25
PAELSIA
![p](/epubstore/R/M-Rhodes/De-wraak-van-de-kroonprinses/OEBPS/Images/p.png)
De prinses bleek moeilijker op te sporen dan Theon had gehoopt. Nadat hij met twee plichtsgetrouwe wachten in Paelsia was aangekomen, had hij stad en land afgezocht, en alle dorpen die ze tegenkwamen uitgekamd om een spoor van haar te vinden.
Eén ding was zeker: Cleo en Nic waren hier geweest, en ze waren lang genoeg gestopt om een onuitwisbare en gunstige indruk op de plaatselijke bewoners te maken voordat ze verder trokken. Theon vernam tot zijn verbazing dat ze reisden als broer en zus... uit Limeros. Slim.
Maar toen was het spoor doodgelopen. Geen nieuwe informatie. Geen aanwijzingen over waar ze nu zouden kunnen zijn. En met iedere dag die verstreek, namen zijn wanhoop en angst dat haar iets was overkomen toe. Uiteindelijk had hij de wachten bevel gegeven zich op te splitsen, zodat ze afzonderlijk meer terrein konden bestrijken, en had hun de opdracht gegeven zonder hem terug naar Auranos te gaan als ze binnen zeven dagen niets hadden gevonden.
Het was zijn plicht als Cleo’s lijfwacht geweest – zijn énige plicht – om haar te beschermen. Over het dreigement van de koning om hem te zullen doden als hij zou falen, dacht hij nauwelijks meer na. De veiligheid van de prinses baarde hem de grootste zorgen.
Pas tien dagen nadat ze uit Auranos was vertrokken, vond hij een bruikbaar aanknopingspunt. In een dorp, vijf mijl ten zuidoosten van Handelaarshaven, vlak bij het beruchte dorp waar Aron Tomas Agallon had gedood, vertelde een vrouw Theon dat ze een week geleden een blond meisje en een roodharige jongen samen had gezien, en dat de jongen de avond ervoor alleen was teruggekeerd. Met zijn hart in zijn keel besteedde Theon de hele ochtend aan het uitkammen van het dorp en het gebied eromheen.
De vrouw had de jongen teruggezien, maar niet het meisje.
En toen, op een smal, modderig pad na weer zo’n vreemde en onverwachte onweersbui, kreeg Theon eindelijk Nicolo Cassian in het oog. De jongen liep recht op hem af.
Heel even dacht Theon dat hij spoken zag. Maar het was waar. Hij rende op Nic af en greep hem bij de voorkant van zijn tuniek.
‘Waar is de prinses? Geef antwoord!’
Nic zag er net zo verslagen en vermoeid uit als Theon zich voelde. ‘Ik wist dat je hier ergens zou zijn om ons te zoeken. Je hebt geen idee hoe blij ik ben dat ik je eindelijk heb gevonden.’
‘Je zult niet meer zo blij zijn wanneer je terug in Auranos bent. Je zult er zwaar voor boeten dat je de prinses uit de veilige omgeving van het paleis hebt weggehaald.’
Ondanks Theons harde woorden beantwoordde Nic zijn blik onbevreesd. ‘Denk je nu echt dat ik haar heb gedwóngen om hierheen te komen? Cleo houdt er haar eigen ideeën op na, zoals je heel goed weet.’
‘Waar is ze?’ drong hij aan.
‘Ze is drie dagen geleden gevangengenomen door een Paelsiaan. Hij zette een mes op mijn keel en dreigde mijn hoofd van mijn romp te scheiden. Cleo heeft mijn leven gered door erin toe te stemmen met hem mee te gaan.’ Hij staarde verslagen voor zich uit. ‘Dat had ze niet moeten doen. Ze had moeten vluchten. Ze had mijn leven niet moeten redden.’
Theons maag draaide zich om. ‘Weet je wie het was?’
Nic knikte grimmig. ‘Jonas Agallon.’
Theon liet eindelijk Nics stoffige tuniek los en merkte dat zijn handen trilden. Die naam was hem net zo bekend als zijn eigen naam. Jonas. De jongen die haar met de dood had bedreigd. De jongen over wie ze nachtmerries had. En Theon was er niet geweest om haar te beschermen.
‘Ze is ten dode opgeschreven... of ze ís al dood. En het is mijn schuld.’
‘Ik weet waar ze is.’
Hij richtte zijn blik met een ruk op Nic. ‘Echt waar?’
‘Nadat hij haar had meegenomen, heb ik overal navraag gedaan om meer te weten te komen over Jonas en zijn familie. Ik weet waar zijn zus woont. Ze hebben een schuur op hun land, op zo’n twee uur reizen ten oosten van hier, en ik denk dat ze daar wordt vastgehouden.’
De adem stokte in zijn keel. ‘Denk je dat? Of weet je het zeker?’
‘Ik weet het niet zeker, want ik heb haar niet gezien, maar die schuur wordt bewaakt. Ik ben er gisteren heen gegaan om poolshoogte te nemen. Eén keer per dag gaat er een vrouw naar binnen met een blad met eten en water, en komt dan met het lege blad weer naar buiten. Ik ben alleen weggegaan omdat ik wist dat ik een bericht moest sturen naar... nou, naar jou. En hier ben je, achter me aan jagend alsof ik een zwerfhond ben. De godin zij dank.’ Zijn stem brak. ‘We moeten haar redden, Theon. Het is nog niet te laat.’
Een sprankje hoop keerde terug in Theons hart. ‘Breng me er onmiddellijk heen.’
Als Cleo in de drie dagen dat ze gevangenzat iets had geleerd, was het wel dat Felicia Agallon haar net zo vurig haatte als Jonas. Maar ondanks die haat volgde het meisje de bevelen van haar broer op en bracht ze Cleo één keer per dag eten, dat bestond uit oud roggebrood en water uit de put, dat alleen weg te krijgen was door de toevoeging van een beetje honing. De eerste keer, onder de norse blik van Felicia in het halfduister van de kleine, kille schuur zonder ramen, waar alleen een klein gat in het dak wat licht binnenliet, had Cleo weifelend naar het water gekeken.
‘Is het vergiftigd?’
‘Zou je het me kwalijk nemen als dat zo was?’
Cleo wilde zich verdedigen, maar bedacht zich. ‘Niet echt.’
Er viel een ongemakkelijke stilte waarin Felicia haar alleen maar aanstaarde. ‘Het is niet vergiftigd. Jonas wil je in leven houden, al snap ik niet goed waarom.’
Toch wachtte Cleo zo lang mogelijk voordat ze iets at of dronk. Ze probeerde zo veel mogelijk te slapen op een stapel stro, nipte aan het water en knabbelde mondjesmaat aan de harde stukken brood. Ze had nog nooit van haar leven in zulke sobere omstandigheden verkeerd.
Ze probeerde de touwen rond haar polsen door te knagen, maar dat lukte niet. En zelfs als het haar wel zou lukken, vormde de ketting om haar enkel het volgende grote probleem. Bovendien was de schuur van buitenaf vergrendeld, en werd hij bewaakt. Ze verbood het zichzelf om aan haar zus, haar vader of Nic te denken. Of aan Theon. Ze zat als een muis in de val, zonder ontsnappingsmogelijkheid, in afwachting van de terugkeer van de kat.
Ze wachtte.
En wachtte.
De laatste keer dat ze Felicia had gezien, een paar uur geleden, had het meisje haar een zelfvoldane glimlach toegeworpen toen ze haar het blad met de karige maaltijd overhandigde.
‘Het duurt niet lang meer,’ zei Felicia. ‘Ik heb bericht ontvangen dat hij weldra hier zal zijn om je weg te halen.’
‘Jonas?’ fluisterde Cleo. ‘Is hij nu al terug?’
‘Nee, niet Jonas.’ Ze snoof. ‘Binnenkort zul je zijn probleem niet meer zijn.’
Ze liep naar buiten en deed de deur achter zich dicht, Cleo opnieuw achterlatend in de donkere schuur, met alleen haar tollende gedachten en toenemende bezorgdheid om haar gezelschap te houden.
Na wat een eeuwigheid van langzaam verstrijkende tijd leek, hoorde ze iets. Geschreeuw. Gegrom. Een paar harde klappen.
Toen werd er op de deur geklopt.
Uit angst hield ze zich doodstil. Er werd opnieuw gebonsd, harder deze keer. Toen klonken er gedempte stemmen. Ze hield haar adem in en probeerde zich te wapenen tegen wat voor angstaanjagends er ook naar binnen zou stormen.
Het drong tot haar door dat degenen die buiten stonden niet op de deur bonsden... maar hem probeerden in te trappen. Terwijl ze dat dacht, zwaaide de deur naar binnen open. Cleo hield een beschermende hand boven haar ogen toen pijnlijk fel zonlicht de duisternis binnenstroomde.
Toen Theon de schuur betrad, viel haar mond open van verbijstering, en haar hart sprong tegelijkertijd in haar keel.
‘Zie je wel!’ zei Nic triomfantelijk. ‘Ik wist dat ze hier was.’
‘Is hier verder nog iemand?’ vroeg Theon bars. Het duurde even voordat ze besefte dat hij het tegen haar had.
Ze probeerde op te houden met hen stom aan te gapen. ‘Ik... wat? Hier? Nee, er is op dit moment niemand. Alleen ik. Maar er staan bewakers buiten.’
‘Met hen heb ik al afgerekend.’
Nic schoot op haar af en greep haar armen vast. ‘Cleo, ben je ongedeerd? Heeft die wilde je iets aangedaan?’
Tranen welden in haar ogen op bij het zien van de bezorgdheid op zijn gezicht. ‘Ik mankeer niets. Hij heeft me geen kwaad gedaan.’
Nic slaakte een hoorbare zucht van opluchting en trok haar stevig tegen zich aan. ‘Ik was zo bezorgd.’
Theon zei geen woord, maar liep op haar af toen Nic haar eindelijk losliet. Zijn kaken waren op elkaar geklemd. Ze kromp bijna ineen, zo razend leek hij.
‘Theon...’
Hij stak een hand op. ‘Ik wil niets anders horen dan dat u het goed maakt.’
‘Maar...’
‘Prinses, alstublieft.’
‘Je hebt het volste recht om kwaad op me te zijn.’
‘Hoe ik me voel doet er niet toe. Ik moet u naar huis zien te krijgen. Sta stil, dan kan ik u bevrijden voordat die bewakers die ik heb neergeslagen bij bewustzijn komen.’
Ze sloot haar mond terwijl hij de touwen begon los te maken. Hij ging eerder doelmatig dan zachtaardig te werk, en tegen de tijd dat hij klaar was, waren haar polsen nog gehavender dan ze al waren, maar er kwam geen klacht over haar lippen. Toen haalde Theon zijn zwaard uit de schede en hakte de ketting door. Hij keek naar het restant dat nog om haar enkel zat. ‘De rest zal moeten wachten tot we een smid hebben gevonden.’
Theon sloot zijn hand om haar pols en leidde haar de schuur uit, het zonlicht in. Niets had ooit zo goed gevoeld als deze felle zon op haar gezicht. Nic rommelde in haar tas, die ze had laten vallen toen Jonas haar meenam, en haalde haar cape eruit, die hij over haar schouders sloeg zodat ze warm zou blijven. Ze keek hem dankbaar aan.
Toen ging haar blik naar de drie bewusteloze mannen die in een vreemde houding bij de deur lagen. Ze had hun gezicht nooit gezien, maar wist dat de mannen buiten hadden gestaan om te voorkomen dat ze zou ontsnappen.
‘Theon!’ riep Nic uit. ‘Pas op!’
Theon draaide zich op zijn hakken om en greep Felicia bij de arm. Het meisje was met een mes in haar hand op hen af geslopen en had op het punt gestaan Theon in de rug te steken.
‘Je hebt mijn man vermoord!’ gilde ze.
‘Ik heb niemand vermoord. Die bewakers – je man – waren allemaal ongewapend. Jij echter...’ Zijn ogen flitsten van woede. ‘Jij hebt prinses Cleiona van Auranos hier gevangengehouden.’
Felicia’s ogen vulden zich met angst. ‘Ik deed alleen maar wat me was opgedragen. Ik moest haar hier houden totdat hij haar vandaag zou komen ophalen.’ Haar gezicht verhardde en ze hief haar kin op. ‘Hij komt eraan. Volgens mij hoor ik de paarden al naderen. Jullie maken geen schijn van kans tegen hem.’
‘Wie komt eraan?’
Er verscheen een onaangename glimlach om haar mond. ‘Blijf nog even, dan kom je daar vanzelf achter.’
‘Je bluft.’
‘O ja?’
Theon liet haar zo plotseling los dat ze naar achteren wankelde en bijna naast haar man op de grond viel.
‘Laten we gaan, prinses,’ zei Theon, zonder zijn ziedende blik van de onvoorspelbare Felicia af te houden. ‘En negeer haar. U bent nu veilig bij mij. Er kan u niets meer gebeuren.’
Snel liepen ze bij de schuur weg, terug naar het modderige pad erachter. Cleo zei geen woord tegen het meisje dat haar op Jonas’ bevel drie dagen in de schuur opgesloten had gehouden. Ze wilde haar haten, maar het enige wat er gebeurde was dat haar haatgevoelens als zand door haar vingers gleden en toen helemaal verdwenen.
Ze wist dat er een dorp in de buurt was; het dorp waar Nic en zij Eirene hadden ontmoet en de nacht hadden doorgebracht.
‘We kunnen per schip terug,’ zei Nic. ‘Ik heb al navraag gedaan. Morgenochtend vroeg vertrekt er eentje. Voordat je het weet ben je terug in Auranos, Cleo, en dan is alles in orde.’
Haar maag draaide om. ‘Alles is niet in orde. Ik heb de Hoeder niet gevonden.’
Theon knikte naar Nic. ‘Ik wil de prinses onder vier ogen spreken. Kun je ons even alleen laten?’
Nic keek naar haar. ‘Dat hangt ervan af. Cleo?’
Ze knikte. ‘Ga maar. Ik kan Theon beter nu zijn zegje laten doen. Dan hoef ik wanneer ik thuiskom alleen nog maar de uitbrander van mijn vader aan te horen.’
‘Uitbrander’ dekte waarschijnlijk bij lange na de straf niet die haar te wachten stond. Ze wilde dat ze kon zeggen dat die straf niet gerechtvaardigd was, maar ze was bereid haar lot te aanvaarden.
‘Dan ga ik alvast het dorp in om wat eten voor ons te zoeken,’ zei Nic aarzelend.
‘Dan zien we je daar,’ zei Theon vastberaden. ‘We kunnen niet te lang talmen, zeker niet na dat dreigement van dat meisje dat er iemand onderweg is om je halen.’
Met een laatste blik op Cleo om er zeker van te zijn dat hij haar alleen kon laten met Theon, draaide Nic zich om en verdween met grote passen. Cleo keek hem lang na, omdat ze haar blik niet op haar boze lijfwacht wilde richten.
‘Ondanks alles heb ik er geen spijt van dat ik hierheen ben gekomen,’ zei ze toen er een stilte tussen hen viel. ‘Ik heb dit gedaan om mijn zus te helpen, en ik ben er ziek van dat ik heb gefaald. Ik weet dat je me veracht, en ik weet zeker dat mijn vader razend was toen hij hoorde dat ik was verdwenen.’ Ze slaakte een vermoeide zucht. ‘Maar ik móést het doen.’
Toen ze zich eindelijk naar hem omdraaide, was de uitdrukking op Theons gezicht veranderd. In plaats van woede en stuursheid zag ze nu iets kwetsbaarders.
‘Maar de pijn en problemen die ik jou persoonlijk heb bezorgd,’ fluisterde ze, ‘daar heb ik heel veel spijt van.’
Hij stak zijn handen uit om de hare vast te pakken. ‘Ik heb me zoveel zorgen om je gemaakt.’
Cleo was verbaasd dat hij zo dicht bij haar was komen staan en haar informeel aansprak. ‘Ik weet het.’
‘Je had wel dood kunnen zijn.’
‘Theon, ik dacht niet helder na.’
‘Ik ook niet. En dat doe ik op dit moment ook niet.’
Ze keek naar hem op. Op hetzelfde moment daalde zijn mond op de hare neer en kuste hij haar hartstochtelijk.
Dit was geen onschuldige, vriendschappelijke kus. Dit was een kus vol passie, iets waarover ze tot nu toe alleen maar had durven dromen. Haar hart sloeg over en ze sloeg haar armen om hem heen om hem dichter tegen zich aan te trekken. Toen ze elkaar eindelijk loslieten, deed hij een stap bij haar vandaan, met zijn blik op de grond gericht en een diepe frons op zijn voorhoofd.
‘Mijn nederige verontschuldiging, prinses.’
Ze drukte haar vingers tegen zijn lippen. ‘Verontschuldig je alsjeblieft niet.’
‘Ik weet niet wat me bezielde. Ik zou niet mogen denken dat je misschien...’ Hij slikte. ‘Zodra we terug zijn, zal ik je vader vragen een andere lijfwacht voor je aan te stellen. Niet alleen heb ik erin gefaald je te beschermen, ik ben ook niet langer onpartijdig. Je bent meer voor me gaan betekenen dan alleen de dochter van de koning. In zo’n korte tijd... ben je alles voor me gaan betekenen.’
Cleo’s adem stokte in haar keel. ‘Alles?’
Theon sloeg zijn ogen op om haar aan te kijken. ‘Alles.’
Tranen prikten in haar ogen. ‘Nou, dat maakt alles eigenlijk een stuk eenvoudiger.’
Hij fronste. ‘Dat begrijp ik niet.’
‘Het is overduidelijk. Ik kan niet met Aron of met iemand anders trouwen. Ik weiger, wat mijn vader ook zegt.’ Haar hart zwol op en dreigde te overstromen. ‘Ik ben voorbestemd om bij jou te zijn.’
Theons ademhaling versnelde, maar zijn blik werd alleen maar somberder. ‘Maar ik ben slechts een lijfwacht.’
‘Dat kan me niets schelen!’
‘Het zal je vader wel iets kunnen schelen. Heel veel zelfs.’
‘Mijn vader zal het moeten aanvaarden. Anders loop ik gewoon weer weg.’ Er verscheen een glimlach om haar lippen. ‘Met jou.’
Theon lachte, een rommelend geluid in zijn borst. ‘Geweldig. Je gaat je vader vertellen dat de lijfwacht die hij heeft aangesteld om zijn dochter te beschermen haar ertoe heeft overgehaald haar verloving te verbreken, en dan is alles in orde. Hij aanvaardt mij als toekomstige schoonzoon in plaats van me in de kerkers te gooien, en ze leefden nog lang en gelukkig.’
‘Misschien zal hij het inderdaad niet aanvaarden. Niet meteen. Maar ik zal ervoor zorgen dat hij weet dat het de enige mogelijkheid is.’
Hij zweeg even terwijl hij haar onderzoekend aankeek. ‘Je voelt dus iets voor me.’
‘Je hebt me gered. Maar ook daarvóór al... nou, ik wist het gewoon, zonder het te weten.’ Haar hart werd lichter met ieder woord dat ze sprak.
Theon schudde zijn hoofd. ‘Ik heb je niet gered. Nic is erachter gekomen waar je was. Ik heb alleen de bewakers neergeslagen en de deur ingetrapt.’
Cleo’s glimlach werd breder. ‘Nou, ik ben niet verliefd op Nic, dus zullen we er het beste van moeten maken.’
Hij trok haar weer in zijn armen, aarzelend deze keer. ‘Ik ben nog steeds kwaad dat je bent weggelopen en jezelf zo in gevaar hebt gebracht. Dit is voor jou momenteel niet de geschikte plek om te zijn.’
‘Er is geen andere plek waar ik de antwoorden kan vinden die ik nodig heb.’
‘Je zoektocht zal moeten wachten.’
‘Maar die kan niet wachten.’ Haar keel werd weer dichtgeknepen.
Hij bestudeerde de grond even voordat hij zijn blik weer naar haar opsloeg. ‘We kunnen hier niet blijven. Dat besef je toch wel?’
Cleo’s hart ging zo tekeer dat het uit haar borst leek te springen. Ze kon de werkelijke reden waarom ze hier was niet vergeten. Maar ze kon ook niet ontkennen dat hij gelijk had. Als er een oorlog tegen haar land dreigde, dan was dit geen plek voor de prinses van Auranos. Ze kreeg een brok in haar keel. ‘Was er maar een andere oplossing.’
‘Heb een week geduld,’ zei Theon. ‘Dan kom ik hier persoonlijk terug en zal ik uitzoeken of die legende waar je zo onvoorwaardelijk in gelooft waar is. Laat me dat voor je doen.’
Ze keek hem dankbaar aan en knikte toen. ‘Dank je.’
‘Ik zal ook Jonas Agallon vinden wanneer ik hier weer ben.’ Zijn gezicht betrok. ‘Hij moet met bloed betalen voor wat hij jou heeft aangedaan.’
Ze huiverde bij het vooruitzicht van geweld. ‘Hij geeft mij de schuld van wat Aron zijn broer heeft aangedaan. Hij heeft Arons dolk nog.’
Theon keek haar scherp aan. ‘Heeft hij je met die dolk bedreigd?’
Ze knikte en keek toen voor zich uit, om de vlaag van woede in zijn ogen niet te zien.
‘Ik zal hem vinden,’ gromde Theon. ‘En dan hoeft hij zich niet langer bezig te houden met wraak nemen voor de dood van zijn broer, want hij zal zich bij hem voegen in het hiernamaals.’
‘Hij rouwt om Tomas. Ik praat zijn daden niet goed, maar het maakt ze wel begrijpelijk.’
‘Dat ben ik niet met je eens.’
Cleo kon niet voorkomen dat ze hem een geamuseerde blik toewierp.
‘Wat?’ vroeg hij achterdochtig.
‘We zijn het over veel dingen oneens, nietwaar?’
Theon kneep in haar hand. ‘Niet over alles.’
Haar glimlach verbreedde zich. ‘Nee, niet over alles.’ Ze sloeg haar armen om zijn nek en kuste hem weer, eerst zacht, daarna vuriger.
Op dat moment keerde haar optimisme volledig terug. Theon zou hier weldra zonder haar terugkeren, en zijn reis zou ongetwijfeld soepeler verlopen dan de hare. Zij zou de toorn van haar vader ondergaan. En zodra hij eenmaal was afgekoeld, zou ze uitleggen dat ze verliefd was geworden op een paleiswacht, en als de koning zijn jongste dochter gelukkig wilde zien – wat hij natúúrlijk wilde – dan zou hij haar verloving met Aron afblazen en Theon aanvaarden als haar aanbidder. Er was geen reden waarom Theon niet geridderd zou kunnen worden en een hogere positie in het paleis zou kunnen krijgen om zijn sociale status te verhogen, wat hem in ieders ogen geschikt zou maken om een prinses het hof te maken. Het was niet zo dat zij de oudste dochter en de eerste in lijn voor de troon was.
Op dat moment hoorde ze iets wat een rilling over haar ruggengraat deed lopen.
Hoefslagen.
Theon verstijfde en maakte zich los uit hun omhelzing. Drie ruiters te paard naderden vanuit dezelfde richting als waaruit zij waren gekomen. Ze hadden Cleo en Theon al snel ingehaald en versperden hun de weg naar het dorp.
‘Aha, daar zijn jullie. Ze had gelijk, jullie zijn niet erg ver gekomen.’ De ruiter in het midden leek nog niet zo oud, een jaar of achttien, hooguit negentien. Hij had donker haar en donkere ogen, en was volledig in het zwart gekleed. De mannen aan weerszijden van hem droegen rode uniformen die Cleo onmiddellijk als Limerisch herkende.
Ze trok haar cape dichter om zich heen om te voorkomen dat ze huiverde.
‘Tegen wie hebt u het?’ vroeg Cleo bits.
‘U bent prinses Cleiona Bellos,’ zei de donkerharige jongen, die met een vrij verveelde blik op haar neerstaarde. ‘Nietwaar?’
Theon klemde zijn hand strakker om haar pols. Ze maakte eruit op dat ze de vraag niet moest beantwoorden.
‘Wie wil dat weten?’ was Theons wedervraag.
‘Ik ben Magnus Lukas Damora, prins van Limeros. Het is een eer om de prinses persoonlijk te ontmoeten. Ze is net zo beeldschoon als ik heb gehoord.’
Ze staarde verrast naar hem op. Prins Magnus. Natuurlijk had ze over hem gehoord. Maar dit was niet hun eerste ontmoeting. Hij had het paleis ooit met zijn ouders bezocht toen ze nog heel klein was, een jaar of vijf misschien. Haar blik ging naar zijn wang, waarop een litteken van zijn oor tot aan zijn mondhoek liep, en er kwam onmiddellijk een herinnering in haar op, iets waar ze sinds ze een kind was niet meer aan had gedacht.
Een jongetje, huilend, en bloed dat uit zijn wang liep. Het was op het kleurrijke tapijt in het paleis gedropen. Zijn moeder, de Limerische koningin, had hem een zakdoek gegeven om tegen zijn gezicht te drukken, maar was niet naast hem neergeknield om hem te troosten. Zijn vader, de koning, had tegen de jongen gegromd dat hij niet zo’n troep moest maken.
Deze jongen leek totaal niet op iemand die zou huilen om een beetje bloed. De koele manier waarop hij haar bestudeerde, deed haar zelfs denken aan iemand die van ijs was. Sommige mensen zouden hem misschien erg knap vinden, maar dat gold niet voor haar. Zijn houding straalde iets onaangenaams uit. Hij bezorgde haar onmiddellijk een ongemakkelijk gevoel.
Maar omgaan met onaangename mensen maakte deel uit van haar plicht als dochter van de koning.
‘Het is een groot genoegen om kennis met u te maken, prins Magnus,’ zei Cleo op een beleefde, afgemeten toon. ‘Misschien ontmoeten we elkaar weldra weer. We zijn op weg naar onze vriend in het dorp verderop, waarna we terugkeren naar Auranos.’
‘Wat fijn voor u,’ antwoordde hij. ‘En wie is de vriend die naast u staat?’
‘Dit is Theon Ranus, een paleiswacht die me naar Paelsia heeft begeleid.’
‘Wat doet u in Paelsia, als ik vragen mag?’
‘Ik geniet van de omgeving,’ zei ze vriendelijk. ‘Ik reis graag rond.’
‘Ongetwijfeld.’ Zijn paard bleef doodstil staan terwijl de blik van de prins op Cleo’s gezicht gericht bleef. ‘Maar u liegt. Mij is verteld dat u opgesloten zat in een schuur... een schuur met een ingetrapte deur en drie bewusteloze bewakers met blauwe plekken op hun slapen, om nog maar te zwijgen van een half hysterisch boerenmeisje dat bang was dat ik boos zou zijn omdat u haar was ontsnapt. Het kostte me iets langer dan verwacht om hier te komen. Ik ben niet zo bekend met het Paelsiaanse landschap. In tegenstelling tot u geniet ik niet van de omgeving.’ Hij keek vol afkeer om zich heen. ‘Ik vertrek hier in feite het liefst zo snel mogelijk.’
‘Laat je door ons niet tegenhouden,’ zei Theon binnensmonds.
Magnus keek scherp op hem neer. In plaats van iets te zeggen, gleed er een onaangename glimlach om zijn lippen. Toen flitsten zijn ogen weer naar Cleo, en ze stond als aan de grond genageld onder die emotieloze blik. ‘Het is je dus gelukt om aan je overweldigers te ontkomen. Slimme meid.’
Ze moest moeite doen om zijn blik niet te ontwijken en daarmee zwakte te tonen. ‘Ik dank de godin dat ik weg kon komen. Met hulp van Theon.’
‘De godin,’ herhaalde Magnus. ‘Welke godin is dat? De slechte naar wie u bent vernoemd? De vijand van de godin van mijn volk?’
Er was het uiterste van haar geduld gevraagd, en ze stond nu op het punt het te verliezen. ‘Hoe aangenaam ik dit gesprek ook vind, prins Magnus, het wordt tijd dat we onze reis vervolgen. Brengt u alstublieft mijn goede wensen over aan uw familie wanneer u terugkeert naar Limeros.’
Magnus knikte naar zijn mannen, die zich beiden van hun paard lieten glijden. Cleo’s hart ging sneller kloppen.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ Theon aarzelde geen moment. Hij trok zijn zwaard en ging voor Cleo staan.
‘Dit zou waarschijnlijk veel makkelijker zijn geweest als de prinses was gebleven waar ze was totdat ik arriveerde,’ zei Magnus. ‘Mij is verzocht haar mee terug te nemen naar Limeros.’
Cleo haalde sissend adem. ‘Daar komt niets van in.’
‘Het verzoek kwam van mijn vader, koning Gaius. En het is precies wat ik ga doen.’ Zijn donkere blik verplaatste zich naar Theon. ‘Ik raad je sterk aan niet te proberen mijn mannen tegen te houden. Er hoeft hier vandaag geen bloed te vloeien.’
Theon hief zijn zwaard op. ‘En ik raad ú sterk aan om te keren en de prinses met rust te laten. Ze gaat nergens heen met u.’
‘Bemoei je er niet mee, knul, dan zal ik je naar je land laten terugkeren terwijl je nog ademt.’
Daar moest Theon hard om lachen, en Magnus keek geërgerd op hem neer.
‘Ik moet zeggen,’ zei Theon, ‘dat ik niet erg onder de indruk ben. U bent de prins van Limeros, de troonopvolger. Mij is altijd verteld dat u uit een geslacht van grote mannen stamt.’
‘Dat is ook zo.’
‘Als u het zegt. Of bent u misschien de uitzondering op de regel?’
‘Vermakelijk.’ Magnus maakte een snel gebaar met zijn hand. ‘Mannen, grijp de prinses. En reken af met haar lijfwacht. Nu.’
De wachten liepen op Theon af.
‘Theon...’ Cleo’s keel zat zo dichtgeknepen dat ze bijna geen woord kon uitbrengen.
‘Blijf achter me.’
Paniek schoot als een bliksemflits door haar heen. Ze had gedacht dat ze waren ontkomen. Ze was aan Jonas ontsnapt. Het enige wat ze nu nog moesten doen was Nic zoeken en naar de haven gaan om een schip te vinden dat hen naar huis zou brengen. En dan zou alles weer goed zijn.
‘Wat is je vader met me van plan?’ wilde ze weten, alle formaliteiten aan de kant vegend. ‘Hetzelfde als Jonas? Me tegen mijn vader gebruiken in jullie oorlog?’
‘Beschouw het maar als een poging om de relaties tussen beide landen te verbeteren. Grijp haar!’ beet Magnus zijn mannen toe. ‘Nu.’
Maar om Cleo te bereiken, moesten ze eerst langs Theon. De twee mannen – en het waren mannen, geen jongens – trokken hun wapen. Cleo stond doodsangsten uit om Theon. Maar ze had hem nog nooit een zwaard zien hanteren.
Hij was fantastisch.
Cleo strompelde bij hem vandaan terwijl hij de wapens met het tweetal kruiste. Hun zwaarden galmden en vonkten terwijl ze vochten. De blonde wacht haalde Theons arm open en er welde bloed op, dat de mouw van zijn blauwe uniform rood kleurde. Maar omdat hij die arm bleef gebruiken, hoopte ze dat het slechts een vleeswond was. Toen stootte hij zijn zwaard in de borst van de blonde wacht.
Het was een doodsteek. De Limerische wacht viel kreunend op zijn knieën en vervolgens voorover op de grond.
Magnus vloekte hardop. Cleo keek naar hem op. Hij zat nog steeds op zijn paard en leek geschokt door de dood van de wacht, alsof hij in de volle overtuiging was geweest dat Theon zichzelf zonder slag of stoot zou overgeven en Cleo aan hem zou overdragen.
Dit ging echter allesbehalve zonder slag of stoot. Cleo was ervan overtuigd dat Theon zou winnen. Hij was haar held. Hij had haar al een keer gered en zou haar nogmaals redden.
Theon had meer moeite met de tweede wacht, die op Cleo afliep. Hij was ouder en meer ervaren, en hanteerde zijn zwaard met een gemak alsof het een verlengstuk van zijn arm was. Cleo had wel eens wachten met houten zwaarden zien oefenen, en met echte zwaarden van ijzer en staal tijdens de toernooien die in de zomer werden gehouden. Maar zo’n gevecht als dit had ze nog nooit gezien.
Net toen ze vreesde dat Theon het onderspit zou delven, maakte zijn tegenstander een misstap op de rotsachtige grond. Theon aarzelde niet en doorboorde hem met zijn zwaard.
Het wapen van de wacht kletterde op de grond en hij zakte ineen. Een tel later stikte hij in zijn eigen bloed en verslapte. Hij was dood.
Cleo was ook gestopt met ademhalen, maar ademde nu diep en beverig uit, terwijl ze werd overspoeld door opluchting. Theon had hen tegengehouden. Hij had hen gedood om haar te verdedigen, maar ze wist dat er geen andere keuze was geweest. Ze zouden haar gevangen hebben genomen en naar Limeros hebben gesleept om als krijgsgevangene tegen haar vader te gebruiken.
Theon had zojuist opnieuw haar leven gered.
Cleo keek naar hem, met een hart dat opzwol van dankbaarheid en een opkomende glimlach op haar gezicht. Zijn borst ging zwoegend op en neer van de inspanning; zijn voorhoofd was klam van het zweet. Hun ogen ontmoetten elkaar en hielden elkaar vast.
Toen werd er van achteren een zwaard door Theons borst gestoten. De scherpe, bebloede punt doorboorde de voorkant van zijn uniform. Hij keek er geschokt op neer terwijl het zwaard werd teruggetrokken en donker bloed de stof doordrenkte.
Ze werd ondergedompeld in afgrijzen.
‘Theon!’ gilde Cleo.
Theon raakte zijn borst aan en keek toen naar zijn hand, die onder het bloed zat. Zijn gekwelde blik ontmoette nog heel even de hare, en toen viel hij zwaar achterover op zijn rug, met open ogen die omhoogstaarden naar de hemel.
Achter Theon stond Magnus met een bebloed zwaard in de hand.
Hij keek met een diepe frons op Theons lichaam neer en schudde zijn hoofd. ‘Hij heeft mijn mannen gedood. Ik zou de volgende zijn geweest.’
Cleo trilde hevig van top tot teen, en haar voeten bewogen zich bijna onbewust. Ze liet zich naast Theon neervallen en tastte naar zijn armen, zijn schouders, zijn gezicht. De tranen in haar ogen belemmerden haar zicht.
‘Theon, er is niets aan de hand. Het is maar een wond. Kijk me alsjeblieft aan!’ Haar hysterische gesnik maakte haar woorden onverstaanbaar.
Hij mankeerde niets. Hij kón niets mankeren. Ze had alles al uitgedacht: hij zou haar terugbrengen naar Auranos en haar vader zou een tijdje kwaad zijn. Ze zou de koning vertellen dat ze verliefd op Theon was en dat het haar niet kon schelen dat hij maar een paleiswacht was. Hij was alles wat ze ooit had gewild. En Cleo kreeg altijd alles wat ze wilde... als ze het maar graag genoeg wilde.
‘Het spijt me dat het zover heeft moeten komen,’ zei prins Magnus. ‘Als je lijfwacht zich er niet mee had bemoeid toen ik hem dat vroeg, zou dit niet zijn gebeurd.’
‘Hij is niet zomaar een lijfwacht,’ fluisterde ze. ‘Niet voor mij.’
Toen ze voelde dat de prins haar arm aanraakte, alsof hij haar overeind wilde trekken, slaakte ze een woedende kreet en haalde fel naar hem uit.
‘Blijf uit mijn buurt! Raak me niet aan!’
Zijn gezicht leek als uit steen gehouwen. ‘Je komt nu met me mee.’
‘Nooit!’
‘Maak dit niet moeilijker dan het al is.’
Ze staarde hem geschokt aan, al zag ze niets door de waas van tranen. Dit vreselijke monster dat voor haar stond was niet beter dan een roofzuchtig beest. Hij had Theon dit aangedaan. Theon was hier gekomen om haar te redden, en nu was hij...
Nu was hij...
Nee, dat was hij niet. Hij zou dit overleven. Hij móést dit overleven.
Cleo duwde Magnus van zich af en sloeg haar armen om Theons lichaam heen, in een poging hem vast te houden en te beschermen tegen de prins die wellicht nogmaals zou proberen hem kwaad te doen. Zijn bloed doordrenkte haar jurk, die ze had geprobeerd schoon te houden, al had ze hem noodgedwongen dagen achtereen in die koude, donkere schuur moeten dragen. Ze keek niet eens naar de andere lichamen. Zij waren dood. Maar Theon niet. Theon níét.
‘Zo is het wel genoeg.’ Magnus greep Cleo’s arm en hees haar overeind. ‘Dit is allemaal vreselijk misgelopen, en nu moet ik je in mijn eentje terugbrengen. Stel mijn geduld niet langer op de proef. Gedraag je.’
‘Laat me los!’ Ze haalde uit en krabde hem zo hard mogelijk in zijn gezicht. Er verscheen bloed op dezelfde wang als waarop zijn litteken zat. Hij gromde en duwde haar ruw van zich af. Ze struikelde en viel hard op de rotsachtige grond. Het enige wat ze kon doen was blijven liggen, verdoofd en naar adem happend.
Magnus torende dreigend boven haar uit. Zijn gezicht en handen zaten onder het bloed. Zijn gezicht was rood aangelopen, maar hij zag er nu eerder ontsteld uit dan woedend. Heel even deed hij haar denken aan het kleine jongetje dat hij ooit was geweest, huilend en met een bebloed gezicht.
Hij stak zijn hand naar haar uit.
Toen vloog er iets door de lucht wat de zijkant van zijn hoofd raakte. Hij viel kreunend op de grond en verloor de greep op zijn zwaard. Cleo krabbelde overeind terwijl Nic op hen afrende. Hij had de vuistgrote steen gegooid die Magnus had geraakt.
De prins was niet buiten bewustzijn, maar wel verdwaasd. Hij kreunde.
Nic keek vol afgrijzen naar het slagveld. ‘Cleo! Wat is hier gebeurd?’
Ze greep het zware zwaard van de prins en hief het omhoog. Het was de eerste keer dat ze er een vasthield. Maar ze wist de kracht op te brengen – een kracht waarvan ze niet had geweten dat ze die bezat – om het wapen boven Magnus’ borst te houden. Ze kon nauwelijk iets zien door haar tranen heen. Woede en pijn gaven haar de kracht om de punt van het bebloede zwaard tegen het hart van de prins te drukken.
Ondanks zijn verdwaasde toestand verscheen er doodsangst in zijn ogen. ‘Prinses... nee...’
‘Hij probeerde me te redden. Jij hebt hem laten bloeden.’ Ze stikte bijna in haar woorden. ‘Nu zal ik jou laten bloeden.’
Nic greep haar bij de pols. ‘Nee, Cleo. Niet doen.’
Haar armen deden pijn onder het gewicht van het zware zwaard. ‘Ik moet voorkomen dat hij anderen kwaad doet.’
‘Kijk naar hem. We hebben hem al verwond. Maar als je hem doodt, zal alles nog erger worden dan het al is. We moeten naar huis. Nu.’
‘Hij wilde me als gevangene meenemen naar Limeros. Theon hield hem tegen.’
Uiteindelijk trok Nic het zwaard uit haar handen. ‘Hij zal je niet meenemen. Dat beloof ik.’
Magnus keek met een grimmige, maar opgeluchte blik naar Nic op. ‘Dank je. Ik zal je hulp vandaag niet vergeten.’
Nic staarde kil op hem neer. ‘Ik doe dit niet voor jou, klootzak.’
Hij zwaaide met het zwaard en sloeg Magnus met het gevest tegen zijn hoofd. Het was voldoende om de prins het bewustzijn te doen verliezen. Toen wierp Nic het zwaard van zich af. Zijn handen waren nu bedekt met Theons bloed.
Cleo strompelde terug naar Theon en liet zich naast hem op haar knieën vallen. Ze streek het bronskleurige haar van zijn voorhoofd.
Hij staarde omhoog naar de hemel, zonder met zijn ogen te knipperen. Zijn prachtige donkerbruine ogen. Ze hield van zijn ogen. Van zijn neus. Van zijn lippen. Van alles aan hem.
Toen ze zijn lippen aanraakte, glibberden haar vingers door het bloed.
‘Word wakker, Theon,’ zei ze zacht. ‘Kom alsjeblieft bij me terug. Ik ben hier. Ik wacht tot je me komt redden.’
Nic raakte zacht haar schouder aan.
Ze schudde haar hoofd. ‘Het komt wel weer goed met hem. Hij heeft alleen wat tijd nodig.’
‘Het is voorbij, Cleo. Er is niets meer wat je kunt doen.’
Ze drukte haar hand tegen Theons met bloed doordrenkte borst. Er was geen hartslag. Zijn ogen waren glazig. Zijn ziel had zijn lichaam verlaten. Dit was niets meer dan een leeg omhulsel. Hij zou haar nooit meer komen redden.
Ze kon de snikken niet onderdrukken die haar hele lichaam deden schokken. Er waren geen woorden voor deze pijn. Ze had Theon verloren, net nu ze eindelijk had beseft hoeveel hij voor haar betekende. Als ze hier niet naartoe was gekomen, had Theon niet achter haar aan hoeven te gaan. Hij had van haar gehouden. Hij had haar willen beschermen. Nu was hij dood en het was allemaal haar schuld.
Cleo boog zich voorover en kuste zijn lippen... hun derde kus.
Hun laatste.
Toen liet ze zich door Nic bij Theons dode en Magnus’ bewusteloze lichaam vandaan leiden, op weg naar de haven.