Hoofdstuk 4

 

 

 

‘Wat ik wel eens zou willen weten,’ zei Andrea later die avond tegen de twee bewakers die tegenover haar zaten, ‘is waarom jullie me niet hebben verteld dat de vertrekkende raketbewakingsploeg zich al op het heliplatform bevond toen de nieuwe ploeg nog moest arriveren.’

Sergeant Nickerson stond met een strak gezicht aan de zijkant. Hij zag de twee jonge militairen een ongelukkige blik wisselen.

‘Goed, ma’am,’ zei de jongste van de twee, Wilson geheten, ‘het codeboek is eventjes onbewaakt geweest, maar in die tijd is er niemand beneden geweest. Wij waren allebei op onze post. Niemand kan langs ons heen zijn geglipt. Er is dus eigenlijk niets gebeurd.’

‘Behalve dan dat de raketbewakingsploeg een aantal regels heeft overtreden. Waarom werpen jullie je op als rechter, Wilson?’

‘Dat doen we niet, ma’am,' zei Wilson triest. ‘Maar u moet er begrip voor opbrengen.’

‘Waarvoor moet ik begrip opbrengen? Vertel me dat eens, Wilson, want op het ogenblik bevind je je op heel glad ijs.’

Wilson bewoog zich ongemakkelijk op zijn stoel. ‘Tja, ma’am, het heeft met luitenant Cantrell te maken.’

‘Wie is dat?’

‘De commandant van de ploeg die moest worden afgelost, kapitein.’

‘De man die in laatste instantie verantwoordelijk is voor deze escapade, mag ik aannemen?’

‘Dat denk ik wel. Weet u, zijn vrouw was enkele uren daarvoor bij een auto-ongeluk betrokken. Ik denk dat hij zich verschrikkelijk ongerust heeft gemaakt en daardoor zijn aandacht niet honderd procent op zijn werk heeft kunnen richten.’

‘Dat is heel goed mogelijk,’ zei Andrea koeltjes. ‘Ik moet aan zijn geschiktheid voor raketbewaking twijfelen als hij in een dergelijk geval niet beter zijn verstand gebruikt. Door zo snel te vertrekken, is hij hooguit vijf minuten eerder bij zijn vrouw geweest. Gedurende die paar minuten heeft het codeboek daar beneden onbewaakt gelegen.’

‘Inderdaad, ma’am , maar Hart en ik waren er altijd nog. Niemand heeft de codes kunnen bemachtigen.’

‘Dat brengt me op een ander punt,’ vervolgde Andrea streng. ‘Jullie tweeën zijn niet officieel bevoegd om dat boek te bewaken. Toch waren jullie gedurende die korte tijdspanne er in feite verantwoordelijk voor. Ik twijfel er niet aan dat jullie het met je leven zouden hebben beschermd, maar het gaat er mij om dat jullie op eigen houtje hebben gehandeld, evenals Cantrell. Jullie hadden mij onmiddellijk in kennis moeten stellen.’

‘Zeker, ma’am,’ klonken twee stemmen.

‘Helaas zullen jullie allebei hiervoor een schriftelijke reprimande krijgen. Geef me geen aanleiding er nog een te schrijven.’

Nadat de twee militairen haar kamer hadden verlaten, keek Andrea naar Nickerson. ‘Heb jij hier nog iets aan toe te voegen?’

Nick schudde zijn hoofd. ‘Nee, kapitein. U hebt volkomen gelijk aangaande de ernst van de zaak. Ik zal ervoor zorgen dat die twee jojo’s hierover een uitgebreid rapport opstellen.’

‘En nu,’ zei Andrea met een zucht, ‘moet ik kolonel Adams bellen. Die zal dit wel fraai vinden!’

‘Vast en zeker,’ reageerde Nick met een flauw glimlachje. ‘Laat u de rest van het weekend de leiding nog aan Dolan over?’

‘Welk weekend? Door deze mooie toestand is er van een weekend al bijna geen sprake meer. Hoeveel durf jij erom te verwedden dat Adams alles nu onmiddellijk nog wil regelen?’

‘Ik ben eerlijk gezegd niet zo’n liefhebber van weddenschappen, kapitein.’

‘Slim, Nick. Heel slim.’ Onder het slaken van weer een zucht nam ze de hoorn van de haak.

Ze had gelijk - Adams wilde de zaak inderdaad onmiddellijk regelen. Zijn stemming werd er niet bepaald beter op doordat hij juist van plan was geweest naar bed te gaan toen zij opbelde. Ze moest Wilson en Hart naar hem toe brengen en wachten tot hij hen had verhoord. Daarna moest ze van hem de luitenants Cantrell en Morrell van hun bed lichten om hen persoonlijk hun daden te laten toelichten.

Hoewel het ruim over drieën was toen Andrea eindelijk in haar bed stapte, kon ze moeilijk in slaap komen. Ze hield zichzelf voor dat ze door alle opwinding domweg over haar slaap heen was. Ergens diep in haar binnenste wist ze echter dat ze eerder gefrustreerd dan opgewonden was. Ze had intens genoten van haar bezoek aan het winkelcentrum samen met MacLendon. Voor het eerst in haar hele carrière had ze het vervelend gevonden dat haar werk een aanslag op haar vrije tijd had gedaan.

Wat zou er zijn gebeurd als de avond op een normale manier was verlopen?

 

Op maandagmorgen werd er op de hele basis voornamelijk over één onderwerp gesproken: de bewakingsploeg van de raketten die voor de krijgsraad moest verschijnen. Andrea stond ook nu weer versteld van het feit dat een nieuwtje zich zo snel onder vijftienduizend mensen kon verspreiden. Was alle militaire communicatie maar zo effectief, dacht ze ook nu weer.

De officieren rond de vergadertafel sprongen ogenblikkelijk in de houding zodra MacLendon de kamer binnen kwam. Hij zag er weer geweldig uit, moest Andrea tot haar verdriet constateren toen ze hem naar het hoofd van de tafel zag lopen. Ditmaal was hij gekleed in het lichtblauwe overhemd met donkerblauwe epauletten en dito stropdas. Andrea twijfelde er niet aan dat hij dat overhemd speciaal op maat had laten maken. Niemand anders in het vertrek had een overhemd aan dat zo perfect paste. Maar ja, niemand anders in het vertrek had ook zo’n indrukwekkende borstkas.

Zoals ze al had verwacht, was het gedrag van de raketbewakingsploeg MacLendons eerste agendapunt. Zijn ijsblauwe ogen straalden geen warmte uit, toen hij haar over de toedracht begon te ondervragen. Natuurlijk bleef ook de vraag die ze het meeste vreesde, niet achterwege.

‘Waarom hebt u me dit vrijdagavond niet verteld, zodra u van de zaak op de hoogte was, kapitein?’

Haar kin ging een stukje omhoog. ‘Zodra mij de feiten bekend waren, heb ik mij tot kolonel Adams gewend, sir, omdat hij degene is die er direct bij betrokken is. Daarna heb ik meteen een rapport opgesteld, dat op zaterdagmorgen om half negen op uw bureau lag. Daarin heb ik uitgebreid de gang van zaken uiteengezet. Ik nam aan dat u voor een zaak die onder artikel vijftien valt niet onmiddellijk persoonlijk op de hoogte wilde worden gesteld.

MacLendon leunde achterover in zijn stoel, zonder ook maar een moment zijn blik van haar af te wenden. Niemand aan de tafel verroerde zich; iedereen voelde dat hier een confrontatie gaande was.

‘Ik neem aan dat kolonel Houlihan het met u eens zou zijn?’ vroeg hij.

‘Dat denk ik wel, sir.’

‘Normaal gesproken zou ik voor een zaak die onder artikel vijftien valt niet direct persoonlijk hoeven te worden ingelicht. In dit geval was er echter wel een erg groot risico in het spel. Over een ordinaire ruzie hoeft men mij niet meteen mondeling rapport uit te brengen, maar van een zaak als deze wil ik onmiddellijk op de hoogte worden gebracht.’

Ze keek hem strak aan. ‘Heel goed, sir.’

MacLendon knikte. ‘Op dit kleine schoonheidsfoutje na keur ik uw afhandeling van deze zaak goed, kapitein,’ vervolgde hij op een aanzienlijk prettiger toon. ‘Goed, dan nu het volgende agendapunt.’

Het daaropvolgende half uur luisterde Andrea naar rapporten en klachten die betrekking hadden op zijn staf. De meeste kwesties hadden weinig met haar te maken, vandaar dat ze slechts met een half oor luisterde. Het liefst wilde ze zich zo snel mogelijk aan Dares verontrustende aanwezigheid onttrekken. Waarom was ze zo dom geweest ermee in te stemmen samen met hem Thanksgiving Day door te brengen?

Bij het horen van het krakende geluid uit haar portofoon maakte zich een gevoel van opluchting van haar meester. Aangezien de centralist wist waar ze zich bevond, moest het wel iets urgents zijn.

‘Alfa Tango, hier is Bravo Een. Ontvangt u mij ?’

Andrea keek naar Dare. ‘Mag ik reageren?’

‘Ga je gang, Burke.’

Ze stond op met de bedoeling het vertrek te verlaten, maar MacLendon gebaarde haar te blijven, vandaar dat ze de oproep in de kamer beantwoordde.

‘Bravo Een, hier Alfa Tango. Zegt u het maar.’

‘Alfa Tango, we hebben een mankement in het elektronische beveiligingssysteem bij Delta Drie Zoeloe. Ik herhaal: een mankement in het beveiligingssysteem bij Delta Drie Zoeloe.’

‘Begrepen, Bravo Een. Wie is daar aanwezig? Over.’ ‘Sergeant Nickerson, ma’am. Zodra de melding binnenkwam, is hij erheen gegaan. Over.’

‘Zeg tegen Nick dat ik er over twintig minuten ben. Over en sluiten.’

Andrea richtte haar blik weer op Dare. ‘Met uw permissie, sir.’

‘Heeft dit uw onmiddellijke aandacht nodig?’

‘Sergeant Nickerson vindt kennelijk van wel, sir.’ ‘Kennelijk. Ga uw gang, alleen wil ik dit keer een mondeling rapport zodra u weet wat er aan de hand is.’

‘Jawel, sir.’ Met nauw verholen woede haastte Andrea zich de kamer uit. Die ellendeling, dacht ze bij zichzelf. Houlihan had haar voldoende vertrouwd om haar allerlei zaken te laten regelen zoals het haar het beste leek. Waarom moest die MacLendon zich zo nodig overal mee bemoeien? En waarom moest hij zo verdraaid knap zijn? Die combinatie van bemoeizucht en aantrekkelijkheid zou haar gek maken. Misschien moest ze naar een andere functie solliciteren, ergens heel ver weg op de luchtmachtbasis.

Tegen de tijd dat ze bij Nickerson was, aan de andere kant van de landingsbaan, was ze tot de conclusie gekomen dat Alisdair MacLendon een onheilsbrenger was. In al die tijd dat ze het commando over haar eskader voerde, had ze nog niet zo veel problemen gehad als in die paar weken sinds de komst van MacLendon.

‘Wat is er aan de hand, Nick?’ vroeg ze, zodra ze uit haar vrachtwagentje stapte.

De lijntjes in Nicks gelaat verdiepten zich. ‘Hebt u ervan langs gekregen?’

‘Niet erger dan ik had verwacht. Wat is er nu aan de hand?’

‘Iemand heeft het hek doorgeknipt.’

‘Gisteravond?’ Andrea liet haar blik langs het door middel van kettingen aaneengesloten hek gaan, maar kon geen beschadiging ontdekken. ‘Waar dan?’

‘Dat is het nu juist, ma’am. Degene die het heeft gedaan, is van plan terug te komen. Hij heeft het zo aangepakt, dat er vrijwel niets van te zien is. Bovendien is er geen enkele detector in werking getreden.’

Andrea vloekte binnensmonds. Vervolgens liep ze met Nickerson naar het hek, waar hij haar de bijna onzichtbare beschadigingen liet zien.

‘Als Lattimer de zaak niet zo grondig had bekeken, zou dit nooit zijn opgevallen,’ zei Nick. ‘Eerlijk gezegd is het heel goed mogelijk dat deze beschadiging al enige tijd aanwezig is.’

‘Het is niet te geloven,’ mompelde Andrea. Ze keek hoofdschuddend naar de B-52’s, die aan de andere kant van het hek stonden. ‘Waarom zou iemand hier binnen willen dringen?’ Het was een louter retorische vraag; ze kon wel twintig redenen bedenken, van sabotage tot spionage en pure nieuwsgierigheid.

‘Tenzij we een terroristisch doelwit zijn geworden, zou ik het niet weten,’ luidde de sarcastische reactie van Nick.

‘Tjonge, Nick, wat een mooie gedachte!’

Hij schonk haar een flauwe glimlach. ‘Weet u iets beters, kapitein?’

‘Ik wou dat het zo was. Kinderen. Het zou prettig zijn als kinderen hier een stom spelletje hadden gespeeld.’

‘Ja, inderdaad. Alleen geloof ik niet in zoiets.’

‘Ik ook niet.’ Andrea wreef over haar nek. ‘Kinderen zouden die beschadigingen nooit zo hebben gecamoufleerd. Ik begin me af te vragen of ik me soms de rest van mijn leven steeds opnieuw bij kolonel MacLendon moet vervoegen om dingen uit te leggen. Nu zal ik tegenover hem de aanbeveling moeten doen dat die vliegtuigen heel nauwgezet worden gecontroleerd. Dat zal hij wel fraai vinden!’

‘Net zoals u, ma’am.’

‘Goed, zet hier maar een paar bewakers neer, laat iemand het hek repareren en zorg dat de directe omgeving grondig wordt geïnspecteerd.’

‘Jawel, ma’am.'

Toen ze al bijna bij haar vrachtwagentje was, draaide ze zich nog even om. ‘En laten we hopen dat die beschadiging geen afleidingsmanoeuvre is, Nick.’

Nicks flauwe glimlach verdween. ‘Tjonge, kapitein, wat een mooie gedachte!’

‘Ja, dat vind ik ook.’

 

Een half uur later stond Andrea stram in de houding voor het bureau van MacLendon. Ze zag hem zijn voorhoofd fronsen toen ze uiteenzette wat Nick had ontdekt. Toen ze klaar was met haar verhaal, viel er een stilte die zo lang duurde, dat ze zich ongemakkelijk begon te voelen.

Ten slotte maakte hij een kort handgebaar. ‘Ga zitten, Andrea. Is het leven hier altijd zo spannend?’

‘Alleen de laatste paar weken,’ antwoordde ze, terwijl ze op het randje van een metalen stoel met rechte rugleuning ging zitten.

‘Tja, dan zal ik de onderhoudsploegen opdracht geven uit te kijken naar alles wat ook maar enigszins verdacht lijkt. Dan kan ik de oefening van vanmiddag maar beter afgelasten.’

Die middag zou er een oefening worden gehouden waarbij de gehele bommenwerpersvloot met intervallen van een halve minuut zou opstijgen, net zoals het in tijd van oorlog zou moeten gebeuren. Andrea vond dergelijke oefeningen altijd zeer indrukwekkend.

‘Dat lijkt me inderdaad verstandig,’ zei ze.

MacLendon, die een tijdje peinzend naar de pen had zitten staren die hij tussen zijn handen heen en weer rolde, keek plotseling naar haar op. ‘Je denkt niet dat er enig verband bestaat tussen deze zaak en het indringersalarm dat er is gegeven op die avond dat ik hier aankwam?’

‘Dat was een storing in het circuit.’

‘Maar wat was de oorzaak van die storing?’

Andrea verschoof op haar stoel. ‘Dat weten we niet. We zijn er nooit in geslaagd de oorzaak op te sporen.’

‘Het lag niet aan een bepaald onderdeel dat het liet afweten?’

‘Nee, sir. Halliday, mijn elektronica-expert, heeft me verteld dat er een print was losgeraakt. Het valt niet te achterhalen hoe dat is gekomen. Het is mogelijk dat het altijd al niet goed vast heeft gezeten en dat het door een lichte trilling is losgeraakt.’

‘Of dat het door iemand is losgemaakt.’

Andrea zei niets; ze keek hem slechts aan.

Dare boog zich naar voren, liet zijn pen vallen en steunde met zijn ellebogen op het bureaublad. ‘Gezien dit nieuwe incident, zouden we misschien rekening moeten houden met de mogelijkheid dat die print niet zomaar toevallig is losgeraakt. Ik ben heus niet paranoïde, Andrea, maar het lijkt me verstandig van het ergste uit te gaan zolang we niet precies weten wat er aan de hand is.’ ‘Jawel, sir.’ Hield hij zijn armen maar niet zo. Door de houding waarin hij nu zat, spanden zijn mouwen zich om zijn bovenarmen, waardoor zijn goed ontwikkelde biceps werden geaccentueerd. Voor het eerst besefte ze dat Dare niet alleen een voortreffelijk figuur had, maar ook zeer gespierd was. Opnieuw voelde ze een vreemd soort spanning op plekjes waaraan ze zelden dacht.

‘Andrea?’

Met knipperende ogen richtte ze haar blik van zijn armen op zijn gezicht. ‘Ja?’

‘Ben je er nog bij met je gedachten?’

Nee, was dat maar zo, dacht ze bij zichzelf. Hardop zei ze: ‘Jawel, sir.’ Heel even bekroop haar de benauwende gedachte dat hij precies wist waaraan ze zojuist had zitten denken. Omdat hij opstond en het gesprek gewoon hervatte, verwierp ze die mogelijkheid echter.

'Je bent moe,’ zei Dare op een onverwacht vriendelijke toon. ‘Je hebt zeker weer het hele weekend gewerkt. Moet je luisteren, zorg dat je eskader extra alert wordt en breng me op de hoogte als er zich iets ongewoons voordoet. En neem een poosje vrij, Andrea. Ik heb niets aan je als jij je doodwerkt. Laat Dolan de zaken een paar dagen van je overnemen.’

‘Maar, sir ’

MacLendon liep om zijn bureau heen, ging op het puntje zitten en keek haar aan. ‘Ik weet het, Andrea,’ zei hij met een zekere tederheid in zijn stem. ‘Ik heb het ook allemaal doorgemaakt. Jij wilt je zo graag bewijzen, dat je bang bent iets aan een ander over te laten. Maar je kunt niet alles alleen doen. Als je dat wel doet, ga je eraan onderdoor. Of je wordt op een gegeven ogenblik zo moe, dat je iets helemaal verkeerd doet. Geef Dolan ook eens een kans. Zeg tegen hem dat hij jou inlicht als er zich weer iets vreemds voordoet, maar laat onbelangrijke zaken aan hem over. Laat hém maar ruzies en andere kleinigheden afhandelen. Daar heb je een assistent voor. Hoe kan Dolan ooit commandant worden als jij hem geen gelegenheid biedt praktijkervaring op doen?’

‘Jawel, sir.’ Hij had natuurlijk gelijk, alleen wilde ze dat niet graag toegeven.

‘Jij bent een verdraaid goede officier, Andrea, dat heb ik nu al door. Ik zal je niet lager aanslaan als je zaken delegeert. Goed, zorg dat de paraatheid wordt verhoogd en laat dan je ondergeschikten datgene doen waarvoor ze zijn aangenomen.’

Door te gaan staan gaf hij te kennen dat het gesprek ten einde was. ‘Weet je, Andrea, het moeilijkste voor een commandant is vertrouwen te hebben in de capaciteiten van zijn ondergeschikten.’

Andrea stond eveneens op. ‘Jawel, sir, dat lijkt een wijd verbreid probleem te zijn.’

Dare verraste haar met een lach. ‘Je hebt het mis, Andrea. Ik heb juist veel vertrouwen in jouw capaciteiten. Ik wil alleen graag goed op de hoogte worden gehouden. Ga de zaken nu maar aanpakken.’

 

Op Thanksgiving Day arriveerde Andrea, zoals was afgesproken, ’s ochtends bij het huis van Dare. Het was gelegen in een rustige straat met aan weerszijden bomen. Hoewel er nog geen sneeuw was gevallen, zag de lucht eruit alsof dat ieder moment kon gebeuren.

Dare maakte de voordeur open op het moment dat zij op het stoepje stapte. ‘Ik zag je aankomen,’ zei hij met een glimlach. ‘Kom binnen.’

Ze betrad een hal, die toegang tot een ruime zitkamer bood. Op de glanzend houten vloer lagen Indiaanse tapijten. Zandkleuren, geaccentueerd door tinten blauw en rood, haalden de sfeer van het Zuidwesten naar Noord-Dakota.

‘Wat mooi,’ zei Andrea ademloos bij het betreden van de kamer. Ze meende wat ze zei. Het geheel was niet alleen smaakvol, maar straalde ook een huiselijke warmte uit.

Dare toonde zich vergenoegd. ‘Dat doet me deugd.’ Nadat hij haar jas in de garderobekast had gehangen, leidde hij haar naar de keuken.

‘Waar zijn de anderen?’ vroeg Andrea, achter hem aan lopend.

‘Die komen later.’

Later? Haar pols begon sneller te kloppen door het besef dat hij er opzettelijk voor had gezorgd dat ze een poosje alleen zouden zijn. Waarom had hij dat gedaan? Ze kon slechts één reden bedenken, een reden waarvan ze een droge mond kreeg. Hij was toch niet in haar als vrouw geïnteresseerd! En als dat wel zo was? O, hemel! Die gedachte maakte dat ze bijna struikelde. Alleen dank zij een jarenlange zelfdiscipline wist ze hem naar de keuken te volgen.

De keuken was niet ruim, maar wel praktisch ingericht. In een braadpan op het aanrecht zag ze een kalkoen, die nog moest worden gevuld. Daarnaast lagen blokjes brood. Uit de tas die ze had meegebracht, haalde ze een schort te voorschijn. Nadat ze dat had omgedaan, gingen ze samen aan de slag.

De tijd vloog voorbij. Toen ze klaar waren met hun kookactiviteiten, voelde Andrea zich opgelucht, omdat ze niet telkens meer hoefde op te passen dat ze tegen hem aan botste. Maar waar bleven de gasten toch?

Dare liep even weg. Enkele ogenblikken kwam hij terug met twee glazen wijn. ‘Ga even aan tafel zitten, dan kun je je wat ontspannen,’ zei hij.

Ze deed wat haar was gevraagd en keek toe terwijl hij het aanrecht opruimde. Toen hij daarmee klaar was, kwam hij bij haar aan tafel zitten.

Hij hief zijn glas. ‘Op de toekomstige feestdagen.’

Andrea wist bij het heffen van haar glas een nonchalant glimlachje op haar gezicht te toveren. ‘Moet je niet naar het football kijken?’

‘Hoezo?’

‘Hou je er dan niet van?’

‘Ik vind het af en toe wel leuk om naar te kijken, maar ik ben niet zo iemand die iedere wedstrijd wil zien. Wil jij nu een wedstrijd zien?’

Andrea schudde haar hoofd. ‘Ik kijk er alleen naar omdat het van me wordt verwacht. Ik moet met de jongens over football kunnen meepraten. Meestal sla ik ’s morgens gauw even de sportpagina in de krant op om de uitslagen en de belangrijkste verslagen te bekijken. Op die manier kan ik net doen alsof ik precies op de hoogte ben.’

Hij grinnikte. ‘Ik ook. Maar zeg dat alsjeblieft tegen niemand.’

‘Ikzelf spéél liever football.'

Je gaat me toch niet vertellen dat je in het team van de luchtmachtacademie hebt meegespeeld, hè?’

Ze schoot in de lach. ‘Nee, zo ver ging de gelijke berechtiging niet. Ik heb geschermd.’

‘Jij lijkt me een goede partij om mee te sparren,’ luidde zijn reactie.

Ze keken elkaar recht in de ogen. Er gebeurde iets tussen hen. Hoewel ze vaag besefte dat zijn opmerking plagend was bedoeld, was het net alsof de grond onder haar verdween. In paniek wendde ze snel haar blik van hem af.

In MacLendon groeide de overtuiging dat hij Andrea Burke voordat hij afscheid van haar nam, zou kussen. Terwijl die gedachte door zijn hoofd speelde, drong het pas tot hem door dat hij er eigenlijk al de hele week naar had verlangd haar te kussen.

Na enkele ogenblikken in zijn glas te hebben gestaard, keek hij op. Hij zag dat ze hem met haar groene ogen zat aan te staren. Hij had bijna durven zweren dat ze zijn gedachten had geraden. Kon hij haar gedachten maar raden. Zat ze nu te denken hoe ze een klacht wegens oneerbare betasting kon indienen als hij haar aanraakte? Hij was en bleef haar commandant, of hij nu wel of niet in diensttijd was.

Plotseling vloekte hij binnensmonds en stond hij op. Hij kon haar niet aanraken. In de huidige situatie was het onmogelijk dat hij haar zomaar aanraakte. Dat zou pas kunnen als een van hen overplaatsing aanvroeg.

‘Dare?’

Voor het eerst noemde ze hem bij zijn voornaam. Het trof hem zo, dat hij abrupt bleef staan. ‘Er is niets bijzonders,’ zei hij zonder om te kijken. ‘Er schoot me net iets te binnen. Ik ben zo terug.’

Toen de andere gasten, vier zeer jonge luitenants, later in de middag arriveerden, ontstond er een enigszins gespannen sfeer in huis. De vier, die juist hun opleiding hadden afgesloten, waren zichtbaar nerveus bij het vooruitzicht dat ze een etentje bij hun hoogste superieur zouden hebben. Dare had met hen te doen. Om hen wat op hun gemak te stellen, schonk hij hun een stevige borrel in. Toen ze een half uur later aan tafel gingen, begon de alcohol zijn werk te doen. Dare voorzag hen rijkelijk van wijn; hij ging ervan uit dat hij hen met het dessert weer voldoende kon ontnuchteren.

De conversatie kwam goed op gang, en er werd gelachen om een aantal grappige anekdotes die MacLendon vertelde. Na het eten werden de taarten aangesneden, die Andrea en Dare eerder op de dag hadden gebakken. Daarna gingen ze naar de zitkamer, waar een van de luitenants erop wees dat het was gaan sneeuwen.

‘We hebben vorige week een instructie gekregen,’ zei een andere luitenant, die Davis heette. ‘Een slecht-weer-instructie over voorraden en dekens die naar uw auto moeten worden gebracht. Kan het inderdaad zó bar worden?’

‘Absoluut,’ zeiden Andrea en Dare als uit één mond. Ze keken elkaar lachend aan.

‘Dit is mijn derde bezoek hier,’ zei Dare, ‘en ik neem het weer nog steeds heel serieus. We hebben hier wel eens last van stormen die Alberta Clippers worden genoemd. Dat zijn winden die poollucht aanvoeren. Bij zo’n storm kan de temperatuur binnen twintig minuten zo’n graad of vijftien dalen. De wind is dan zo sterk, dat zelfs een klein laagje sneeuw tot een sneeuwstorm kan leiden waarbij je geen hand voor meer voor ogen kunt zien.’ Hardy, een van de andere luitenants, liet een zacht gefluit horen. ‘Bij een Alberta Clipper kan de temperatuur zo diep dalen, dat je zonder beschutting binnen vijf minuten kunt doodvriezen. Zoiets is wel eens gebeurd. Vandaar dat altijd wordt aangeraden een overlevingspakket bij je te hebben, zodat je in je auto kunt blijven zitten tot er redding komt. Zelfs op een zonnige februaridag kun je nog plotseling door noodweer worden getroffen. Heus, zo’n pakket in je auto is in deze contreien geen overbodige luxe.’

‘Dat wil ik wel geloven,’ zei Davis.

‘Maar zodra het eenmaal maart is,’ viel Andrea in, ‘sta je al gauw buiten in je trui over de warmte te praten.’

De luitenant keek haar met open mond aan, en Dare begon te grinniken.

‘Dat herinnert me aan een grappig verhaal,’ zei Andrea. ‘Een grappig, waar gebeurd verhaal, dat zich heeft afgespeeld tijdens mijn eerste winter hier. Een aantal bewakers van mijn onderdeel was op weg naar de raketsilo’s, toen ze werden overvallen door een sneeuwstorm. Ze kwamen met hun auto in een greppel terecht. Binnen de kortste keren waren ze ondergesneeuwd. We hebben hen natuurlijk gevonden, maar dat had wel een heel etmaal gekost. Het enige wat uit de sneeuw stak, was de mobilofoonantenne van hun auto.’

Grote genade,’ zei Davis. Omdat hij uit Californië kwam, kon hij zich dergelijke toestanden nauwelijks voorstellen.

‘Hoe het ook zij,’ vervolgde Andrea, ‘ze zijn er goed afgekomen; ze waren alleen verkleumd en doodsbenauwd. Nadat ze uit het ziekenhuis waren ontslagen, heb ik hen op mijn kamer ontboden om te zien hoe het met hen ging. Een van hen zei toen tegen me: “Ik ben doodsbang, kapitein.” Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar hij schudde zijn hoofd en zei dat hij nog banger was dan toen hij daar in de sneeuw had vastgezeten. Ik vroeg dus wat de reden van zijn angst was. Toen zei hij: “Ik moet steeds denken een al die beloften die ik aan God heb gedaan”.’

Toen Dare de luitenants om een uur of zeven naar hun auto’s bracht, ging Andrea naar de keuken om af te wassen. Het was een prettige dag geweest, vond ze, een heel prettige dag zelfs, op dat ene pijnlijke moment na - toen er iets tussen haar en Dare was gebeurd. Wat het precies was geweest, wist ze niet; ze wist alleen dat het pijnlijk was geweest. Maar ja, ze raakte er zo langzamerhand aan gewend dat ze in gezelschap van kolonel MacLendon pijnlijke momenten beleefde.

‘Andrea, laat de afwas maar staan. Die doe ik morgen wel.’

Hij stond weer in de keuken. Toen hij naast haar kwam staan, voelde ze de kou van buiten van hem af stralen.

‘Dat kan ik niet,’ gaf ze hem ten antwoord. ‘Ik ben grootgebracht met het idee dat het een zonde is om de afwas een nacht te laten staan.’

‘Dan doe ik het wel; jij gaat zitten.’

‘Nee, sir.’

‘Weiger je een order te gehoorzamen?’ Hoewel zijn stem plagend klonk, bespeurde ze ook iets wat haar verontrustte. Ze keek in zijn ogen. De wereld leek ineens stil te staan.

‘Andrea.’

‘Ja?’

Hij deed zijn ogen dicht. ‘Als je hier niet heel snel vandaan gaat, doe ik iets onvergeeflijks.’

‘Sir?’

De bijzondere klank in haar stem maakte dat hij zijn ogen weer opensloeg. Ze keek hem strak aan. Haar blik leek steeds milder te worden.

Andrea, het is onvergeeflijk als een superieur avances probeert te maken tegenover een ondergeschikte.’

‘Avances?’ Er ging een golf van emotie door haar heen. Avances. Het woord boezemde haar angst in en wond haar tegelijkertijd op.

‘Ik wil je kussen, Andrea.’

‘O!’ Die uitroep ontsnapte haar terwijl ze een zucht slaakte. ‘Waarom?’

Verdorie, dacht hij bij zichzelf, ze maakt het me wel moeilijk. ‘Wat waarom?’

‘Waarom wil je me kussen?’ Op de een of andere manier was het antwoord op die vraag voor haar ongelooflijk belangrijk.

‘Uit nieuwsgierigheid. Louter uit mannelijke nieuwsgierigheid.’

‘O.’ Dat was veilig, hield ze zichzelf voor. Nieuwsgierigheid kon snel worden bevredigd, en dan konden ze weer op de oude voet verder gaan. ‘Dan lijkt het me het beste dat die nieuwsgierigheid gauw uit de wereld wordt geholpen, voordat het van invloed wordt op onze werkrelatie,’ zei ze ten slotte. Het was de fraaiste rationalisering die ze ooit had gehoord.

Hij liep op haar toe tot hun lichamen elkaar bijna raakten. Bij het zien van haar gezicht, dat een en al naïef vertrouwen uitstraalde, drong de gedachte zich ineens aan hem op dat hij misschien wel een vrouw ging kussen die in dit soort kwesties volkomen onervaren was. Hij zette die gedachte echter meteen weer uit zijn hoofd. Zoiets was belachelijk. Ze was per slot van rekening een geëmancipeerde vrouw van achtentwintig.

Hij boog zich langzaam naar haar toe en deed zijn ogen pas dicht toen zijn lippen de hare hadden gevonden. Haar mond was zacht, warm en verwelkomend, precies zoals hij had verwacht.

Allemachtig, dacht Andrea toen ze ook zijn armen om zich heen voelde. Er werd iets in het diepste van haar ziel losgemaakt.

En toen kwam het overrompelende moment waarop ze haar mond voor hem opende.

Dare trok haar dichter tegen zich aan om de kus te kunnen verdiepen. Na haar tanden te hebben aangeraakt, voelde hij eindelijk haar tong. Een trillende, verlegen tong, die niet goed wist wat er nu moest worden gedaan. Opnieuw schoot de gedachte door hem heen dat hij met een onervaren vrouw te maken had. Onervaren vrouwen waren extra kwetsbaar...

Juist toen hij had besloten zich voorzichtig van haar los te maken, kronkelde Andrea’s tong zich echter om de zijne op een manier die hem bijna van zijn verstand beroofde. Tegen beter weten in beantwoordde hij haar kus. Hij voelde haar in zijn armen smelten. Totale overgave, besefte Dare met een gevoel van mannelijke trots.

Na diep te hebben ingeademd, maakte hij zich alsnog van haar los. De kus was niet het eind van iets geweest, begreep hij, maar juist het begin...

Andrea’s blik werd troebel. Ze draaide zich om en liep naar de kast waar haar jas hing.

‘Welterusten, sir,’ zei ze met een lichte trilling in haar stem. Even later was ze verdwenen.