Hoofdstuk 7

 

 

 

Ze waren in een situatie beland waarin het alleen nog om overleven ging. Ze hadden via de mobilofoon de basis opgeroepen en hadden te horen gekregen dat het zicht zo slecht was, dat Dares plaatsvervanger opdracht had gegeven alle verkeer stop te zetten. Voor het eind van de storm zou er geen redding komen.

Dare waagde zich even buiten om het overlevingspakket uit de laadbak te halen. Enkele ogenblikken later zaten hij en Andrea, gehuld in dekens, in het licht van een stevig op de klep van het dashboardkastje neergezette kaars elkaar aan te kijken.

‘Je bent doodmoe,’ zei Dare. ‘Dat heb ik de hele avond al gezien. ‘Maak het je zo gemakkelijk mogelijk en probeer wat te slapen.’

Hij maakte van een hoopje extra winterkleding een kussen, dat hij tussen het portier en de rugleuning propte, en liet zijn hoofd ertegen rusten. Andrea viel binnen de kortste keren met haar rug tegen zijn borst in slaap.

Dare bleef wakker. Slapen was te gevaarlijk in dit soort omstandigheden. Er bestond altijd het gevaar dat je doodvroor. Hij wilde de wacht blijven houden. Om Andrea zoveel mogelijk warmte te geven, sloeg hij zijn armen om haar heen.

Enkele uren later werd Andrea plotseling wakker. Ze rilde weliswaar, maar ze had het niet overdreven koud.

‘Dare?’

‘Ik ben hier,’ klonk zijn geruststellende stem vlak boven haar hoofd.

Opeens besefte ze dat hij rilde. ‘Je huivert!’

‘Ik verlies wat lichaamswarmte doordat ik met mijn rug tegen het portier aan lig.’

Andrea maakte zich van hem los en keek hem in het schijnsel van de druipende kaars aan. Hij had zijn kiezen op elkaar geklemd.

‘Je dacht zeker dat ik het mooi zou vinden jou doodgevroren onder mij aan te treffen!’

‘Ik loop geen gevaar om dood te vriezen, verdorie.’ Hij ging rechtop zitten om de deken om zijn schouders te trekken. ‘Ik heb het alleen een beetje koud. Door te rillen zal ik het straks wat warmer hebben.’

Andrea tastte onder het uiten van een afkeurend geluid naar een van de chocoladerepen, die tot het overlevingspakket behoorden. ‘Neem er hier een van. Neem ze van mijn part allemaal. Verdorie, waar zijn die kaarsen?’

‘In het dashboardkastje.’

Ze haalde een nieuwe kaars te voorschijn, ik sta werkelijk versteld van je. Jij hoort toch beter te weten. Ieder beetje lichaamswarmte is van levensbelang. Je kunt het je niet veroorloven het koud te krijgen.’ Na de nieuwe kaars te hebben aangestoken, duwde ze die op het stompje van de kaars die net was uitgegaan. ‘Hier, trek je wanten aan en houd je handen boven de vlam.’

Hij probeerde aan haar verzoek te voldoen, maar hij rilde zo hevig dat hij niet veel aan de warmte van de kaarsvlam had.

Andrea maakte de twee middelste knoopjes van haar parka los. ‘Vooruit, cowboy, stop je handen hier maar in.’ ‘Noem me geen “cowboy”,’ reageerde hij knorrig. Hij stak zijn handen eerst in haar parka en vervolgens in haar gebreide vest. Ze kwamen in aanraking met iets wat hem aan een zacht, warm nestje deed denken. Als hij het niet zo koud had gehad, zou hij het zelfs prettig hebben gevonden.

Andrea trok de dekens over hun hoofd, waardoor ze in een soort holletje kwamen te liggen. Ze uitte een pijnlijk geluidje toen haar gewonde schouder tegen de rugleuning stootte.

‘Dit wordt niets, Andrea,’ zei Dare klappertandend. ‘Jij kunt zo niet lekker liggen.’

‘Ik kan pas lekker liggen wanneer jij ophoudt met rillen.’

Met zijn kiezen op elkaar geklemd om het klappertanden tegen te gaan, begon hij zijn parka los te knopen. Daarna maakte hij die van haar los. Toen dat was gebeurd, liet hij zijn verkleumde handen naar haar rug glijden, waar hij weer een aangename warmte voelde. Door wat op te schuiven, bereikte hij dat zij comfortabel tegen hem aan kon liggen zonder dat er druk werd uitgeoefend op haar schouder.

Geleidelijk aan werd het huiveren minder. Hij kreeg weer wat gevoel in zijn vingers, zijn tenen en zijn neus.

‘Dare?’

‘Hmm.’

‘Wat heb jij tegen cowboys?’

Hij moest bijna glimlachen. ‘Niets. Ik wil alleen niet zo worden genoemd. Mijn ex-vrouw noemde me altijd zo als ze een rothumeur had.’

‘Hoe lang ben je getrouwd geweest?’

‘Vijf eindeloze jaren. Maureen was noch geschikt voor mij, noch voor het militaire leven. Ze was een stadsmeisje, iemand die graag uitging. Van het leven als luitenantsvrouw werd ze gek. Ze had met een generaal moeten trouwen.’

‘Was ze mooi?’

Hij dacht even na. ‘Ik denk het wel. In het begin vond ik haar in ieder geval mooi, ja. Later vond ik haar eerder lelijk. Ik kon haar niet meer zien of luchten. Tot op de dag van vandaag kan ik niet tegen het parfum dat ze altijd droeg.’

‘Dan moet het wel erg zijn geweest.’

‘Er is niets zo erg als de gemene streken die twee mensen die elkaar goed kennen met elkaar kunnen uithalen. Je weet precies waarmee je de ander kunt kwetsen. Maureen was daar zeer in bedreven.’

‘Neem me niet kwalijk dat ik erover ben begonnen.’

‘Ik ben er allang overheen. Alleen zal ik zo’n vergissing nooit meer begaan.’

‘Een huwelijk, bedoel je?’

‘Nee, dat niet. Ik bedoel trouwen met iemand zonder erover na te denken wat je allemaal moet opgeven. Als ik Maureen nu zou ontmoeten, wist ik wel beter. Liefde overwint niet alles, weet je. Liefde overwint niets. Vroeg of laat zul je met de realiteit worden geconfronteerd. Je moet altijd wat inleveren.’

‘Wat onromantisch.’ Met haar wang tegen Dares borst gedrukt, luisterde ze naar zijn hartslag. Hij huiverde nu bijna helemaal niet meer. Zijn hartritme was vrijwel normaal.

‘O, ik geloof best in romantiek,’ zei hij. ‘Maanlicht, wijn, rozen ’

‘Laat die rozen maar weg.’

Hij grinnikte. ‘Dineetjes bij kaarslicht dan.’ Zijn handen begonnen in cirkels over haar rug te bewegen, wat haar een tevreden gekreun ontlokte.

‘Je bent helemaal gespannen,’ zei hij.

‘Dat is mijn schouder. Die lijkt steeds stijf te worden wanneer ik hem probeer te ontzien. Mmm.’ Zijn vingers waren voorzichtig aan het kneden, waardoor de spanning wegebde.

‘Andrea?’

‘Sir?’

‘Ik krijg weer een onbedwingbare neiging om je te kussen.’

Ze verraste hem met een zacht gegrinnik. ‘Ik dacht dat je er nooit over zou beginnen.’

Het was idioot, het was krankzinnig, maar toch kuste hij haar. Buiten, waar de wind huilde en de sneeuw voorbijzwiepte, was het ijzig koud. Binnen werd het steeds warmer.

Door de barre omstandigheden konden hun kussen niet tot hartstocht ontvlammen. Ze stelden zich tevreden met de warmte en de intimiteit die het aaneensmelten van lippen en tongen veroorzaakte.

Ten slotte leunden ze loom tegen elkaar aan. Dare dacht na. Hij had eigenlijk geen slechtere keuze kunnen doen; Andrea was een carrièrevrouw die vastberaden was haar doelen te verwezenlijken. Aan het eind van deze weg zou hem slechts pijn wachten. Met een zucht trok hij haar dichter tegen zich aan. Hij was oud genoeg om te beseffen dat alle prettige dingen in het leven een prijs hadden. Je moest alleen bepalen of iets die prijs waard was.

‘Waar denk je aan?’ vroeg Andrea plotseling.

‘Ik zit net te denken hoe heerlijk het is om jou te omhelzen.’

‘Mmm. Ik vind het ook heerlijk om jou te omhelzen.’

‘Echt waar?’ Haar reactie deed hem onwaarschijnlijk veel plezier.’

‘Echt waar.’ Ze schurkte zich nog wat dichter tegen hem aan.

Met zijn hand tegen haar wang vroeg hij: ‘Was het moeilijk om de dochter van Charlie Burke te zijn?’

De fijngevoeligheid die uit die vraag sprak, verbaasde haar. Mensen die haar vader kenden, gingen er altijd van uit dat hij haar zelfstandigheid en haar carrière had aangemoedigd. In werkelijkheid had hij echter iedere gelegenheid te baat genomen om haar te kleineren en haar tot een afhankelijke, onderdanige vrouw te maken. Zo hoorden vrouwen volgens Charlie Burke nu eenmaal te zijn.

‘Soms was het wel een beetje moeilijk,’ gaf ze toe.

‘Jij hebt zo veel contrasten, Andrea,’ zei Dare plotseling. ‘Die avond dat ik dat ongeluk had, was je zo soepel en zo jongensachtig. Daarna vergeleek ik je wel eens met een cactus die bijna niet kan worden aangeraakt. Dan is er nog de bekwame officier, die zich kan opstellen als een tweede Patton. En dan is er nog déze Andrea.’

'Wat bedoel je met “déze Andrea”?’

‘De Andrea die zo heerlijk warm, zacht en vrouwelijk is. De Andrea die een man het idee kan geven dat hij thuis is.’

Ze hief haar hoofd. ‘Dare,’ zei ze ietwat ongemakkelijk.

‘Laat maar, Andrea,’ zei hij teder, ik ben oud genoeg om te weten wat ik doe. Jij zult je carrière nog eerder uit je hoofd zetten dan ik.’

Tot haar verbazing merkte ze dat ze hem geloofde. Met een tevreden zucht deed ze haar ogen dicht. Ze was te moe om na te denken. Ze was zich slechts van één ding bewust: dat ze zich veilig en geborgen voelde in de armen die haar omsloten.

 

De redding kwam even voor het aanbreken van de nieuwe dag. De wind was gaan liggen. Het vrachtwagentje was aan één kant bijna helemaal bedekt door een hoop sneeuw. Sergeant Nickerson slaagde er echter in het portier aan Andrea’s kant open te maken.

Hij trof twee rillende en uitgeputte officieren aan, die voor het overige niets mankeerden.

‘We zullen later het vrachtwagentje wel laten ophalen, ma'am,’ zei Nickerson. ‘Het eerste wat ons nu te doen staat, is u beiden naar het ziekenhuis vervoeren.’

‘Laat dat ziekenhuis maar zitten,’ reageerde Andrea kortaf. ‘Breng me maar naar de mess. Ik ga liters koffie drinken.’

Nickerson keek naar Dare, die hem na een korte aarzeling een knikje gaf.

‘We gaan naar de mess,’ zei Dare.

Nickerson knikte. ‘Jawel, sir.'

Toen ze na een rit in het vrachtwagentje van Nickerson op de plaats van bestemming waren, was de zon al op. De dag kon beginnen zoals Andrea vond dat hij moest beginnen - met een stevig ontbijt van eieren en spek en vooral veel koffie. In het begin rilde ze nog een beetje, maar na de tweede kop koffie voelde ze zich al bijna ontdooid.

‘Hoe komt het dat u besloten had naar Romeo te gaan, ma’am vroeg Nickerson, die zelf ook aan de ontbijttafel zat.

Andrea keek van haar bord op. Ze voelde zich wat ongemakkelijk omdat ze geen eerlijk antwoord kon geven. Dare had tegen haar gezegd dat alleen zij tweeën van het OSI-onderzoek op de hoogte waren.

‘Waarom zou ik nu naar zo’n plek gaan, sergeant?’ luidde haar schampere wedervraag.

Nickerson, die eraan gewend was geraakt door Andrea met “Nick” te worden aangesproken, bond onmiddellijk in. ‘Neemt u mij niet kwalijk, ma’am. Het gaat mij natuurlijk niets aan.’

Andrea nam nog een hapje van haar ei. ‘Ik was al een hele poos niet meer bij die silo’s geweest. Het werd tijd dat ik er weer eens een kijkje ging nemen, vond ik. Ik heb alleen een volkomen verkeerd moment gekozen.’ Ze was zich ervan bewust dat daarmee nog niet was verklaard waarom Dare met haar was meegegaan. ‘Nick, heb jij iets gehoord over dobbelspelletjes die in Romeo 42 zouden worden gespeeld?’

Nickerson keek verbaasd. ‘Nee, ma’am,’ zei hij snel, ‘daar heb ik niets over gehoord. Het is bijna niet te geloven. Het kan toch niet echt een interessant dobbelspel zijn, met niet meer dan een handjevol kerels.’

‘Er zijn ook mobiele eenheden, Nick. Die zouden ook kunnen meedoen.’

Nickerson knikte traag. ‘Ik zal mijn oor goed te luisteren leggen, maar ik geloof niet echt ’

‘Er kan van alles gebeuren, Nick. Ook het ondenkbare is mogelijk.’ Ze schoof haar stoel naar achteren. ‘Ik ben nog steeds uitgehongerd.’ Ze liep met haar bord naar de balie.

Even later kwam ze terug met een bord met patat en roereieren.

Dare keek haar glimlachend aan. ‘Eet je altijd zo?’

‘Hoe, sir? Ze keek niet eens op, zó veel trek had ze.

‘Laat maar,’ zei Dare. ‘Eet maar gauw je bord leeg, dan kan ik je naar je kamer laten brengen, met het bevel dat je de hele dag in bed moet blijven.’

‘Dat is niet nodig, sir,’ reageerde ze koeltjes. Het was duidelijk dat ze nog niet in de spiegel had gekeken, anders had ze de kringen onder haar ogen beslist opgemerkt.

‘Ik kan me niet herinneren dat ik uw mening over dit onderwerp had gevraagd, kapitein.’ De stem van Dare kreeg ineens iets autoritairs. Dat bracht haar van haar stuk; ze had hem die toon nooit eerder horen aanslaan.

‘Neemt u me niet kwalijk, sir,' zei ze prompt.

Dare had zich misschien wat soepeler betoond als Nickerson er niet bij was geweest. Er was in ieder geval één voordeel verbonden aan het feit dat hij Andrea’s superieur was, dacht hij sip. Hij kon haar de mond snoeren wanneer hem dat zinde.

 

Op de dag voor Kerstmis werd Andrea op de afdeling Personeelszaken ontboden. Bij het horen van die mededeling ging haar hart onmiddellijk sneller kloppen. Bij Personeelszaken komen betekende meestal een nieuwe opdracht toegewezen krijgen.

Ze had het bij het goede eind. De sergeant die haar te woord stond, overhandigde haar een stapel dienstroosters en zei laconiek: ‘Gelukkig kerstfeest, kapitein. U hebt zojuist een gratis reis naar Minot in Noord-Dakota gewonnen.’

Andrea keek naar het dikke pak dienstroosters. ‘Er moet iemand zijn die van me houdt.’

De sergeant grijnsde. ‘Het klimaat blijft weliswaar hetzelfde, ma’am, maar u gaat wel het bevel over een groter eskader voeren. Dat is misschien een troost voor u.’

Andrea wist niet of ze moest huilen of lachen. Ze werd overgeplaatst naar het andere uiteinde van de staat, waar ze het bevel over de grote bewakingsdienst van Minot zou krijgen. De omvang van de dienst was het enige verschil met haar huidige werk. Ze zou met dezelfde barre winters moeten leven en ze zou met dezelfde problemen worden geconfronteerd.

Schouderophalend begaf ze zich weer naar haar kamer op het hoofdbureau, zich voorhoudend dat hier sprake was van een grote stap in haar carrière.

Toen ze langs de balie liep, stak ze de stapel dienstroosters in de lucht. ‘Ik heb een vertrekorder gekregen.’

De bewakers achter de balie wierpen haar een grijnsje toe. ‘Waar gaat u heen, ma'am?' ‘Dat raad je nooit.’

‘Naar Hawaï?’

Ze schudde haar hoofd. ‘Naar Minot.’

Het bulderende gelach dat daarop volgde, was nog te horen toen ze al lang en breed in de gang liep.

Eenmaal terug in haar kamer, had ze evenwel helemaal niet de neiging om te lachen. De nieuwe stap in haar carrière leek haar opeens betrekkelijk onbelangrijk. Over vijf weken zou ze vertrekken. Over vijf weken zou Dare MacLendon uit haar leven verdwijnen. Hoewel ze zich had voorgehouden dat het toch niets zou zijn geworden tussen hen, voelde ze zich toch bedrogen.

Twintig minuten later belde Dare op. ‘Heb jij een vertrekorder gekregen?’ vroeg hij, in de hoop een ontkennend antwoord te krijgen.

Ze stond er steeds weer van te kijken hoe snel geruchten de ronde deden. ‘Inderdaad, sir. Ik vertrek op 30 januari naar Minot.’

‘Zo, zo, Minot nog wel. Je zou kunnen zeggen dat ze je zo goed vinden, dat ze je niet zomaar ergens plaatsen.’

‘Ik zou ook kunnen zeggen dat iemand een hekel aan me heeft.’

‘Tja...’ Hij begreep wel dat Minot niet boven aan het verlanglijstje van de gemiddelde militair prijkte. ‘Volgend jaar zal ik je met Kerstmis een paar dikke, rode maillots geven,’ vervolgde hij, in een poging een luchtige draai aan het geheel te geven. ‘Zorg er alleen voor dat je niet met de een of andere kolonel in een greppel terechtkomt.’

‘Ik bega nooit twee keer dezelfde fout, kolonel.’

De stilte die daarop volgde, maakte Andrea duidelijk dat haar plagende opmerking bij Dare niet in goede aarde was gevallen.

‘Ik zit met een probleem,’ zei hij ten slotte.

Andrea voelde haar hart bonzen. ‘O ja?’

‘Ik moet vanavond een kerstboom optuigen. Daar ben ik nog steeds niet aan toegekomen. Ik heb ook een fles cognac, maar ik heb er een hekel aan in mijn eentje te drinken.’ Hij slaakte een zucht. ‘Dat is het probleem als je twintig jaar van je leven aan je carrière hebt gewijd. Dan zit je uiteindelijk in je eentje te drinken.’ Na die woorden hing hij op.

Andrea bleef met de vraag zitten of ze zojuist was uitgenodigd.

De rest van de dag bleef die vraag haar kwellen. Tot ze het om zeven uur ’s avonds niet meer kon uithouden. Impulsief greep ze de hoorn van de haak en draaide ze het nummer van Dare. De zenuwen gierden door haar keel.

‘Hallo?’ zei hij, nadat hij had opgenomen en geen reactie had gekregen.

Eindelijk had ze haar stem terug. ‘Met Andrea.’

‘Wat is er?’ vroeg hij zakelijk.

‘Eh... Ik vroeg me af of je soms hulp nodig had bij het optuigen van de kerstboom.’

‘Dat zou mooi zijn.’ Er klonk ineens warmte in zijn stem door. ‘Kom maar hierheen.’

‘Eh... Mijn auto’

‘Ik ben al onderweg. Ik zal vlak voor de deur parkeren.’ Onmiddellijk rende ze naar haar garderobekast, waar ze een blauwe jurk uit haalde die ze zelden droeg. Pumps met hoge hakken, oogschaduw, mascara en lippenstift -stuk voor stuk dingen die ze al in tijden niet meer had gebruikt - completeerden het geheel.

Even later stapte ze in Dares auto, met het vreemde gevoel dat ze zojuist een schip achter zich had verbrand.