niet aan mij om over haar beweegredenen te speculeren. Dat geldt trouwens ook voor u. Zoals ik zo-even al zei, is het altijd prettig om een bekend gezicht te zien als je overstuur bent.’

‘Denk je dat mevrouw Doyle wist dat er een wettelijke straf staat op het bezit van een vuurwapen?’

‘Ik heb geen flauw idee. Waarschijnlijk niet. De meeste mensen weten dat namelijk niet.’

‘We hebben het hier natuurlijk wel over haar dochter. Het valt niet te ontkennen dat haar een gevangenisstraf te wachten stond.’

‘Ze deed wat haar het beste leek.’

‘Dat is wel heel gemakkelijk.’

Banks stond op en liep naar het raam. Bij de slagerij rechts van hem in Market Street haalde de slager alle stukken vlees uit de etalage, terwijl zijn assistent de bakken schoon schrobde. Een allerlaatste klant schoot nog snel door de deur naar binnen en de slager keek glimlachend op om haar te helpen. Banks draaide zich weer om naar Chambers. ‘Waarom vraagt u mij dat eigenlijk allemaal? Wat hoopt u daarmee op te schieten? Ik heb u al verteld dat ik niet hier was. U zou zich moeten concentreren op de leden van het arrestatieteam die hierbij betrokken waren.’

‘Ga me nu niet vertellen hoe ik mijn werk moet doen.’ Chambers sloeg met een vuist op het bureau. ‘Die vrouw vroeg speciaal naar jou en ik wil weten wat je had gedaan als je hier was geweest.’

‘Aha, dus daar gaat het om,’ zei Banks. ‘We spreken nu dus in termen van “als” en “zou”, hè?’

‘Er is een dode gevallen.’

‘Daar hoeft u me heus niet aan te helpen herinneren. Hij was een vriend van mij.’

‘Had je het kunnen voorkomen?’

‘Of ik het had kunnen voorkomen? Dat weet ik niet. Wat doet dat er nu nog toe? Ik zou er immers totaal geen controle over hebben gehad. Goed, u wilt dus weten wat ik zou hebben gedaan? Dat is niet zo moeilijk, hoor. Ik zou eerst zo veel mogelijk informatie bij mevrouw Doyle hebben ingewonnen, vervolgens zou ik hebben geprobeerd om deze te verifiëren en de situatie zo goed mogelijk te beoordelen. Naar alle waarschijnlijkheid zou ik daarna een proces-verbaal hebben opgemaakt van het incident en dat hebben doorgegeven aan de regionale meldkamer. Die zou ongetwijfeld de dienstdoende hoofdinspecteur van de divisie die verantwoordelijk was voor de betreffende regio hebben ingeseind, die op haar beurt de korpschef op het proces-verbaal zou hebben gewezen. Zij zouden de omstandigheden samen hebben doorgenomen en daarna zou de korpschef opdracht hebben gegeven om nog meer informatie te vergaren. Zodra dat eenmaal was gebeurd, zou de korpschef de hoofdinspecteur hebben verzocht om een voertuig van het arrestatieteam met een dubbele bezetting op te roepen en er zorg voor te dragen dat alle agenten volledig in beschermende kleding waren uitgerust. Vervolgens zou de korpschef… moet ik echt nog doorgaan?’

‘Nee. Zo is het wel genoeg.’

‘Dat is nu eenmaal de standaardprocedure. Dat weet u net zo goed als ik, meneer Chambers.’

‘Je zou er dus niet zelf naartoe zijn gegaan?’

‘Tja, dat zou natuurlijk wel de meest logische aanpak zijn geweest, hè? Ze zouden al op mijn komst gerekend hebben, dus ze zouden zich niet bedreigd hebben gevoeld. Mevrouw Doyle zou met me mee terug zijn gegaan en me hebben binnengelaten, zodat ik de deur niet hoefde in te slaan. Verder zou ik ook geen tasergun of wat voor wapen dan ook bij me hebben gehad. Maar ja, dat is nu eenmaal niet volgens de regels, hè? Wat had u verdomme dan gedacht dat ik zou zeggen?’

Chambers zag eruit alsof hij elk moment kon ontploffen. Hij maakte een snuivend geluid dat het midden hield tussen verontwaardiging en minachting, en stond moeizaam op. ‘Je bent niet echt behulpzaam. Je hindert me bij mijn onderzoek. Ik zal hier een aantekening van moeten maken.’

‘Ik hinder u helemaal niet. U verzint maar wat. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ik zat op dat moment minstens zevenduizend kilometer hiervandaan. Maar u moet doen wat u goeddunkt,’ zei Banks kalm. ‘Ga vooral uw gang en maak maar een aantekening. Voordat u vertrekt, moet u echter één ding heel goed weten.’

Chambers bleef bij de deur staan. ‘En wat mag dat dan wel zijn?’

‘Sinds u deze heksenjacht van u hebt geopend, is er het een en ander gebeurd…’

‘Ik protesteer…’

‘Er is een politieagent neergeschoten. Annie Cabbot. Een goede vriendin van me. Mijn partner.’ Hij voelde dat zijn keel dichtkneep en deed zijn best om zich in te houden. Het woord ‘partner’ klonk hem vreemd in de oren. Hij weet het maar aan Dashiell Hammett en zijn drie weken lange verblijf in Amerika. Normaal gesproken zou hij naar Annie hebben verwezen als collega of inspecteur, of zelfs als zijn assistent, maar ‘partner’ klonk gewoon goed. Dat was ze ook. Dat zou hij van nu af aan gebruiken. Hij herinnerde zich een zin uit De Maltezer valk, dat als de partner van een man wordt vermoord hij daar iets aan moet doen, iets in die geest. Nu was Annie godzijdank niet dood, maar hij wist dat hij toch iets moest doen en Chambers op zijn plaats zetten was in elk geval een begin. Zo zou Annie er ook over denken.

‘Er is een politieagent neergeschoten,’ herhaalde Banks. ‘Van nu af aan laten de media en politici de leden van het arrestatieteam en hun taserguns echt wel met rust. Van nu af staan ze beslist aan onze kant. Hun luidruchtige protest zal vanaf nu gaan over de enorme aantallen illegale vuurwapens die hier rondzwerven en u hebt er helemaal geen baat bij om iemand van onze afdeling aan de schandpaal te nagelen.’

‘Dat is ook helemaal niet wat ik…’

‘Denkt u daar maar eens goed over na. De omstandigheden zijn veranderd. Als u echt een uithangbord voor de media wilt zijn, moet u wel een beetje bijblijven. Ervoor zorgen dat u aan de goede kant staat. Doet u alstublieft de deur achter u…’

Precies op dat moment werd er op de deur geklopt. Chambers deed een stap naar achteren en hoofdinspecteur Gervaise stak haar hoofd om de hoek van de deur. ‘Ik stoor toch niet, hè? Ha, hoofdinspecteur Chambers, ik zie dat u zonder enige problemen uw weg weet te vinden. Alan, welkom terug. Zin om onder het genot van een kop thee even bij te praten? Mijn kantoor. Nu meteen graag.’

 

Tracy kon merken dat Jaff het vreselijk vond om te moeten lopen. Hij was al een uur lang heel zwijgzaam en chagrijnig, en probeerde ongetwijfeld een nieuw plan te bedenken, zoals het kweken van een stel vleugels bijvoorbeeld.

Ze hadden zo veel mogelijk bosrijk terrein aangehouden, wat op de heide echter bepaald niet vaak voorkwam, en waren zo ver mogelijk uit de buurt van zelfs de allerkleinste paadjes gebleven. Op een gegeven moment hadden ze zelfs ruim een uur lang over de smalle bodem van een met onkruid en netels overwoekerde geul gelopen, waarbij ze aan alle kanten waren geprikt. De achtergelaten auto was inmiddels vast en zeker wel gevonden en bij de politie gemeld, dacht Tracy. Ze vroeg zich af hoe lang het zou duren voordat ze hem in verband brachten met Jaff, Annie en haar. Zou Vics naam in hun bestand voorkomen? Hoe zou het met Annie gaan? Leefde ze nog? Ze had zoveel vragen die ze niet kon beantwoorden.

Sinds hun vertrek uit de cottage hadden ze in totaal een kilometer of twaalf, vijftien afgelegd, waarvan ze alleen de eerste drie maar hadden gereden, omdat ze toen panne kregen, en nu waren ze verder de heide op dan ze ooit met haar vader was geweest. Omdat Tracy dit gebied ook niet kende, was ze haar voorsprong op Jaff kwijt. Ze had de helikopter niet meer gehoord en ze waren nu ook te ver weg om de auto’s op de weg nog te kunnen horen. Niet dat hier wegen waren. Als iemand hen vanuit de verte zou zien, leken ze waarschijnlijk net een paar wandelaars, hoewel nadere inspectie wel zou hebben onthuld dat ze daar bepaald niet op waren gekleed en dat Jaffs wandelervaring duidelijk veel te wensen overliet. Een groot deel van de tijd bewoog hij zich voort alsof hij met grote stappen door een straat in een stad banjerde, vond Tracy, zonder erop te letten waar hij zijn voeten neerzette. Dat was ook de reden dat hij zo vaak struikelde en viel.

Tracy was voortdurend op haar qui-vive geweest, maar er had zich niet één gelegenheid voorgedaan om stiekem te ontsnappen zonder dat Jaff haar weer te pakken zou krijgen. Hij verloor haar natuurlijk geen seconde meer uit het oog; dat was haar na haar mislukte ontsnappingspoging toen ze met pech langs de weg stonden en de gênante ervaring van die ochtend wel duidelijk geworden.

Rond het middaguur bereikten ze de top van een hoge, met gras begroeide helling en zagen ze aan de voet ervan een parkeerterrein liggen. Er was geen dorpje te bekennen en ook geen huizen, alleen maar een onverhard pad dat naar een halfvol parkeerterrein met openbare toiletten, stenen muurtjes en een parkeerautomaat leidde, en vervolgens slingerend achter de volgende heuvel in de verte verdween. Helemaal aan de andere kant van het parkeerterrein gaf een draaihekje in een stapelmuur toegang tot een openbaar wandelpad met houten wegwijzers dat zich een paar honderd meter voor hen uitstrekte, maar daarna een bebost gedeelte in dook en uit het zicht verdween. Tracy wist opeens weer waar ze waren. Ze was hier al eens eerder geweest.

‘Fuck, wat is dat nou weer?’ vroeg Jaff.

Ze tuurden liggend op hun buik vanaf de heuveltop naar beneden. Er kriebelde een grassprietje in Tracy’s neus en ze wreef erover. ‘Dit is een populair wandelgebied,’ zei ze. ‘Volgens mij is dat het parkeerterrein van Rawley Force, een prachtig natuurgebied. Heel veel mensen lopen hiervandaan een cirkelvormig wandeltraject.’

‘Hoe lang doen ze daar over?’

‘Ongeveer drieënhalf uur. Hoezo, wil je het ook proberen?’

‘Doe verdomme niet zo bijdehand, ja? Ik heb een ideetje. Over drieënhalf uur zouden we bijna in Londen kunnen zijn.’

Tracy besefte wat hij bedoelde en de moed zonk haar in de schoenen. ‘Je zult toch echt met iets beters moeten komen,’ zei ze. ‘Of is het soms nog niet tot je doorgedrongen dat elke agent in het land naar jou uitkijkt nu je Annie Cabbot hebt neergeschoten?’

‘Die stomme trut vroeg erom.’

Tracy zuchtte. ‘Ik heb honger,’ zei ze in de hoop dat hij zou toegeven dat hij ook trek had en zijn allernieuwste plannetje nog even voor zich zou uitschuiven.

‘Ik ook,’ zei hij, ‘maar dat zal toch echt even moeten wachten. Kom mee, dan gaan we er iets dichter naartoe.’

Ze lieten zich terugzakken, zodat ze uit het zicht bleven en liepen met een grote boog naar het parkeerterrein toe. Toen ze er nog ongeveer tweehonderd meter vandaan waren, droeg Jaff haar op om stil te houden en weer te gaan liggen. Naast hen liep de diepe geul van een drooggevallen beek langs de helling omlaag. Jaff wees. ‘Als we daardoorheen kruipen, kan niemand ons vanaf de weg of het wandelpad zien. Kunnen we hiervandaan gemakkelijk bij de M1 komen? Niet liegen. Ik kom er toch wel achter en dan zal het je berouwen.’

Tracy wees naar links. ‘We zullen dat pad moeten nemen. Het is de enige weg hiervandaan. Volgens mij komt het uit op een B-weg en als je daar naar links gaat, kom je bij de A1. Die sluit verderop in het zuiden vlak bij Leeds aan op de M1.’

‘Mooi. Die omgeving ken ik wel. Dan doen we dat. Ik hoop maar voor je dat je niet liegt.’

Tracy maakte aanstalten om weer op te staan, maar Jaff trok haar snel naar beneden tot ze weer naast hem lag. ‘Niet zo snel. We wachten tot er een nieuwe auto aankomt. Dan weten we namelijk dat we ongeveer drieënhalf uur hebben voordat ze alarm kunnen slaan.’

Tracy liet zich berustend weer op haar buik zakken. Ze hoefden niet lang te wachten. Het was een prachtige middag en er waaide een zachte bries die net voldoende verkoeling bood voor de warmte die je tijdens een stevige wandeling opbouwt. Er kwam een oude, witte bestelbus aanrijden waar een jonge man en vrouw uit stapten. Ze droegen wandelschoenen en hadden hun broekspijpen in hun sokken gestopt. Ook hadden ze een wandelstok en een rugzak bij zich, en om de nek van de man hing een plastic zakje met een paar plattegronden erin. ‘Geweldig,’ zei Jaff. ‘Wat een nerds.’

‘Hoe wilde je hem aan de praat krijgen? En wat ga je aan het autoalarm doen?’

‘Zo’n oude rammelkast? Een fluitje van een cent.’

Dat was het inderdaad. Ze klauterden door de drooggevallen geul omlaag – Jaff viel en vloekte maar één keer – en liepen naar het busje toe. Er was niemand te bekennen. Jaff wist de achterdeuren vrij gemakkelijk open te krijgen met een van de sleutels die hij in zijn zak had en zodra ze eenmaal in het busje waren, lukte het hem binnen de kortste keren ook om zonder sleutel de motor te starten. Het rook in het busje naar verfverdunner en zaagsel.

‘Ik zie dat je dit eerder hebt gedaan,’ zei Tracy.

Jaff grijnsde. ‘Dat kun je wel stellen. Wijt het maar aan een vergooide jeugd. Ik werkte vroeger voor een gozer die luxe auto’s verzamelde om ze naar het buitenland te verschepen. Je snapt zeker wel wat ik bedoel, hè? Dat was jaren geleden. Ik was nog een jochie. Net van de universiteit af. Sommige nieuwere modellen zijn ontzettend moeilijk te kraken vanwege die gecomputeriseerde sleutels en alarmsystemen van tegenwoordig, maar deze krengen zijn een makkie. Dit busje is echt perfect. Iedereen denkt natuurlijk dat het een busje met bouwvakkers is. Op oude, gedeukte witte bestelbusjes let nooit iemand.’ Hij roffelde met zijn handen op het stuur en juichte: ‘Haha! Londen, we komen eraan!’ Toen reden ze weg in de richting van de A1.

 

‘Je ziet er belabberd uit, Alan,’ zei Gervaise toen ze later die middag in haar kantoor thee zaten te drinken.

‘Dat is met één nacht goed slapen te verhelpen,’ zei Banks. ‘Alleen vrees ik dat dát er voorlopig niet in zit.’

‘Het spijt me van je cottage, maar ik neem aan dat je het wel begrijpt. We hebben geen andere keus. We kunnen wel een tijdelijk onderkomen voor je zoeken als je dat wilt?’

‘Niet nodig,’ zei Banks. ‘Dat is al geregeld. Ik zou wel een auto kunnen gebruiken. De mijne staat in de garage. Ik neem tenminste aan dat hij daar nog steeds staat?’

‘Jazeker,’ zei Gervaise. ‘Maak je geen zorgen. Je kunt er zolang wel eentje van het bureau meenemen. Hoe gaat het nu met je, Alan? Even serieus. Ik heb het gevoel dat ik je welkom zou moeten heten, maar ik ben bang dat het geen al te vrolijk welkom is.’

‘Ik voel me ongeveer net zo belabberd als ik eruitzie,’ zei Banks. ‘U hebt helemaal gelijk. Toen ik Annie daar in dat ziekenhuis zag liggen…’ Hij schudde zijn hoofd en wendde met betraande ogen zijn gezicht af. Hij haalde diep adem, voelde woede opkomen en nam snel een slok thee. ‘Ik moet mezelf op de een of andere manier bijeenrapen. Niemand heeft er iets aan als ik nu instort.’

‘Het is niet jouw taak om alles draaiende te houden. Misschien kun je beter wat slaap inhalen.’

‘Ik geloof niet dat ik dat kan. Niet nu Annie op het randje van de dood zweeft en Tracy ergens rondzwerft met een of andere moordlustige griezel. Zou u dat kunnen?’

‘Vermoedelijk niet. Hoe was je vakantie?’

‘Die was geweldig. Echt waar. Precies wat ik nodig had. Ik weet zeker dat het me heel veel goed heeft gedaan. Alleen is dat nu al een verre herinnering.’ Het was moeilijk te geloven dat hij gisteren nog naast Teresa in San Francisco wakker was geworden, met haar had ontbeten in het Monaco en haar had uitgezwaaid toen ze in een taxi naar het vliegveld vertrok. Hij had nog net genoeg tijd gehad om één keer rond Union Square te lopen en snel te lunchen bij Scala’s Bistro naast het Sir Francis Drake Hotel; daarna had hij zijn spullen ingepakt en uitgecheckt, en was hij zelf ook naar het vliegveld gegaan. Het was een prachtige, heldere dag geweest. De blauwe lucht, witte wolken en zachte, frisse bries die van de Stille Oceaan kwam aanwaaien, hadden hem totaal niet voorbereid op wat hem te wachten stond.

‘Ik neem aan dat je helemaal op de hoogte bent van wat er hier is gebeurd?’ vroeg Gervaise.

‘Vrijwel.’

‘Het is een zeer lastige situatie,’ vervolgde ze, terwijl ze haar handen vouwde. ‘We zijn onderbezet en overwerkt, en zoals je zelf al hebt kunnen zien, zit hoofdinspecteur Chambers ons ook nog eens op de nek.’

‘Och, ik zou me over hem maar niet al te veel zorgen maken.’

‘Toch doe ik dat wel. Het is bijzonder belangrijk dat je niet tekeergaat als…’

‘Als een olifant in een porseleinkast?’

Gervaise glimlachte. ‘Ik wilde eigenlijk iets bedenken wat minder versleten was dan het gebruikelijke cliché, maar dit voldoet voorlopig wel.’

‘Ik zal de hele tijd op mijn tenen lopen.’

‘Lieve god, alsjeblieft niet. Luister, jij was natuurlijk niet in het land toen deze ellende begon, dus misschien denk je wel dat er geen enkele reden is dat jij niet aan dit onderzoek zou kunnen meewerken. Er zijn echter drie redenen.’

‘Om te beginnen zeker Annie en Tracy?’

‘Ja. Je bent er emotioneel bij betrokken en dat alleen is al reden genoeg om je geen actieve rol in deze zaak te geven. Bovendien ken je de Doyles toch ook?’

‘Ja. Onze kinderen zijn praktisch samen opgegroeid. Pat was een goede vriend van me, ook al had ik hem een hele tijd niet gezien. Ik vind het echt vreselijk wat hem is overkomen.’

‘Het is een afschuwelijke kwestie. Je hebt ook een nauwe band met Annie en we weten niet in hoeverre Tracy hierbij betrokken is.’

‘Het belangrijkste is toch zeker dat ze nu in gevaar is en dat we haar moeten vinden?’

‘Ja. Ja, natuurlijk. We doen alles wat we kunnen. Ons budget is toch al naar de klote. Het lokale reddingsteam is ingeschakeld en terwijl wij hier zitten te praten, sturen zij hun helikopter nogmaals de lucht in. Wat ik echter eigenlijk wilde zeggen is dat er wellicht een paar verrassingen in het verschiet liggen en ik wil niet dat jij om de haverklap uit je vel springt. Ook wil ik niet dat je Chambers of wie dan ook de indruk geeft dat je je in een positie bevindt om te knoeien.’

‘Te knoeien?’

‘Je weet verdomd goed wat ik bedoel. Om iets te regelen als blijkt dat je dochter tot over haar oren bij dit akelige gedoe betrokken is.’

‘Ik waardeer het heel erg dat u zo openhartig bent, maar ik geloof niet dat u mij of mijn dochter wel zo goed kent als u denkt.’

‘Schiet nu alsjeblieft niet meteen in de verdediging, Alan. Dat kan ik er echt niet bij hebben.’

‘Wat had u dan verwacht? U maakt mijn dochter praktisch uit voor crimineel en beschuldigt mij ervan dat ik zo corrupt ben dat ik met bewijsmateriaal zou knoeien. Wat had u verdomme dan verwacht dat ik zou zeggen?’

‘Oké, oké, het spijt me. Misschien ben ik iets te ver gegaan. Ik sta ook onder hoogspanning. Door alles wat er de afgelopen dagen is voorgevallen, is iedereen op van de zenuwen. Ik wilde alleen maar benadrukken dat hoofdinspecteur Chambers er bijzonder op tegen is dat jij een aandeel krijgt in dit alles. Ik steek mijn nek juist voor je uit. Ik weet heel goed hoe jij bent. Als ik je zou opdragen om je er verre van te houden, zou je je er toch mee bemoeien en dat kan voor iedereen problemen opleveren. We kunnen je moeilijk in een cel opsluiten tot dit achter de rug is en als je op eigen houtje aan de slag gaat, is niet te voorzien hoeveel schade je er uiteindelijk mee aanricht. Goed, ik heb met assistent-hoofdcommissaris McLaughlin gesproken, hij heeft met de korpschef gesproken en we zijn het er allemaal over eens dat er heel goede redenen zijn om jou wel in te zetten, aangenomen dat je dat zelf ook wilt, maar dat je de persoonlijke invalshoek moet vermijden. Je zult heel voorzichtig moeten laveren. Je mag je niet laten leiden door persoonlijke gevoelens. Objectiviteit, Alan; dat is wat we van jou vragen. Met je hersens denken, niet met je hart. Denk je dat je dat kunt? We houden je allemaal scherp in de gaten. Je zult je ook afzijdig moeten houden van dat gedoe rond de tasergun. Je beseft toch hoop ik wel hoeveel risico we hiermee nemen, hè? Hoofdinspecteur Chambers…’

‘Chambers kan wat mij betreft terug in zijn hok kruipen om zijn ballen te likken.’

‘Een interessant beeld, maar niet iets waarbij ik graag lang stil wil blijven staan. Luister, ik weet dat jullie elkaar niet kunnen luchten of zien, maar hij heeft een zekere invloed op de korpschef en zelfs op de hoofdcommissaris.’

‘Dat hebben types als hij altijd.’

‘Alan, ik probeer je juist te helpen!’

‘Dat weet ik. Dat weet ik,’ zei Banks. ‘Daar ben ik u ook heel dankbaar voor. Ja, ik werk graag mee aan deze zaak. Ja, ik zal mijn persoonlijke gevoelens intomen. Ik zal me keurig gedragen. Ik zal me niet met de tasergunkwestie bemoeien en ik zal mijn best doen om het stuk tuig dat mijn dochter heeft ontvoerd niet te wurgen wanneer ik hem vind. Nee, ik zal niet met bewijsmateriaal knoeien. En ja, ik zal Chambers zo veel mogelijk ontwijken. Is het zo goed?’

‘Het moet maar, hè? Zullen we dan nu maar ter zake komen?’

‘Graag. Is er al iets meer bekend over het pistool?’

‘Ja. Naomi Worthing van het forensisch instituut belde me zo-even vanuit Leeds. Ze heeft van de afdeling Moordzaken en Ernstige Delicten van West Yorkshire de kogels meegekregen die Marlon Kincaid hebben gedood. Hoofdinspecteur Quisling had indertijd de leiding over dat onderzoek. Hij is inmiddels met pensioen en woont in Shipley. Het beste nieuws is nog wel dat de moordenaar de hulzen op de plek van de moord heeft achtergelaten, dus die heeft ze nu ook. Zodra ze terug is in het lab, zou dat een volledige match moet opleveren met het pistool en de kogels die bij het misdrijf zijn gebruikt.’

‘En de vingerafdrukken?’

‘Daar is niets nieuws over bekend. Ze komen niet voor in ident1, en we hebben ze al vergeleken met die van Erin Doyle en haar moeder. Ze komen niet overeen.’

‘We moeten ze ook vergelijken met die van Jaff McCready,’ zei Banks.

‘Daar is al iemand mee bezig. De politie van Leeds heeft een huiszoekingsbevel aangevraagd om in zijn afwezigheid zijn flat binnen te mogen gaan. Ze zullen afdrukken van zijn persoonlijke eigendommen halen.’

‘Vraag hun of ze ook een foto van hem kunnen meenemen. De media…?’

‘Die schuimbekken nog heftig over het incident met de tasergun en het bericht dat Annie is neergeschoten. Allejezus, Alan, ik weet dat het moeilijk te geloven is dat het pas gisteravond is gebeurd. Alles gaat zo ontzettend snel. Hoe dan ook, dat zou hen voorlopig even bezig moeten houden, ook al duurt dat beslist niet lang. Ze houden ons als haviken in de gaten. We proberen zo weinig mogelijk ruchtbaarheid te geven aan de zoektocht naar de dader en het gegeven dat de dochter van een hoge politiemedewerker erbij betrokken is.’

‘Dat waardeer ik echt, maar Tracy is er niet bij betrokken; ze is ontvoerd.’

‘Alan, daar is nog helemaal geen bewijs voor gevonden, alleen het kapotte mobieltje maar.’

‘U maakt mij niet wijs dat Tracy bewust iets te maken heeft gehad met het neerschieten van Annie Cabbot of van wie dan ook.’

‘Dat zeg ik ook niet en dat weet je best. Ik sta aan jouw kant. Wees alsjeblieft niet zo koppig. We moeten het voorzichtig aanpakken. Zoals ik net al zei, geven we er geen ruchtbaarheid aan. De media hebben echter zo hun manieren om…’

‘Ja, ik ken die manieren van hen. Het houdt in dat we sneller moeten zijn dan zij. We moeten ook met Ian Jenkinson gaan praten en…’

‘Wacht even, Alan. Je gaat nu iets te snel voor mij.’

‘Heeft Winsome u dat dan niet verteld?’

‘Wat zou ze me dan moeten hebben verteld? Ze heeft nog helemaal geen tijd gehad om wat dan ook te vertellen.’

Banks vertelde haar over de moord op Marlon Kincaid, Ian Jenkinson en de link met Ciaran en Darren, die nu achter Jaff en Tracy aan zaten en connecties hadden met George ‘de Boer’ Fanthorpe.

Gervaise floot. ‘Het wordt steeds vreemder. Goed,’ zei ze. ‘Na alles wat je me net hebt verteld, heb je waarschijnlijk wel gelijk. We moeten inderdaad met Ian Jenkinson gaan praten en ook met hoofdinspecteur Quisling. Ik zal Doug Wilson en Geraldine Masterson op pad sturen.’

‘Wat moest Erin eigenlijk met dat pistool?’ vroeg Banks. ‘Ik neem aan dat u ervan uitgaat dat het al die tijd in het bezit van McCready is geweest en dat ze er niet op een andere manier aan is gekomen?’

‘Daar hebben we nog geen concrete bewijzen voor en we hebben haar ook nog niets ten laste gelegd. Ze is op borgtocht vrijgelaten. Maar dat denken we inderdaad. Annie dacht het en Winsome is het ermee eens. We graven nog steeds in het verleden van McCready. We weten alleen nog niet zeker waarom Erin het in haar bezit had.’

‘Tja,’ zei Banks. ‘Ik zou denken dat hij het aan haar heeft gegeven om het voor hem te bewaren of anders dat ze het zelf heeft meegenomen.’

‘Waarom zou hij willen dat zij het voor hem bewaarde?’

‘Misschien verwachtte hij wel moeilijkheden met de politie?’ opperde Banks. ‘We zouden het aan Ken Blackstone in Leeds kunnen vragen. Misschien vond hij het geen prettige gedachte dat het ergens in zijn flat lag voor het geval hij bij iets anders werd betrapt en de politie zijn huis zou doorzoeken.’

‘En als ze het zelf heeft meegenomen?’

‘Dan was ze vast kwaad op hem. Een manier om hem op stang te jagen en zijn aandacht te trekken.’

‘Er zijn aanwijzingen dat ze op de dag voordat Erin met het pistool bij haar ouders aankwam, gigantische ruzie hebben gehad in een nachtclub in Leeds.’ Gervaise schraapte haar keel en vervolgde: ‘Het spijt me verschrikkelijk, maar er zijn ook aanwijzingen dat je dochter iets met die ruzie te maken had.’

‘Tracy?’ vroeg Banks. ‘Daar wist ik niets van. In welk opzicht dan?’

‘Jaloezie.’

‘Vochten Tracy en Erin om McCready?’

‘Daar lijkt het wel op.’

Banks liet zijn hoofd in zijn handen zakken. Hij voelde zich opeens veel vermoeider dan hij ooit had verwacht. ‘Ik dacht juist dat ze zo verstandig was.’

‘Sorry,’ zei Gervaise.

‘Het is niet uw probleem.’

‘Tja, eigenlijk wel, dus.’

‘Wat is er volgens u precies gebeurd?’

‘Voor zover ik heb begrepen zijn Erin en McCready na de aanvaring in de nachtclub samen naar zijn flat teruggegaan. Misschien hebben ze het goedgemaakt, maar op de een of andere manier kregen ze toch weer bonje, vermoedelijk de volgende ochtend.’

‘Waar was Tracy toen?’

‘Thuis in haar eigen bed. We denken dat McCready dat weekend in Amsterdam en Londen was. Naar alle waarschijnlijkheid is hij op vrijdagochtend vertrokken. Als Erin toen een tijdje alleen in zijn flat was, kan ze het pistool gemakkelijk uit wrok hebben meegenomen en vervolgens hebben besloten om een paar dagen naar huis te gaan om te chillen, zoals dat tegenwoordig heet.’

‘Dat zou verklaren waarom McCready in het weekend niet naar haar op zoek is gegaan.’

‘Ja. Hij wist toen nog niet dat zij het had,’ beaamde Gervaise. ‘Hij was namelijk niet thuis. Bovendien was het waarschijnlijk ook niet iets wat hij elke dag controleerde.’

‘Waarom is Tracy eigenlijk naar McCready’s flat gegaan?’

‘We vermoeden dat ze ernaartoe is gegaan om McCready te waarschuwen dat de politie elk moment op de stoep kon staan.’

‘Waarom zou ze dat doen?’

‘Wie het weet, mag het zeggen. Wat denk je zelf?’

‘Als ze inderdaad dacht dat ze hem moest waarschuwen, zou dat betekenen dat Tracy wist dat hij een twijfelachtige reputatie had.’

‘Misschien was dat ook wel zo.’

‘In welk opzicht dan?’

‘We weten vrij zeker dat McCready een flinke hoeveelheid xtc verhandelde in het nachtclubcircuit van Leeds. Misschien nog wel ander spul ook.’

‘Wilt u nu soms beweren dat Tracy drugs gebruikt?’

‘Wie zal het zeggen? Misschien wel. Welke ouder weet tegenwoordig nog wat zijn kinderen allemaal uitspoken, Alan? Ik wil alleen maar zeggen dat ze misschien op de een of andere manier wist dat McCready in drugs handelde en dat ze hem zo leuk vond dat ze hem wilde waarschuwen. Jonge mensen hebben nu eenmaal andere prioriteiten.’

‘En toen is ze er met hem vandoor gegaan?’

‘Daar heeft het veel van weg. Ik denk dat het ze het als een groot avontuur beschouwde. Vergeet niet dat er op dat moment nog niemand was vermoord of neergeschoten; toen zij McCready’s flat verlieten was het bericht dat Patrick Doyle was overleden nog niet vrijgegeven en bovendien was zijn dood een aan een tasergun gerelateerd ongeluk.’

‘Als hij Erin heeft gedumpt en iets met Tracy is begonnen, dan zou dat wel het een en ander verklaren,’ zei Banks peinzend. ‘Zou Tracy hebben afgeweten van dat pistool? Hoeveel was er toen al bekendgemaakt in het nieuws?’

‘We hadden de media op dat moment nog helemaal geen informatie gegeven, maar op de televisiebeelden in het avondnieuws was te zien hoe iemand van het AT met een in een theedoek gewikkeld, pistoolvormig voorwerp naar buiten kwam. Als ze toen zaten te kijken, was er natuurlijk niet veel fantasie voor nodig om te begrijpen wat er was gebeurd.’

‘Dan zou McCready meteen naar zijn pistool zijn gaan kijken en hebben ontdekt dat het weg was.’

‘Precies. De vraag is alleen of hij Tracy heeft verteld wat er aan de hand was. Dat weten we niet.’

‘Eén ding kan ik u wel vertellen,’ zei Banks. ‘Tracy mag dan aanvankelijk vrijwillig met McCready zijn meegegaan, maar nu is ze beslist niet meer vrijwillig bij hem, niet na wat er met Annie is gebeurd. Tracy heeft zo haar fouten, misschien gebruikt ze inderdaad wel drugs en heeft ze wat mannen betreft een vreselijk slechte smaak, maar in haar hart is ze een goed mens. Ik kan het weten.’

‘Dat zal ik ook heus niet tegenspreken, Alan. Ik ben het met je eens dat ze waarschijnlijk in ernstige moeilijkheden verkeert en misschien zelfs wel gevaar loopt. Dat zeg ik niet om je aan het schrikken te maken en ik zou het ook echt niet zeggen als ik dacht dat je dat niet allang wist. We moeten hen zo snel mogelijk zien te vinden en dit op een vreedzame manier zien op te lossen.’

‘Hoe verloopt het onderzoek?’

‘We hebben meer mensen nodig. Het is een enorm uitgestrekt gebied.’

‘Waar zoeken jullie precies?’ vroeg Banks.

‘Tja, jij kent die streek ongetwijfeld beter dan ik. We denken dat ze vanuit jouw cottage niet de weg naar Eastvale hebben genomen, want dan zou iemand hen wel hebben gezien. De agenten in de patrouillewagens die er na het telefoontje op af zijn gestuurd, hebben hun ogen goed de kost gegeven. Dus blijven alleen de heide in het zuiden en het onbewoonde gebied in het noorden en westen over. De helikopter heeft daar al rondgevlogen, maar ze hebben niets gezien. We zullen vandaag nog meer zoekvluchten laten uitvoeren. Verder hebben we mensen te voet, teams in dienstwagens en noem maar op. Maar zoals ik net al zei, is het gebied dat moet worden uitgekamd heel uitgestrekt en ze kunnen bijna alle kanten op zijn gegaan. Kun je me iets meer vertellen over Erin Doyle? Had je haar de laatste jaren nog gezien?’

‘Niet heel vaak,’ zei Banks. ‘Zo gaat dat nu eenmaal wanneer ze volwassen zijn, hè? Ik ben bang dat ik mijn eigen dochter ook een beetje heb verwaarloosd. Dat blijkt wel. Het was geen gemakkelijke zomer. Persoonlijke problemen.’

‘Het is je dus niet bekend dat Erin de reputatie had dat ze nogal een wilde was?’

‘Vast niet meer dan ieder ander aantrekkelijk meisje van die leeftijd, zou ik denken. Maar nee, ik wist niet dat ze die reputatie had.’

‘Ze was gek op foute jongens.’

‘Zo ongebruikelijk is dat anders niet.’

‘Het verklaart in elk geval waarom ze met McCready samen was.’

‘U gaat er dus van uit dat ze wist dat hij fout was.’

‘Als ze het pistool zelf heeft meegenomen en wist dat hij drugs dealde, moet ze toch iets in die richting hebben vermoed.’

‘Wilt u nu beweren dat Erin actief betrokken was bij wat hij allemaal deed?’

‘Het is een mogelijkheid waarmee we rekening dienen te houden. Ze was nu niet bepaald de onschuld zelve.’

‘Geldt dat ook voor Tracy?’

‘Dat zeg ik helemaal niet. Als Tracy een relatie met McCready heeft, dan is dat pas sinds kort. Misschien hadden ze al langer een oogje op elkaar en was hij Erin Doyle gewoon zat. Maar inmiddels heeft hij zijn ware gezicht laten zien. Dat zal ze absoluut niet leuk vinden. Ze heeft ongetwijfeld in de gaten dat ze hem helemaal verkeerd heeft ingeschat.’

‘Dat weet ik wel zeker,’ zei Banks. ‘Wat gaat er nu met Erin gebeuren?’

‘Geen flauw idee. Ze weigert nog steeds iets te zeggen.’

‘Ik weet nog goed hoe Erin als klein kind was,’ zei Banks. ‘Ze droeg altijd paardenstaartjes, en had heel veel sproeten op haar neus en armen. Een leuk kind om te zien. Ik heb Tracy en haar een keer meegenomen naar de Blackpool Illuminations. Ze vonden het prachtig. Hoewel ik eigenlijk denk dat het niet eens zozeer de lichtjes waren, maar eerder dat ze zo laat mochten opblijven. Ze vielen allebei op weg naar huis in de auto in slaap. Brian ook.’ Banks schudde zijn hoofd om de herinnering te verjagen. ‘Sorry,’ ging hij verder. ‘U hebt gelijk. Het komt wel erg dicht bij huis.’

‘Toen Juliet Doyle de vondst van het wapen kwam melden, vroeg ze naar jou.’

‘Dat zei Chambers ook al. Hij probeerde het enorm op te kloppen. Ik vind het vrij logisch. Ze kent me. Het moet vreselijk moeilijk voor haar zijn geweest om haar dochter aan te geven.’

‘Denk je dat ze verwachtte dat jij het Erin niet al te lastig zou maken?’

‘Waarschijnlijk wel,’ zei Banks. ‘Zelf mag ik graag denken dat ik de crisis had kunnen bezweren zonder dat er een dode bij was gevallen.’

‘Misschien wel, maar je was er nu eenmaal niet en met wijsheden achteraf schieten we niets op.’

De telefoon ging. Gervaise nam op, luisterde even, bedankte de beller en hing weer op. ‘Dat was Winsome,’ zei ze. ‘We hebben geluk. Ze hebben de auto gevonden. Een auto, moet ik zeggen. Achter je cottage langs de weg over de heide.’

Banks greep de armleuningen van zijn stoel vast. ‘Verlaten?’

‘Hij was verborgen achter een muur in het bos. Hij is gevonden door een vogelaar uit de buurt die zich het nieuwsbericht over de schietpartij herinnerde en de vondst heeft gemeld. Voorlopig onderzoek heeft uitgewezen dat de versnellingsbak versleten is.’

‘Dan trekken ze nu dus te voet over de heide. In dat geval kunnen ze nooit heel ver zijn gekomen.’

‘Verwacht er nu niet meteen te veel van. We weten nog niet eens zeker of het wel hun auto is. Ook al hebben we wel een bepaalde vorm van bevestiging.’

‘Wat dan?’

‘De laatste aantekening in Annies opschrijfboekje. Dat was het nummerbord van die auto.’

‘Die heeft ze natuurlijk genoteerd toen ze bij mijn cottage langsging. De aanblik van een onbekende auto zou ze onder alle omstandigheden vreemd hebben gevonden.’

‘Dat zou kunnen. Helaas was dat echter het enige wat er stond. Het nummerbord van een auto. Geen tijdstip, plek of datum. Ze had hem evengoed eerder die dag ergens kunnen hebben gezien of zelfs daarvoor al. Het was niet haar officiële opschrijfboekje, begrijp je wel?’

‘Maar dan nog… Dat kan toch geen toeval zijn?’

‘Nee. Er zijn mensen te voet en in dienstwagens naar hen op zoek, evenals het reddingsteam. Nu kunnen we het zoekgebied kleiner maken en ons concentreren op de heide. Het is een tamelijk woest gebied, maar dat weet jij natuurlijk ook wel. Zo te zien hebben ze de nacht doorgebracht in een vervallen schuur op ongeveer vijf kilometer bij de cottage vandaan.’

‘Wat denkt u ervan?’ vroeg Banks.

‘Ik denk dat een stadsjongen als McCready zich daar ontzettend kwetsbaar en onbeschut voelt. Vijftien kilometer lang niets dan slechte wegen of grotendeels zelfs helemaal geen wegen. Hij gaat beslist op zoek naar het dichtstbijzijnde dorp of stadje om daar een auto te stelen. En vervolgens door naar Londen.’

‘Riskant.’

‘Nu hij Annie eenmaal heeft neergeschoten is alles riskant. Er staat veel op het spel.’

‘Dat weet ik,’ zei Banks. ‘Het dichtstbijzijnde dorpje is Baldersghyll. Dat is niet heel groot.’

‘Het wijkbureau daar is al ingeseind. Er is trouwens nog meer. De auto staat op naam van ene Victor Mallory. Hij woont in Horsforth in Leeds.’

‘Gestolen?’

Gervaise schudde haar hoofd. ‘Dat denk ik niet, hoewel het niet onmogelijk is. Volgens Winsome staat Victor Mallory bij het korps West Yorkshire bekend als een crimineel maatje van McCready.’

‘Is er een verband met de Boer, of met Ciaran en Darren?’

‘Bij ons weten niet.’

‘Dus Jaff heeft de auto van die Mallory geleend?’

‘Daar lijkt het wel op. Het is de beste aanwijzing die we tot nu toe hebben gehad.’

‘Is er al iemand bij hem langs geweest?’

‘De politie van Leeds houdt zijn huis voor ons in de gaten. Ik dacht eigenlijk dat het misschien wel een mooie klus voor jou was. En wanneer je daar toch bent, kun je ook meteen even een babbeltje gaan maken met de Boer. Pak het alsjeblieft wel voorzichtig aan.’

‘Dat beloof ik,’ zei Banks. ‘Dankuwel. Dat u me hieraan mee laat werken, bedoel ik. Ik zal u niet teleurstellen.’

‘Dat is je geraden,’ zei Gervaise. ‘Anders ben jij degene die in zijn hok zijn ballen mag gaan zitten likken. Want die zullen dan ongelooflijk veel pijn doen.’

 

Op weg naar zijn kantoor kwam Banks de vrouwelijke AT-agent tegen die hij in het ziekenhuis had ontmoet. Hij had sterk de indruk dat ze op hem had staan wachten.

‘Is er al nieuws?’ vroeg ze, terwijl hij de deur van zijn kantoor opendeed.

‘Kom even binnen,’ zei Banks. Ze liep achter hem aan. ‘Ga zitten. Agent Newell was het toch?’

Nerys ging zitten. ‘Powell, inspecteur.’

‘Dat was het,’ zei Banks. ‘Nu weet ik het weer. Neem het me niet kwalijk. Ik heb een beetje last van jetlag. Meestal ben ik vrij goed in het onthouden van namen en gezichten.’

‘Dat geeft niet, inspecteur. Ik had niet verwacht dat u zich mij nog zou herinneren. Ik maakte me gewoon zorgen om Annie… inspecteur Cabbot, bedoel ik. Ik wilde alleen maar vragen of u al nieuws had.’

‘Geen goed nieuws, ben ik bang. We moeten afwachten, zei de arts. Als ze de eerste vierentwintig uur overleeft, kunnen ze pas iets meer zeggen.’

‘Bedoelt u dat er een kans bestaat dat ze het misschien niet overleeft?’

‘Die kans is er altijd.’

Nerys beet op haar lip. ‘Wat vreselijk om te horen,’ zei ze. ‘Ik weet dat u en zij… u weet wel. Ik weet dat ze heel veel voor u betekent.’

‘Dat was een hele tijd geleden,’ zei Banks.

‘Ja, inspecteur. Toch weet ik zeker dat ze heel veel voor u betekent. Iemand als zij vergeet je nu eenmaal niet snel, hè?’

‘Mag ik vragen waarom jij eigenlijk zo bezorgd bent om haar?’ vroeg Banks. ‘Afgezien dan van het feit dat er een medeagent tijdens het uitoefenen van haar functie gewond is geraakt?’

Nerys wendde haar gezicht af en schoof onrustig heen en weer. ‘Het is zoals ik in het ziekenhuis al zei, inspecteur, ik voel me een beetje verantwoordelijk. We werkten samen. We hadden elkaar een keer gesproken. Ze gaf me toen goede raad. Dat is alles.’

‘Verantwoordelijk? Waarom zou jij er verantwoordelijk voor zijn?’

‘Ik kan het ook niet verklaren. Het is gewoon… nou ja, u weet wel… de melding… en toen de tasergun.’

‘Ben jij dan de agent die…?’

‘Nee, dat was ik niet. Dat was Warby. Agent Warburton. Ik was er echter wel bij. Ik ben zijn partner. Hij is een vriend van me.’

‘Juist. Ik snap het. Maar waarom zou jij verantwoordelijk zijn voor wat Annie is overkomen?’

‘Dat ben ik ook niet, inspecteur. Niet direct. Ik heb gewoon het gevoel dat het gedeeltelijk mijn schuld is. Als alles anders was verlopen…’

Banks leunde achterover in zijn stoel. ‘Luister, agent Powell,’ zei hij. ‘Als iedereen er zo over dacht, kwamen we nooit ergens. Als. Als. Als. Dan kan ik me net zo goed schuldig gaan voelen omdat ik er niet was toen Juliet Doyle me wilde spreken. Als ik er wel was geweest, zou alles ook heel anders zijn afgelopen, of niet soms?’ Dan zwierf mijn dochter waarschijnlijk niet ergens rond op de heide, ontvoerd door een of andere psychopaat, en zou Annie niet in een ziekenhuisbed liggen en op het randje van de dood zweven, dacht hij. ‘Je deed gewoon je werk,’ zei hij. ‘Je moet jezelf niet onnodig opzadelen met een loodzwaar schuldgevoel of achteraf bedenken wat je anders had moeten doen. Daar schiet niemand iets mee op.’

‘Nee, inspecteur. Ik klaag ook niet, hoor. Iedereen is heel vriendelijk voor me. Ik krijg heel veel steun. Heel veel keuzes. Het is lang niet zo erg als ik had verwacht.’

Banks glimlachte. Hij wist dat ze op Chambers doelde, die zich er graag op liet voorstaan dat zijn naam en reputatie hem vaak vooruitsnelden, iedereen koude rillingen bezorgden en de stuipen op het lijf joegen. ‘Hou vol.’

‘Ik wil graag helpen.’

‘Waarmee?’

‘Met het onderzoek. De schietpartij waarbij inspecteur Cabbot gewond is geraakt en…’

‘Wacht eens even,’ zei Banks. ‘Ben je dan niet geschorst?’

‘Nee, inspecteur. Ze hebben me wel verlof aangeboden, maar dat wil ik niet. Ik vind niet dat we iets verkeerd hebben gedaan en ik wil graag aan het werk blijven. Ik ben niet verplicht om met verlof te gaan en ze hebben geen enkele reden om me te schorsen. Ze weten alleen niet zo goed wat ze met me aan moeten en waar ze me voor kunnen inzetten. Daarnaast beschouw ik inspecteur Cabbot als een vriendin.’

‘Ik snap in welke positie je nu zit,’ zei Banks, ‘echt waar. Ik leef ook heus met je mee, maar dat zit er helaas niet in.’

‘Waarom niet?’

‘Om te beginnen ben je als agent verbonden aan het arrestatieteam. Je bent niet werkzaam bij de cid of de afdeling Ernstige Delicten.’

‘Alsof dat een promotie voor mij zou zijn.’

‘Dat weet ik wel, maar zo’n overplaatsing duurt lang, er komt veel papierwerk bij kijken en het moet officieel worden goedgekeurd. Daar hebben we gewoon geen tijd voor.’

‘Er moet toch iets zijn wat ik kan doen? Ik kan echt wel meer dan alleen met een vuurwapen schieten. Een tijdelijke opdracht misschien? Ik kan toch zeker wel ergens mee helpen?’

Ze keek zo teleurgesteld en troosteloos dat Banks medelijden met haar kreeg. Toch kon hij niets voor haar doen. Hij wist dat zijn eigen positie al vrij wankel was en als hij agent Powell aanmoedigde in haar ambities, konden ze als gevolg daarvan allebei worden ontslagen. ‘Het spijt me,’ zei hij. ‘We hebben op dit moment echt geen plek voor je. Bovendien heb ik daar ook helemaal niets over te zeggen. Ik heb niet de leiding over het onderzoek.’

‘U zou wel een goed woordje voor me kunnen doen.’

‘Dat zou helemaal niets uithalen.’

‘Ik ben een ervaren lid van een arrestatieteam. Ik ben goed in mijn werk.’

‘Daar twijfel ik ook niet aan,’ zei Banks, die een glimlach moest onderdrukken, ‘maar dat is op zich weer een heel ander probleem.’

‘Wat?’

‘Dat je lid bent van een arrestatieteam. Dat je een van de leden van het arrestatieteam bent die het huis van de Doyles zijn binnengedrongen. Jouw partner en jij worden momenteel tegen het licht gehouden, of je het er nu mee eens bent of niet. Daarnaast hebben we bij dit onderzoek niemand van het arrestatieteam nodig.’

‘Met alle respect, inspecteur, maar de man die jullie zoeken, is gewapend en gevaarlijk.’

‘Daar ben ik me terdege van bewust.’

‘Het gerucht gaat…’

‘Ja?’

‘Nou ja, er doen allerlei verhalen de ronde en het gerucht gaat dus dat uw dochter er op de een of andere manier iets mee te maken heeft. Dat u daardoor emotioneel bij de zaak betrokken bent.’

Het was dus al algemeen bekend. Banks keek er niet echt van op. Een politiebureau was in heel veel opzichten hetzelfde als elke andere werkplek. Het wemelde er van de geruchten en roddels. ‘Ik zou maar niet alles geloven wat ik hoorde, als ik jou was,’ zei hij stijfjes.

‘Dat doe ik ook niet, maar ik heb begrepen dat die Jaff McCready een vreselijk stuk tuig is. Als het pistool in het huis van de Doyles inderdaad van hem was en als hij degene is die heeft geschoten op inspecteur…’

‘Het spijt me, agent Powell. Nerys. Het spijt me echt verschrikkelijk, maar dit gesprek is nu afgelopen. Ik kan je niet geven wat je wilt. Ik beloof je dat ik mijn uiterste best zal doen om je op de hoogte te houden van de toestand van inspecteur Cabbot, maar dat is echt alles. Heb je dat begrepen?’

Nerys stond op en sjokte naar de deur. ‘Ja, inspecteur,’ zei ze. ‘Mocht u nog van gedachten veranderen…’

‘Dat zal niet gebeuren,’ zei Banks. Nadat ze was vertrokken, staarde hij nog bijna een volle minuut peinzend naar de deur.

 

‘Je gebruikt toch wel het wegwerpmobieltje, hè?’

‘Tuurlijk, baas.’

‘Oké. Vertel op.’ De Boer wandelde over zijn lievelingspad door de tuin. Hoewel het een warme avond was, droeg hij een van de dikke, gebreide kabeltruien waar hij zo gek op was. De keurig in vormen gesnoeide bomen en het geknars van de sintels onder zijn voeten kalmeerden hem altijd. Niet dat hij dat nodig had. Hij vertrouwde er volledig op dat Ciaran en Darren hun werk zouden doen en dat het probleem rond Jaff snel zou worden afgehandeld.

Het enige wat hem zorgen baarde, was de betrokkenheid van Banks’ dochter. Hij herinnerde zich Banks’ volhardendheid maar al te goed en besefte dat hij ontzettend veel mazzel had gehad dat hij de vorige keer toen hij zijn pad kruiste, ongeschonden was weggekomen. Deze keer zou het zeker niet zo gemakkelijk gaan, zeker niet als dat meisje iets overkwam. Jaff was af en toe echt een gestoorde klootzak – de Boer had hem weleens bezig gezien – en als het meisje een blok aan zijn been begon te vormen, maakte ze weinig kans. Banks zou mettertijd de connectie tussen Jaff en hem ontdekken, en was waarschijnlijk allang op de hoogte van zijn band met Ciaran en Darren. Ze lieten normaal gesproken nooit een spoor van lijken achter, wat meestal iets positiefs was, maar het betekende ook dat het meisje dat ze hadden uitgehoord, die Rose, hen waarschijnlijk kon identificeren en meer had Banks niet nodig. Hij was een lastige diender en zou het deze keer niet snel opgeven. Voordat de Boer een besluit nam, moest hij wat het meisje mogelijk wist, afwegen tegen de ellende die het zou opleveren als hij haar samen met McCready uit de weg liet ruimen. Als Banks zijn dochter levend en wel terugkreeg, en wist dat de Boer daar een hand in had gehad, zou de dankbaarheid van de hooggeplaatste politieman hem op de lange duur nog best eens van pas kunnen komen.

‘We hebben een naam,’ zei Darren. ‘Een of andere gozer die Justin heet. Hij woont in Highgate.’

‘Dat is niet echt veel, hè?’ zei Fanthorpe.

‘Het is een crimineel. Betrokken bij mensensmokkel en valse paspoorten. Een oude vriend van Jaff.’

‘Toe maar,’ zei Fanthorpe. ‘Om documenten te vervalsen en mensen te smokkelen moet je een zekere intelligentie bezitten. Jaff kennende houdt dat waarschijnlijk in dat het een vriend uit zijn kostschoolperiode of van de universiteit is. Daar kennen de meeste lui hun foute vrienden toch van?’

‘Ik zou het niet weten,’ zei Darren. ‘Ik heb nooit op zulke scholen gezeten. Ik ben zelfs bijna nooit op mijn middelbare school geweest, nu ik erover nadenk.’

‘Het was een retorische vraag, sukkel.’

‘Wat is dat?’

‘Als je braaf naar school was gegaan, had je dat dus geweten.’

‘Wat wilt u dat we nu doen, baas?’

‘Stil. Ik moet nadenken.’ Fanthorpe stond bij de fontein waar alle vier de sintelpaden op uitkwamen en staarde een tijdje naar de zeemeerminnen met hun ontblote borsten die vanaf de rand water omhoog spoten uit hun O-vormige monden, en naar de kleine jongen die in het midden stond te pissen. Een ideetje van Zenovia. ‘Als die Justin inderdaad fout is,’ ging hij verder, ‘en als hij betrokken is bij mensensmokkel, bestaat er een grote kans dat hij ook andere dingen smokkelt. Dat is toch niet meer dan logisch? Ik bedoel, kijk maar naar mij. Als je een veilige route kent en de juiste mensen hebt omgekocht, dan maak je daar ook optimaal gebruik van. Ja toch?’

‘Jazeker, baas.’

‘Hoe dan ook, Gavin Nebthorpe zal het wel weten. Die kent iedereen in dat wereldje. Justin in Highgate, zei je toch? Laat het maar aan mij over, mannen. Ik wil dat jullie zo snel mogelijk naar Londen gaan. Als jullie nu vertrekken, komen jullie daar waarschijnlijk nog voor het donker wordt aan.’

‘Welk deel van Londen? Het is een grote stad.’

‘Dat weet ik, Darren. Daarom is het ook de hoofdstad van het Verenigd Koninkrijk. Daarom staan de Houses of Parliament daar ook. En de Big Ben. En Buckingham Palace. Daarom woont de koningin van Engeland daar verdomme ook. Ik weet dat het een grote stad is.’

‘Oké. Welk deel dus?’

‘Dat horen jullie onderweg nog van me. Laat het wegwerpmobieltje aan staan. Als je om de een of andere reden niets van me hebt gehoord voordat jullie daar aankomen, neem dan een kamer in een hotel. Iets onopvallends en anoniems. Ver weg van alle drukte. In The Dorchester vallen jullie veel te veel uit de toon. Het kan zijn dat jullie een klus moeten opknappen waarbij jullie weleens nat kunnen worden. Snap je wat ik bedoel?’

‘Ja, baas. We vertrekken nu meteen.’

Fanthorpe beëindigde het gesprek, bleef met een diepe rimpel op zijn voorhoofd bij de fontein staan en toetste toen een ander telefoonnummer in. Terwijl hij stond te wachten tot er werd opgenomen, wierp hij nogmaals een blik op de fontein. Een kleine jongen die stond te pissen. Dwaas mens.