.

Haar grote insectenogen puilden uit hun kassen. Haar haar was vlekkerig bruin, haar wangen waren opgeblazen en om de een of andere reden was Ayyan er zeker van dat haar dubbele kin koud aanvoelde als hij die zou aanraken. Ze droeg een dunne rode overgooier waardoorheen hij minstens twee lagen onderkleding onderscheidde en kon zien dat het bandje van haar beha was verschoven. Haar lichtblauwe spijkerbroek spande zich over haar dikke boomstamachtige dijen. De schrijfster van achtergrondartikelen, zoals op haar kaartje vermeld stond, voelde zich heel onbehaaglijk in de speciale vochtigheid van de bdd. Ze veegde voortdurend haar gezicht af, terwijl ze op een van de twee rode plastic stoelen zat die ze in huis hadden. Adi zat op de andere stoel. Oja was niet thuis. Ze was op bezoek bij een tante om de vierde baby te bekijken. Dat was de reden dat dit zelfs maar mogelijk was.

Een bleke, enigszins onverschillige fotograaf hing met een camera in zijn hand op de achtergrond rond.

‘Kunnen we beginnen?’ vroeg Ayyan.

De journaliste knikte.

Adi droeg een keurig overhemd met lange mouwen en een zwarte spijkerbroek. Zijn overdadig geoliede haar was netjes gekamd. Hij zag er intelligent en knap uit. Het gehoorapparaat zat in zijn rechteroor. Een wit draadje liep van het apparaatje omlaag en verdween onder het boordje van zijn overhemd. Ayyan ging naar zijn zoon toe en woelde speels door zijn haar. En toen streek hij de kreukels in zijn overhemd zachtjes glad. Op dat moment voelde Ayyan opeens een ijskoude angst in zich opwellen. Waar ben ik mee bezig? Dit is dwaasheid. Dit loopt helemaal fout. Hij voelde die bekende giftige gassen opstijgen in zijn maag. Tot een paar ogenblikken eerder was hij er zeker van dat het allemaal van een leien dakje zou gaan. Zelfs toen de verslaggeefster en de fotograaf waren gearriveerd was hij helemaal niet zenuwachtig geweest. Maar nu drong plotseling tot hem door dat wat hij op het punt stond te doen veel uitzinniger was dan hij zich had voorgesteld. Natuurlijk, de wereld was dom, maar zo dom was hij nu ook weer niet. Het was nog niet te laat om ervan af te zien. Hij kon er op dit moment een einde aan maken. Hij zou tegen de verslaggeefster kunnen zeggen dat Adi zich vandaag niet lekker voelde.

Maar op de een of andere manier verdween de angst en was de kou in zijn keel nu een kou van opwinding. Hij had hier heel wat dagen over nagedacht en diep in zijn hart wist hij dat er niets mis kon gaan. ‘Je ziet er zo patent uit, Adi,’ zei Ayyan. ‘Laat ze nu maar eens zien wat jij allemaal weet.’

Ayyan deed een paar stappen achteruit. Adi wachtte nog even en begon zijn opsomming: ‘Twee, drie, vijf, zeven, elf, dertien, zeventien, negentien, drieëntwintig…’

De verslaggeefster luisterde aandachtig. De fotograaf maakte een paar foto’s. Ayyan maakte een gebaar in de richting van de fotograaf om hem te kennen te geven dat hij juist dan beter geen foto’s kon maken. Het was van groot belang dat er op dit moment geen foto’s werden gemaakt. Ayyan had geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat de fotograaf te vroeg zou beginnen. Dat kon op een ramp uitlopen, dat wist Ayyan.

Adi ging door en slikte af en toe wat speeksel door, maar hield het vaste tempo aan: ‘Honderdnegenenzeventig, honderdeenentachtig, honderdeenennegentig, honderdrieënnegentig, honderdzevenennegentig, honderdnegenennegentig, tweehonderdelf, tweehonderddrieëntwintig, tweehonderdzevenentwintig, tweehonderdnegenentwintig…’

De verslaggeefster raadpleegde een bedrukt vel papier. Het was een lijst met de eerste duizend priemgetallen. Ze controleerde of Adi het bij het rechte eind had. Ayyan hoorde opnieuw het akelige geklik van de camera, maar toen hij zich omdraaide hield de fotograaf op.

Adi vervolgde: ‘Zeshonderdeenenzestig, zeshonderddrieënzeventig, zeshonderdzevenenzeventig, zeshonderddrieëntachtig, zeshonderdeenennegentig, zevenhonderdeen, zevenhonderdnegen, zeven-honderdnegentien, zevenhonderdzevenentwintig, zevenhonderddrieëndertig…’

De verslaggeefster keek Ayyan aan en trok haar wenkbrauwen op.

Adi verhoogde het tempo een beetje: ‘4943, 4951, 4957, 4967, 4969, 4973, 4987, 4993, 4999, 5003…’ Zo ging hij door met hogere stem en ten slotte zei hij: ‘7841, 7853, 7867, 7873, 7877, 7879, 7883, 7901, 7907, 7919.’ En toen zweeg hij.

De verslaggeefster keek op van haar papier en applaudisseerde.

Adi haalde het oormicrofoontje uit zijn oor en wierp een snelle blik op zijn vader toen hij zich zijn fout realiseerde. Hij stopte het apparaatje weer terug. De fotograaf begon plaatjes te schieten.

‘Zeg,’ zei Ayyan, terwijl hij tussen de fotograaf en zijn zoon ging staan: ‘Mag ik iets vragen?’ Hij haalde het microfoontje uit Adi’s oor en stak het in de zak van zijn overhemd. ‘Zou je ook een paar foto’s van mijn zoon kunnen maken zonder zijn gehoorapparaatje in. Weet je, we willen niet dat de mensen denken dat hij op de een of andere manier gehandicapt is.’

‘Ik begrijp het,’ zei de verslaggeefster.

‘Wilt u ervoor zorgen dat hij niet in de krant komt met zijn gehoorapparaatje?’

‘Maak je daar maar geen zorgen over,’ zei ze goedmoedig.

De fotograaf vroeg Ayyan naast zijn zoon te gaan staan. En toen begon hij opnames te maken.

‘Hoeveel foto’s gaan jullie afdrukken?’ vroeg Ayyan op een beetje geamuseerde toon.

De fotograaf reageerde niet. Hij bleef opnames maken en hield toen plotseling op. Hij deed de camera terug in zijn foedraal en vertrok zonder een woord te zeggen.

De verslaggeefster nam een kladblok op haar schoot, hield haar pen in de aanslag en glimlachte naar Adi.

‘Je bent echt een genie, Aditya,’ zei ze in het Engels. ‘Mag ik je nu een paar vragen stellen?’

Ayyan stak het gehoorapparaat terug in het goede oor van de jongen. Het was het microfoontje van een walkman, dat hij had bevestigd aan de hoes van het gehoorapparaat. De walkman zat op zijn buik geplakt, onder het overhemd van de jongen.

‘Kun je het verstaan?’ vroeg Ayyan op fluistertoon aan zijn zoon. De jongen knikte.

‘Ik wil je nu graag een paar vragen stellen, Aditya,’ zei de verslaggeefster.

‘Goed,’ zei Adi, terwijl hij een glas water leegdronk.

‘Waarom ben jij zo geïnteresseerd in priemgetallen?’

‘Priemgetallen zijn onver… onvoorspelbaar. Daarom hou ik van priemgetallen.’

‘Hoe komt het dat je zo moeiteloos al die getallen uit je hoofd kunt opdreunen?’

De jongen stak zijn vinger uit om op het oordopje te wijzen. Toen begon hij te giechelen. ‘Dat weet ik niet,’ zei hij.

‘Wat zijn je plannen voor de toekomst?’

Adi haalde zijn schouders op en keek zijn vader aan. ‘Hij is heel verlegen, weet je,’ zei Ayyan.

‘Wat wil je later worden?’ vroeg de verslaggeefster zonder zich iets van Ayyan aan te trekken.

Adi keek zijn vader nogmaals aan en giechelde ondeugend.

‘Hij is geen gemakkelijke prater,’ zei Ayyan. ‘Ik geef wel antwoord namens hem, als je dat gemakkelijker vindt.’

Ze overwoog het antwoord.

‘Ongeveer een jaar geleden,’ zei Ayyan evengoed, op zachte en samenzweerderige toon, ‘toen ik hem getallen leerde, merkte ik dat hij bepaalde patronen onderscheidde. Hij koos nummers als drie, vijf, zeven, elf en zei tegen me dat hij die leuk vond. Later merkte ik dat hij diezelfde voorkeur had voor alle priemgetallen. Hoe hij heeft geleerd die getallen eruit te pikken is mij een raadsel.’