HOOFDSTUK 23
Canelli nikte twee jasjes van een paar hangertjes in de kast, gooide er een naast zijn partner op het bed en trok het andere aan. Dan reikte hij omlaag, tilde de twee zwartleren koffertjes op en gooide er een aan de andere kant van zijn partner op het bed.
Canelli plaatste zijn koffertje op het gehavende bovenblad van het nachtkastje, nam er het afgezaagde jachtgeweer uit en klapte het dubbel om te controleren of het geladen was. Zale, die zijn jasje en schoenen nu aan had, deed hetzelfde, gezeten op het bed.
Canelli klikte het jachtgeweer dicht, legde het op het nachtkastje en trok een van de laden open. Hij nam er twee .45-kaliber automatische Colts uit, riep: „Vang!” naar Zale en gooide hem er een toe. Het wapen behendig bij de kolf opvangend trok Zale de slede net ver genoeg naar achteren om zich ervan te kunnen overtuigen dat er zich een kogel in de kamer bevond, liet die weer naar voren springen, zekerde het wapen en stak het onder zijn jasje tussen zijn riem. Na zijn wapen te hebben gecontroleerd en gezekerd liet Canelli het in zijn achterzak verdwijnen. Beide mannen namen hun jachtgeweer op. Canelli liep naar het raam op de zevende verdieping en keek omlaag in het steegje. Zale liep naar de deur en gluurde door het kijkgaatje in de gang.
„Die verdomde Torino van Starsky staat daar beneden geparkeerd,” meldde Canelli.
Henderson, die nu dodelijk wit zag, liep eveneens naar het raam om naar beneden te kunnen kijken. „Kijk maar goed,,Jij gecastreerde snertadvocaat,” snauwde Canelli hem toe. ,,Jij liet je door die smerissen in de boot nemen en wees hun regelrecht de weg naar ons.” Henderson zei met een bevende stem: „Ze kunnen geen enkel bewijs hebben. Ze hengelen alleen maar. Voor de rechter krijg ik dit voor ons alle drie geregeld.”
„Regel jij het maar voor jezelf, zak,” snauwde Canelli. „Wij breken uit. Klaar, Zale?”
Zale, nog altijd met zijn oog voor het kijkgaatje, zei: „Er is niemand in de gang. Misschien volgden ze ons alleen maar naar het hotel en weten ze niet in welke kamer we zitten. Als ze verdieping voor verdieping doorzoeken duurt het nog verrekt lang voor ze hier zijn. Misschien verschaft dat ons genoeg tijd.”
„Genoeg tijd voor wat?” vroeg Canelli. „Om weg te komen. Het is een sprongetje van nauwelijks meer dan een meter naar het dak van het huis hiernaast. Vandaar kunnen we langs de brandladder naar beneden. Het is een kans waard.”
„Wel, waar wachten we nog op?” vroeg Canelli, al op weg naar de deur.
„Mag ik met jullie mee?” vroeg Henderson met een vreemd hoog stemmetje.
„Je moet doen wat je niet laten kunt, flinkerd,” snauwde Canelli zonder om te kijken.
De steeds ongeruster klinkende stem van Hutch herhaalde aldoor weer dezelfde vragen door de radio, voor Starsky eindelijk genoeg adem had om te kunnen antwoorden. En zelfs toen sprak hij nog met horten en stoten om het woord zwaar in- en uitademend.
„Ik-ben-op-de-zevende-verdieping-Hutch. Daar-was-het-ein-de-van-de-lijn.”
,,Je stem klinkt net of je hard gelopen hebt, Starsky. Waarom bleef je zo lang stil?”
„Moest even-op-adem komen,” zei Starsky, er deze keer in slagend tussen het hijgen door twee woorden achter elkaar uit te brengen. Maar dan ging het snel beter met hem. „Ik vond de kamer-blijf aan het toestel.”
De leuning grijpend, teneinde zich iets op te trekken, draaide hij zich om en stak zijn hoofd behoedzaam boven de trap uit. Hij zei in de radio: „De deur is dicht, Henderson is niet te zien en de lift staat nog altijd op deze verdieping. Mijn conclusie is, dat hij in de kamer is.”
„Hoe doe je dat toch, Holmes?” vroeg Hutch bewonderend. Het sarcasme negerend, zei Starsky: „Ik denk niet dat het nog langer nodig is de achterkant van het gebouw te bewaken. Ze zitten daar mooi in de knip.”
„Wil je dat ik naar boven kom?” vroeg Hutch
„Nee. Laten we een beetje aan psychologische oorlogvoering doen. Als ik je het teken geef, maak jij een kabaal alsof het hotel door een miljoen agenten omsingeld is.”
„Hoe maak je een kabaal alsof het hotel door een miljoen agenten omsingeld is?” wilde Hutch weten.
„Met je claxon en je sirene. Die twee kleine knopjes op het dashboard. Het ene maakt een geluid als de sirene van een brandweerauto en het andere klinkt als het jammeren van een kwelgeest.”
,,,Je wordt met de dag grappiger,” zei Hutch. „Maar je zou een andere tekstschrijver moeten nemen. Denk je dat psychologie bij een paar knapen als Zale en Canelli iets uithaalt?
„Het zijn beroepsjongens, Hutch. Ik denk dat ze op zekerheid zullen spelen. Als ze denken dat ze geen kans hebben, gooien ze de wapens misschien wel neer.”
„Best, we doen het op jouw manier,” zei Hutch. „Maar wees voorzichtig. Die afgezaagde jachtgeweren maken grote gaten.”
„Ik ben altijd voorzichtig,” zei Starsky. „Ben je klaar om in actie te komen?”
„Dat ben ik,” klonk Hutch’ stem door de radio. Toen hij ergens beneden zich zachtjes hoorde giechelen, gluurde Starsky over de leuning. De twee tieners bevonden zich nog altijd op het portaaltje halverwege. De jongen had haar nu zover gekregen dat ze op de trap was gaan zitten en hij lag op zijn knieën voor haar, proberend haar knieën uit elkaar te krijgen. Starsky bleef enkele ogenblikken lang geboeid omlaag kijken, maar scheurde zijn blikken dan van hen los en gluurde weer over de rand van de trap. De gang lag nog altijd verlaten. Zijn .38 trekkend liep hij snel en zonder gerucht te maken door de gang naar de deur waar hij Mark Henderson had gezien.
Toen hij de deur naderde, zag hij dat die nummer 717 droeg. Tegelijkertijd zag hij dat de deur recht voor hem uit, daar waar de gang eindigde, op een klein kiertje stond. Zijn reactie was puur instinctief. Wetend dat als er een loop op hem was gericht zijn enige hoop een onverhoedse aanval was, boog hij zijn hoofd en stormde naar voren als een midvoor die door de vijandelijke verdediging breekt. De deur vloog naar binnen open en hij lag opeens op handen en knieën midden in de kamer. Hij draaide bliksemsnel om zijn as, alle hoeken van het vertrek met zijn pistool bestrijkend. De kamer was niet alleen leeg, hij wekte ook de indruk al enige tijd niet te zijn gebruikt. Het was een leegstaande kamer, realiseerde Starsky zich en het meisje had niet de moeite genomen de deur af te sluiten, nadat ze de kamer voor de volgende huurder in orde had gemaakt.
Zich een beetje dwaas voelend keerde hij terug naar kamer’717 en legde zijn oor tegen de deur.
„Mag ik met jullie mee?” hoorde hij Mark Henderson met een vreemd hoog stemmetje vragen.
Een andere, nors klinkende stem zei: ,Je moet doen wat je niet laten kunt, flinkerd.”
Blijkbaar was Henderson nog niet begonnen hen te vermoorden, dacht Starsky opgelucht. Hij stak zijn hand uit, bonkte met zijn knokkels op de deur en riep: .Jullie daarbinnen! Dit is de politie! Doe open!”
Ogenblikkelijk opzij stappend, naast de deur, zei hij in de radio: ,,NU-NU-NU!”
Beneden achter het hotel bediende Hutch tegelijkertijd de sirene en het gaspedaal. Toen de sirene begon te brullen, stuurde Hutch de Torino de hoek om en de steeg in, die naar Third Street leidde. De wagen brulde langs de zijkant van het hotel en draaide naar links Third Street in. Hij gooide de wagen in zijn achteruit, reed gierend de inrit van de ondergrondse garage voorbij en kwam recht voor de ingang van het hotel tot stilstand. De claxon en de sirene gingen als dol geworden tekeer en overal werden hoofden uit de ramen naar buiten gestoken. En overal in de straat kwamen de mensen uit hun huizen naar buiten.
Boven, op de zevende verdieping, kon Starsky de claxon en de sirene horen en hij zei in de radio: “Het klinkt als een miljoen agenten. Goeie show!” Dan riep Starsky, zijn eigen stem aan het helse tumult toevoegend: „Doe open, of we komen allemaal naar binnen!”
Er klonk een knal alsof er een granaat in een regenton ontplofte en het midden van de deur spatte uit elkaar, een gat achterlatend groot genoeg om een man in gebukte houding doorgang te verlenen.
Te oordelen naar het geluid van de explosie dacht Starsky dat slechts één loop van het jachtgeweer zich ontladen had, maar de verwoesting die dat ene schot had aangericht, overtuigde hem er zonder twijfel van, dat de munitie die gebruikt werd precies was wat hij al eerder vermoed had: met 00 grove hagel geladen magnumpatronen.
Starsky trok zich snel terug door de openstaande deur van de kamer aan het eind van de gang,- zijn .38 op het gapende gat in de deur gericht. Canelli kwam in gebukte houding door het gat naar buiten duiken, zijn nog rokende jachtgeweer in Starsky’s richting zwenkend.
Starsky stond op het punt te roepen: „Sta of ik schiet,” maar veranderde van gedachten, toen hij de om de trekker gekromde vinger van de man wit zag worden. In plaats daarvan wierp hij zich naar een kant van de deur. Juist toen de tweede loop van het jachtgeweer zich ontlaadde.
Achter Starsky’s rug werd het raam van de kamer weggeblazen om neer te komen in de steeg die langs het hotel liep. Starsky rolde zich op zijn buik om naar de deuropening, nog net op tijd om Canelli naar de lift te zien rennen en Zale door het gat in de deur naar buiten te zien stormen. Toen Zale’s jachtgeweer in zijn richting zwaaide, rolde Starsky zich weer razendsnel om, een splinter van een seconde voor het jachtgeweer vuurde. Deze keer kwamen grote brokken kalk uit de muur achter Starsky’s rug omlaag.
Starsky rolde zich weer om, tot hij opnieuw in de deuropening lag. Hij zag Zale naar de lift rennen. Canelli was niet langer meer te zien en was waarschijnlijk al ingestapt. Op het moment dat Starsky zijn pistool op Zale richtte kwam Mark Henderson in gebukte houding door het gat de gang in. Hij kwam overeind en rende met zijn handen boven zijn hoofd achter Zale aan.
„Wacht!” riep hij Zale na. „Niet weglopen! Ze hebben geen enkel...”.
„Uit de weg!” schreeuwde Starsky hem toe. „Weg!” Zale draaide zich om en de tweede loop van zijn jachtgeweer knalde. Henderson, die tussen het jachtgeweer en Starsky stond, kreeg de volle lading. Hij werd achteruit geworpen en belandde op zijn rug, glijdend over de vloer. Zijn lichaam, onherkenbaar omdat het geen gezicht en heel weinig hoofd meer had, kwam op niet meer dan een halve meter voor de in de deuropening liggende rechercheur tot rust.
Starsky vuurde één schot af, toen Zale in de lift dook, maar miste.
De liftdeur sloot zich.