Sevilla
Verzoening
Aankomst in een nieuwe stad betekende nieuwe activiteiten ontplooien: kaartlezen, auto parkeren en op zoek naar een geschikt hotel. In die dingen waren Sanne en ik goed op elkaar ingespeeld. Zij leidde me de stad in en ik schoot in een parkeerhaven onder de Torre del Oro in het centrum. Een dure parkeerplek, maar het moest maar even. Eerst een hotel zoeken. Op straat in deze enorme stad voelde ik me totaal anders dan in de gemoedelijke provinciestad Granada. Ik was veel minder in contact met het verleden en voelde hier geen energie van de nazaten van de Nasriden. Zou Boabdil hier ooit weleens geweest zijn? Sevilla was al rond 1250 volledig in christelijke handen en had dus een heel ander verleden dan de provincie Granada, die tweehonderdvijftig jaar langer door Arabische heersers was bestuurd.
Naast de muur rond de tuinen van het Alcazar vonden we een vervallen, maar goedkoop hotelletje. De vloeren in de gangen liepen zo scheef, dat ik me afvroeg of het aan mijn toestand lag. In de kamer zoemde een irritante airco, die de temperatuur nauwelijks naar beneden bracht. Ik drukte op een knop en constateerde dat het aftandse ding minstens al tien jaar was afgeschreven.
’s Middags verzoende ik me met Sanne door me zodanig voor mijn onredelijke gedrag te verontschuldigen dat ze me vroeg waarom ik in vredesnaam haar hielen zo likte.
‘Je was zo verleidelijk, Squirrel. Ik liet me gaan. Maar ik wilde het niet.’
‘Maar waarom niet? We leven toch samen, slapen in één bed, we zijn man en vrouw, daar hoort een kind bij.’
‘Ja, en nee. Jij wil een kind. Ik voel me in een hoek gedrukt, alsof ik er geen stem in heb. Mijn moeder nam zo haar beslissingen, dat snap je toch wel.’
Schuldbewuste ogen, maar ze zei: ‘Hessel ik ben achtendertig. Nog langer wachten en ik word gek. Ik moet een kind, dat is mijn natuur.’
Verslagen kuste ik haar vriendschappelijk op de wang, beseffend dat de dreigende aanwezigheid van ‘ons’ kind nog maanden weg was. Bovendien was Sanne even zoet, in elk geval de komende twee weken tot haar eerstvolgende menstruatie. Want natuurlijk maakte ik me voor niks zorgen. Dat er een conceptie zou hebben plaatsgevonden, kon ik me niet voorstellen. Hooguit honderden jaren geleden, maar of mijn zaad in het nu nog levensvatbaar was, betwijfelde ik zeer. Niks om me druk over te maken in elk geval.
Sanne, opgelucht door mijn schijnbare acceptatie, draaide onmiddellijk bij en werd weer aangenaam gezelschap. We doken een tapasbar in en laafden ons aan koude biertjes en lekkere hapjes.
‘Weet je waar het woord tapas vandaan komt ?’ Sanne bladerde door een toeristenboekje met bezienswaardigheden dat op de bar lag.
‘Nee, vertel.’
‘Vroeger legde men een snee brood op het wijnglas, om het te beschermen tegen de vliegen. Een herbergier vond dat ineens zo saai, dat hij een plak ham of een stuk kaas op het brood legde, en zo ontstond de tapas.’
‘Waarom heet dat dan tapas ?’
‘Ah si, tapa betekent deksel.’