9 Schatgravers op de Mookerheide
Tijdstip: In de 19e eeuw
Plaats: Mookerheide
Auteur: pastoor Th. Thijssen
In de moerassen bij Mook en Middelaar zou volgens de overlevering met de prinsen van Oranje-Nassau een schat ten onder zijn gegaan. In de negentiende eeuw was er een vrouw die haar hele leven heeft besteed aan het zoeken naar die schat. Haar naam was Kiste Trui.
De Middelaarse Kiste Trui besteedde haar hele leven aan het zoeken naar een schat. De schat wordt genoemd in een verhaal over een kist, een schatkist waarin de krijgskas van Lodewijk en Hendrik van Nassau zou zijn opgeborgen. Toen de nederlaag van de Nassauers zich al aankondigde, werd de kist in de grond begraven en dat zou zijn gebeurd rond een Mook-Middelaarse wijk, die de naam Riethorst draagt.
Dit verhaal werd bij Kiste Trui thuis verteld, ’s avonds, als het gezin bij de ‘vuurkuil’, de huiselijke haard, was gezeten, bij voorkeur als de donkere wolken zich samenpakten aan de hemel en donder en bliksem hun angstaanjagend spel speelden boven de behuizingen van het dorp.
Maar er waren meer verhalen, en Trui kende ze allemaal: zo was er het verhaal van de soldaten die op hun vlucht jammerlijk verzonken waren in de nabije moerassen en die niets meer konden vertellen over de begraven schatkist. Toch was er een man, die aan de dood ontsnapt was en ook getuige was geweest van het verdonkeremanen van de zware kist met goudstukken en geroofde schatten. Nog tijdens de slag probeerde hij de kist uit de grond te halen, maar hij werd bij zijn graafwerk door de Spanjaarden betrapt. Zij knoopten hem aan een boom, zonder dat zij hem de kans gaven te vertellen wat hij aan het zoeken was.
Of het verhaal over een man, die jaren als lid van het gilde der schatgravers op zoek was naar de kist. Hij had succes, want op een gegeven ogenblik stiet met een snerpend geluid zijn spade op het ijzeren beslag dat de houten kist omvatte. Maar in zijn enthousiasme vergat hij de strenge wet die voor schatgravers gold: bij het graven mocht er geen woord gesproken worden. Hij riep uit: ‘Ik heb hem!’
Toen verscheen er een rood mannetje (het moet wel een duiveltje geweest zijn) dat schamper antwoordde: ‘Maar ik heb ze in de tand’ en het trok de kist verder de diepte in.
Volgens anderen heeft Lodewijk zelf, toen de laffe huurlingen dreigden te vluchten, bevel gegeven om de ijzeren kist te begraven bij een schuur te Riethorst. Allen die daarvan wisten, zijn echter gesmoord in de moerassen.
Sindsdien spookte het op die plek. Mensen
die daar
’s nachts voorbijkwamen, zagen lichtjes uit de grond opstijgen en
hoorden klagende stemmen. Geen mens durfde het echter aan daar te
graven, want het geld, meende men, was uit kerken en kloosters
geroofd en bestemd geweest voor zielenmissen en nu kwamen de doden
hier hun nood klagen.
Natuurlijk bleef het niet bij verhalen. Trui trok er bij tij en ontij op uit, met in haar hand de spade en in haar hart het verlangen naar goud. De wereld rondom interesseerde haar niet meer, zij versimpelde en werd alleen nog maar Kiste Trui. Iedereen kende haar zo en iedereen zag haar zo, met de spade in haar hand turend naar de lokkende grond rondom de Riethorst. Zij groef hier en speurde daar, met telkens in haar binnenste de vrees voor het rode mannetje, dat de kist nauwlettend bewaakte. Wist ze maar iemand die dat mannetje zou kunnen bezweren! Als de pastoor eens zou willen meegraven, voor hem zou dat duiveltje toch wel bang zijn?
Zij toog naar de pastorie, voorzichtigheidshalve zonder spade en stelde schuchter haar vraag. Maar de, overigens vriendelijke, pastoor ging niet op haar verzoek in. Hij wist niet of zijn vroomheid toereikend was om de macht van de boze te keren en, zo zei hij, zijn handen stonden niet naar graafwerk en hij was daartoe ook niet opgeleid. Trui ging terug naar huis, nam de spade weer op en hervatte, alleen, haar graafwerk. Teleurgesteld, maar niet ontmoedigd. Trui groef door en zij is tot haar dood blijven graven.
Vlak voor haar slapen zou zij hebben gezegd: ‘Nu komt het rode mannetje niet meer.’ Daarmee stelde zij het sein op groen voor allen: Mookenaren en vreemdelingen die verder willen graven. Zij kunnen het ongestoord doen. De kist is er nog en het duiveltje komt niet meer. Trui heeft het zelf gezegd.
Bij de oudere bevolking van Mook leeft sindsdien nog steeds de overtuiging dat de schatkist van de Nassauers tijdens de Slag op de Mokerheide op de Riethorst begraven is.
In 1976 liet de plaatselijke vvv een beeldje van Kiste Trui maken. Reproducties worden nog steeds te koop aangeboden. De gemeente Roovers plaatste eind 1977 zelfs een standbeeld van haar. De schat is trouwens nog steeds niet gevonden. Wie durft?