Hoofdstuk 5
Toen Andrea de volgende morgen naar haar werk ging, had ze zich voorgenomen afstand te houden ten opzichte van kolonel Alisdair MacLendon. De kus die hij haar had gegeven, had de grond onder haar voeten weggeslagen. Gewoon nieuwsgierigheid, had hij gezegd, maar zij wist wel hoe Pandora zich had gevoeld toen die de verboden doos had opengemaakt en de rampspoed zich over de wereld had verbreid. Zoiets had hij niet nodig - en zij zeker niet. Ze moest aan haar carrière denken. Zij wilde niet dat de mensen gingen fluisteren dat zij hogerop probeerde te komen door het met haar hoogste superieur aan te leggen. Omgekeerd zou hij niet willen dat de mensen gingen fluisteren dat hij misbruik maakte van zijn ondergeschikten. Nee, het incident van de vorige avond mocht geen herhaling krijgen.
Haar besluit mocht dan resoluut zijn genomen, toch vroeg Andrea zich af waarom ze zich zo sip voelde. Nu ze weer achter haar grote bureau zat, het symbool van haar succes, hoorde ze zich juist prettig te voelen. Over een paar jaar zou ze majoor zijn en uiteindelijk zou ze ongetwijfeld tot luitenant-kolonel worden bevorderd. Dat had ze toch altijd gewild? En dat wilde ze toch nog steeds?
Natuurlijk wilde ze dat nog steeds. Hoe kwam het dan dat ze zich zo rusteloos en geïrriteerd voelde? Ze voelde zich opgelucht toen Nickerson verslag kwam uitbrengen.
‘Morgen, Nick. Schenk een kop koffie in en neem een stoel.’
Nadat hij een kop koffie had ingeschonken, ging Nick met een veelbetekenende blik in zijn ogen tegenover haar zitten. ‘Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat u vanmorgen een beetje uit uw doen bent, ma’am.’
Andrea moest glimlachen. ‘Maar je weet wel beter.’ ‘Zeker.’ Nick zette zijn kopje op de rand van het bureau en sloeg een map op zijn schoot open. ‘Goed, kapitein, bewaakster Greene heeft me verteld dat ze drie maanden zwanger is en uit dienst wil treden.’
‘Weet ze dat wel zeker? Heeft iemand haar over de zaak geadviseerd?’
‘Dat heb ik geprobeerd.’ Nick trok een zuur gezicht. ‘Kapitein, ik kan maar beter eerlijk zijn. Ik ben bij de mariniers begonnen in de tijd dat vrouwen tot een apart onderdeel hoorden en iedere vrouw die zwanger raakte meteen uit dienst moest. Ik vind dat ik er redelijk in geslaagd ben me aan te passen aan die toestand van gelijke berechtiging, maar een zwangere vrouw adviseren vind ik zo ongeveer het moeilijkste wat er is. Verdorie, ik kan rekruten advies geven over condooms en geslachtsziekten, ik kan overweg met ruzies, maar een zwangere vrouw - ach, ik weet niet of ik wel zo overtuigend ben. Het punt is dat Greene een goed bewaakster is. Of ze nu zwanger is of niet, ik zou haar graag willen houden. Misschien kunt u iemand anders vragen haar van advies te dienen.’
‘Ik zal er eens over denken, Nick, maar ik ben ervan overtuigd dat jij het goed hebt aangepakt.’
‘Ik niet. Sinds ik... Sinds mijn vertrek naar Vietnam heb ik niet meer zó gebloosd.’
Andrea voelde haar eigen wangen warm worden. ‘Je hebt me nooit verteld waarom je van het korps mariniers naar de luchtmacht bent overgestapt, Nick.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik wilde vliegen. Dat heb ik ook gedaan, alleen bleek ik enorm veel last van luchtziekte te hebben. Vandaar dat ik nu hier ben.’
Andrea moest grijnzen om zijn openhartigheid. ‘Ik ben blij dat je nu hier bent.’
Nick keek een tikje gegeneerd. ‘Ik vind het zelf niet zo’n ramp, hoor. Maar goed, weer even ter zake. We hebben vanmorgen zes nieuwe rekruten binnen gekregen, zó van de opleiding vandaan. Ik heb ze eens aan een inspectie onderworpen en ben tot de voorzichtige conclusie gekomen dat we niet bepaald de besten van de klas hebben getroffen.’
Andrea had dat al eerder vernomen. ‘Dan zul je hun nog het een en ander moeten bijbrengen, vrees ik.’
‘In ieder geval zal ik ze geen wapen laten dragen, zolang ze nog niet een kolf van een loop kunnen onderscheiden.’ Hij sloeg een blad om. ‘We hebben de afgelopen nacht wat rumoer in de slaapzaal gehad; ik heb een paar hoofden tegen elkaar moeten kletsen. Niets bijzonders.’ Na een kort kuchje vervolgde hij: ‘Hanson is gisteravond buiten de basis aangehouden wegens rijden onder invloed. De plaatselijke politie heeft hem aan ons overgeleverd. De gebruikelijke maatregelen?’
‘Vanzelfsprekend. Zoiets kan niet worden getolereerd.’ Nick knikte. ‘Eens even zien, was er verder nog iets... O ja, Mitchell heeft vanuit Syracuse opgebeld met de mededeling dat hij ingesneeuwd is en pas morgen of zondag van verlof terug kan zijn. Ik heb naar de luchtmachtbasis van Rome gebeld, en daar vertelden ze me dat er sinds donderdag geen sneeuw meer is gevallen. Ik heb tegen hen gezegd dat ze hem moesten ophalen en op het vliegtuig moesten zetten.’ Hij sloeg de map dicht. ‘Zo, dat was het.’
‘Dat was weer meer dan genoeg. Drink je koffie op en neem even je gemak, Nick. Hoe gaat het met Dolan?’
Nick glimlachte flauwtjes. ‘Tja, voor een ondercommandant die over niets anders dan een latrinekwestie het commando heeft kunnen voeren, gaat het goed met hem. Hij heeft in ieder geval zo veel verstand, dat hij precies weet wat hij niet weet, en er zijn maar weinig luitenants van wie je dat kunt zeggen.’
Andrea grinnikte. ‘Ach, Nick, we zijn allemaal ooit groentjes geweest.’
inderdaad. Ik denk alleen dat u mij hebt verwend.’ Andrea wist niet goed hoe ze daarop moest reageren. Toen ze voor het eerst het commando over haar eskader voerde, was ze bang geweest dat Nickerson uit hetzelfde hout als haar vader was gesneden. Hij had zich echter al spoedig ontpopt als een vriend op wie ze altijd kon bouwen.
‘Geen indringersalarm of andere verdachte dingen meer?’ vroeg ze om van onderwerp te veranderen.
‘Na woensdagmiddag niet meer.’
‘Dus misschien is die beschadiging aan dat hek toch het werk van kinderen geweest.’
Nick trok één mondhoek omhoog. ‘Houdt u van weddenschappen, kapitein?’
Andrea glimlachte even. Daarna liet ze zich met een zucht achterover in haar stoel zakken. ‘Ik voel me niet helemaal op mijn gemak, Nick. Ik zit eigenlijk op een nieuw incident te wachten, al kan ik niet zeggen hoe dat komt. De zaak zit me gewoon niet lekker.’
‘Mij ook niet. Dat hek zit me behoorlijk dwars.’ Na zijn laatste restje koffie te hebben opgedronken, stond hij op. ‘Moeten we vanavond niet eens een kleine inspectieronde uitvoeren?’
‘Misschien wel.’ Andrea dacht erover na. ‘Ja, Nick, laten we vanavond, zo tegen middernacht, het terrein eens gaan inspecteren.’
‘Te voet?’
Ze knikte. ‘Te voet. We zullen wel niets zien, maar...’ Ze haalde haar schouders op.
‘In ieder geval kunnen we erachter komen of de versterkte wacht naar behoren functioneert.’
Kort na middernacht gingen Andrea en Nick uit elkaar om ieder afzonderlijk een deel van het terrein in de omgeving van het beschadigde hek te controleren. Ze zouden allebei bij een uiteinde van het hek beginnen en elkaar tegemoet komen. Andrea hield van dit soort activiteiten. Het was voor haar een uitdaging om snel over het bevroren gras te sluipen zonder dat iemand haar hoorde.
Toen ze ongeveer een derde van het haar toebedeelde traject had afgelegd, pauzeerde ze even om een blik op haar horloge te werpen. Ze was nu vijfendertig minuten onderweg. In die tijd had er toch zeker wel een wacht mogen passeren?
Geërgerd trok ze de mouw van haar parka weer omlaag. Op hetzelfde moment hoorde ze een geluid. Ze dook ineen en hield zich doodstil. Nick kon het niet zijn. Zelfs als hij sneller sloop dan zij, wat ze betwijfelde, zou hij nu nog te ver van haar vandaan moeten zijn om voor haar hoorbaar te kunnen zijn. Als iemand ergens langs het hek liep, zou zijn of haar schaduw te zien moeten zijn op het verlichte terrein waar de vliegtuigen stonden die in geval van nood het eerst dienden op te stijgen.
Ze hoorde het geluid opnieuw. Met ingehouden adem luisterde ze toe. Daar was het weer. Een rustig, heimelijk geluid, dat op een voetstap leek. Gespannen liet ze haar hand naar haar holster glijden.
Toen zag ze plotseling de schaduw van een man zich tegen het hek aftekenen. Met haar rechterhand om de kolf van haar pistool geklemd, kwam ze overeind.
‘Halt! Wie is daar?’
De gebogen gestalte draaide zich met een ruk om en nam een schuttershouding aan. Vrijwel gelijktijdig voelde Andrea een enorme schok in haar linkerschouder en hoorde ze een luid krakend geluid. Zonder ook maar een moment na te denken, trok ze haar pistool en vuurde een schot af op de wegvluchtende gestalte. Ze had doel getroffen. Nog juist voordat alles om haar heen donker werd, zag ze hem struikelen.
Alisdair MacLendon kon de slaap niet vatten. Hij was tot de slotsom gekomen dat het verstandiger was afstand te bewaren ten opzichte van Andrea Burke, niet zozeer omwille van hemzelf als wel omwille van haar. Hij begreep maar al te goed dat zijn aandacht voor haar het einde van haar carrière kon betekenen, en dat wilde hij haar niet aandoen. Niettemin moest hij steeds denken aan wat hij had gevoeld toen hij haar in zijn armen had gehad.
Hij stond in zijn ondergoed voor zijn slaapkamerraam, blij dat het twee uur ’s nachts op een zaterdag en niet een doordeweekse dag was, toen de telefoon ging.
‘Met MacLendon,’ zei hij in de hoorn, met zijn vrije hand al naar zijn broek grijpend.
Aan de andere kant van de lijn klonk een kalme vrouwenstem. ‘Kolonel MacLendon, u spreekt met sergeant Danton van de bewakingsdienst. Ik bel u om u mee te delen dat kapitein Burke vanavond is neergeschoten. Ze ondergaat op het ogenblik een operatie. Zal ik u met sergeant Nickerson doorverbinden?’
‘Jazeker!’
Er viel een stilte op de lijn. Dare deed zijn ogen dicht. Neergeschoten. Een operatie. Verdorie nog aan toe, dat kon wel eens het ergste betekenen...
‘Met Nickerson,’ klonk opeens een blikkerige stem, met op de achtergrond een fluitende wind.
‘Wat is er in vredesnaam gebeurd?’ baste Dare. ‘Hoe erg is Burke eraan toe?’
‘Sir, ik kan niet precies zeggen hoe het met de kapitein gaat. Ze was gewond aan haar linkerschouder ten gevolge van een pistoolschot. Ik was bijna een kilometer van haar vandaan toen het gebeurde. Op grond van wat ik op die afstand heb gehoord, zou ik zeggen dat het een schot uit een .22 is geweest.’
MacLendon liet zijn ingehouden adem ontsnappen. Het klonk allemaal iets minder erg dan hij had gevreesd.
‘En hoe zit het met degene die het schot heeft gelost?’
‘Daar zijn we nog steeds naar op zoek.’ Nickerson legde uit dat hij geen spoor van de schutter had kunnen ontdekken toen hij bij Andrea was aangekomen. Hij had besloten bij Andrea te blijven tot er versterking was aangerukt. ‘We hebben nog niets gevonden, sir, maar we hebben het hele terrein in het schijnwerperlicht gezet. Als er iets te vinden is, dan zullen we het ook vinden, sir.’
Een telefoontje naar het ziekenhuis leverde Dare slechts de informatie op dat Andrea een half uur geleden naar de operatiekamer was gereden en dat de operatie naar verwachting enige uren ging duren. Omdat hij wist dat er van slapen toch niets zou komen zolang hij niet wist dat Andrea het goed maakte, besloot hij naar het hoofdbureau van de bewakingsdienst te gaan om de vinger aan de pols te kunnen houden.
Pas tegen het ochtendgloren had MacLendon enigszins een beeld van wat er was gebeurd. Nickerson en Andrea waren erop uit gegaan om een inspectie uit te voeren en waren ieder aan verschillende kanten van het hek begonnen. Veertig minuten later had Nickerson een pistoolschot gehoord van een .22 en vervolgens een schot van Andrea’s .38. Even daarna had hij Andrea op een meter of vijf van het hek vandaan aangetroffen met een kogel in haar schouder. Een onderzoek van het gebied in de directe omgeving had uitgewezen dat Andrea haar doel met een schampschot had geraakt. Een onregelmatig bloedspoor leidde naar de autoweg, waaruit men had afgeleid dat de indringer per auto was gevlucht.
De wachten, die over het terrein hadden moeten lopen, waren aan de andere kant van het vliegveld opgehouden door sporen van braak - onmiskenbaar een afleidingsmanoeuvre. Nickerson had politiekorpsen en ziekenhuizen in de omgeving verzocht uit te kijken naar mensen met schotwonden. Meer kon er voorlopig niet worden ondernomen.
Na zijn ogen te hebben uitgewreven, keek MacLendon naar de klok op Andrea’s bureau. Het was al half zes. Impulsief stond hij op. Hij zou naar het ziekenhuis gaan om te zien hoe ze het maakte. Hij wilde niet langer afwachten.
Andrea was juist naar de verkoeverkamer gebracht
toen hij in het ziekenhuis aankwam. De verpleegster aarzelde even
voordat ze hem door de gang leidde. Een kolonel kon ze echter niet
de deur wijzen.
‘Ze herstelt goed van de operatie, kolonel,’ zei ze. ‘Weest u niet bang om haar wakker te maken. Hoe sneller ze bij kennis komt, hoe minder last ze van de verdoving zal hebben.’
Eenmaal alleen met haar in de kamer, deed hij aanvankelijk niets anders dan naar haar kijken. Wat zag ze er broos uit, besefte hij opeens. Ze was altijd zo zelfverzekerd, dat hij nooit goed had opgemerkt hoe teer ze was. De linkerschouder, die in het verband zat en net boven de lakens uitstak, zag er tenger uit. Ze was zo bleek, dat haar sproeten ineens extra goed opvielen. Er beving hem een bijna onbedwingbare neiging om haar tegen zich aan te drukken en zich er persoonlijk van te overtuigen dat alles goed zou komen met haar.
‘Andrea?’ Hij greep haar hand vast, die opvallend koel aanvoelde.
Haar hoofd bewoog even en ze streek met haar tong over haar lippen.
‘Andrea?’
Haar ogen gingen een stukje open. Ze mompelde iets.
‘Ik kan niet verstaan wat je zegt, Andrea.’ Met zijn duim streelde hij de rug van haar hand.
Plotseling sperde ze haar ogen wijd open en was ze volledig bij bewustzijn. ‘Is hij dood?’
‘Dat weet ik niet, en dat kan me ook niet schelen.’ Het kon hem alleen iets schelen dat zij niet dood was.
‘Mij wel.’
‘Hij heeft weten te ontsnappen, dus met die schoft zal het waarschijnlijk wel redelijk gaan. Je krijgt hier een lintje voor.’
‘Ik wil geen lintje voor het neerschieten van een man.’
‘Andrea, je hebt alleen je werk gedaan. Je moest je verdedigen.’
Haar ogen gingen weer dicht. ‘Dare...’ Haar stem stierf weg.
Bij het horen van zijn naam verstevigde hij de greep op haar hand. ‘Andrea, wil je dat ik je familie bel?’
‘Als je mijn familie inlicht, zeg ik geen woord meer tegen je.’ Opeens waren er tranen op haar wimpers te zien. ‘Het doet pijn,’ mompelde ze. Daarna zonk ze weer in een diepe slaap.
Na een zucht te hebben geslaakt, ging MacLendon op zoek naar een arts die hem alle details zou kunnen verstrekken. Uiteindelijk kreeg hij de informatie die hij zocht van de directeur van het militair hospitaal, een oude vriend van hem. Andrea zou volledig herstellen zonder dat er sprake zou zijn van blijvende beschadigingen; ze zou alleen een litteken houden. Waarschijnlijk zou ze donderdag het ziekenhuis uit mogen. Het zou echter zeker zes tot acht weken duren voordat ze weer kon functioneren zoals voor het incident. MacLendon was opgelucht. Hij gaf om Andrea Burke. Hij gaf meer om haar dan verstandig was.
Op vrijdagmorgen ging Andrea weer aan het werk. Toen ze het hoofdbureau betrad, sprongen de twee bewakers bij de balie in de hal meteen in de houding. Hoewel het haar verraste, wist ze een flauwe glimlach op haar gezicht te toveren. Tijdens de wandeling door de lange gang gebeurden er nog meer van dergelijke dingen. Men salueerde of sprong in de houding. Ze was erdoor geroerd, of ze nu wilde of niet.
En toen deed ze de deur van haar kamer open. Ze zag één grote bloemenzee. Waar ze ook keek, stonden bloemen. Prompt begon ze te snotteren.
‘De mannen hebben een collecte gehouden,’ zei Nickerson kalm achter haar. Toen ze zich omdraaide, zag hij haar rode ogen. ‘Huilt u, kapitein?’
‘Nee.’ Ze nieste. ‘Ik ben alleen allergisch voor bloemen!’ Na die uitroep barstte ze in lachen uit. Een ogenblik later volgde Nickerson haar voorbeeld. Er verschenen allemaal lachende gezichten bij de deur.
Andrea veegde met haar mouw haar ogen af. ‘Tjee, bedankt, jongens. Ze zijn prachtig, maar de volgende keer sturen jullie alleen een kaart waarop bloemen staan afgebeeld, hè?’ Bij de volgende nies steeg er een bulderend gelach op.
‘Ik vind het heel vervelend om te doen,’ zei ze aarzelend. ‘Ze zijn heus heel mooi, maar...’ Ze moest weer niezen. ‘Haal ze weg, Nick. Breng ze maar naar de crèche of zoiets.
Nick trok een brede grijns. ‘Jawel, ma'am.'
Terwijl de bloemen door lachende bewakers werden afgevoerd en Andrea aan één stuk door nieste, verscheen MacLendon op het toneel.
‘Hoe wist ik zo dat jij hier vanmorgen zou opduiken, Burke?’ begon hij geïrriteerd, een grote vaas met roze azalea’s ontwijkend. ‘De dokter had toch gezegd dat je het rustig aan moest doen? En wat moeten al die bloemen hier?’
Andrea nieste voor de zoveelste maal. Met betraande ogen tastte ze naar haar onderste bureaulade, waar een pakje met papieren zakdoekjes moest liggen. Vervolgens snoot ze zo lang, dat haar neus er rood van werd.
‘Dank u, sir.’ Ze nieste weer. ‘Ik vind het ook prettig ü weer eens te zien.’
‘Ze is allergisch voor bloemen, kolonel,’ zei Nickerson, met een knikje op de vaas die hij naar buiten droeg.
‘O. Het lijkt wel of jullie alle bloemenzaken van Noord-Dakota hebben leeggekocht.’
‘We hebben ze speciaal laten aanvoeren,’ verklaarde Nick, voordat hij om de hoek verdween.
MacLendon richtte zijn aandacht weer op Andrea, die deels achter een papieren zakdoekje verborgen ging.
Ze zag bleek, constateerde hij, en op haar gezicht transpireerde ze. Bovendien zag hij dat haar rechterhand trilde. Verdorie, ze liep te hard van stapel.
‘Mijn kamer is aangetast,’ mompelde ze vanachter een zakdoekje. ‘Het zal maanden duren voordat al dat stuifmeel hier is verdwenen.’
MacLendon zag ondanks haar knorrige toon een glimlach op haar gezicht. Lichtelijk geamuseerd om de onaangename toestand waarin ze verkeerde, liep hij op het koffiezetapparaat toe dat op de dossierkast stond, en zette een verse pot. Toen de laatste bloemen werden weggebracht, waren ze eindelijk alleen.
‘Je had nog niet uit bed moeten gaan, Andrea.’ Hij ging in de leunstoel tegenover haar bureau zitten.
Ze keek hem slechts aan, zonder te protesteren, wat als een aanwijzing kon worden opgevat dat ze zich inderdaad slapjes voelde. ‘U hebt misschien wel gelijk, sir,’ zei ze ten slotte, ‘maar ik word gek van het nietsdoen.’ Ze nieste weer. ‘Verdorie!’
‘De man op wie je een schot hebt afgevuurd, is ontkomen, Andrea. Alles wijst erop dat het een schampschot is geweest.’
‘Dat hebben ze me verteld.’
‘En je krijgt een lintje, of je dat nu prettig vindt of niet.’
‘Jawel, sir.’
MacLendon kreeg opeens een heftig verlangen om haar in zijn armen te nemen, haar tranen weg te vegen en haar zo te sussen, dat ze geen pijn meer voelde. Dat kon echter niet...
‘Andrea, je kunt niet in een trainingspak op je werk verschijnen.’ Het was een domme opmerking, maar het was het enige wat hij wist te bedenken.
‘Nee, sir. Maandag verschijn ik weer in uniform. Een van de verpleegsters uit het ziekenhuis heeft me aangeboden me te komen aankleden zolang ik dat niet zelf kan.’ Ga nu alsjeblieft niet zeggen dat ik met ziekteverlof moet, dacht ze bij zichzelf.
Hij keek haar doordringend aan. ‘Kapitein,’ zei hij na een lange stilte, ‘u bent niet de eerste bewaker die in diensttijd een man neerschiet, en u zult ook niet de laatste zijn die dat doet.’
‘Nee, sir.’
‘Het is niet gemakkelijk om met zoiets te leven, maar het valt te leren.’
‘Jawel, sir.’
‘Bovendien heb je niemand gedood, dus daarmee hoef je je geweten niet te belasten.’
‘Toch heb ik wel degelijk last van mijn geweten,’ zei ze nors. ‘Ik schoot om te doden.’
‘Dat wordt ook van je verwacht, potverdorie!’ Hij schoot gefrustreerd overeind. ‘Die vent probeerde jou te doden! Als hij over een beter wapen had beschikt, hadden we je nu kunnen begraven. Je had geen keuze.’
‘Nee, sir. Ook dat verontrust me.’
‘Goed, daar kan ik begrip voor opbrengen.’ Hij wreef over zijn kin. ‘Ben je van plan ontslag te nemen?’
Ze stak haar kin vooruit. ‘Nee, sir, ik ben geen wegloper. Ik zal hier op de een of andere manier wel overheen komen.’
‘Daarvan ben ik ook overtuigd, kapitein.’ De hemel zij dank, dacht hij bij zichzelf. Gelukkig. ‘Goed, ik zal je op één voorwaarde weer in dienst laten terugkeren.’ ‘Namelijk?’
‘Dat je vrij neemt wanneer je moe wordt en niet probeert alles zelf te doen. Gun luitenant Dolan ook eens het plezier van verantwoordelijkheid dragen.’
Ze hield haar hoofd schuin. ‘Dat klinkt meer als twee voorwaarden.’
‘Dan zijn het twee voorwaarden in plaats van één. Ga je ermee akkoord?’
Andrea glimlachte flauwtjes. ‘Ik ga ermee akkoord, sir.’ ‘Beloof me dan dat je vrij neemt zodra je je moe gaat voelen.’
‘Daarmee ben ik juist akkoord gegaan ’
‘Ergens mee akkoord gaan en beloven te gehoorzamen zijn twee afzonderlijke dingen. Ik wil uw woord, kapitein.’ ‘Jawel, sir.’
‘Andrea,’ zei hij met zijdezachte stem, ‘zeg het. Al is het maar met zoveel woorden.’
Na hem een ogenblik fronsend te hebben aangekeken, zei ze tandenknarsend: ‘Ik beloof dat ik naar huis zal gaan wanneer ik moe word. Bovendien zal ik dan niet mijn portofoon meenemen.’
‘Bedankt.’ De lachrimpeltjes bij zijn ogen werden dieper. Hij stond op om een kop koffie in te schenken. ‘Wil jij ook een kopje?’
‘Ja, graag.’
Hij zette een kopje voor haar neer en ging weer zitten. ‘Nu het deel waarin je werkelijk geïnteresseerd bent.’ Andrea keek hem vragend aan. ‘Sir?’
‘Over wat we weten en wat we niet weten en wat ik eraan heb gedaan. Je weet dat de indringer is ontvlucht. Er is geen hard bewijs dat hij erin geslaagd is het terrein over te steken, omdat geen enkel elektronisch alarm is overgegaan. Eerst namen we aan dat jij hem had opgeschrikt voordat hij zijn doel had bereikt. Het lijkt er echter op dat hij ofwel het elektronische systeem heeft weten te omzeilen, ofwel niet in zijn eentje heeft geopereerd. Er is namelijk wel degelijk iets gebeurd.’
Andrea was nu een en al oor. Ze vergat zelfs te niezen. ‘Wat dan, sir?
‘Maandag is een van mijn bommenwerpers op de basis teruggekeerd met een gat van bijna twee meter doorsnee in de cockpit. De piloot heeft het idee dat hij een gans heeft geraakt.’
Andrea knikte. Zoiets gebeurde vaker met laagvliegende B-52’s. Een gans mocht dan niet zo groot zijn, maar zo’n vogel was toch altijd goed voor een enorme klap wanneer het tot een botsing kwam met een vliegtuig dat ongeveer achthonderd kilometer per uur vloog. Dat kon tot fikse schade leiden. ‘Wat is daarmee?’
‘Dit: volgens mij zijn de ganzen al een poosje geleden naar het zuiden vertrokken.’
Dat klopte. Ze ging wat meer rechtop zitten. Door die beweging voelde ze weer pijn in haar schouder. ‘Maar misschien was het een verdwaalde gans.’
‘Er zijn geen ganzeveren gevonden en geen bloedsporen. Ik heb de OSI gebeld.’
De OSI, Office of Special Investigations, was de FBI van de luchtmacht. Niemand hield van de OSI. Andrea rilde al bij de gedachte dat de inlichtingendienst in haar domein kwam opereren. Er verscheen een flikkering van woede in haar ogen. ‘Was dat echt nodig, kolonel?’
‘Dat denk ik wel.’ MacLendon rees overeind en begon te ijsberen. ‘Ik had al verwacht dat je woedend zou zijn, maar daardoor kan ik me in dit geval niet laten leiden. Als je eerlijk bent, zul je moeten toegeven dat zij veel beter toegerust zijn om zo’n soort onderzoek uit te voeren dan jouw bewakingsdienst. Dat is geen kritiek op jou, Andrea. Helemaal niet. Het is gewoonweg een feit. Je weet heel goed dat een vergelijkbaar geval in de burgerluchtvaart ook door een speciale overheidsdienst zou worden onderzocht, om de eenvoudige reden dat zo’n dienst daarin gespecialiseerd is. Zo moet je het inschakelen van de OSI ook zien. Ik vertrouw op je volledige medewerking.’
Andrea keek hem met een strak gezicht aan. ‘Jawel, sir.'
Dare bleef staan en keek haar met een flauwe glimlach aan. ‘Ze komen hier incognito. Alleen jij en ik weten ervan, en alleen jij en ik en een paar monteurs weten dat het vliegtuig niet door een gans is geraakt.’
Andrea probeerde te glimlachen om zijn luchtige toon, maar dat mislukte jammerlijk.
‘O, Andrea,’ zei hij met een zucht. Hij liep op haar toe.
Ze was overrompeld. Plotseling had hij haar bij middel vastgepakt, haar uit haar stoel getrokken en haar tegen zich aan gedrukt. Zijn linkerarm was om haar rug geslagen, en zijn rechterhand omvatte haar kin.
‘Ik heb bezworen,’ zei hij, recht in haar ogen kijkend, ‘dat ik dit niet nog eens zou doen. Zeg dat ik het niet moet doen, Andrea.’
Ze zei echter geen woord. Ze keek hem alleen maar aan. Weer zag hij haar ogen troebel worden, een soort nevel die onweerstaanbaar was. Zijn hoofd kwam steeds dichter bij het hare, tot zijn lippen haar mond raakten.
‘Lieve Andrea,’ fluisterde hij, ‘mijn hemel, wat doe je met me.’
Ditmaal had ze geen aansporing nodig. Haar lippen gingen onmiddellijk vaneen om zijn zoekende tong toe te laten.
Haar warme mond smaakte naar koffie, en haar tong was net zo gretig als die van hem. Heel even trok hij zijn hoofd terug om naar haar glanzende ogen en haar gezwollen lippen te kijken. Hij glimlachte. ‘Andrea,’ mompelde hij. ‘Verrukkelijke, prachtige Andrea.’ Daarna zochten zijn lippen weer de hare.
‘Ik wou dat ik jou ook kon omhelzen,’ verzuchtte ze met haar lippen nog steeds tegen zijn mond gedrukt. Met haar rechterarm probeerde ze zijn middel te omvatten.
Hij drukte zich wat dichter tegen haar aan, zodat ze haar arm om hem heen kon slaan. Toen ze dat deed, kreunde hij zacht. Het was zo lang geleden dat een vrouw hem had vastgehouden. Zo lang geleden. Zijn hand gleed van haar gezicht omlaag tot hij een van haar borsten vond. Door de stof van haar sweatshirt voelde hij haar tepel onmiddellijk opzwellen. Ze kromde haar rug.
‘Andrea,’ fluisterde hij, over haar tepels strelend, ‘je voelt zo heerlijk zacht aan.’ Hij drukte kusjes op haar oogleden, haar wangen en het puntje van haar sproetneus.
Andrea kon bijna niet geloven dat het allemaal echt gebeurde. Ze hoopte dat er geen eind aan zou komen. Hij rook zo lekker, hij smaakte zo heerlijk, en zijn hand gleed zo heerlijk over haar lichaam. Ze had nooit gedacht dat zoiets mogelijk was. Nooit. ‘Dare,’ fluisterde ze. Haar mond zocht opnieuw de zijne. ‘Dare, alsjeblieft.’
‘Wat alsjeblieft?’ Glimlachend hief hij zijn hoofd. Zijn blauwe ogen straalden nu ineens warmte uit. ‘Ik verlang naar je, Andrea. Ik verlang wanhopig naar je.’ Met een diepe zucht drukte hij zijn wang tegen de hare, en met tegenzin trok hij een ogenblik later zijn hand van haar borst weg.
‘Het is het verkeerde moment en de verkeerde plaats.’ De spijt die uit zijn stem sprak, was zo intens, dat zij hem precies kon aanvoelen.
Ze slaakte een zucht, die bijna op een snik leek. ‘Inderdaad, sir. Het verkeerde moment en de verkeerde plaats.’
Ze rechtte haar rug. Zijn armen gleden van haar lichaam. Ze keken elkaar met een zekere bedroefdheid aan.
‘Ooit zal het ervan komen, Andrea,’ zei hij zacht. Het was een belofte.
Hij draaide zich om en liep op de deur. Met zijn hand op de klink keek hij nog even om. ‘Je ziet eruit als een dode die is opgewarmd, Burke,’ zei hij zonder er doekjes om te winden. ‘Ga als de bliksem naar huis.’
‘Jawel, sir!' Er klonk genoeg irritatie in haar stem door om hem een grijnsje op zijn gezicht te bezorgen toen hij de deur achter zich dichttrok.