7

‘Jaff?’

‘Ja, schatje, wat is er?’

‘Wat is er eigenlijk precies aan de hand?’ vroeg Tracy. ‘Ik bedoel, waarom doen we dit? Waarom zijn we op de vlucht? Waarom wil je zo graag naar Londen en van daaruit Het Kanaal oversteken?’

‘Het is beter dat je niet te veel weet,’ zei Jaff. ‘Ik heb je al gezegd dat het mijn probleem is, niet het jouwe. Ik vind het onwijs fijn dat je een plek hebt gevonden waar ik me een paar dagen kan schuilhouden, zodat ik daarginds een paar dingen in gang kan zetten.’

‘Het is nu toch ook mijn probleem?’ zei Tracy. ‘Ik zal trouwens heus niets tegen iemand zeggen, hoor. Ik kan mijn mond wel houden. We zitten nu toch in hetzelfde schuitje? Ik heb je tot dusver geholpen, maar weet nog steeds helemaal niets. Soms krijg ik het gevoel dat ik jouw gevangene ben. Misschien kan ik nog meer doen om je te helpen.’

‘Je bent mijn gevangene niet. We moeten alleen extra voorzichtig zijn, dat is alles, en ik weet hoe dat moet. Het is beter dat je gewoon doet wat ik zeg. Je hebt me echt al geweldig geholpen, Fran. Je moet echt niet denken dat ik je niet dankbaar ben. Daarom wil ik je ook niet met te veel informatie opzadelen. Je weet toch wie het vragen heeft uitgevonden, hè? Neem het nu maar gewoon van mij aan. Het is veiliger zo. Oké? Kom eens even hier, schatje…’

‘O, Jaff, nee, niet nu, Jaff. Niet wéér. We hebben net…’

Voordat Tracy haar zin kon afmaken, had Jaff haar al naar zich toegetrokken en zijn lippen stevig tegen de hare gedrukt. Ze stribbelde nog heel even tegen. Hij kon waanzinnig goed zoenen, dat moest ze eerlijk toegeven. De rest van hun vrijpartijen was trouwens ook best spectaculair.

Na afloop dommelde Jaff weer in slaap en Tracy merkte dat haar gedachten meteen weer in beslag werden genomen door haar groeiende bezorgdheid. Het was het begin van hun tweede dag in haar vaders huis en ze begon zich een beetje onbehaaglijk te voelen over hun aanwezigheid daar. Ze hoopte maar dat Jaff zich op het platteland snel zou vervelen en dan zou besluiten om naar Londen te gaan. Hij had al een paar lange telefoongesprekken gevoerd en klonk zo te horen blij met hoe alles daar vorderde. Wat dat ‘alles’ ook mocht inhouden.

In het begin was het best leuk geweest, een onschuldig verzetje en een gelegenheid om haar boosheid op haar afwezige vader af te reageren, maar hoe langer ze hier waren, des te ongemakkelijker zij zich voelde. Wat de vorige dag nog een spannend avontuur had geleken, veranderde echter langzaam maar zeker in iets veel serieuzers en Tracy wist niet zeker of ze zich er nog wel aan kon onttrekken. Om te beginnen had Jaff haar nodig om ongewenste bezoekers weg te sturen, ook al beweerde hij dat ze hier niet vastzat. Ze kon natuurlijk gewoon weggaan, bedacht ze, en Jaff aan zijn lot overlaten, maar om de een of andere reden wilde ze dat ook weer niet. Het was niet alleen de gedachte dat ze hem dan alleen in haar vaders huis moest achterlaten die haar daarvan weerhield; ze wilde ook gewoon graag bij hem zijn, wilde het avontuur meebeleven en tot het einde toe doorzetten, wat dat ook mocht zijn. Ze gaf om hem. Ze vond het alleen niet leuk om in het ongewisse te worden gelaten. Ze wilde een groter aandeel in zijn plannen hebben. Bovendien voelde ze zich zonder haar mobieltje enorm afgesloten van de buitenwereld. Dat gaf haar een angstig gevoel.

Het was inmiddels een enorme bende in de cottage: overal lege wijnflessen, vlekken op de vloerbedekking en meubels, en talloze cd’s en dvd’s die over de vloer van de televisiekamer lagen verspreid. Tracy was niet vandalistisch of rommelig van aard en ze stoorde zich aan de chaos. Ze had de vorige avond een poging gedaan om een beetje schoon te maken en op te ruimen, maar was daar eigenlijk te stoned voor geweest en haar inspanningen hadden weinig uitgehaald.

Waarschijnlijk werd zij nu ook als voortvluchtig beschouwd. Of waren er op zijn minst mensen die er zo over dachten. Rose bijvoorbeeld. De politie wist vast en zeker alles over Erin en het pistool, ook al was er op het journaal niets gezegd wat erop duidde dat ze hadden ontdekt dat het van Jaff was of dat ze zelfs maar van zijn bestaan op de hoogte waren. Tracy wist echter door haar vaders werk dat ze vaak dingen achterhielden voor de kijkers. Het is niet altijd verstandig om je sirenes op volle sterkte te laten loeien als je iemand stiekem wilt besluipen en onverhoeds oppakken.

Het zou best kunnen dat het net zich al rond hen sloot, bedacht Tracy; misschien was de cottage al omsingeld. Ze sprak zichzelf bestraffend toe voor haar paranoïde gedachten. De kans was groot dat Erin in een van haar zwijgzame buien was vervallen en de politie zou haar vast niet al te hard aanpakken. Ze hadden tenslotte haar vader doodgemaakt; dat was vorige avond op het nieuws geweest.

Tracy was totaal overdonderd. Meneer Doyle was een heel aardige man, herinnerde ze zich. Hij had Erin en haar toen ze klein waren altijd geld gegeven voor ijs wanneer de ijscokar van meneer Whippy langs kwam. Hij had hen met Pasen ook een keertje meegenomen naar de kermis in Helmthorpe, schoot Tracy te binnen, toen haar vader zoals gewoonlijk weer eens moest werken. Van meneer Doyle mochten Tracy en Erin in de rupsbaan, de botsautootjes en de achtbaan. Van haar vader mocht ze op die leeftijd nooit ergens in, alleen de zweefmolen of de draaimolen met alle kleine ukkies.

Jaff bewoog, gooide het laken van zich af en stond op. Het was bijna twaalf uur ’s middags, maar het was de vorige avond opnieuw erg laat geworden met wijn, jointjes en films. En seks. ‘Ik heb trek,’ kondigde hij aan. ‘Als jij nou eens naar beneden gaat en het ontbijt klaarmaakt, dan ga ik even douchen.’

‘Hallo, ik ben je dienstmeid niet,’ mompelde Tracy, terwijl ze moeizaam uit bed kroop.

‘Wat?’ zei Jaff. ‘Wat zei je daar?’

‘Niets,’ antwoordde Tracy.

‘Jawel, je zei wel wat.’ Jaff greep haar vast bij haar kin. ‘Je maakte een opmerking over dienstmeiden. Vind je soms dat ik jou moet bedienen? Bedoelde je dat? Omdat mijn moeder uit Bangladesh komt? Vanwege de kleur van mijn huid?’

Tracy trok zich los. ‘Jaff, dat was helemaal niet wat ik bedoelde en dat weet je best! Het is gewoon een uitdrukking die we gebruiken wanneer iemand je vraagt iets te doen wat hij best zelf kan doen. Allemachtig, doe eens normaal, zeg.’

‘Ik weet heus wel wat voor uitdrukkingen jullie hier gebruiken,’ zei Jaff. Hij wees met zijn duim naar zijn borst. ‘Waar denk je verdomme dat ik vandaan kom? Regelrecht van de immigrantenboot soms? Ik ben hier goddomme opgegroeid, hoor.’

‘Ik heb je wel gehoord, Jaff! Het was niet mijn bedoeling…’

‘Nee, dat is het nooit. Iedereen neemt maar gewoon van alles aan. Mijn hele leven lang nemen mensen al allerlei dingen over mij aan.’ Hij wees naar haar. ‘Neem nooit zomaar iets over mij aan.’

Tracy stak zogenaamd onderdanig haar handen op. ‘Ja, meneer,’ zei ze. ‘Sorry, meneer.’

‘En neem me vooral niet in de zeik.’ Jaff staarde haar woedend aan. Op dat moment kon Tracy nauwelijks geloven dat ze zijn ogen ooit vriendelijk en mooi had gevonden. Ze waren nu kil en hard, en zijn mondhoeken wezen chagrijnig omlaag. ‘Ik hoop maar voor jou dat je het echt meent, Francesca,’ zei hij ten slotte met een iets zachtere stem, ook al was de dreigende klank niet helemaal verdwenen. ‘Ik heb er de pest aan als mensen automatisch dingen over me aannemen. Je weet helemaal niet wat ik ben. Wie ik ben. Je weet helemaal niets over me.’

‘Het is al goed,’ zei Tracy, die nu maar wilde dat ze Jaff nooit had meegenomen naar haar vaders huis, dat ze hem nooit had ontmoet, nooit op hem was gevallen, hem op die dansvloer niet had gezoend en niet de hele nacht met hem had gevreeën. Ze had het liefst een potje gehuild. ‘Dan ga ik het ontbijt maar klaarmaken, oké? Eieren met spek?’

Jaff glimlachte. ‘Heerlijk. Zet ook maar een grote pot koffie, schatje. Lekker sterk graag. Dan ga ik even douchen.’ Hij draaide zich pardoes om en liep fluitend weg alsof er helemaal niets was gebeurd.

Tracy bleef hoofdschuddend achter. Ze had graag even gebruik gemaakt van de badkamer om zich wat op te frissen, maar de cottage was klein en er was er maar één. Daarom liep ze in plaats daarvan naar beneden, en waste ze haar handen en gezicht bij de keukenkraan. Ze merkte dat ze nog steeds een beetje beefde. Jaff kon zonder dat hij er erg in had heel wreed zijn.

Terwijl Tracy boven de douche hoorde lopen zocht ze de spullen voor het ontbijt bij elkaar. Een echt Engels ontbijt was het gemakkelijkst, bedacht ze, ook al was het niet gezond, dus haalde ze een paar koekenpannen tevoorschijn, die ze op het fornuis zette en ze goot er een flinke scheut olie in. Koken was niet bepaald Tracy’s sterkste kant, maar eieren met spek bakken kon ze wel en je had heel veel hete olie nodig om over de eieren te gieten, zodat ze vanboven goed gaar werden. Ze zette eerst het koffiezetapparaat aan, bakte toen het spek en concentreerde zich vervolgens op de eieren. Voordat ze die in de pan deed, stopte ze twee sneetjes brood in het rooster. Daarna wierp ze een blik op de ontbijttafel.

Tracy beet op haar onderlip en probeerde te bedenken wat ze nu moest doen. Jaffs sporttas stond op de bank achter de tafel. Als ze haar mobieltje terug wilde hebben, en dat wilde ze, was dit waarschijnlijk de beste gelegenheid die ze zou krijgen. Misschien zou hij niet eens merken dat het weg was. Het spek pruttelde en siste in de pan, en de koffiepot maakte de gebruikelijke gorgelende geluiden tijdens het omzetten van water in zwart goud. Tracy hees de sporttas op de tafel en trok de rits open.

Toen ze zag wat erin zat, stokte haar adem in haar keel. Toch stak ze haar hand erin en haalde ze snel haar mobiel eruit, die ze behendig in een vakje met rits in haar nieuwe schoudertas liet glijden. Daarna keek ze nogmaals in de tas om er zeker van te zijn dat haar ogen haar niet hadden bedrogen. Nee dus. Alles lag open en bloot voor haar, zodat ze het goed kon zien. Tientallen stapeltjes bankbiljetten van tien en twintig pond, elk met een elastiekje eromheen. En daar tussenin verschillende pakjes in plastic gewikkeld wit poeder ter grootte van een baksteen. Ze telde er in totaal vier. Cocaïne, vermoedde Tracy. Of heroïne. Waarschijnlijk vier kilo. Ze tastte iets dieper in de tas, groef met haar hand tussen de geldstapels en voelde helemaal onderin iets wat koud, hard en van metaal was.

Pas toen ze haar hand diep in de tas om het handvat van het pistool klemde, merkte ze dat Jaff met een witte handdoek om zijn middel gewikkeld en een vel papier in zijn hand met een schuin hoofd tegen de deurpost geleund naar haar stond te kijken; er lag een vragend glimlachje om zijn lippen dat zijn ogen niet bereikte, zag ze, bij lange na niet. Jezus, dacht ze, ik had op mijn intuïtie moeten afgaan en ervandoor moeten gaan toen het nog kon.

 

Zoals Annie al had verwacht, deed het hoofdbureau van de westelijke divisie begin van de woensdagmiddag aan als de stationshal van King’s Cross. Chambers sloop rond met zijn uit Manchester geïmporteerde hulpjes, die Annie Dombo en Domoor had gedoopt, en verschillende AT-leden dwaalden doelloos door de gangen of verzamelden zich in de kleine kantine. Onder hen was ook Nerys Powell, die Annie samenzweerderig toelachte, bloosde en haar blik afwendde toen ze elkaar op de trap tegenkwamen. Dat kon er ook nog wel bij.

Banks had Annie ooit verteld dat Chambers hem deed denken aan het door Vincent Price gespeelde personage in Witchfinder General en toen Annie de film later met hem bekeek, snapte ze precies wat hij bedoelde. Er waren natuurlijk geen grote uiterlijke overeenkomsten, maar hij had wel dezelfde uitstraling, de nauwelijks beteugelde hypocriete gedrevenheid die de indruk wekte dat hij met zijn werk niet alleen de publieke moraal diende, maar tegelijkertijd ook onsmakelijke, persoonlijke lusten bevredigde.

Annie betrapte hem erop dat hij af en toe met een rare, hongerige blik in zijn ogen die slechts deels van seksuele aard was naar haar zat te staren, en regelmatig fluisterend overleg pleegde met Dombo en Domoor, die driftig aantekeningen maakten; dat alles was puur en alleen bedoeld om een zo groot mogelijke onrust en paranoia op te roepen, wat hen ook lukte. Chambers en zij waren niet bepaald als vrienden uit elkaar gegaan nadat zij hem precies had verteld wat ze van zijn aanpak van de zaak Janet Taylor vond en ze kwam langzaam maar zeker tot de conclusie dat hij kennelijk iemand was die heel lang wrok tegen een ander bleef koesteren. Erger nog: hij was iemand bij wie beledigingen en wrok jarenlang bleven dooretteren en uiteindelijk tot een enorme vergeldingslust leidden.

Hoofdinspecteur Gervaise had een memo rondgestuurd waarin een vergadering werd aangekondigd voor alle hogere personeelsleden van de afdeling Ernstige Delicten die om drie uur zou plaatsvinden in de vergaderkamer, waarbij de expert van de afdeling Ballistiek die het pistool had onderzocht aanwezig zou zijn. Annie had zich voorgenomen om voor die tijd stilletjes weg te glippen om rustig met een glas bier te kunnen lunchen – ze wist dat dit voorlopig misschien wel de laatste kans was die ze kreeg – en was van plan om Winsome mee te nemen. Ze hadden veel te bespreken. Winsome was druk bezig geweest met het afronden van het papierwerk rond het onderzoek naar het auto-ongeluk waarbij de veroorzaker was doorgereden, en moest nodig worden bijgepraat.

De Queen’s Arms was ongeschikt, evenals de Hare and Hounds. Hoofdinspecteur Gervaise was bijzonder handig gebleken in het opsporen van de verschillende tentjes die Annie en Banks bezochten. Als Winsome reed – ze dronk nooit een druppel tijdens het werk en dronk daarbuiten evenmin veel – lag echter heel Swainsdale binnen hun bereik. Nou ja, tot op zekere hoogte dan, dacht Annie. Ze konden in elk geval het centrum van de stad uit en naar een pub in een van de omringende dorpjes rijden met buitentafeltjes en een mooi uitzicht. Vanwege het recent in werking getreden rookverbod, de kwakkelende economie, de talloze winkels met goedkope drank en eenvoudige reisjes naar Calais om de drankvoorraad aan te vullen hadden heel veel pubs de deuren moeten sluiten. Een aantal van de beste pubs in Swainsdale was alleen nog maar in het weekend open voor de lunch, maar er waren gelukkig nog een paar goede over.

Ze vonden een geschikt plekje in een klein dorpje halverwege een heuvelhelling aan de weg naar Fortford. De pub stond tegenover een klein, driehoekig stadspark met een goed onderhouden grasveldje en een paar bankjes onder een oude iep. Buiten voor de pub stonden een paar picknicktafels waar Annie met een pintglas Dalesman Bitter en Winsome met een glas Pepsi light plaatsnamen om op hun eten te wachten. Als de andere lunchgasten zich al verbaasden over de aanblik van een één meter tachtig lange, zwarte vrouw die haar lange, in blauwe spijkerstof gehulde benen voor zich uitstrekte, waren ze veel te beleefd om dat te laten merken, waaruit Annie afleidde dat ze absoluut toeristen moesten zijn. De lokale bevolking gaapte Winsome meestal openlijk aan.

Het was een redelijk mooie dag, opnieuw warm en zonnig, hoewel zich in het westen enkele donkere wolken ophoopten, en het enige wat echt lastig was, waren de vliegen en een enkele volhardende wesp. Op de kabels verzamelden zich nog steeds zwaluwen.

Annie keek bewonderend naar het patroon van stapelmuurtjes die kronkelend langs de helling omhoogliepen tot aan het hoogste deel van de heuvels waar kalkstenen richels opdoken. Rechts hiervan zag ze de weelderig begroeide bodem van het dal en een paar kilometer verderop, aan het slingerende, met bomen omzoomde riviertje, het dorpje Fortford zelf. Ook zag ze het flagstone dak en de witgeverfde gevel van de Rose and Crown naast het heuveltje met de oude Romeinse nederzetting. De Romeinse weg liep diagonaal over de helling van het dal naar boven en verdween in de verte. De lucht rook naar pasgemaaid hooi vermengd met een vleugje mest en rook van een vuurtje in een van de tuinen. Ondanks de drukte op het politiebureau en de daarbij horende gevoelens van onrust vond Annie het toch een heerlijke dag en ze ademde de nazomerlucht diep in. Een en al mist en milde fruitigheid. Het soort dag dat je lang bijblijft. Het deed haar denken aan de slotregels van het gedicht van Keats dat ze op school uit haar hoofd had moeten leren: ‘Hagelkrekels zingen; en nu met zachten tril schuiflen de roodborstjes vanuit een dichtbeloken tuin en garende zwaluwen kweelen in den hemel.’

‘Het lijkt wel alsof op het bureau de wilde dieren moeten worden gevoerd,’ merkte Winsome op.

‘Dat is ook precies waarom ik er even tussenuit wilde,’ zei Annie. ‘Bovendien…’

Winsome trok een ragfijn geëpileerde wenkbrauw op. ‘Vooruit. Vertel op. Ik zat net te denken dat het eigenlijk maar een saaie boel aan het worden was,’ zei ze.

‘Sinds je die drugdealer met een dropkick over de rand van de vierde verdieping hebt getrapt, bedoel je?’

‘Het was geen dropkick. Bovendien was het maar de derde verdieping.’

Annie nam een slokje bier. Winsome was uitgebreid in het nieuws geweest met die stunt van haar, wat waarschijnlijk ook de belangrijkste reden was dat de lokale bevolking wist wie ze was en haar zo aanstaarde. ‘Eigenlijk zijn er verschillende dingen gaande,’ zei Annie.

‘Daar heb ik helemaal niets van meegekregen. Doug en ik waren bezig met die automobilist die na een aanrijding op Lyndgarth Road is doorgereden.’

‘En?’

‘Zaak gesloten. Een getuige had een deel van het nummerbord onthouden en vanaf toen had een kind de was kunnen doen. Het was natuurlijk wel een beetje lastig dat onze twee slachtoffers weigerden iets te zeggen.’

‘O? Hoe kwam dat zo?’

‘Ze hadden iets te verbergen, zaten tot aan hun oogballen vol met drugs,’ zei Winsome glimlachend.

‘Mooi, dan wordt het hoog tijd dat je eens wordt bijgepraat. Hoe gaat het trouwens met Harry, ik bedoel Doug?’

‘Goed, hoor,’ zei Winsome. ‘Ja, het gaat best goed met hem. Hij heeft misschien alleen niet die keiharde mentaliteit en extra scherpte die je nodig hebt om een goede inspecteur te worden.’ Ze haalde haar schouders op en grinnikte. ‘In een bepaald opzicht is hij net een klein broertje. Ik probeer er de hele tijd voor te zorgen dat hij niet in zeven sloten tegelijk loopt.’

‘Ik had jou nooit als een moederlijk type ingeschat, Winsome. Je kunt natuurlijk ook niet eeuwig kinderjuf blijven spelen.’

‘Dat weet ik wel. Dat weet ik wel. Hij is wel ontzettend goed met details, een geheugen als een olifant. En laten we wel wezen: hoe vaak vereist ons werk nu fysieke inspanning?’

‘We kunnen niet allemaal onbevreesde krijgers zijn, hè?’ zei Annie.

‘Dat is mijn culturele erfgoed. Mijn voorouders waren onbevreesde krijgers. Het zit in mijn genen. Ik overweeg om een speer aan te schaffen.’

Annie lachte. ‘Je bent zonder al angstaanjagend genoeg.’ Ze dronk nog wat bier. ‘Ik zou anders het gezicht van mevrouw de hoofdinspecteur Gervaise weleens willen zien als jij met een speer binnenkwam.’

‘Dan zou ze in elk geval iets hebben om over na te denken.’

Een bleek, mager, jong meisje dat eruitzag alsof ze nog op school hoorde te zitten, kwam hun eten brengen: een hamburger met friet voor Winsome en een sandwich met kaas en tomaat voor Annie.

‘Wat heb ik allemaal gemist?’ vroeg Winsome na de eerste hap.

‘Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen,’ zei Annie.

‘Wat denkt de baas ervan?’

‘Mevrouw de hoofdinspecteur Gervaise? Ze is erg behoedzaam. Ze wil eerst weten welke kant het opgaat. Ik kan niet zeggen dat ik haar dat kwalijk neem nu Matthew Hopkins rondwaart als een man met een goddelijke missie.’

‘Matthew wie?’

‘Hopkins. De opperheksenjager. Chambers. Het is een troetelnaampje.’

‘Ik zou hem anders niet willen troetelen. Zelfs niet alleen in naam.’

‘Hoe het ook zij,’ ging Annie verder, ‘Chambers is wellicht nog de minst erge van onze zorgen. Het is allemaal nogal ingewikkeld en het zal nog moeilijk worden om ervoor te zorgen dat alles niet door elkaar gaat lopen. Het eerste, en in mijn ogen ook meteen het belangrijkste, is dat we op ons grondgebied een pistool hebben gevonden, zoals je waarschijnlijk wel weet. Of eigenlijk heeft een moeder het gevonden en haar dochter verlinkt.’

‘Dat wist ik inderdaad al. Zou jij dat niet doen?’

‘Als ik een kind had en een pistool in haar kamer had gevonden?’

‘Ja.’

‘Waarschijnlijk wel,’ zei Annie. ‘Ik durf het eigenlijk niet te zeggen. Op de een of andere manier stuit het me toch tegen de borst. Een lastige keuze, hoor.’

‘Niet voor mij,’ zei Winsome. ‘Ik zou het echt meteen doen.’

‘Jouw vader is agent, de mijne kunstenaar.’

‘Wat maakt dat nou uit?’

‘Ik weet het niet,’ zei Annie.

‘We zijn toch allebei agent?’

‘Ik bedoelde alleen maar dat ik misschien eerst zou proberen om de situatie zelf op te lossen. Je weet wel, met haar praten en proberen het te begrijpen. Zoals het er nu voor staat tussen moeder en dochter, is de kans dat ze begrip voor elkaar kunnen opbrengen compleet verkeken.’

‘Soms is dat niet eens het allerbelangrijkste.’

‘Wat dan wel?’

‘Dat er niemand wordt neergeschoten.’

Annie rilde. ‘Daar zeg je zo wat. Misschien overdrijf ik de rol van ruimdenkende moeder wel. Misschien zou ik dat akelige wicht ook wel gewoon verlinken en mijn handen ervan aftrekken. Daarom is het waarschijnlijk maar goed ook dat ik geen kinderen heb.’

‘Ja hoor, ik zie jou echt je eigen kind er al bij lappen. Teerhartig watje.’

‘Hoe dan ook,’ ging Annie verder. ‘Het huis is nog altijd verzegeld en we wachten op het ballistische rapport. We zouden vanmiddag meer moeten weten. Het meisje is op borgtocht vrijgelaten – ze zit met huisarrest in een B&B – en de moeder logeert bij een vriendin. Wat er met Patrick Doyle is gebeurd, weet je natuurlijk al.’

‘Ja,’ zei Winsome. ‘Vreselijk.’

‘Verder heb ik gisteravond bezoek gehad van een van de betrokken AT-leden. Ze wilde weten of ik aan hun kant stond.’

‘Wat heb je gezegd?’

‘Ik zou het liefst willen zeggen dat ik aan de kant van de waarheid en gerechtigheid sta, maar door Chambers’ aanwezigheid krijg ik op de een of andere manier een heel nare smaak in mijn mond van die woorden. Ik zal zijn vragen naar eer en geweten beantwoorden, en als ik het antwoord niet weet, zal ik dat ook zeggen.’

‘Eerlijker kun je niet zijn.’

‘Wie zei dat eerlijkheid hierbij een rol speelde?’

‘Cynicus.’

‘Ja, nou ja… Je moet niet vergeten dat ik eerder met Chambers heb gewerkt.’

Winsome werkte met smaak haar hamburger weg en speelde wat met de friet. ‘Waarmee wil je dat ik begin?’ zei ze. Ze keek op van haar bord en staarde Annie aan.

‘Ken je de dochter van inspecteur Banks?’

‘Tracy? Heet ze niet zo?’

‘Dat klopt. Hoewel ze tegenwoordig kennelijk naar de naam Francesca luistert.’

‘Dat heeft niets te betekenen. Iedere jongere heeft wel een periode dat hij niet blij is met de naam die zijn ouders hem hebben gegeven,’ zei Winsome. ‘Ik heb ook zo’n fase gehad. Ik heb mezelf op school jarenlang Joan laten noemen.’

‘Tracy is vierentwintig. Geen kind meer.’ Annie wierp Winsome een blik toe. ‘Heb jij dat gedaan? Echt? Joan?’

‘Ja. Ik wilde een gewone naam hebben. Ik had een hekel aan Winsome. Heb jij nooit een andere naam aangenomen?’

‘Nee. Op de een of andere manier ben ik altijd gewoon Annie geweest. Je kent Tracy dus?’

‘Ik heb haar een of twee keer gesproken op het bureau. Een aardig meisje. Ik kan niet zeggen dat ik haar echt ken. Is er iets?’

‘Misschien. Ze heeft niet alleen een andere naam aangenomen,’ zei Annie, ‘maar ook haar uiterlijk veranderd.’

‘Nou en? Dat doen mensen wel vaker. Kijk maar eens naar jezelf. Jij hebt je haar laten knippen en er een coupe soleil in laten doen. Vroeger kleedde je je altijd als een hippie en…’

‘Oké. Ik snap het al.’ Annie voelde verlegen aan haar haren. ‘Dat is ook wel zo. Ik zoek er op zich ook niets achter. Je hebt helemaal gelijk. Soms hebben mensen gewoon behoefte aan verandering. Het punt is alleen dat het er ook veel van weg heeft dat ze is verdwenen.’

‘Hoezo?’

‘Tja, kijk, vanaf hier wordt het dus giswerk, of pure fantasie, zoals mevrouw de hoofdinspecteur Gervaise zou zeggen. Daarom zit ik ook hier met jou en niet bij haar op het bureau.’

‘Omdat ik goedgelovig ben?’

‘Nee. Omdat ik niemand ken die zo nuchter is als jij. Luister even naar wat ik je te zeggen heb, Winsome, en vertel me dan of je vindt dat ik uit mijn nek loop te kletsen.’ Annie schoof haar lege bord weg en dronk nog wat bier. Haar glas was bijna leeg en ze had zin in een tweede. Gezien de verwachte chaos van die middag besloot ze echter ervan af te zien en bestelde ze in plaats daarvan koffie en karamelcake met warme vanillevla. ‘Juliet Doyle, de moeder van het meisje dat het pistool in haar kamer had verstopt, heeft me verteld dat haar dochter Erin samen met twee andere meisjes in een huis in Headingley woont,’ stak ze van wal. ‘Rose Preston en Tracy Banks. De politie van Leeds heeft het pand op de middag dat Erin werd gearresteerd doorzocht. Rose was daarbij aanwezig. Toen Tracy die avond thuiskwam van haar werk en Rose haar vertelde wat er was gebeurd, is ze kennelijk helemaal door het lint gegaan. Ze maakte zich vooral zorgen om een of andere vent die Jaff heette, Erins vriend. Erin weigert iets te zeggen, dus via haar komen we niets over hem te weten. Tracy is er vrijwel direct nadat Rose haar het nieuws had verteld vandoor gegaan en niemand heeft haar sindsdien gezien of gesproken.’

‘Hoe weet jij dit allemaal?’

‘Ik ben gisteravond bij het huis langsgeweest en heb Rose gesproken. Ik ben ook bij de flat van die Jaff geweest – mooie plek, aan het kanaal – maar die was afgesloten en er was niemand thuis. Een van de buren vertelde me dat de politie al aan de deur was geweest om vragen te stellen. Hij kwam nogal gepikeerd over, liet de ketting op de deur zitten en zei dat hij niet nog meer vragen hoefde te beantwoorden. Hij had gelijk. Ik kon er verder weinig aan doen, dus ben ik naar huis gegaan.’

‘Sommige mensen zijn nu eenmaal zo,’ zei Winsome.

‘Vanochtend heb ik inspecteur Ken Blackstone in Leeds gebeld. Drie keer raden. Hij heeft het even nagevraagd en me laten weten dat ze gisteren helemaal niemand naar Granary Wharf hebben gestuurd.’

Winsome fronste haar wenkbrauwen. ‘Wat denk jij dat er allemaal aan de hand is?’

‘Ik weet het niet. Vanaf dit punt kan ik alleen maar gissen. Rose had de indruk dat er iets was tussen Jaff en Tracy, dat zei ze tenminste tegen mij. Tracy maakte zich in elk geval wel heel veel zorgen over die Jaff. Ik heb geen flauw idee of ze van dat pistool op de hoogte was. Ik ben me er heel goed van bewust dat dit allemaal pure speculatie is, maar gezien het feit dat zowel Tracy als Jaff van de aardbodem lijkt te zijn verdwenen, durf ik te wedden dat ze samen ergens naartoe zijn gegaan, waarschijnlijk richting Londen. Als het pistool van Jaff is, is hij overduidelijk bang dat Erin hem verraadt of dat de politie hem aan de hand ervan opspoort, dus het is gemakkelijk om te bedenken waarom hij er mogelijk tussenuit is geknepen.’

‘Dan is hij dus op de vlucht. Klinkt logisch. Denk je echt dat hij dat pistool heeft gebruikt?’

‘Niet recentelijk, volgens het voorlopige ballistische rapport. Het grootste probleem is dat hij waarschijnlijk wel de eigenaar was.’

‘Wat is Tracy’s rol in het geheel?’

Annie nam een hap cake en spoelde deze weg met koffie. ‘Geen flauw idee,’ zei ze. ‘Of ze speelt hier een rol in en is met hem meegegaan, of ze speelt hier geen rol in, maar is toch met hem meegegaan.’

‘Of ze is ergens anders naartoe gegaan. In haar eentje.’

‘Dat zou kunnen,’ zei Annie, ‘maar het is niet echt waarschijnlijk, hè? De timing is me gewoon net iets te toevallig.’

‘Het is allemaal heel indirect, bedoel je zeker,’ zei Winsome. ‘Maar je hebt wel gelijk. Het probleem is alleen dat ik niet kan geloven dat Tracy bij iets crimineels is betrokken. Ze is nota bene de dochter van de inspecteur.’

‘Ik ben het met je eens dat ze altijd een fatsoenlijk meisje leek, maar mensen veranderen nu eenmaal, Winsome; ze raken in verkeerd gezelschap verzeild, willen zich ergens tegen afzetten, krijgen een hekel aan hun leven of de manier waarop ze volgens henzelf door anderen worden behandeld. Rebellie. Het komt in vele gedaanten voor en heus niet alleen bij tieners. Zo oud is vierentwintig nu ook weer niet. Als ze echt verliefd is op die Jaff… Verdorie nog aan toe…’

‘Wat?’

‘Nee, niets. Ik moest even denken aan de tijd dat ik zelf met foute jongens omging.’

‘Foute jongens?’

‘Inderdaad. Weet je niet wat foute jongens zijn, Winsome?’

‘Ik geloof niet dat ik daar zelf ooit mee ben omgegaan.’

‘Een foute jongen is onbetrouwbaar en komt soms niet eens opdagen, of hij komt wel opdagen, maar dan veel te laat en ook nog eens chagrijnig; hij behandelt je gemeen en vertrekt ook nog eens heel vroeg. Hij heeft altijd wel ergens anders ijzers in het vuur, moet altijd ergens anders naartoe. Intussen zit jij maar op hem te wachten en je kunt aan niets anders denken; je houdt altijd met één oog de deur in de gaten voor het geval hij de eerstvolgende is die de kamer in komt, ook al ben je bang dat hij misschien wel een ander heeft en wanneer je bij hem bent, klopt je hart net iets sneller en stokt je adem in je keel. Je mag dan misschien boos op hem zijn, maar dat duurt nooit lang en heel even ben je gelukkig, omdat hij al zijn aandacht op jou richt, maar dan begint het weer van voren af aan.’

‘Dat klinkt afschuwelijk,’ zei Winsome.

‘Ja, maar het is wel een gelukzalig pijngevoel,’ zei Annie. ‘Soms laat hij zich dagenlang niet zien en kwijnt je hart weg. Hij gaat met je beste vriendin naar bed en toch vergeef je hem, verlang je naar hem.’

‘Heb jij zo’n foute-jongensfase gehad?’

‘Ja, natuurlijk. Paul Burroughs. Ik was pas zestien. Ik was er al vroeg overheen.’ Annie wilde niet praten over de foute jongen die later in haar leven was opgedoken en een psychopaat bleek te zijn. Ze had wat betreft haar keuze in mannen geen beste staat van dienst. Bovendien was Winsome al op de hoogte van de psychopaat en ze was veel te tactvol om over hem te beginnen. Het was veel gemakkelijker om over Paul Burroughs te praten.

‘Bedroog hij je?’

‘Ja, uiteraard. Foute jongens bedriegen je altijd. Dat is de belangrijkste regel.’

‘Wat deed hij dan nog meer wat zo ontzettend fout was?’

Annie glimlachte vol genegenheid bij de herinnering. ‘Paul? Och, niets heel ergs eigenlijk, in het begin tenminste niet. Het waren kleine dingetjes, kwajongensstreken, niets bijzonders. Hij was wel een waaghals. Hij trok zich nergens wat van aan.’

‘Geef eens een voorbeeld?’

‘Nou ja, zo hebben we bijvoorbeeld eens na middernacht ingebroken bij de plaatselijke jachthaven en een speedboot geleend.’ Annie lachte toen ze de geschokte uitdrukking op Winsomes gezicht zag. ‘Als de havenpolitie ons niet te pakken had gekregen, waren we misschien wel in Frankrijk terechtgekomen of, wat veel waarschijnlijker is, op de rotsen te pletter geslagen en verdronken of zoiets. Hij wist hoe hij dat ding moest starten – hij kreeg altijd alles met een motor aan de praat – maar hij had geen flauw idee hoe hij met het stuur moest omgaan.’

‘Wat deed de politie toen?’

‘Kennelijk niet veel, anders zat ik hier nu niet.’ Annie schokschouderde. ‘Een standje, meer was het eigenlijk niet. Dat wil zeggen: daar zou het bij zijn gebleven als…’

‘Wat?’

‘Nou ja, Paul had nogal wat problemen met zijn ouders. Zijn vader was er met een andere vrouw vandoor gegaan en zijn moeder was vrijwel apathisch. Ze dronk veel en gebruikte hele ladingen valium. Hij was zo ontzettend in de war en kwaad dat je hem het liefst wilde vasthouden en ervoor zorgen dat alles werd opgelost.’

‘En heb je dat ook gedaan?’

‘Ik? Nee. Daar ben ik het type niet voor. Bovendien kun je foute jongens niet echt knuffelen. De ellende was dat hij, zodra we eenmaal weer aan land waren, ruzie zocht met de grootste agent van de havenpolitie, met als gevolg dat hij die nacht in de cel werd gezet. Dat was het begin van alles. Daarna ging ik niet meer met hem om, maar ik heb later gehoord dat hij sindsdien regelmatig in aanraking is gekomen met de politie vanwege het stelen van auto’s, joyrijden, berovingen, geweldpleging, inbraken en meer van dat soort dingen.’

‘En tegenwoordig?’

‘Geen flauw idee. Misschien zit hij wel de gevangenis.’

‘Hij was dus duidelijk een foute jongen in wording?’

‘Ja. Hoewel een foute jongen niet per se ook een crimineel hoeft te zijn. Het is vooral een geestelijke gesteldheid. Is jou nooit zoiets overkomen?’

‘Lieve meid, in het dorp waar ik ben opgegroeid waren foute jongens pas echt tuig van de richel. Niet van die slungelige, witte mietjes die een motorbootje jatten. Die van ons hadden machetes en AK47’s bij zich.’

Annie lachte. ‘Ach, wie zal het zeggen? Misschien hoort het gewoon allemaal bij Tracy’s verandering van uiterlijk, de piercings, de nieuwe naam. Zoals ik net al zei, kan rebellie elk moment plaatsvinden en vele gedaanten aannemen. Ik wil haar gewoon graag vinden en duidelijkheid hebben, het liefst voordat alle politiekorpsen van het hele verrekte graafschap achter haar aan zitten. Of ze maakt een lange neus naar ons of ze is doodsbang, maar misschien heeft ze wel hulp nodig, of ze dat nu doorheeft of niet.’

‘En Alan?’

Annie schudde haar hoofd. ‘Die komt pas maandag terug, maar ik heb zijn mobiele nummer voor noodgevallen. Ik zou hem natuurlijk kunnen bellen, zolang hij tenminste niet in een of ander afgelegen woestijngehucht in Verweggistan zit. O, dat mag ik niet vergeten. Ik moet vandaag na het werk eigenlijk even bij zijn cottage langs. Dat is alweer een tijdje geleden. Die arme planten van hem snakken inmiddels ongetwijfeld naar een plens water.’

‘Je belt hem dus niet op?’

‘Ik weet nog niet zo goed of dit echt een noodgeval is. Ik heb het gevoel dat het voor iedereen het beste zou zijn als het me lukte Tracy uit de nesten te halen voordat hij terugkomt en het te horen krijgt.’

‘Wat wil je dat ik doe?’

‘Ga heel voorzichtig te werk. Zorg dat je niet opvalt ook al doe je gewoon je werk. Jij bent nog niet besmet door die kwestie met het vuurwapen, dus je bevindt je in een betere positie dan de meesten van ons.’

‘Ik moet me dus onopvallend gedragen, maar mijn ogen en oren openhouden?’

‘Zoiets ja. Zodra de zaak eenmaal in de hoogste versnelling komt, zullen ze mij waarschijnlijk als een insect onder een microscoop leggen. Binnenkort mag ik niet eens meer naar de wc zonder een formuliertje in te vullen. Om te beginnen zou ik er al heel erg mee geholpen zijn als je zo veel mogelijk aan de weet kunt komen over die Jaff. Je zou kunnen beginnen bij Rose Preston in Headingley. Ze weet niet veel, maar ik ben ervan overtuigd dat ze meer weet dan ze mij heeft verteld.

‘Ik neem aan dat je hun adressen hebt?’

Annie gaf ze aan haar. ‘In het geval van Jaff is dat adres ook meteen het enige wat ik voor je heb, ben ik bang. Volgens mij heeft het ook geen zin om er nog een keer naartoe te gaan. Zijn voornaam is trouwens voluit Jaffar. En naast zijn bel staat de naam J. McCready. We hebben echt veel meer gegevens nodig.’

‘Ik kan natuurlijk altijd nog mijn natuurlijke charme in de strijd gooien.’

Annie glimlachte. ‘Ja, dat is een goed idee.’ Ze zwaaide vermanend met haar vinger naar Winsome. ‘Maar geen dropkicks meer, hè!’

‘Het was helemaal geen dropkick!’

 

‘Ik snap het niet,’ zei Tracy, die het pistool bij de lange barrel vasthield. ‘Ik dacht juist dat Erin je pistool had meegenomen.’

‘Stop dat ding weg.’ Jaff nam het wapen van haar af en borg het weer op in de sporttas. ‘Dat is ook zo,’ zei hij. Hij ging aan de ontbijttafel zitten en legde het vel papier ondersteboven voor zich neer. ‘Dit is een ander pistool. Een nieuwe. Vic heeft het me gegeven. Als je niet opschiet, zijn die eieren straks hartstikke taai. Ik wil graag dat de dooier nog loopt.’

Tracy diende als in een trance de eieren met spek op en schonk koffie in twee mokken. ‘Waarom heb je dan een ander pistool nodig?’ vroeg ze.

‘Dank je. Weet ik niet. Bescherming. Dan voel ik me gewoon veiliger.’

Tracy staarde hem met toegeknepen ogen aan. In het begin was ze bang geweest toen ze hem daar in de deuropening zag staan, omdat ze wist hoe onvoorspelbaar hij begon te worden, maar op de een of andere manier had hij, zoals hij nu met zijn ontblote bovenlijf op zijn eieren met spek aanviel, meer weg van een klein jongetje – want wat Tracy er ook van vond, het weerhield hem er in elk geval niet van om zijn ontbijt op te eten of precies te doen waarin hij zin had. Tracy had geen trek. Haar buik zat vol vlinders, dus hield ze het bij een stuk geroosterd brood en zwarte koffie. Toen hij haar erop betrapte dat ze in zijn sporttas zat te neuzen, had ze eigenlijk een woede-uitbarsting verwacht of misschien zelfs wel dat Jaff haar zou slaan of zoiets, maar er gebeurde helemaal niets. Wat een anticlimax.

‘Heb je het weleens gebruikt?’ vroeg ze.

‘Ja, natuurlijk. Niet dit pistool, maar eentje dat erop lijkt. Je moet het leren kennen.’

‘Om iemand dood te schieten?’

‘Doe niet zo stom. Gewoon buiten op een veld met blikjes. Schietoefeningen.’

‘Ik moet niets van vuurwapens hebben.’

‘Dat hoeft ook helemaal niet. Niemand met ook maar een greintje gezond verstand houdt van vuurwapens, maar ze zijn soms wel handig om te hebben.’

‘Waarvoor dan?’

‘Dat heb ik je al gezegd. Bescherming.’

‘Tegen wie?’

‘Dat kun je maar beter niet weten.’

‘De eigenaar van dat spul soms?’ Tracy gebaarde naar de sporttas. ‘De heroïne of cocaïne of wat het ook is? Heb je die gestolen?’

‘Het is coke,’ zei Jaff. Hij bleef even roerloos zitten met een vork vol spek en druipend eigeel halverwege zijn mond, bewoog zijn wenkbrauwen op en neer, en keek haar strak aan. ‘Wil je er misschien wat van proberen?’

Tracy lachte onwillekeurig. ‘Nu even niet, dank je. Ik meen het serieus, Jaff.’ Ze had een paar keer eerder coke gebruikt, de eerste keer op de universiteit om wakker te blijven tijdens de tentamens en later in een paar nachtclubs en kroegen. Ze vond het best fijn en ze werd er meestal geil van, maar het effect zakte ook altijd weer snel weg en daarna voelde ze zich nog urenlang ellendig. Ze had er helemaal geen behoefte aan om nu meteen alweer geil te worden en ze voelde zich van zichzelf al ellendig genoeg.

‘Luister, ik heb het je al eerder gezegd,’ ging Jaff verder. ‘Je hebt gewoon geen flauw idee wat er allemaal speelt. Je hebt…’

‘Denk je soms dat ik achterlijk ben, Jaff? Nou? De enige reden dat ik niet weet wat er speelt, is omdat jij het me niet wilt vertellen. Ik heb je ernaar gevraagd, maar jij weigert me ook maar iets te vertellen. Als je wilt dat ik bij je blijf, wil ik echt eerst meer weten. Ik zal je nog verbazen. Misschien kan ik wel helpen. In welke mate ben jij bij dit alles betrokken?’

‘Bij wat?’

‘Je weet heus wel wat ik bedoel. De drugs. Het geld. De vuurwapens. Wat ben jij precies? Een zogenaamde gangster? Een pistolen smokkelende cokedealer? Vind je het soms leuk om net te doen alsof je zo uit een film van Guy Ritchie bent weggelopen of zo? Een ruige rocker? Is dat het soms?’

‘Ik ben niet…’

‘Want ik ben echt niet gek, Jaff. Ik weet dan misschien alleen maar dat ik op de vlucht ben voor de politie en me schuilhoud in het huis van mijn vader met een kerel die ik nauwelijks ken, een kerel die heel toevallig een paar kilo cocaïne, een paar duizend pond en een geladen wapen in zijn sporttas heeft zitten; ik neem tenminste maar aan dat het geladen is? Dat klinkt in mijn oren toch echt als een film.’

Jaff keek haar glimlachend aan. Het was het charmante glimlachje dat zei: wat ben ik toch een ondeugend jongetje, maar toch ben je hartstikke gek op me, hè? Deze keer miste het echter zijn uitwerking. ‘Ik neem aan dat ik je een verklaring schuldig ben?’

‘Dat lijkt me wel, ja.’

‘Moet je horen, ik heb je nooit gevraagd om met me mee te gaan. Of wou je soms beweren van wel? Het is niet mijn…’

‘Lul niet, Jaff. Je weet verdomd goed dat als ik er niet was geweest jij nu echt niet aan mijn vaders ontbijttafel eieren met spek zou zitten eten.’

‘Je klinkt net als een viswijf, zeg,’ zei Jaff. ‘Als jij nou eens even je klep houdt, lekker gaat chillen en alles over je heen laat komen?’

Tracy snoof minachtend, wierp hem verachtelijke blik toe en haalde heel diep adem. Er was één ding om dankbaar voor te zijn. Jaff werd zo in beslag genomen door de gedachte dat ze het geld, de coke en het pistool had gevonden dat het mobieltje hem kennelijk helemaal was ontgaan toen hij de sporttas controleerde. ‘Je hebt helemaal gelijk,’ zei ze. ‘Hoe zal ik dat eens aanpakken? Dat chillen? En wat houdt dat “alles” wat ik over me heen moet laten komen eigenlijk precies in?’

‘Je moet gewoon helemaal niets doen, schatje. Dat is juist het mooie ervan. Je hoeft echt helemaal niets te doen.’

‘Want om te beginnen zou ik toch wel erg graag willen weten wat onze plannen precies zijn.’

‘Ónze plannen?’

‘Nou, nog niet zo heel lang geleden zou jij een paar mensen bellen om wat dingen te regelen, en daarna zouden we naar een vriendje van je in Londen gaan die neppaspoorten kan ritselen en Het Kanaal over vluchten. Zo was het toch? Of heb ik dat soms ook verkeerd begrepen?’

‘Nee, dat is nog steeds wel ongeveer het plan.’

‘Dan hoop ik maar dat je niet van plan bent die sporttas mee te nemen.’

‘Alsjeblieft zeg! Ik zet die spullen allemaal in Londen weg. Behalve dan het geld, natuurlijk.’

‘En het pistool?’

‘Het pistool ook. Daarom duurt het ook zo lang om alles te regelen en zitten we hier al die tijd vast. Dacht je nu echt dat ik zo stom was om te proberen met een pistool en vier kilo coke de grens over te steken?’

‘Ik weet het niet, Jaff. Ik weet echt niet hoe gestoord jij bent. Op dit moment denk ik zelfs dat ik je eigenlijk helemaal niet ken.’

‘Je moet gewoon een beetje vertrouwen in me hebben. Meer vraag ik niet.’ Jaff stak een hand naar haar uit, maar Tracy legde de hare er niet in.

‘Dat zeg je wel steeds,’ zei ze, ‘maar je geeft me niet echt een reden om je te vertrouwen, want je houdt van alles voor me achter.’

Jaff zwaaide met zijn vork door de lucht. ‘Dat is voor je eigen bestwil.’

‘O ja? Hoe dan?’

‘Laten we nou niet zo bekvechten, schatje,’ zei Jaff. Hij werkte snel de rest van zijn ontbijt weg en tikte toen met de punt van zijn vork op het vel papier dat naast hem lag. ‘Ik wilde trouwens net iets tegen jóú zeggen voordat ik zo onbeleefd werd onderbroken.’

Plotseling voelde Tracy zich eerder zenuwachtig dan boos. Ze speelde met haar ketting. ‘O ja? Wat dan?’

‘Dit stukje papier. Dat heb ik gevonden in een la van de ladekast in de voorkamer. Het…’

‘Je kunt niet zomaar in de laden van iemand anders rondsnuffelen. Dat hoort niet…’

Jaff smeet zijn mes en vork zo hard op de tafel dat het bord brak en het bestek kletterend op de vloer viel. ‘Hou verdomme nou eens één keer die grote bek van je met dat gezeik over wat hoort en wat niet hoort!’

Jaff schreeuwde zo hard en zijn ogen stonden zo kil en agressief dat Tracy bang was dat ze elk moment kon gaan huilen. Ze was ervan overtuigd dat haar lippen trilden en deed haar best om de tranen terug te dringen. Ze was niet van plan hem te laten zien dat ze huilde, ook al kon hij haar angst ongetwijfeld wel voelen. Die voldoening gunde ze hem niet.

‘Is alles duidelijk?’ ging Jaff verder. ‘Zitten we weer op één lijn?’

Tracy knikte terwijl ze op het randje van haar duim beet.

‘Mooi,’ ging hij rustig verder. ‘Zoals ik net dus al zei, heb ik in een van de lades deze brief gevonden en die blijkt interessant te zijn, heel interessant, zelfs.’

‘Wat staat er dan in?’ vroeg Tracy met een klein stemmetje.

‘Jij heet toch Banks? Francesca Banks?’

‘Dat klopt.’

‘En jouw vader is inspecteur Alan Banks van het politiekorps van North Yorkshire?’

‘Ja. Dat wil zeggen…’

Jaff liet het vel papier vallen. ‘Shit, je vader is politieman, maar je vond het niet de moeite waard om me dat te vertellen?’

‘Het leek me niet belangrijk. Hij is er toch niet? Wat doet het er nu toe wie hij is en wat hij doet?’

‘Wat het ertoe doet?’ Jaff tikte tegen de zijkant van zijn hoofd. ‘Je hebt tegen me gelogen, schatje. Weet je wel zeker dat je niet achterlijk bent? Want uit wat ik nu allemaal hoor blijkt eerder het tegenovergestelde.’

‘Je hoeft me heus niet te beledigen, hoor. Oké, hij werkt bij de politie. En wat dan nog?’

‘Hij werkt niet zomaar bij de politie. Hij is nota bene inspecteur. Een senior-inspecteur nog wel.’ Hij lachte. ‘Ik neuk met de dochter van een senior-inspecteur. Het is toch niet te geloven.’

‘Je hoeft niet zo grof te doen.’

‘Je zult moeten kiezen, schatje. Of je bent een engel, of je bent een hoer. Afgaand op mijn eerste indruk tussen de lakens zou ik absoluut voor dat laatste gaan, maar je leutert wel heel erg veel over moraal en plicht, en dat ik beledigend en grof ben. Wat wil je nou precies?’

‘Hoe weet jij nou wat ik al dan niet tussen de lakens doe, zoals jij dat zo onbeschoft verwoordt? Jij bent alleen maar geïnteresseerd in je eigen genot. Wat jou betreft kan ik net zo goed een opblaaspop zijn.’

‘Je hebt in elk geval wel het enthousiasme van een opblaaspop, ja. Is dat dan niet waar alles om draait bij neuken? Dat je ervoor zorgt dat je aan je trekken komt waar en wanneer je dat wilt?’

‘O, je bent echt een geweldige gozer, Jaff. En nog een filosoof ook.’

Jaff wees naar haar. ‘Hou je kop, trut. Ik waarschuw je. Ik heb de pest aan sarcasme.’

Tracy staarde hem woedend aan. ‘Wat doet het er nou toe dat mijn vader inspecteur is?’ herhaalde ze.

‘Dat doet er wel degelijk toe, want zodra het om een agent gaat, trekken ze natuurlijk alle registers open. Dan vormen ze één front. En daardoor wordt alles tien keer zo moeilijk. Jij bent de dochter van een politieman. Hij zal er alles aan doen om jou terug te krijgen. Álles. Dit raakt hem persoonlijk en alle godvergeten politiekorpsen van het hele godvergeten graafschap staan achter hem. Snap je het nu? We zijn zwaar in de minderheid.’

‘Wat bedoel je dat hij me terug wil krijgen? Waarvandaan dan? Of van wie? Ik kan toch elk moment vertrekken als ik dat wil, of niet soms?’

‘Doe even normaal, ja? Alles ligt nu anders. Zoals jij zelf al zei, zitten we in hetzelfde schuitje en we gaan er geen van tweeën zonder de ander vandoor voordat dit allemaal is opgelost.’

Tracy voelde een koude rilling over haar rug trekken en had een klemmend gevoel op haar borst. Het was dus echt waar; in zijn ogen was ze nu een gevangene, een gegijzelde. Een last. ‘Ik heb het je al gezegd. Hij is op vakantie. Hij komt maandag pas terug. Hoe kan hij dan naar ons op zoek zijn? Hij heeft geen flauw idee wat er allemaal aan de hand is.’

‘Zodra hij terug is, krijgt hij alles natuurlijk meteen te horen. Of misschien laten zijn maatjes hem wel weten wat er gaande is, zodat hij eerder terugkomt. Misschien is hij nu zelfs al onderweg.’

‘Welnee, dat doet hij heus niet. Hij geeft niet zoveel om mij.’

‘Hou je bek en laat me rustig nadenken.’

‘Luister,’ zei Tracy zo kalm mogelijk. ‘Als ik nu eens gewoon wegga? Ik meen het. Ik ga gewoon terug naar Leeds alsof er helemaal niets is gebeurd. Ik pak in het dorp de bus naar Eastvale wel. Dan kun jij met Vics auto naar Londen rijden, een paspoort en geld regelen, en spoorloos verdwijnen. Dan is alles al lang en breed achter de rug wanneer mijn vader thuiskomt. Hij hoeft er helemaal niets vanaf te weten.’ Toen de woorden haar mond uit rolden, hoorde ze zelf ook hoe leeg en wanhopig ze klonken.

‘Jij denkt zeker dat ik gek ben,’ zei Jaff.

‘Hoezo?’

‘Denk je nu echt dat ik jou zomaar laat gaan, zodat je de politie alles kunt vertellen wat je weet?’

‘Ik zal hun heus niets vertellen. Ik weet ook helemaal niets. Weet je nog wel? Je hebt me namelijk helemaal niets verteld.’

‘Je hebt de coke, het geld en het pistool gezien. Dat is genoeg.’

‘Je bent met mij als reisgenoot alleen maar slechter af. Je kunt me moeilijk meenemen. Ik ben een blok aan je been. Laat me gewoon gaan, Jaff. Alsjeblieft.’

Toen zag Tracy zijn gezicht en ze verstijfde.

‘Tja,’ zei Jaff. ‘Volgens mij kan ik nu twee dingen doen. Of ik verlies je van nu af aan geen seconde meer uit het oog, of…’

Tracy werd ijskoud toen tot haar doordrong wat het tweede precies inhield.