21 Het wonderbaarlijke beeld van Frederik Hendrik
Tijdstip: juni 1632
Plaats: Venlo
Auteur: R.W. Sinninghe
Wie ziek was of extra hulp nodig had tijdens de zwangerschap en de bevalling ging naar het klooster Mariëndael in de Oede, het gebied ten noorden van Venlo. Al twee eeuwen lang werd in dit bedevaartsoord de hulp van Onze Lieve Vrouw ingeroepen. Maar eind zestiende eeuw, aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, werd het klooster verwoest tijdens belegeringen van prins Maurits van Oranje. Dat zou Maria niet nog een keer laten gebeuren.
In 1631 liet moeder-overste Sara Herlin een Mariakapelletje buiten Venlo bouwen, op de plaats waar eens het klooster in de Oede gestaan had. Het had precies de afmetingen van de bekende kapel van Lorette. Uiteraard plaatste de moeder-overste ook een altaar in het kapelletje, met daarop het Mariabeeld, dat altijd het middelpunt van de verering was geweest.
Maar net kwam de stroom pelgrims weer op gang of het noodlot leek opnieuw toe te slaan. Frederik Hendrik, de Stedendwinger, was in aantocht. Hij moest en zou de Spanjaarden nu uit Venlo verjagen, nadat zijn halfbroer Maurits daar drie keer eerder niet in slaagde.
Voor het beleg bezocht Frederik Hendrik de kapel. Hij werd geraakt door het prachtige vergulde Mariabeeld. Maria draagt Jezus op haar linkerarm. In haar rechterhand houdt zij een scepter. Het kind Jezus draagt links de wereldbol, terwijl het met de rechterhand een zegenend gebaar maakt. Hij zette het in zijn legertent en wilde er geen afstand meer van doen, zelfs niet toen de overste en een paar van haar nonnen het O.L. Vrouwebeeld uit de kapel in veiligheid wilden laten brengen in hun eigen klooster.
‘Susterkens,’ zei hij, ‘dat beldt wil ick hier houden, tis een soet schoon beldeken, tis mij plesier dat aen te sien, ick heb vermaeck daerin en salt bewaren, dat niemant dat sal schinden, daarop syt gerust.’
Hoewel de kapel in de schootslinie lag tussen het Staatse geschut op de Lichtenberg en het vestinggeschut op de stadsmuren, werd zij niet beschadigd. Later zeiden de mensen dat al die kogels op de muren afstuitten of over het dak titsten. Hierin zagen vele Venlonaren het bewijs dat de kapel van Genooi waarlijk een heilige plaats was, die onder de bijzondere bescherming van O.L. Vrouwe stond.
Frederik Hendrik heeft het beeld na de inname van Venlo weer teruggezet in de kapel. Als goed protestant geloofde hij natuurlijk niet in haar bijzondere krachten. Hij veroverde de steden immers op basis van het gezonde boerenverstand. Maria heeft het kapelletje daarna nog vele keren ongeschonden uit belegeringen laten komen. De kapel van Genooi is daarom nog steeds te bezoeken en daar staat ook in volle glorie het originele ‘schoon beldeken’.