23
LIMEROS
![l](/epubstore/R/M-Rhodes/De-wraak-van-de-kroonprinses/OEBPS/Images/l.png)
Magnus wilde antwoorden, en wel nu meteen.
Nadat de koning Lucia Magnus’ kamer uit had gestuurd, had Magnus gewacht tot zijn vader in woede zou uitbarsten over de dood van de heks. Hij was echter akelig rustig gebleven. Sabina’s verkoolde lichaam was zonder omhaal opgehaald en weggebracht. Er werd geen begrafenis voorbereid. Niemand leek erover te praten, zelfs de bedienden niet.
Het was alsof de minnares van de koning nooit had bestaan.
Maar Magnus gaf geen zier om Sabina Mallius, dood of levend, alleen om wat hem over Lucia’s herkomst was verteld. Hij moest weten of het waar was.
De volgende ochtend zocht hij zijn vader op om antwoorden te eisen, maar kreeg te horen dat de koning al naar hoofdman Basilius was vertrokken voor hun gezamenlijke reis naar Auranos. Hij werd pas over twee weken terugverwacht.
Sabina’s woorden weergalmden in Magnus’ hoofd, maar hij wist niet wat hij ervan moest denken. De heks was een onbetrouwbare, manipulatieve vrouw geweest, wat ze op de avond van haar dood maar weer eens onomstotelijk had bewezen. Toen Magnus had toegekeken hoe de vrouw verbrandde, had hij geen greintje medelijden gevoeld. Ze had precies gekregen wat ze verdiende.
Maar nu had hij zoveel vragen.
De koning had al een speciale lerares geregeld die Lucia hielp met het oefenen van haar elementia. Het was een oude, verdorde vrouw die veel over de legenden en de profetie wist. Zijn zus bracht nu bijna elke minuut van haar tijd met die vrouw door, op bevel van de koning.
Zijn zus.
De vraag die het felst in hem brandde, was of Sabina de waarheid had verteld – dat Lucia in een ander gezin was geboren en als zuigeling naar het kasteel was gebracht om als volbloed Damora te worden opgevoed. Hij was zelf pas twee jaar geweest toen de koningin haar zou hebben gebaard, dus had hij er geen herinneringen aan.
De tweede dag na Sabina’s dood kon Magnus het geen moment langer uithouden. Hij wilde antwoorden. Toen hij de avond ervoor tijdens het avondeten naar het gezicht van zijn zus aan de andere kant van de tafel had gestaard, zonder met haar over dit alles te kunnen praten, was het hem te veel geworden. Nu zijn vader afwezig was, was er nog maar één persoon in het kasteel die hem de waarheid zou kunnen vertellen.
‘Magnus,’ begroette koningin Althea hem buiten na zijn boogschietles. Nu er oorlog dreigde, had de koning zijn lessen verdubbeld en verzwaard, maar tot nu toe had hij het aardig kunnen bijhouden. Hij was klaar voor een gevecht, en als daar bloedvergieten aan te pas zou komen, dan zou hij daar geen enkele moeite mee hebben.
Zijn moeder maakte ’s middags graag een wandelingetje rond het paleis en door de ijzige tuinen vlak naast de kliffen. Toen hij klein was, had ze regelmatig over de schijnbaar eindeloze Zilveren Zee gestaard en hem verhalen verteld over wat zich aan de andere kant bevond: vreemde rijken met eigenaardige mensen en bizarre wezens.
Maar dat soort grappige verhalen vertelde ze hem al lang niet meer. Net zoals het klimaat in Limeros was haar persoonlijkheid in de loop der jaren steeds killer geworden. De warmte keerde nog zelden terug.
‘Moeder,’ zei hij met een blik op de woeste, schuimende golven die ver onder hen op de rotsen beukten.
‘Ik wilde net naar je op zoek gaan. Er is eerder vandaag een bericht van je vader voor je gekomen, bezorgd per valk.’ Haar lange grijze haar hing los en werd door de koude wind uit haar ouder wordende gezicht naar achteren geblazen. Ze droeg een dikke cape, en haar gewoonlijk zo bleke wangen vertoonden blosjes van de kou.
Hij draaide er niet omheen. ‘Heeft Sabina Mallius Lucia uit haar wieg in Paelsia gestolen en haar hierheen gebracht om als jullie dochter te worden opgevoed?’ vroeg hij.
Haar blik schoot naar zijn gezicht. ‘Wat?’
‘U hebt me wel gehoord.’
Haar mond bewoog, maar het duurde even voordat er woorden uit kwamen. ‘Hoe kom je daar in vredesnaam bij?’
‘Sabina heeft het me zelf verteld voordat Lucia haar in brand stak.’ Zijn volgende woorden sprak hij langzaam en nadrukkelijk uit, zodat er geen misverstand over kon bestaan. ‘Lucia is niet mijn bloedeigen zus. Klopt dat?’
‘Magnus, lieverd...’
‘Niets “Magnus, lieverd”. Het enige wat ik vandaag van u wil horen is de waarheid, moeder. Als dat tenminste mogelijk is. Het antwoord is eenvoudig: ja of nee. Is Lucia mijn zus?’
Het gezicht van de koningin vertrok alsof ze pijn had. ‘Ze is in alle opzichten je zus, behalve wat haar bloed betreft. Net zoals ze mijn dochter is.’
Hij had zijn antwoord. En het was alsof de aarde beefde onder zijn voeten.
‘Maar u hebt haar niet zelf gebaard.’
Daar gaf ze geen antwoord op.
Magnus’ hart ging tekeer. ‘Waarom hebt u me dat nooit verteld?’
‘Omdat het niet belangrijk is. Je vader wilde het zo. Ik weet niet of hij je ooit de waarheid had willen vertellen, maar het was in elk geval niet aan mij om dat te doen.’
Hij lachte, een geluid dat zo scherp klonk als de snede van een zwaard. ‘Nee, natuurlijk niet. Als hij u opdroeg haar op te voeden alsof ze uw eigen kind was, dan moest u natuurlijk gehoorzamen. Ik vraag me wel eens af, moeder, of ook u de toorn van de koning vreest. Of bent u een van de weinigen die het gelukt is eraan te ontsnappen?’
‘Als koning doet je vader wat hij moet doen.’
Magnus had ooit van zijn moeder gehouden, maar terwijl zij zonder in te grijpen had toegestaan dat de koning hem mishandelde – zowel lichamelijk als geestelijk – was die liefde grotendeels bekoeld.
‘Je mag het haar niet vertellen. Nog niet.’ Haar stem klonk hees van bezorgdheid. ‘Ze is een gevoelig meisje. Ze zou het niet begrijpen.’
‘Als u zo over Lucia denkt, bewijst dat alleen maar hoe slecht u haar kent. Nee, het meisje dat u als mijn zus hebt grootgebracht, mag dan niet hetzelfde bloed hebben als ik, maar ze is wel degelijk een Damora. En die naam brengt met zich mee dat elk sprankje gevoel zo snel mogelijk moet worden gedoofd om te kunnen overleven. En Lucia is nu in staat om veel dingen te doven wanneer ze daarvoor kiest.’
‘Ik deed alleen wat ik moest doen.’
‘Natuurlijk.’ Magnus wendde zich van haar af en liep weg, haar alleen achterlatend op de rand van het klif. Hij had zijn antwoord. Het gesprek was afgelopen. ‘Zoals wij allemaal.’
Hij liep het kasteel binnen om het bericht te lezen dat de koning had laten bezorgen. Het was in zijn vaders eigen handschrift geschreven, wat betekende dat het te vertrouwelijk was om aan een bediende toe te vertrouwen. Magnus las het bericht twee keer door.
Prinses Cleiona van Auranos was gevangengenomen terwijl ze door Paelsia reisde en werd daar vastgehouden. De koning gaf Magnus opdracht twee mannen mee te nemen om de prinses op te halen en mee terug te nemen naar Limeros. De koning benadrukte dat de opdracht die hij zijn zoon toevertrouwde zeer belangrijk was en tot Limeros’ voordeel kon strekken bij de onderhandelingen met koning Corvin.
Hoewel het niet zwart op wit stond, was het Magnus duidelijk dat zijn vader zou dreigen het meisje te doden om zijn eigen doelen te bereiken. Dat was te verwachten van de Bloedkoning. Het deed hem weinig. Het verbaasde hem dat koning Gaius er niet al weken geleden aan had gedacht om mannen naar Auranos te sturen om het meisje te ontvoeren, als hij daardoor koning Corvins land makkelijker in handen kon krijgen en meer macht kon verwerven voor zijn eigen koninkrijk.
Zijn eerste neiging was alles de rug toe te keren en in een hoekje te gaan zitten mokken, in afwachting van de terugkeer van zijn vader, zodat ze het konden hebben over waarheden die nooit waren uitgesproken.
Maar dit was een uitdaging die hij niet kon negeren.
Magnus wilde hoe dan ook zijn aanspraak op de troon niet verliezen aan een of andere nieuwe bastaard die de koning als zijn rechtmatige zoon zou kunnen aannemen. De mogelijkheid dat koning Gaius dat uiteindelijk met Tobias van plan was geweest, was nooit tussen hen uitgesproken, maar hing in de lucht als de smerige stank van een beerput.
De reis heen en terug naar Paelsia, naar de plek die onder aan het bericht werd genoemd, zou vier dagen duren. Vier dagen om zijn waarde te bewijzen aan zijn onbetrouwbare en manipulatieve vader.
In tegenstelling tot het antwoord dat hij van zijn moeder had geëist, had deze vraag geen twee mogelijke antwoorden, maar slechts één.