3

Jaff had een tweekamerflat met balkon aan Granary Wharf, vlak bij de rivier de Aire en het Leeds-Liverpoolkanaal. Tracy was er nog nooit binnen geweest, maar Erin had het gerenoveerde oude pakhuis met een restaurant op de begane grond eens aangewezen toen ze daar op een avond langskwamen. Superchic. Op de kade bij de cafeetjes zaten mensen in het zachte avondlicht aan tafeltjes wijn te drinken en te kletsen, onder parasols met reclame voor Campari of Stella Artois.

Jaff deed open en klonk blij toen hij hoorde dat zij het was. Hij drukte op de knop van de intercom om haar binnen te laten en ze nam de lift naar de derde verdieping. Jaff stond haar al bij de deur op te wachten en nam haar mee naar de bescheiden open woon- en eetruimte, annex keuken, waar door een raam dat toegang gaf tot het kleine balkon het daglicht naar binnen stroomde. Het was er een enorme bende; overal lagen krantenkaternen, tijdschriften, cd’s, en stonden lege kopjes en glazen, de gootsteen stond vol met vuile vaat en in de kamerbrede vloerbedekking zaten een paar oude wijn- of koffievlekken. Het kleurenschema van blauwe en groene tinten was iets te donker en kil naar Tracy’s smaak. Op een plank boven de televisie, waarop het zesuurjournaal van de BBC te zien was, hing een plank met daarop een aantal ingelijste foto’s. Een paar daarvan waren van Jaff zelf en zo te zien gemaakt op exotische locaties, maar er was er ook één bij van een beeldschone vrouw in een kleurige sari. Ze had een goudkleurige huid, lang, glanzend zwart haar, hoge jukbeenderen, grote ogen en een fraaie, rechte neus. Tracy vond haar net een model. Misschien een van Jaffs ex-vriendinnen?

‘Sorry dat het hier zo’n troep is,’ zei Jaff. ‘De schoonmaakster komt donderdag pas.’

Tracy glimlachte. ‘Je hoeft je voor mij echt niet te verontschuldigen. Ik ben zelf nou ook bepaald niet de netste persoon ter wereld. Wie is de mooie vrouw daar op die foto?’ vroeg ze.

Jaff wierp een blik op de plank. ‘Dat is mijn moeder,’ zei hij.

‘Doe niet zo… dat kan helemaal niet,’ zei Tracy.

‘Toch wel,’ zei hij. ‘Eerlijk waar. Hij is gemaakt toen ze zesendertig was. Vier jaar voordat ze overleed.’

‘O, Jaff. Wat vreselijk voor je.’

‘Het is al lang geleden. Ze was een bijzondere vrouw. Opgegroeid in de sloppenwijken van Dhaka en uiteindelijk een van de grootste Bollywood-sterren van haar generatie geworden.’ Hij staarde tijdens het praten naar de foto en werd overmand door emoties. ‘Sorry,’ zei hij met een fletse glimlach. ‘Ik vind het nog steeds moeilijk om over haar te praten. Laten we even naar buiten gaan.’

‘Oké,’ zei Tracy. Ze liep achter hem aan. ‘Dat snap ik best.’

Aan de sigaret te zien die in de asbak lag te smeulen met een halfvol glas bier ernaast, had Jaff op het balkon gezeten toen ze aanbelde. Tracy nam plaats op de stoel ertegenover.

‘Fijn je weer te zien, schatje,’ zei Jaff. Hij raakte voorzichtig even haar schouder aan. ‘Ik was van plan je te bellen zodra de ruzie een beetje was overgewaaid. Alleen was ik van het weekend weg. Voor zaken. Amsterdam en Londen. Ik ben pas een uurtje geleden teruggekomen. Wil je wat drinken?’

Tracy nam het aanbod uit beleefdheid aan. Jaff liep terug naar binnen om een gin-tonic voor haar in te schenken. Tracy staarde naar de stad die zich achter de treinsporen uitstrekte. Er was zoveel veranderd sinds ze naar deze stad was verhuisd voor haar studie, wat alweer veel langer geleden was dan ze wilde toegeven. In de verte zag ze verschillende bouwterreinen met reusachtige hijskranen die al maandenlang roerloos stonden te wachten omdat het geld op was en ambitieuze torens die pas half af waren. Dichterbij bevestigde het uitzicht alleen maar haar al bestaande overtuiging dat de nieuwbouw langs het kanaal benauwend en lelijk was. Om te beginnen stond alles veel te dicht bij de treinsporen, vlak achter het station. Daarnaast was het kanaal dat onder het balkon door stroomde een sliert troebel, stilstaand water vol plastic flessen, fastfoodverpakkingen en andere dingen waar ze liever niet te lang bij wilde stilstaan. Het was nog steeds erg druk op straat. Op dat moment leek het gebied één groot bouwterrein. Alles zat hutje mutje op elkaar gepakt. Joost mocht weten hoe deze ratjetoe eruit zou zien wanneer de aannemers klaar waren, als alles tenminste ooit af zou komen. Tracy had sterk de indruk dat er niet één planoloog was geweest die had overwogen om het geheel eens te schetsen.

Het was een warme avond, maar ze hield haar spijkerjack aan tegen de kilte die in deze tijd van het jaar altijd op kwam zetten zodra het donker werd. Jaff kwam naar buiten met haar drankje en ging weer zitten. Tracy was niet lang genoeg in het huis in Headingley gebleven om zich na haar werk om te kleden en ze voelde zich als altijd een beetje sjofel naast Jaff, die een designerspijkerbroek aan had en een ruimvallend wit overhemd dat los over de band van zijn broek viel. Het stak scherp af tegen zijn goudbruine huid. Tracy gluurde voor de zoveelste keer bewonderend naar zijn lange, donkere wimpers, met gel in model gebrachte haar, gladde huid, pezige lijf, leembruine ogen en soepele bewegingen. Hij was mooi, dacht ze, net een exotische kat, en toch had hij helemaal niets vrouwelijks. Ze had wel het gevoel dat hij een gevaarlijke vijand kon zijn en er lag een hardheid in zijn ogen die in schril contrast stond met het gevoel voor humor en de intelligentie die daar ook huisden. De combinatie hiervan en het contrast met die hardheid vond ze heel opwindend.

Hij pakte zijn glas. ‘Proost.’

‘Proost,’ zei Tracy. Ze hieven hun glas.

‘Ben je weleens in Amsterdam geweest?’

‘Nee. Wel in Londen. Ik heb er vroeger gewoond.’

‘Amsterdam is een fantastische stad. Al die grachten. En clubs. De Melkweg. Paradiso. Echt super. En ook heel tolerant. Je kunt daar in cafés brownies met hasj krijgen, en er zijn tentjes waar je dope kunt zitten roken terwijl je naar muziek luistert.

‘Gaaf,’ zei Tracy. ‘Misschien komt het er nog wel een keer van.’

‘Vast wel. Waarom ben je eigenlijk hier? Gewoon voor de gezelligheid of is er iets?’

Tracy boog zich voorover en fronste haar wenkbrauwen. ‘Dat weet ik niet zo goed,’ zei ze. ‘Maar ik denk dat er iets mis is. De politie is vandaag bij ons thuis geweest. Ze hebben het hele huis doorzocht en vooral Erins kamer.’

Jaff schoot overeind. ‘Erins kamer? De politie? Waarom?’

‘Weet ik niet. Ik was op mijn werk. Rose was er wel en zij heeft het me verteld, maar je weet hoe ze is. Ik ben er niet van overtuigd dat ze alles wel goed heeft onthouden. Blijkbaar hebben ze ook vragen gesteld over haar vriendenkring en vriendjes.’

‘Heeft Rose hun iets verteld?’

‘Ze zegt dat ze jouw voornaam heeft genoemd, maar ze weet je adres niet, alleen maar dat je aan het kanaal woont. Ze is doodsbang, Jaff. Er is trouwens nog meer.’

‘Wat dan?’

‘Ik heb Erin bij haar ouders thuis gebeld en er nam een onbekende op. Volgens mij was het een politieagent.’

‘Waarom denk je dat?’

Tracy kon hem de ware reden niet vertellen; ze kon hem niet vertellen dat ze haar hele jeugd politiestemmen had aangehoord en daarom de klank herkende, de dwingende toon waarmee vragen werden gesteld. Voor zover Jaff wist, heette ze Francesca en hij wist helemaal niets over haar vader. ‘Het klonk gewoon als een politieagent, neem dat nou maar van me aan,’ zei ze. ‘Wat is er allemaal aan de hand?’

Jaff keek op zijn horloge en stond op. ‘Laten we even kijken of er iets op het regionale journaal is. Dat zou nu wel moeten zijn begonnen.’ Tracy liep met hem mee naar binnen. Hij haalde een stapel tijdschriften weg en ze gingen naast elkaar op de bank zitten. Er was niets interessants tot het overzicht van de hoofdpunten helemaal aan het eind, vlak voor de weerberichten, en toen kregen ze alleen maar een korte, korrelige, schokkerige video-opname te zien die met een handcamera of mobiele telefoon was gemaakt, begeleid door een commentaarstem die eigenlijk niet vertelde wat er precies aan de hand was en alleen maar meldde dat er in een stille, lommerrijke straat in Eastvale een gewapende politie-inval had plaatsgevonden. Laburnum Way. Tracy voelde dat haar mond bij het zien van de vertrouwde beelden van schrik openviel. Ze herkende alle huizen, kende bijna iedereen die in de straat woonde.

Toen het bericht was afgelopen, waren ze niet veel wijzer. Erins naam was niet genoemd, net zomin als de mogelijke reden voor het politieonderzoek in het huis in Leeds.

‘Wat is er toch aan de hand?’ vroeg Tracy nog een keer.

Jaff zette de televisie uit en stond op. ‘Ik weet het niet,’ zei hij. ‘Maar ik heb er een akelig gevoel over. Een gewapende politie-inval? Waarom dan? Het klinkt vrij ernstig. Waarom zat Erin trouwens bij haar ouders thuis?’

‘Ze is afgelopen donderdag ’s nachts niet meer thuis gekomen,’ zei Tracy. ‘Ik dacht dat ze… nou ja, je weet wel… dat ze bij jou was blijven slapen. Op vrijdag is ze langsgekomen om een paar spullen op te halen en daarna zou ze naar haar ouders gaan. Dat zei ze tenminste. Rose was erbij.’

Jaff ijsbeerde heen en weer. ‘Ze heeft donderdagnacht inderdaad bij mij geslapen. Nou ja, hier in huis dan. Ze heeft op de bank liggen pitten. Dat is alles. We praatten toen al niet meer met elkaar. Het was laat. We hadden ruzie gehad.’

‘Om wat er eerder die avond was gebeurd?’

‘Deels. Het broeide daarvoor echter al. Ze is de laatste tijd veel te bezitterig. Kleverig. Daar moet ik niets van hebben.’

‘Hoe ging het verder?’

‘Ik moest vroeg weg, want ik zou naar Londen gaan. Ze lag nog te slapen. Ik heb haar hier achtergelaten.’ Hij zweeg even. Er schoot hem iets te binnen. ‘Ik heb haar hier helemaal alleen achtergelaten. Blijf heel even hier, oké?’

Tracy deed wat hij vroeg en Jaff liep snel de slaapkamer in. Even later kwam hij opgefokt terug.

‘Shit! Die stomme trut!’

‘Wat is er?’ vroeg Tracy, die merkte dat hij geschrokken was.

‘Ik moet hier weg. Ze kunnen elk moment voor de deur staan. Wat is het toch ook een stom wijf. Ze beseft totaal niet wat ze heeft gedaan.’

‘Hoezo? Wat zochten ze eigenlijk in ons huis?’

Jaff draaide zich om en streelde zo zacht over Tracy’s haar dat er een lichte rilling langs haar ruggengraat trok. ‘Je vraagt te veel,’ zei hij. ‘Je klinkt zelf wel een beetje als een politieagent. Dat ben je toch niet, hè? Ik zie ze er namelijk best voor aan dat ze me door zo’n knap meisje laten bespioneren.’

‘Doe niet zo raar.’

Hij glimlachte en ontblootte zijn hagelwitte tanden. ‘Nee, natuurlijk niet.’ Hij liep terug naar de slaapkamer.

‘Zou je me alsjeblieft willen vertellen wat er aan de hand is?’ riep Tracy hem na.

‘Ja, hoor. Dat wil ik best,’ antwoordde hij. Hij stak zijn hoofd om de deur. ‘Alleen weet ik het zelf ook niet. Ik heb Erin sinds vrijdagochtend niet meer gezien of gesproken. En je weet zelf wel wat er op donderdagavond is gebeurd.’

Tracy begon te blozen bij de herinnering. ‘Sorry. Het was allemaal mijn schuld.’

‘Ik zei net al dat het al een tijdje broeide. Dat was gewoon de laatste druppel. Het doet er niet toe. Ik had haar gewoon nooit hier alleen mogen laten. Moet je kijken wat ze heeft gedaan. Die stomme trut. Ze heeft iets van me meegenomen. Iets… heel belangrijks. Dus nu moet ik een tijdje onderduiken tot ik weet hoe alles ervoor staat. Ik moet even een paar dingen in een tas gooien. Zou jij hier willen blijven wachten? Alsjeblieft?’

‘Natuurlijk. Als ik iets kan doen…’

Tracy liep het balkon weer op, dronk leunend op de reling wat van haar gin-tonic, en tuurde naar het vettige kanaal. Er steeg gelach op van een groep mensen onder een van de parasols. Het drankje smaakte goed, beter dan ze zich herinnerde. Waarom had Jaff haar gevraagd om te wachten? Zou hij misschien willen dat ze met hem meeging? Naar Londen of zo? Een avontuur. Ze vond het vooruitzicht zowel opwindend als angstaanjagend. Ze kon er toch niet zomaar met hem vandoor gaan naar een onbekende bestemming? Aan de andere kant: waarom ook niet? Waarom zou ze in Leeds blijven? Wat waren haar vooruitzichten daar nu? Wat had ze daar voor toekomst? Dat armzalige baantje van haar in de boekwinkel? Een afwezige moeder en een vader die maar niet in staat bleek om volwassen te worden? Bovendien voelde ze zichzelf gedeeltelijk verantwoordelijk voor wat er tussen Erin en Jaff was voorgevallen, wat dat ook precies mocht zijn, ook al had ze geen flauw idee waarom hij nu zo van slag was of wat Erin had meegenomen.

Jaff had binnen de kortste keren een sporttas ingepakt. Na vijf minuten was hij alweer terug in de woonkamer. Tracy liep naar hem toe. Ze controleerden of alle apparaten uit waren, of zijn sigaret goed was gedoofd en of de openslaande deuren naar het balkon op slot zaten.

‘Waar wil je eigenlijk naartoe?’ vroeg Tracy.

‘Ik zou het eerlijk gezegd niet weten,’ zei hij. ‘Ik moet hier gewoon weg tot alles een beetje tot bedaren is gekomen. Het is hier niet veilig. Als ik jou was, zou ik maar naar huis gaan. Jij hebt hier helemaal niets mee te maken.’

‘Moet je horen,’ zei Tracy aarzelend. ‘Hoewel ik graag iets meer had af geweten van de hele situatie, weet ik wel een plek waar we naartoe kunnen. Als jij dat ook wilt, tenminste.’

‘Echt? Waar dan?’

‘Mijn vaders huis. Ik heb een sleutel. Hij is tot maandag op vakantie. Dat is dus nog een hele week. We kunnen er op zijn minst een paar dagen blijven tot je hebt bedacht wat je daarna wilt gaan doen. Daar zitten we veilig. Niemand zal ons daar komen zoeken.’

Jaff dacht even na en zei toen: ‘Vooruit dan maar. Als je het echt zeker weet. Ik moet onderweg nog wel even bij Vic langs om een paar dingen op te pikken die ik nodig heb. Dan kunnen we meteen zijn auto lenen. Dat vindt hij niet erg. Dan kan de mijne zolang bij hem in de garage worden neergezet. Op die manier komt niemand ons op het spoor. Vics nummerplaat zegt de politie toch niets. Dat klinkt best goed. Waar woont je vader?’

‘In Gratly.’

‘Wat?’

‘In de Dales, in een kleine cottage die heel geïsoleerd ligt.’

‘Perfect,’ zei Jaff. Hij gaf haar een klopje tussen de schouderbladen. ‘Waar wachten we nog op, schatje? Laten we gaan.’

 

Toen Annie bij Laburnum Way aankwam, werden de schaduwen al langer. Ze wist dat ze Juliet Doyle eigenlijk niet in haar eentje mocht bezoeken, dat ze het risico liep dat ze Chambers’ toorn over zichzelf afriep en bovendien ook nog eens die van Gervaise en McLaughlin, maar ze wilde Juliet nog een paar dingen vragen voordat Chambers verder contact verbood.

Ze had eigenlijk uren geleden al naar huis moeten gaan en bij Banks’ cottage langs om de planten water te geven en de post naar binnen te brengen, maar had in plaats daarvan in de Half Moon in Market Street dichtbij Laburnum Way een pint Daleside Bitter gedronken en wat zitten spelen met een vegetarische pastamaaltijd, nadat ze eerst voldoende wilskracht had verzameld om die te bestellen in plaats van fish-and-chips. Nou ja, hield ze zichzelf troostend voor, fish-and-chips was in een pub toch bij lange na niet zo lekker als die van een patatkraam. Toen ze klaar was, besloot ze dat ze, nu ze toch in de buurt van Laburnum Way was, best even langs kon wippen om te zien hoe het ging. Erin logeerde in een pension vlak bij het kasteel. Ze wilde niet bij haar moeder in de buurt zijn. Banks planten konden nog wel een dag of twee wachten en als er pakjes waren bezorgd, zaten daar toch alleen maar cd’s of dvd’s van Amazon in en die konden best een tijdje in het hokje van de verrijdbare vuilcontainer blijven liggen waar de postbode ze meestal achterliet.

De politie was nog altijd in groten getale aanwezig in Laburnum Way: surveillancewagens, onopvallende politieauto’s, busjes van de technische recherche, en agenten in uniform die de wacht hielden en voornamelijk de media op afstand hielden. Een paar plaatselijke verslaggevers, een van de krant en een van de televisie, herkenden Annie en vroegen haar om commentaar, maar ze zei niets.

Vrijwel direct nadat Annie had aangebeld, deed Harriet Weaver de deur open. ‘Jij bent toch Annie?’ zei ze. ‘Een vriendin van Alan. Kom gauw binnen.’ Ze deed de deur even dicht en Annie hoorde dat de ketting er werd afgehaald. ‘Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn met al die journalisten die hier rondsluipen,’ zei Harriet. ‘We hebben de hoorn ook al naast de telefoon gelegd.’

Annie liep achter haar aan het huis in, en wachtte tot Harriet de ketting weer op de deur had gedaan en de grendel ervoor had geschoven. Ze hadden elkaar via Banks al een paar keer eerder ontmoet, maar kenden elkaar niet echt goed. Annie wist dat Harriet ergens in de vijftig was en met een bibliotheekbus door de Dale had gereden, maar onlangs met pensioen was gegaan. Haar man David zat in de computerwereld, herinnerde ze zich, en Banks vond hem oersaai. Annie had hem nooit ontmoet. Ze waren de oom en tante van Sophia, en Banks had Sophia tijdens een etentje bij hen thuis leren kennen. Hij had Annie verteld dat Sandra en hij met de kinderen vroeger naast hen hadden gewoond en dat Harriet een van de eersten was die hen twintig jaar geleden in de wijk had verwelkomd. Sophia kwam al jaren bij haar tante over de vloer, waarschijnlijk sinds ze studeerde of misschien zelfs al toen ze nog op school zat. Annie merkte dat ze zich stiekem afvroeg of Banks in die tijd ook al een oogje op haar had gehad. Hij was toen pas ergens in de dertig. Het was niet helemaal onmogelijk. Zij was zelf op haar zeventiende een tijdje uitgegaan met een man van begin dertig, totdat haar vader erachter kwam. Goed, dit was niet het juiste moment om daarnaar te gissen, sprak ze zichzelf in gedachten streng toe, en bovendien had het ook helemaal geen zin. Ze vroeg zich af wat Harriet en haar man eigenlijk van de hele kwestie rond Banks en Sophia vonden. Waarschijnlijk voelden ze zich er nogal ongemakkelijk onder. Het was nergens voor nodig om het ter sprake te brengen.

‘Laten we maar snel naar binnen gaan,’ zei Harriet. Ze ging Annie voor naar een knusse woonkamer met een driedelige gestoffeerde zithoek en een grote televisie. ‘Ik was met de afwas bezig,’ zei ze. ‘David is naar een spoedklus en Juliet is even boven gaan liggen. Zoals je je vast wel kunt voorstellen, is ze helemaal uitgeput, dat arme ding. Ze heeft een vreselijke dag achter de rug. Echt gruwelijk.’

‘U weet dus wat er is gebeurd?’ vroeg Annie.

‘Min of meer. Het meeste wel, geloof ik. Juliet heeft niet veel gezegd. Ik denk dat ze nog steeds in shock is. Wat kan ik trouwens voor je doen?’

‘Om te beginnen mag ik hier eigenlijk helemaal niet te zijn,’ zei Annie. ‘De onafhankelijke klachtencommissie van de politie zal samen met het Bureau Interne Onderzoeken een apart onderzoek starten naar de dood van Patrick Doyle.’

‘Dat klinkt logisch. Ik heb al eens eerder zoiets gehoord. Nou ja, maak je maar geen zorgen, je geheim is veilig bij mij.’

‘O, dat is geen probleem, hoor. Ik denk dat een groot aantal van mijn collega’s me hier heeft zien aankomen, maar ik betwijfel of ze er iets achter zullen zoeken. Ik wilde u alleen maar duidelijk maken dat ik hier niet ambtshalve ben. Ik wilde eigenlijk alleen maar even kijken hoe het ervoor staat, hoe het met Juliet gaat. En met u, natuurlijk. Ik voel me gedeeltelijk verantwoordelijk, ziet u. Ik heb Juliet vanochtend namelijk als eerste gesproken en ik stond buiten bij het huis toen het gebeurde.’

‘Daarom is het jouw schuld toch nog niet, liefje,’ zei Harriet. ‘Ik weet zeker dat jij je best voor haar hebt gedaan. Nou ja, zoals ik net al zei, is ze uitgeput. Het is een lange, verwarrende dag voor hen geweest. Nu Patrick er niet meer is en Erin niet met haar wil praten, is die arme Juliet helemaal de kluts kwijt. De dokter heeft haar een kalmeringstablet gegeven.’ Ze schudde langzaam haar hoofd. ‘Ze zullen wel even nodig hebben om hier overheen te komen. Juliet verwijt Erin Patricks dood en ik ben ervan overtuigd dat Erin het zichzelf tot op zekere hoogte ook verwijt, maar tegelijkertijd zal ze zich ook wel verraden voelen door Juliet. Haar eigen moeder die haar bij de politie aangeeft…’

‘Een lastige situatie,’ zei Annie. ‘Het is erg vriendelijk van u dat u Juliet opvangt.’

‘Waar had ze vannacht anders naartoe gemoeten? Ze heeft een zus die in Durham woont, dus misschien gaat ze daar later wel naartoe. Maar voorlopig… Hebben jullie enig idee hoe lang dit alles gaat duren? Hoe lang ze hun huis niet in mogen?’

‘Het spijt me,’ zei Annie. ‘Dat kan ik niet zeggen.’

‘Dagen? Weken? Maanden?’

‘Ik heb wel meegemaakt dat huizen een aantal weken verboden gebied bleven,’ zei Annie, ‘maar ik denk niet dat dit nu ook het geval zal zijn. Het lijkt allemaal vrij duidelijk. In juridisch opzicht, bedoel ik, voor zover het dit onderzoek betreft. Ik begrijp dat het in emotioneel opzicht een veel grotere impact heeft.’

‘Maar je denkt dus op zijn minst een paar dagen?’

‘Ja.’

‘Och, kijk mij nou. Het spijt me echt enorm. Ik zit je maar uit te horen en heb je niet eens iets te drinken aangeboden. Een kopje thee? Koffie? Of liever iets sterkers?’

‘Een kop thee zou er wel in gaan,’ zei Annie. ‘Ik moet nog helemaal naar Harkside.’

‘Een ogenblikje dan. Doe alsof je thuis bent.’

Annie nam op de bank plaats en Harriet liep naar de keuken om thee te zetten. Het water kookte kennelijk al snel, want ze was in een mum van tijd terug met een dienblad met daarop een theepot en twee kop-en-schotels. Harriet had het dienblad net op de lage tafel gezet toen Juliet Doyle in een lange, groene ochtendjas die tot op haar zwarte pantoffels hing naar binnen drentelde. Haar ogen waren opgezwollen van de slaaptabletten of van het huilen, of misschien wel alle twee, en haar huid was bleek en droog.

‘Wie was…’ Toen zag ze Annie. ‘U.’

Annie stond op. ‘Ja,’ zei ze. ‘Ik kom kijken hoe het met u gaat.’

‘Wat denkt u zelf? Trouwens, als iemand dat zou moeten weten, bent u het wel. Het had helemaal niet zo ingewikkeld hoeven zijn.’

‘Mevrouw Doyle, ik vind het echt verschrikkelijk wat er is gebeurd,’ zei Annie, ‘maar we moeten nu eenmaal vaste procedures volgen.’ De opmerking was haar mond nog niet uit of ze besefte zelf ook dat het ontzettend slap klonk en de minachting verdiende die haar ten deel viel.

‘Door die procedures van jullie is mijn man nu dood.’

Dat was natuurlijk niet zo; Annie wist dat heel veel factoren een rol hadden gespeeld bij de dood van Patrick Doyle, de slechtst denkbare samenloop van omstandigheden, maar het had totaal geen zin om dat nu tegen zijn treurende weduwe te zeggen. Naarmate de dag vorderde was Annie zich steeds schuldiger gaan voelen, eerst toen ze Erin Doyle tegenover zich had en nu met Erins moeder tegenover zich. Ze nam Warburton en het hele arrestatieteam hun handelwijze en de vervelende situatie waarin zij zich nu door hun toedoen bevond steeds meer kwalijk. Verdomme, een gewonde man met een wandelstok en een zwak hart nota bene. Hoe kon iemand die stok nu voor een zwaard aanzien, zelfs als het licht in de gang het had begeven toen ze dat wilden aandoen? Ze had haar ergernis en schuldgevoelens echter opgekropt, en was zo goed en zo kwaad als dat ging doorgegaan met haar werk.

‘Sorry,’ zei ze nogmaals. Ze ging weer zitten en pakte het kopje aan dat Harriet haar aanreikte.

‘Suiker?’

‘Nee. Nee, dank u.’

Harriet keek naar Juliet. ‘Kan ik iets voor jou inschenken, liefje? Een beetje thee misschien?’

Juliet glimlachte mat. ‘Misschien warme chocolademelk, als je dat hebt.’

‘Komt eraan.’ Ze keek nerveus naar Annie, die haar toeknikte, en ging toen terug naar de keuken.

Juliet Doyle ging zitten en trok haar ochtendjas strak om zich heen. ‘Wat wilt u van me?’ vroeg ze.

‘Niets,’ zei Annie.

‘Ik kan maar niet geloven dat het allemaal vanochtend pas is gebeurd,’ zei Juliet. ‘Het lijkt zo ver weg, al zo lang geleden.’

‘Dat effect heeft verdriet wel vaker op mensen.’

Juliet keek haar fel aan. ‘Hoe weet u dat nou? Bovendien voel ik nu volgens mij niet eens verdriet. Ik weet niet wat ik voel. De medicijnen…’ Ze lachte verbitterd. ‘Mijn man is dood en ik voel niet eens iets.’

‘Dat komt nog wel,’ zei Annie. En dan zul je wensen dat het niet zo was, dacht ze.

‘Ik neem aan dat u nog wat vragen hebt?’

‘Een of twee. Maar ik kom echt alleen maar kijken hoe het met u gaat en of Harriet het redt. Misschien kunt u me wel op weg helpen met Erin. Ze is nog niet in staat van beschuldiging gesteld.’

‘Wat bedoelt u precies? Hoe kan ik dan helpen?’

‘Het pistool. Dat is op dit moment een groot raadsel. We weten er helemaal niets van af; we weten niet hoe het boven op haar kledingkast is terechtgekomen of hoe ze het eventueel in haar bezit heeft gekregen, als dat tenminste al het geval is. Dat is iets wat we grondig zullen natrekken en als u ons daarbij kunt helpen, zou dat best van invloed kunnen zijn op de officier van justitie en de beschuldigingen aan haar adres.’

‘Maar ik weet helemaal niet hoe het daar is terechtgekomen of waar het vandaan komt,’ protesteerde Juliet. ‘En waarom zou ik Erin helpen? Zij is medeverantwoordelijk voor… voor wat er is gebeurd.’

‘Ze is en blijft wel uw dochter.’ Harriet kwam terug met een mok dampende warme chocolademelk en gaf hem aan Juliet. Ze keek nogmaals naar Annie, die haar toestemming gaf om erbij te komen zitten. ‘U zei dat u dacht dat een vriendje van haar er misschien wel bij betrokken was,’ ging Annie verder. ‘Geoff. Kunt u me verder nog iets over hem vertellen?’

‘Nee,’ zei Juliet. ‘Alleen maar wat ik u al heb verteld. U denkt toch zeker niet dat hij hier iets mee te maken heeft?’

‘Tja, het zou natuurlijk kunnen. Ik vind het namelijk moeilijk te geloven dat het pistool van Erin was.’

‘Jawel, maar Geoff? Hij heeft een goede baan, een echte baan. Het lijkt me een keurige jongen. Hij heeft in elk geval een positieve invloed op onze Erin gehad.’

‘Dat zei u al, ja. Had ze vaak problemen?’

‘Och, Erin heeft altijd een vriendje. De jongens komen vanzelf naar haar toe. Als motten op een vlam. Maar het lijkt wel alsof ze altijd problemen heeft met haar vriendjes. Ze weet wel hoe ze hen moet uitkiezen.’

‘Dat ken ik,’ zei Annie glimlachend. ‘Dus misschien is er wel een ex-vriendje bij betrokken? Kunt u me in dat opzicht een beetje op weg helpen? Met namen, bijvoorbeeld?’

Juliet legde een hand tegen haar voorhoofd. ‘Ik kan nu echt niet helder nadenken,’ zei ze. ‘Mijn hersenen voelen aan als pap. Ik zal het later proberen. Is dat goed?’

‘Meer vraag ik niet,’ zei Annie. ‘Erin zou er echt heel erg mee geholpen zijn.’ Ze zette haar lege kopje op het dienblad, stond op en streek haar rok glad. ‘Dankuwel voor de thee, mevrouw Weaver, en u voor uw tijd, mevrouw Doyle. Ik moet nu echt gaan.’

‘Zeg alsjeblieft Harriet. Graag gedaan, hoor. Ik zal je even uitlaten.’

Juliet staarde met de mok warme chocolademelk tegen haar lippen gedrukt voor zich uit. Ze zei geen gedag.

Harriet liep met Annie mee naar de deur. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Zoals je wel kunt zien, is ze erg overstuur.’

‘Dat begrijp ik,’ zei Annie. ‘Ik ben echt niet gekomen om haar te verhoren.’ Ze deed de deur open. Het daglicht was bijna helemaal weg en er was een kille bries voelbaar in de avondlucht.

‘Weet je, volgens mij zou je eens met Tracy Banks moeten gaan praten,’ zei Harriet.

Annie bleef in de deuropening staan. ‘Tracy Banks?’

‘Ja. De dochter van Alan en Sandra. Ze wonen in hetzelfde huis in Leeds. Erin, Tracy en nog een derde meisje. Ik weet niet hoe zij heet. Dat wás tenminste wel zo. Al vrij lang. Wist je dat niet?’

‘Inspecteur Banks zegt nooit zoveel over zijn gezin,’ mompelde Annie. ‘Ik vraag me af waarom Juliet me dat niet heeft verteld toen ik haar op het politiebureau sprak.’

‘Daar was ze waarschijnlijk te overstuur en te ongerust voor, zou ik denken. Onder dat competente, praktische uiterlijk van haar is Juliet vrij nerveus. Ik heb geen flauw idee hoe ik zou reageren of wat ik zou doen of zeggen als ik in mijn dochters slaapkamer een pistool vond. Ik denk dat ik niet erg logisch zou nadenken.’

‘Klopt,’ zei Annie. ‘Het blijft lastig.’

‘Hoe dan ook, ik ken beide gezinnen al jaren. Erin en Tracy zijn al met elkaar bevriend sinds ze drie turven hoog waren. Ze waren vroeger onafscheidelijk.’

‘Is dat zo?’ Annie moest goed bedenken wat ze met deze informatie zou doen. Ze glimlachte. ‘Bedankt. Misschien ga ik inderdaad wel een babbeltje maken met Tracy.’

Ze liep weg over het tuinpad en keek op haar horloge. Het was te laat om vanavond nog naar Leeds te gaan, dacht Annie, maar ze zou morgen na haar werk meteen gaan, in haar eigen tijd. Gewoon een informeel bezoekje om te zien hoe het met Tracy ging en zich ervan te vergewissen dat ze niet in moeilijkheden zat; en als dat wél het geval bleek te zijn, om te kijken of ze die problemen kon oplossen voordat Banks terugkwam.

 

‘Zet hem maar aan de andere kant van de garage,’ zei Tracy wijzend. ‘Die staat aan de rand van het bos en niemand zal de auto daar zien staan. Niet dat hier ooit iemand komt, hoor.’ Het was bijna donker en in het licht van de koplampen was direct achter de cottage en de kleine garage een ondoordringbaar kluwen takken en boomstammen zichtbaar.

‘Fuck man, het is hier echt geïsoleerd,’ zei Jaff, terwijl de auto tot stilstand kwam. ‘Verdomme, wat een spookachtige boel is het hier. Hoe houdt die ouweheer van je het hier uit? Ik zou er hartstikke gek van worden.’

‘Hij vindt het juist fijn om alleen te zijn,’ zei Tracy. ‘Suf, hè?’ Ze stapten uit de auto en Tracy bleef even staan om te luisteren. Het enige wat ze hoorde, was het geluid van de Gratly Beck die murmelend over de ondiepe plateaus naar beneden viel, zo nu en dan het geritsel van een dier in het bos en in de verte de roep van een nachtvogel. Ze vond het geluid van de waterval geruststellend klinken, en dacht terug aan de keren dat ze hier tijdens haar studie op bezoek was gekomen en op zomeravonden met haar vader op het muurtje had zitten kletsen, terwijl er op de achtergrond gedempte muziek klonk, Billie Holiday of Miles Davis. Ze zag een paar vleermuizen voor de maan langs vliegen tegen de met wolken bezaaide hemel. Ze zei er niets over tegen Jaff, want je kon nooit weten; sommige mensen waren bang voor vleermuizen en misschien was hij zo iemand. Haar deed het niets.

Jaff trapte zijn sigaret uit en tilde zijn sporttas achter uit de auto. Tracy vroeg zich af wat erin zat. Hij zag er erg zwaar uit. ‘Zullen we dan maar naar binnen gaan?’ zei ze.

Jaff knikte.

Tracy zocht in haar zak naar de sleutels. Ze wist dat haar vader afgelopen zomer een nieuw alarmsysteem had laten installeren, maar hij had haar de code gegeven voor noodgevallen. Nadat ze de voordeur had opengedaan, tikte ze de cijfers in die ze uit haar hoofd kende; het gepiep hield op en er sprong een groen lichtje aan. Ze duwde de deur achter hen dicht en deed de lamp op het tafeltje links van haar aan. Tracy had het altijd raar gevonden dat de voordeur meteen uitkwam op haar vaders kantoortje, waar hij vaak aan de computer werkte of in alle rust dossiers en verslagen las. Het was vroeger de woonkamer geweest, herinnerde ze zich, tot de verbouwing na de brand. Daarbij had hij aan de zijkant van het huis een televisiekamer laten aanbouwen en aan de achterkant een serre. Waarschijnlijk zat hij nu meestal in een van de nieuwe ruimtes te lezen en naar muziek te luisteren. De aannemer had in de muur naast de open haard links van hen een deur laten aanbrengen die naar de televisiekamer leidde. Een andere deur rechts van hen leidde naar de smalle houten trap die naar de slaapkamers boven liep en de deur recht voor hen gaf toegang tot de keuken. Daar nam Tracy Jaff als eerste mee naartoe. Ze wist dat er geen eten in huis was, dus hadden ze onderweg buiten Leeds een Indiase afhaalmaaltijd opgepikt. Die was nu natuurlijk koud, maar Tracy kon hem altijd opwarmen in de magnetron.

Jaff pakte zijn mobieltje om te controleren of hij bereik had en keek toen naar Tracy. ‘Heb jij een mobiel?’ vroeg hij.

‘Ja, natuurlijk.’

Hij hield zijn hand op. ‘Laat eens kijken.’

‘Waarom?’

‘Laat me nou gewoon even kijken. Alsjeblieft.’

Tracy zocht niet-begrijpend in haar tas naar haar telefoontje. Ze gaf het aan Jaff.

‘Heb je een abonnement?’

‘Ja.’

‘Dacht ik al. Je weet toch wel dat ze je daardoor kunnen traceren, hè?’

Tracy sloeg haar armen over elkaar. ‘Nee, dat wist ik niet. Daar heb ik me ook nog nooit zorgen om hoeven maken.’

Jaff keek haar vermaakt aan. ‘Nou, nu dus wel. We zijn allebei voortvluchtig.’ Hij zette haar mobieltje uit en stopte het in zijn sporttas.

‘Zeg, hallo!’ zei Tracy. Ze stak haar hand uit. ‘Wacht eens even. Die heb ik nodig.’

Jaff hield de tas achter zijn rug. ‘Nee, hoor, helemaal niet. Totale radiostilte. In geval van nood gebruiken we de mobiel die ik bij Vic heb opgehaald. Dat is een burner. Oké?’

‘Een wat?’

‘Kijk je nooit naar The Wire?’

‘Nou, om eerlijk te zijn, nee dus. Ik heb het een keer geprobeerd, maar ik vind de personages niet leuk. Ik vind er niets aan om iets te kijken als er niemand bij zit met wie je kunt meeleven.’

Jaff lachte. ‘Tja, zo kun je het natuurlijk ook bekijken, ook al kan ik niet zeggen dat ik me daar druk om maak. Hoe dan ook, een burner is een tijdelijke mobiel, een prepaid wegwerptelefoontje. Geen contract, niets met mijn naam erop en ook niet met die van Vic, trouwens.’

Tracy vond het vervelend dat ze van haar mobieltje gescheiden werd – haar reddingsboei, had Erin het altijd plagerig genoemd – maar het was best spannend om Jaff te horen praten over radiostilte en burners, en te weten dat ze op de vlucht waren, ‘voortvluchtig’, zoals hij het had genoemd, en probeerden te voorkomen dat ze werden gevonden. Ze had nog nooit zoiets gedaan, was altijd een vrij netjes, braaf meisje geweest. ‘Ik wist niet dat het belangrijk was,’ zei ze. ‘Vroeger had je hier niet eens bereik.’

‘Neem maar van mij aan dat het er nu wel is.’ Jaff strekte een arm uit, streek met een vinger over haar wang en kin die hij heel even tussen duim en wijsvinger vastpakte, en gaf haar toen snel een zoen op haar mond. ‘Heeft je ouweheer een beetje goeie muziek in huis?’

‘Voornamelijk oud spul,’ zei Tracy, die even heerlijk rilde bij zijn kus. ‘Je weet wel. Popmuziek uit de jaren zestig. Jazz. En heel veel opera.’

‘Er is niets mis met Miles Davis of Puccini. Waar bewaart hij die?’

Tracy bracht hem naar de televisiekamer met de grote flatscreen, surround sound en planken vol cd’s en dvd’s. ‘Hij heeft in het hele huis geluidsbedrading laten aanbrengen,’ zei ze. ‘Een beetje een nerd, eigenlijk.’

‘Ik vind het wel gaaf,’ zei Jaff. Hij bekeek de cd’s die hij met handenvol van de planken haalde, vluchtig, wierp een blik op de titel, merkte op dat ze goed waardeloos waren en smeet ze vervolgens op de vloer. Na een tijdje had hij kennelijk toch iets gevonden wat hij goed vond en hij schoof het schijfje in de cd-speler. Tracy herkende de muziek wel: My Morning Jacket, Evil Urges. Dat draaide Erin thuis in Headingley de hele tijd. Wat moest haar vader daar in vredesnaam mee? Het had beslist iets te maken met zijn vorige vriendin, Sophia, dacht Tracy. Sophia had een modernere muzieksmaak dan haar vader, die in de jaren zestig leek te zijn blijven steken, behalve dan wanneer hij jazz of van die stomme opera’s draaide.

‘Is er iets te drinken?’ vroeg Jaff toen ze weer terug waren in de keuken.

‘Nou, er is wijn.’ Tracy keek in de koelkast of er misschien ook bier was, maar die was leeg. Toen deed ze Banks’ drankenkastje open en maakte een kleine buiging. ‘En dit. Tada!’

‘Allejezus,’ zei Jaff. ‘Die ouweheer van je lust zo te zien wel een borrel. Hij heeft wel smaak, hoor.’ Hij pakte een fles Highland Park. ‘Die bewaren we voor later.’ Hij liep naar het wijnrek dat op de vloer bij de deur naar de serre stond en ging op zijn knieën zitten. ‘Stonewell Shiraz, Saint-Émillion, Côtes de Nuits, Vacqueyras, Amarone, Barolo, Ripasso, Châteauneuf du Pape. Niet slecht. Helemaal niet slecht. Niet van dat goedkope bocht uit de supermarkt. Daar kunnen we een mooi feestje mee bouwen. Ik mag die ouweheer van jou wel. Wat doet hij eigenlijk voor werk?’

‘Hij is gepensioneerd ambtenaar. Hij gaat nu vaak met een cruise mee. Volgens mij was een deel van die wijn van mijn oom Roy,’ zei Tracy. ‘Hij was rijk, maar hij is dood. Mijn vader heeft de wijn en een deel van zijn geld gekregen.’ Ze zocht in een lade naar een kurkentrekker voor Jaff en terwijl hij een fles Châteauneuf du Pape openmaakte, zette zij de afhaalmaaltijden in de magnetron om ze op te warmen. Tracy wist niet zeker of de wijn wel zou smaken bij de vegetarische samosa’s, de kip tikka masala en het naanbrood, maar was bereid het uit te proberen. Ze zag dat Jaff voor hen beiden een groot glas had ingeschonken en nu aan de grenen eettafel in het erkertje een joint zat te draaien. Toen hij klaar was, likte hij aan het papiertje, stopte hem in zijn mond en stak hem aan. Tracy glimlachte stiekem. En dan te bedenken dat ze dit in het huis van haar vader deden! Ze liep naar hem toe en hij overhandigde haar de joint. Ze nam een trekje. Het was erg sterk spul. Ze werd er een beetje draaierig van, maar wel op een aangename manier. Ze nam een slok wijn en verslikte zich bijna, maar wist hem nog net binnen te houden. ‘Het eten is zo klaar,’ zei ze. ‘Zullen we in de serre eten? Het zit daar best prettig en de muziek is daar ook te horen.’

‘Mij best,’ zei Jaff, die aan de joint zoog en hem weer aan haar teruggaf. Hij schoof van het bankje en zette de kleine televisie aan die op een van de boekenkasten boven de eethoek stond. ‘Eerst even kijken of we ergens het nieuws kunnen vinden.’

Ze keken naar een korte, regionale nieuwsuitzending van News at Ten. De gebeurtenissen in Eastvale van die dag vormden het hoofditem. Deze keer wist de verslaggever kennelijk iets meer over wat zich daar had afgespeeld. Jaff zette het geluid harder, zodat ze over de muziek heen konden horen wat er werd gezegd. Eerst zagen ze het inmiddels bekende beeld van Laburnum Way dat vol busjes en politieauto’s stond. Blijkbaar was een gewapende politie-eenheid die ochtend om 10.45 uur nummer 12, het huis van de ouders van Erin, binnengegaan en had er in het huis een incident plaatsgevonden waarbij een wapen was afgevuurd. Eén man, vermoedelijk de eigenaar van het huis, was op een brancard afgevoerd naar het ziekenhuis van Eastvale. Over het wapen, de toestand van de gewonde man en de vraag hoe en waarom het was gebeurd, was nog niets bekend, maar de politie had aangekondigd dat er de volgende ochtend een persconferentie zou worden gehouden. Erin en Jaff werden geen van beiden genoemd. Een van de buren meldde dat ze had gezien dat een gewapende agent een in een theedoek gewikkeld voorwerp in de vorm van een pistool uit het huis had verwijderd. Tracy meende op de achtergrond inspecteur Annie Cabbot te ontwaren die met iemand in uniform stond te praten. Van alle vriendinnen die haar vader na de scheiding van haar moeder had gehad, had ze Annie het leukst gevonden.

Jaff zette de televisie uit. ‘Verdomme,’ zei hij. Hij drukte de joint uit. ‘Het is precies zoals ik al dacht. Ze hebben het pistool gevonden.’

‘Het pistool?’ echode Tracy. Jaff ging er echter niet op in. ‘Welk pistool?’

De magnetron piepte. Ze namen de kartonnen bakjes met eten en hun glas wijn mee naar de serre, waar door de extra luidsprekers die Banks daar had opgehangen Librarian klonk en gingen zitten op de rieten stoelen met kussens.

‘Lekker,’ zei Jaff. Hij schepte met zijn naanbrood een flinke hap kip masala naar binnen. ‘Ik verga van de honger.’ Tracy zag dat hij in de keuken een servetje had gevonden en dit in de hals van zijn overhemd had gestopt om de saus op te vangen die hij tijdens het eten misschien morste. Hij hechtte dan misschien geen waarde aan een schone, opgeruimde flat, dacht Tracy, maar een oogverblindend wit overhemd was duidelijk wel belangrijk voor hem. Hij zag er dan ook erg goed in uit. Hij dronk zijn wijn in één lange teug op. ‘Ach, haal jij de fles even, schatje?’ zei hij tegen haar. ‘Die kunnen we net zo goed opmaken.’

Tracy lachte hoofdschuddend naar hem – het was lang geleden dat een man haar zo had lopen commanderen – maar ging de wijn toch halen.

‘Nou, je hebt ons aardig in de problemen gebracht,’ merkte Jaff op toen ze terugkwam.

‘Hoe bedoel je?’ vroeg Tracy. ‘Wat voor problemen? Ik heb helemaal niets gedaan. Wat heeft Erin uitgespookt? Wat is dat voor pistool waarover ze het hadden? Wat is er allemaal gaande?’

‘Weet je, in theorie zou je best hard kunnen maken dat dit allemaal jouw schuld is.’

Tracy wees met haar duim naar haar eigen borstkas en lachte. ‘Ikke? Hoe kom je daar nou zo op?’

‘Vanwege wat er vorige week is gebeurd. Donderdagavond. Daarmee is het allemaal begonnen.’

Het was inderdaad waar dat de ellende de week ervoor was begonnen en dat Erin daarom naar het huis van haar ouders was vertrokken. Ze was altijd al waanzinnig jaloers geweest in verband met Jaff en had al heel lang het idee dat Tracy een oogje op hem had, wat niet zo was, echt niet, ook al vond ze hem wel een lekker ding.

Ze waren die donderdagavond in een nachtclub in het centrum van de stad, ze waren helemaal high van de xtc en hasj, en het was heel laat geweest, bijna tijd om naar huis te gaan. Erin ging naar de wc en Tracy, die een schuifelnummer danste met Jaff, voelde zijn warmte, voelde de sexy, sensuele werking van de drugs in haar lichaam. Toen hij zich tegen haar aandrukte, voelde ze door zijn broek heen dat hij hard was. Ze had er niet eens over nagedacht; het was gewoon gebeurd. Opeens stonden ze elkaar onder de discobal op de dansvloer te zoenen, heel romantisch, met tong en alles, totdat iemand Tracy’s arm vastgreep en haar wegsleurde. Het was Erin natuurlijk en ze was razend. Ze schreeuwde tegen Tracy, sloeg haar in het gezicht, maakte haar uit voor del en teef, voor slet en hoer, en ging er toen vandoor.

Jaff rende achter Erin aan en liet Tracy alleen achter op de dansvloer te midden van mensen die haar allemaal aanstaarden. Ze werd er zenuwachtig en paranoïde van; haar wang brandde, en het fijne waas en de sexy gloed waren spoorslags verdwenen. Ze graaide haar tas naar zich toe en ging achter hen aan, maar ze waren nergens meer te bekennen. Ze waren verdwenen in een van de zijstraatjes van Vicar Lane. Ze was moe en gedesoriënteerd naar het station gelopen, waar ze een taxi naar huis had gepakt; daar was ze in bed gekropen en ze was in een onrustige slaap gevallen. Toen ze arriveerde, was Erin er niet en toen Tracy de volgende ochtend opstond om naar haar werk te gaan, was ze er ook niet, maar daar had Tracy op dat moment niets achter gezocht. Ze ging ervan uit dat Erin het had goedgemaakt met Jaff en bij hem had geslapen. Ze wilde graag met haar praten om haar verontschuldigingen aan te bieden en uit te leggen dat het gewoon door de sfeer was gekomen, de combinatie van xtc en muziek, dat het de schuld was van de bossanova of Rio of noem maar wat.

Toen Tracy die vrijdagavond terugkwam van haar werk vertelde Rose haar dat Erin langs was geweest om wat spullen op te halen en gezegd had dat ze een tijdje naar haar ouders zou gaan. Tracy had Erin thuis gebeld, maar ze weigerde met haar te praten. Ze zei alleen maar dat ze het had uitgemaakt met Jaff en dat het allemaal Tracy’s schuld was.

‘Het was maar één kus,’ zei Tracy nu tegen Jaff. ‘Vind je niet dat Erin een beetje overdreven reageert?’

‘Tuurlijk, maar daar schiet ik nu niets mee op. Moet je eens zien wat er is gebeurd.’

‘Wat is er dan aan de hand?’ vroeg Tracy. ‘Ze hebben jouw naam niet eens genoemd.’

‘Nee, maar dat is natuurlijk ook wel logisch, hè? Ze willen natuurlijk niet dat ik het in de gaten heb.’

‘Maar wat is er dan toch aan de hand? Waar wind je je nu zo over op? Wat moest Erin met een pistool? Of was het soms van haar vader? Het klinkt alsof hij gewond is.’

‘Als je nog wat wijn voor me inschenkt, zal ik je alles vertellen.’

Tracy deed wat hij vroeg.

‘Het pistool is van mij,’ vertelde Jaff. ‘En dankzij die lieve Erin heeft de politie het nu in handen gekregen.’

‘Wat?’

Jaff zweeg even en zei toen: ‘Dat pistool is van mij. Oké? Die vrouw met wie de verslaggever praatte had gelijk. In die oude theedoek zat inderdaad een pistool.’

‘Staat het geregistreerd?’

‘Nee, natuurlijk niet. Je kunt in dit land tegenwoordig geen handwapen meer registreren.’

‘Waarom heeft Erin het meegenomen?’

Jaff streek met een hand over zijn haar en zuchtte. ‘Dat weet ik niet. Om het mij betaald te zetten. Om me te kwetsen. Ze heeft het natuurlijk die nacht nadat we ruzie hadden gehad meegenomen of anders de ochtend erna, toen ze alleen was in mijn flat.’

‘Had je dan niet gemerkt dat het weg was?’

‘Ik keek er heus niet elke dag naar, hoor. Bovendien heb ik je al gezegd dat ik dat weekend weg was voor zaken. Het viel me pas op toen ik naar dat journaalbericht dat we in de flat zagen, ging kijken.’

‘Maar van wie is dat pistool dan, Jaff? Waar komt het vandaan? Waar heb jij een pistool voor nodig?’

Jaff drukte zijn handen tegen zijn oren. ‘Wil je ophouden met dat kruisverhoor? Alsjeblieft? Al die vragen. Dat doet er nu niet meer toe. Dat hoef jij niet te weten. Het was een gunst voor een vriend van me. De ellende is dat de politie het nu heeft en Erin kennende vertelt ze hun binnen de kortste keren alles, als ze dat tenminste niet allang heeft gedaan. Geen grotere helleveeg dan een versmade vrouw. Denk je dat ze weten dat ze jou hier misschien kunnen vinden?’

‘Niemand is naar mij op zoek en nee, zelfs als ze dat wel waren, zouden ze er nooit op komen om mij hier te zoeken. We zijn veilig. Maak je geen zorgen. Erin vertelt hun trouwens nooit hoe je heet.’

‘Hoe weet je dat?’

‘Dat weet ik gewoon.’

‘Nou, ik bewonder je loyaliteit, zeker na wat er is gebeurd, maar ze delen tegenwoordig al torenhoge straffen uit als je alleen maar aan een pistool dénkt. Wat zou jij doen als een of andere diender zegt dat hij wel een dealtje voor je kan maken als je hem maar alles vertelt wat je weet?’

‘Dat doet ze heus niet. Wat ga je nu doen?’

‘Ik heb tijd nodig om na te denken. Ik ken een paar mensen in het zuiden. Handige contactpersonen, maar zulke dingen vergen tijd. Nu ga ik eerst een nieuwe joint draaien. Haal de Highland Park even, wil je? De wijn is op. En ook een schoon glas, graag. In dit glas zit drab.’

Tracy liep naar de keuken. Ze leunde tegen de koelkast en sloeg haar handen voor haar gezicht. Door de wiet waren haar hersenen beneveld. Ze moest zichzelf zien te vermannen. Wat was er in vredesnaam allemaal aan de hand? Waar was ze toch mee bezig? Die lieve, brave Tracy, haar vaders oogappel, die zo ongeveer in zijn huis inbrak, zijn beste drank opzoop en wat aanrommelde met een man die ze nauwelijks kende; een man die haar net had verteld dat haar beste vriendin zijn pistool had gejat en ermee vandoor was gegaan. Hoe was ze in hemelsnaam hierin verzeild geraakt? Het was allemaal erg verwarrend.

Haar vaders oogappel was ze echter allang niet meer, besefte ze. Sinds ze een paar jaar geleden met teleurstellend middelmatige cijfers was afgestudeerd, draaide alles om Brian. Brian. Brian. Brian. The Blue Lamps. Mijn zoon de rockster. En Tracy met haar armzalige cijferlijst en haar uitzichtloze baantje kon wat hem betreft de pot op. Zo zat het tegenwoordig. Ze stuurden elkaar af en toe een sms’je of ze belden elkaar, maar als ze zich niet vergiste, was hij sinds juni niet één keer bij haar op bezoek geweest.

Ze zou het allemaal niet zo erg hebben gevonden als zij in hun jeugd niet degene was geweest die altijd heel hard haar best deed op school, elke avond thuisbleef om haar huiswerk te doen, door andere kinderen voor studiebol werd uitgemaakt, de beste van haar klas was, altijd prachtige rapportcijfers haalde en het nog ver zou gaan schoppen. Brian was een luie donder die altijd alles op het laatste moment deed of van zijn vrienden overschreef en toen opeens van school ging om een rockband te beginnen. Zij had altijd alles precies gedaan zoals het hoorde, dus waarom hield haar vader dan meer van Brian? Nou, hij kon haar rug op. Zij had nu haar eigen avontuur en ging daar lekker tot het eind mee door. Ze zou hem eens wat laten zien. Ze zou iedereen eens wat laten zien.

Tracy gaf een klap tegen de koelkast en pakte de Highland Park van de tafel waar Jaff de fles had laten staan. Ze nam een stevige teug en de vloeistof gleed brandend omlaag. Toen haalde ze twee kristallen glazen uit het keukenkastje en liep een beetje onvast terug naar de serre.