Hoofdstuk 14

 

 

 

Verbijsterd staarde Dione naar Theo.

‘Maak je niet druk. Er wordt goed voor je gezorgd. En als ik er niet ben, voel je je vast een stuk prettiger,’ zei hij nors.

Misschien, maar misschien ook niet. Ze had geen zin om in haar eentje in zijn mooie huis te zitten. Ze zou hem zeker missen.

‘En haal het niet in je hoofd om weg te gaan,’ voegde hij eraan toe. ‘Je bent van mij. Onthoud dat goed.’

Als ze de vorige dag geen ruzie hadden gehad, dan zou hij haar misschien hebben gevraagd of ze hem wilde vergezellen. Dat zou ze geweldig hebben gevonden. Canada stond al heel lang op haar verlanglijstje. Vancouver, Ontario, de Niagara-watervallen. Maar het was duidelijk dat hij haar niet wilde meenemen.

Zou hij soms met Belinda gaan, vroeg ze zich af, toen hij zich omdraaide en de kamer uit liep. Zou hij iemand hebben die hem ’s nachts warm hield? Weer ging er een steek van jaloezie door haar heen. Zij zou hier helemaal alleen in bed liggen, terwijl hij…

Later belde ze haar moeder. ‘Theo is een paar dagen weg,’ vertelde ze. Ze miste hem nu al. Overdag was hij er meestal niet, maar als hij ’s avonds thuiskwam, zaten ze altijd een poosje te praten. Over het algemeen voelde ze zich op haar gemak in zijn gezelschap. En natuurlijk gingen ze vaak met elkaar naar bed. Dat zou ze het meest missen. Ze moest accepteren dat ze niet de enige vrouw in zijn leven was.

Zijn huwelijk met haar was niet meer dan een gunstige regeling, en daar moest ze maar aan wennen. Zonder het leven dat in haar buik groeide, zou ze er misschien al aan gewend zijn. Eén ongelukkige vergissing had alles verpest. Eigenlijk twee vergissingen… De tweede was haar ontdekking dat ze gevoelens van liefde voor hem koesterde.

‘Voor zaken, neem ik aan, en hij kon jou niet meenemen,’ zei haar moeder, die de situatie onmiddellijk doorhad. ‘Waarom kom je niet naar huis? Ik zou je zo graag weer eens willen zien.’

‘Dat zou ik best willen, mam, maar mijn plaats is hier. Ik voel me hier prima.’

‘Ja, natuurlijk. Is alles goed met de baby?’

‘Perfect.’

‘Hoe gaat het met Yannis?’

‘Goed. Hij ligt niet meer in het ziekenhuis.’

Nadat ze nog een paar minuten hadden gepraat, hing Dione op. Toen haar vader werd genoemd, voelde ze zich schuldig dat ze de laatste tijd niet zo vaak bij hem langs was geweest. Ze nam zich voor nog diezelfde dag naar hem toe te gaan. Maar over de baby zou ze niets zeggen. Yannis zou dolgelukkig zijn en veronderstellen dat haar verbintenis met Theo permanent was.

Hij had vaak beweerd dat er geen betere echtgenoten waren dan aardige Grieken. Dione schudde vertwijfeld haar hoofd. Nee, ze zou een andere keer bij hem langsgaan. Nu was ze niet in de juiste stemming.

 

De volgende dag kreeg ze spijt dat ze niet naar hem toe was gegaan.

‘Dione!’ Phrosini’s stem klonk dringend door de telefoon. ‘Je vader ligt weer in het ziekenhuis. Hij heeft nog een hartaanval gehad.’

Dione snakte naar adem. ‘Ik kom eraan.’

In het ziekenhuis mocht ze haar vader niet zien.

Phrosini stond handenwringend buiten zijn kamer te wachten en barstte in tranen uit toen ze Dione zag.

Dione omhelsde haar stiefmoeder en probeerde haar te troosten. ‘Hij knapt wel weer op, let maar op. Pap is een vechter.’

Twee uur later stierf Yannis echter.

Phrosini was in alle staten, en ook Dione was van streek. Ondanks alles was Yannis toch haar vader, die haar had verwekt zoals Theo het leven in haar eigen buik had verwekt. Niets kon die bloedband verbreken.

In een wachtkamer zaten ze elkaar te troosten en het duurde een hele poos voordat ze genoeg gekalmeerd waren om naar huis te gaan. Het was een trieste gedachte dat Yannis nooit meer deel zou uitmaken van hun leven.

‘Ga maar met mij mee naar huis,’ drong Phrosini aan. ‘Ik wil nu liever niet alleen zijn.’

Daarvandaan belde ze haar moeder, die oprecht geschokt was toen ze het nieuws hoorde. ‘Ik dacht dat hij aan de beterende hand was.’

‘Ik ook. Vermoedelijk stond hij onder grotere druk dan we beseften.’

Nu was haar moeder eindelijk van hem af. Ook al had ze hem twintig jaar niet gezien, ze was altijd bang voor hem gebleven. Ze was doodsbenauwd dat ze iets deed waardoor ze haar geliefde dochter nooit meer zou zien.

‘Hoe gaat het met jou, Dione? Is het niet te zwaar voor je, in jouw toestand?’

‘Ik ben niet ziek, mam, ik ben zwanger,’ antwoordde ze zo opgewekt mogelijk.

‘Laat je me weten wanneer de begrafenis is? Ik wil bloemen sturen.’

‘Ja, natuurlijk. Gaat het een beetje?’ Voor het eerst wenste ze dat haar moeder gezelschap had.

‘Maak je je om mij maar geen zorgen, lieverd. Ik red me wel,’ zei Jeannie.

Daarna was Theo aan de beurt om het nieuws te horen. Omdat ze niet wist waar hij overnachtte, belde ze naar zijn kantoor. Tot haar verbazing werd ze doorverbonden met Belinda. Ze had verwacht dat zijn assistente met hem mee zou gaan naar Canada.

‘Belinda, ik moet Theo dringend spreken, en hij is vergeten het nummer van zijn hotel achter te laten,’ zei ze plompverloren.

‘Is alles goed met je, Dione?’ vroeg Belinda bezorgd. ‘Je klinkt van streek.’

‘Nee, ik wil gewoon zijn nummer,’ zei Dione. Ze had geen zin om over de dood van haar vader te praten.

‘Ogenblikje.’ Belinda sloeg onmiddellijk een zakelijke toon aan.

Zodra Dione Theo’s nummer had, hing ze op. Het duurde een paar uur voordat ze hem kon bereiken. Ze had naar zijn mobieltje kunnen bellen, maar ze had het nummer niet bij zich. Erg dringend was het niet, want Theo gaf niets om haar vader. Het zou hem vast niets kunnen schelen dat Yannis er niet meer was.

Plotseling kwam er een andere gedachte bij haar op. Tenzij Phrosini van plan was om haar vaders bedrijf over te nemen, zou het worden verkocht. Theo kon zijn geld terugkrijgen, en dan zou ze van hem af zijn!

Vreemd genoeg maakte dat vooruitzicht haar treurig. Eigenlijk kon ze wel huilen. Ze wilde helemaal niet van Theo af; nu niet meer. Ze wilde dat hij van haar ging houden zoals zij van hem was gaan houden, ook al was daar weinig kans op.

‘Wat is er aan de hand, Dione? Belinda zei dat je hebt gebeld.’

Dione stelde het niet op prijs dat dat mens hem had laten weten dat zijn vrouw om het telefoonnummer van zijn hotel had gevraagd.

‘Ze zei dat je overstuur klonk. Ben je ziek? Er is toch niets met de baby?’ vroeg hij bezorgd.

‘Alsof jou dat iets kan schelen,’ beet ze hem toe. Ze werd opeens nijdig. ‘Je zou alleen maar opgelucht zijn als het misging met de baby, nietwaar?’ Zodra ze het gezegd had, kreeg ze spijt. Het was gemeen, en bovendien meende ze het niet.

Een hele poos bleef het stil aan de lijn. Dione wist dat hij zich van woede stond te verbijten.

‘Het spijt me. Dat had ik niet moeten zeggen.’

‘Waarom wilde je me spreken?’ Zijn stem klonk kil en emotieloos. In gedachten zag Dione de scherpe trekken van zijn gezicht voor zich.

‘Het gaat om mijn vader,’ zei ze, nauwelijks verstaanbaar. ‘Hij… Hij heeft nog een hartaanval gehad. Vanochtend is hij overleden.’ Nu ze het aan Theo vertelde, werd het opeens de nuchtere werkelijkheid.

Tot dat moment was het nog niet goed tot haar doorgedrongen dat Yannis er niet meer was. Hij zou een grote leegte achterlaten in haar leven en in dat van iedereen met wie hij in aanraking was gekomen. Vooral van Phrosini, die zielsveel van hem had gehouden en die zich nu in haar kamer had teruggetrokken. Ze had gehuild totdat ze geen tranen meer over had, terwijl Dione geen enkele traan had gelaten.

Ze voelde zich niet schuldig. Natuurlijk vond ze het niet leuk dat haar vader dood was, maar hij had haar in de loop der jaren zo diep gekwetst, dat de tranen nu niet wilden komen.

‘O, Dione, wat vreselijk,’ zei Theo op gedempte toon.

Ze wist dat hij dat niet meende. Hij had zijn afkeer van Yannis niet onder stoelen of banken gestoken.

‘Kan ik iets voor je doen?’

‘Nee,’ zei ze snel en kordaat. ‘Phrosini en ik zullen alles regelen. Ik ben nu bij haar en ik blijf hier tot na de begrafenis.’

‘Natuurlijk! Ik kom zo snel mogelijk.’ Na een lichte aarzeling zei hij: ‘Dione…’

‘Ja?’

‘Gaat het een beetje? Gaat het goed met je, bedoel ik? In jouw toestand is het –’

Dat was het enige waar hij zich druk om maakte: haar toestand. ‘Ik voel me prima,’ viel ze hem in de rede. ‘Ik kan wel tegen een stootje, Theo.’ Toen hing ze op.

Vrijwel meteen wenste ze dat ze dat niet had gedaan. Ze had bezorgdheid in zijn stem gehoord. Hij had haar kunnen troosten, als ze hem de kans gaf. Ze verborg haar gezicht in haar handen. Wat was er toch met haar? Waarom deed ze zo vervelend?

Theo beweerde dat het aan haar hormonen lag. Misschien had hij gelijk. Of misschien kwam het doordat ze verliefd op hem was en dat niet durfde te laten merken.

 

‘Mam! Wat kom jij hier doen?’ Het was de ochtend van de uitvaart, en zojuist had een taxi Jeannie afgezet bij het huis van Diones vader. Het was een verrassend zelfverzekerde Jeannie, met een ander kapsel en nieuwe kleren.

‘Ik dacht dat je me misschien nodig had, schat. Zou Phrosini het erg vinden?’

‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Dione meteen, ofschoon ze dat niet zeker wist. Phrosini had Jeannie nog nooit ontmoet en Dione wist niet zeker hoe ze zou reageren. Sinds de dood van haar man was Phrosini ontroostbaar geweest, en Dione had alles voor de uitvaart moeten regelen. Phrosini zat de hele tijd op haar kamer met de gordijnen dicht te treuren om haar geliefde Yannis. ‘Ik zal zeggen dat je er bent.’

Phrosini sloot Jeannie onmiddellijk in haar armen, en de vrouwen moesten allebei huilen.

‘Waar is Theo?’ vroeg Jeannie ten slotte.

‘Nog in Canada,’ antwoordde Dione verdrietig. ‘Hij zou proberen te komen, maar –’

‘En nu is hij er,’ zei een diepe stem achter haar.

Vliegensvlug draaide Dione zich om. Daar stond Theo, gekleed in een zwart pak. ‘Theo! Je had niet gezegd dat je vandaag zou komen.’

Dat was een nuchtere constatering, maar ondanks de begrafenis die kort daarna zou plaatsvinden, merkte ze dat haar lichaam vurig op Theo’s aanwezigheid reageerde. Dat hoorde eigenlijk niet op zo’n sombere dag, of op welke dag dan ook…

‘Je dacht toch niet dat ik weg zou blijven?’ vroeg Theo zodra ze alleen waren. ‘Ook al was Keristari niet mijn grote vriend, hij was je vader. En dat respecteer ik. Ik ben hier voor jou, Dione. Het zal niet gemakkelijk zijn geweest om de begrafenis te regelen. Als ik eerder had kunnen vertrekken, zou ik dat hebben gedaan, maar –’

‘Ik heb jou niet nodig,’ zei Dione koel. ‘Mijn moeder is er voor me.’

‘Is ze niet voor Yannis gekomen?’

‘Wat denk je, na de manier waarop hij haar altijd heeft behandeld? Mijn moeder is de laatste tijd enorm veranderd. Ze heeft de reis in haar eentje gemaakt en dat vind ik geweldig van haar.’

 

Theo had een knoop in zijn maag van ellende. Toen Dione aanvankelijk jaloers had gereageerd op Belinda was hij blij geweest, maar nu ze hem nog steeds niet aardig leek te vinden, wist hij niet wat hij ervan moest denken.

Door de dood van Yannis was alles veranderd. In feite had ze nu geen reden meer om bij hem te blijven. Daar was ze waarschijnlijk zelf ook al achter. Maar als hij eerlijk was, wilde hij haar niet laten gaan. Ze verwachtte zijn kind! En hoewel hij bang was om nog een kind op de wereld te zetten, veranderde dat niets aan zijn gevoelens voor Dione.

Tot zijn verbazing was hij van Dione gaan houden. Soms maakte ze hem razend, maar in veel andere opzichten had ze zijn leven verrijkt. In Canada had hij alles op een rijtje kunnen zetten. Nu hij terug was en merkte dat Dione nog steeds niets van hem moest hebben, leek het echter alsof iemand op zijn hart had getrapt.

Na de uitvaart, toen alleen Phrosini, Jeannie en Dione er nog waren, nam hij Dione apart en vroeg wat ze van plan was. ‘Ga je met me mee naar huis?’ vroeg hij voorzichtig.

Dione dacht even na en schudde toen haar hoofd. ‘Phrosini heeft me nog nodig.’

Hij begon zijn geduld te verliezen. ‘Phrosini heeft nu je moeder bij zich.’ Hij hoopte dat zijn ongeduld niet in zijn stem doorklonk. Dit was geen moment om ruzie te maken. ‘Ze gaat morgen pas weg, dat heb ik haar gevraagd. Ze voelen zich duidelijk met elkaar verwant. Ik heb zo’n idee dat Jeannie misschien wel langer zal blijven.’

‘Weet je dat ze voor het eerst in Griekenland is?’ vroeg Dione.

Theo knikte. ‘Dat heeft ze me verteld. Ik kan me voorstellen dat ze zich opgelucht voelt. Daar bedoel ik niets negatiefs mee, Dione,’ voegde hij er snel aan toe toen hij zag de ze haar lippen op elkaar klemde. ‘Yannis was tenslotte wel haar vijand.’

‘Ja,’ beaamde Dione aarzelend. ‘En ik ben blij dat ze hier is.’

‘Dus ga je met mij mee naar huis?’

‘Ik weet het nog niet, Theo.’

Nu sprong hij uit zijn vel. ‘Je gaat met me mee, of je wilt of niet.’ Hij had geen hoge toon willen aanslaan, maar ze maakte hem razend. De hele tijd dat hij in Canada was, had hij naar haar verlangd. Ze had geen idee hoe eenzaam hij zich had gevoeld in zijn hotelkamer.

Hij zag dat Dione worstelde met tegenstrijdige gevoelens. Wat was ze mooi. Hij was bijna vergeten hoe beeldschoon ze was. Hij had haar nog nooit in het zwart gezien, behalve in haar bikini, en die telde niet mee. Jawel, die telde wel mee. Hij vond het prachtig om haar lange gebronsde benen te zien en haar slanke lichaam. Dat intussen al een beetje begon uit te dijen…

Haar zwangerschap stond haar goed. Ze had een stralende blos die ze anders niet had, behalve misschien tijdens het vrijen. Op dat moment zag ze er in ieder geval oogverblindend uit. Ze was elegant en bijna statig, zoals ze daar stond met haar kin omhoog en haar prachtige donkere ogen die vuur schoten. Het volgende moment leek ze echter in te binden.

‘Nou goed, ik ga mee,’ reageerde ze zacht.

Ze klonk bijna onderdanig. Dat was niets voor haar. Hij had een hekel aan zichzelf omdat hij haar juist deze dag onder druk zette. Het was wreed, dat wist hij, maar hij kon niet zonder haar.

 

Toen ze thuis waren, ging het niet zoals hij had gehoopt. Ze hadden nog nauwelijks een voet over de drempel gezet, toen ze tegen hem uitviel.

‘Denk maar niet dat we gewoon op de oude voet kunnen doorgaan, Theo. Dat is het laatste wat ik wil.’

‘Natuurlijk niet,’ zei hij, zo kalm mogelijk. ‘Het is een zware dag voor je geweest. Ik wil je alleen maar vasthouden en troosten, om je te laten weten dat…’ Hij had willen zeggen: dat ik altijd bij je zal zijn.

Waar kwam dat idee opeens vandaan? Dione had duidelijk te kennen gegeven dat hij beslist niet voorgoed bij haar leven zou horen. ‘… dat ik om je geef.’

‘Dat je om me geeft? Ik durf te wedden dat je geen seconde aan me hebt gedacht toen je in Canada was. Je had daar vast vrouwelijk gezelschap. En natuurlijk heb je Belinda die op je wacht als je vrouw je haar bed uit stuurt.’

‘Eigenlijk begrijp ik niet waarom ik me heb laten overhalen om met je mee te gaan,’ vervolgde ze, voordat hij iets kon zeggen. ‘We hebben nu niets meer met elkaar gemeen. Ik heb geen zin om hier te blijven, ik ga terug naar mijn va… naar Phrosini.’ Met die woorden draaide ze zich om en liep haastig het huis uit.

Een paar tellen lang bleef Theo als aan de grond genageld staan. Hij had niet verwacht dat ze zo woedend zou worden. De combinatie van de begrafenis en haar zwangerschap waren vermoedelijk te veel voor haar.

Hij moest achter haar aan gaan, haar kalmeren en laten inzien dat hij alleen maar het beste met haar voorhad. Maar voordat hij de kans kreeg, hoorde hij een gil en een dreun. En daarna bleef het stil.