HOOFDSTUK 21
Starsky remde ogenblikkelijk en week uit naar de kant van de weg, waar hij dubbel geparkeerd kwam te staan. Voor zich uitkijkend kon hij tot aan de volgende hoek geen vrije parkeerplaats ontdekken. In zijn achteruitkijkspiegeltje kijkend zag hij er al evenmin een achter zich. Hij keek naar Hutch, die zich half op zijn plaats had omgedraaid om door het achterraampje te kunnen kijken. Starsky keek opnieuw in het achteruitkijkspiegeltje, maar hij zag de Jaguar er al evenmin in weerspiegeld. „Ik zie hem niet,” zei hij.
„Van mijn plaats af kun je hem wel zien,” zei Hutch. „Hij staat onder een van de carports van dat roze gepleisterde appartementsgebouw, ongeveer een kwart blok terug. Ik ving er een glimp van op toen we er langs reden.” Wilton Place was geen overdreven drukke straat, maar er was toch altijd nog verkeer genoeg om niet al te lang dubbel geparkeerd te kunnen blijven staan. Starsky trok de handrem aan en stapte uit.
„Ik ga de situatie even bekijken,” zei hij. „Probeer jij of je een parkeerplaats kunt vinden.”
Hutch knikte en schoof achter het stuur. Starsky sloeg het portier dicht en liep terug naar het roze gepleisterde appartementsgebouw.
Het was slechts twee verdiepingen hoog, met waarschijnlijk tien appartementen op elke verdieping. Hoewel het een tamelijk nieuw, duur ogend bouwwerk was, had het toch niet die klasse als de appartementen verder westwaarts, in Beverley Hills en West Los Angeles.
Het verbaasde Starsky wel een beetje, omdat hij de indruk had gehad dat Mark Henderson er niet gewoon warmpjes bij zat, maar uitgesproken rijk was.
Een loodrecht op de rijweg staande oprijlaan liep langs de zuidzijde van het gebouw en de carports waren opzij daarvan gesitueerd. Starsky liep langs de voorkant van het gebouw naar de oprijlaan en keek die af. De Jaguar stond onder de derde carport vanaf de straat. Hij keerde terug naar de ingang van het gebouw en ging naar binnen. Hij stond in een betegelde hal. Recht voor zich zag hij de trap die naar de eerste verdieping leidde. De beide zijwanden werden in beslag genomen door brievenbussen. Starsky keek eerst de kaartjes met namen op de brievenbussen aan zijn rechterhand, die voor de appartementen op de tweede verdieping leken te zijn. Hij zag de naam Mark Henderson vrijwel onmiddellijk. Het nummer van zijn appartement was 204.
Starsky wandelde weer naar buiten. De straat afkijkend zag hij de Torino een half blok verder aan de overkant achteruit steken in een vrije parkeerplaats. Hij liep naar het midden van de straat en toen de rood-witte Torino geparkeerd stond, maakte hij een duwend gebaar met zijn opgeheven rechterhand, Hutch beduidend daar te blijven.
Hutch stak zijn linkerhand uit het raampje en vormde met zijn duim en wijsvinger een ‘O’, aangevend dat hij de boodschap ontvangen en begrepen had.
Starsky wachtte op een passerende wagen en stak dan over. Er stond nog een flatgebouw, waarvan de ingang recht tegenover de oprijlaan van het roze gepleisterde appartement gesitueerd was. Starsky wandelde de hal van het gebouw binnen en ging achter de glazen deuren op de uitkijk staan. Vanuit die gunstige positie kon hij zowel de Jaguar als de ingang van het gebouw aan de overkant in het oog houden. Boven, in appartement 204, bekeek Mark Henderson zichzelf in zijn badkamerspiegel. Tevreden met wat hij zag ging hij de slaapkamer binnen, opende een lade en nam er een klein .25-kaliber semiautomatisch pistool uit. De kolf was belegd met parelmoer. Rommelend onder een stapeltje zakdoeken vond hij een doosje munitie. Hij laadde het wapen, borg het doosje met munitie weer op, op de plaats waar hij het had gevonden, trok de slede van het wapen naar achteren om een patroon in de kamer te brengen en zekerde het pistool. Hij liet het wapen in de rechterzak van zijn jasje glijden. Hij liep de voorkamer door en opende de deur naar de gang op een kiertje. Er was niemand te zien. Hij had niet werkelijk verwacht een van zijn buren in de gang aan te treffen, omdat de meesten van hen werkende mensen waren, die op dit uur van de dag niet thuis zouden zijn, maar hij vond deze kleine voorzorgsmaatregel noodzakelijk om te voorkomen dat hij zijn aanwezigheid hier aan iemand zou moeten verklaren. Hij glipte de gang op, sloot de deur af en haastte zich naar de trap. Hij ontmoette niemand op zijn weg naar de hal. Aan de overkant van de straat zag Starsky een heer met grijze slapen, een grijze snor, een zonnebril en een deukhoed op, het roze appartementengebouw verlaten en in de richting van de oprijlaan lopen. Starsky zou waarschijnlijk geen aandacht aan hem hebben geschonken, als hij niet hetzelfde blauw gestreepte kostuum zou hebben gedragen als Mark Henderson had gedragen, toen ze hem zagen vertrekken om te gaan lunchen en waarin ze hem ook rijdend over Wilshire Boulevard in de Jaguar hadden zien zitten. Dat maakte dat hij de man aandachtig gadesloeg en hij realiseerde zich dat deze grijze heer dezelfde lengte en bouw als de assistent Officier van Justitie had.
Hij was dan ook niet zo heel erg verbaasd, toen de heer in de groene Jaguar stapte. De sportwagen reed achteruit onder de carport uit, keerde en reed naar de straat. De wagen sloeg af in de richting Wilshire.
Starsky opende de deur en rende naar buiten. Tegen de tijd dat hij op de stoep stond was de Jaguar al een blok verder. Hutch had de wagen ook van de oprijlaan zien komen, maar een plotselinge verkeersstroom dwong hem te wachten en hij moest drie wagens laten passeren voor hij bij de stoeprand weg kon rijden. Dat betekende een kleine achterstand in de achtervolging, maar dat was misschien wel zo goed, omdat het de Torino in deze anders verlaten liggende straat een soort bufferzone verschafte, voor het geval Henderson in zijn achteruitkijkspiegeltje zou kijken.
Hutch remde en de Torino kwam naast Starsky tot stilstand. Hij gleed snel op de passagiersplaats. De Jaguar lag nu al twee blokken op hen voor. Hutch gaf vol gas, tot hij vlak achter de derde wagen die hij had moeten laten passeren reed en hield die positie.
„Hij heeft zich vermomd,” zei Starsky. „Grijs haar, grijs snorretje en een zonnebril. Hij draagt ook een zwarte deukhoed. Maar ook hetzelfde kostuum dat hij eerder droeg.” Voor zich uitkijkend, zei Hutch: „Hij slaat linksaf naar Wilshire. Waarom zou hij dat doen?”
„Ik denk dat Zale en Canelli ergens in die richting in hun hol op hem zitten te wachten.”
„Nee. Ik bedoel die vermomming.”
„Oh. Ik veronderstel dat hij niet het risico wil nemen door iemand te worden herkend, voor het geval hij in gezelschap van de jachtgeweer-tweeling mocht worden gezien.” De drie voor hen rijdende wagens sloegen bij Wilshire allemaal rechtsaf. Hutch moest een pa<u monden -wachten, voor hij de kans kreeg linksaf te slaan.
Hij voerde zijn snelheid op tot hij de Jaguar weer voor zich uit zag en paste zich dan aan t de snelheid van het overige verkeer, opnieuw drie wagens tussen de Jaguar en de Torino houdend.
,,Ik heb een andere theorie,” zei Hutch.
„Waarover?”
,, Waar voor de hel hebben we het nu over? Over die vermomming.”
„Oh. Mag ik het ook horen?”
Hutch zei: „Die Henderson moet een koelbloedige hond zijn dat hij die jonge Cather samen met het meisje dat hij zwanger had gemaakt liet vermoorden.”
,,Daarin ga ik met je mee,” zei Starsky. “Ik neem aan dat hij het als een soort veiligheidsmaatregel zag om zich tegen de mogelijkheid van toekomstige chantage te beschermen. Hij ontdeed zich van de enige getuige die tegen hem zou kunnen getuigen.”
„Niet de enige,” zei Hutch. ,Je vergeet Zale en Canelli.” Starsky keek hem aan.
„En Dikke Rolly bezorgde Henderson daarstraks een ultimatum van de tweeling om binnen een uur bij hen te zijn, omdat ze de hele zaak anders zouden verlinken. Wat denk jij dat hij denkt dat ze willen? Stel je jezelf eens even in zijn plaats?”
Starsky bleef hem aankijken. Tenslotte zei hij: „Als ik hem was zou ik verwachten dat die jongens zouden proberen me te chanteren.”
„Eh-eh,” stemde Hutch met hem in. „En als Henderson in staat is een jongen te laten vermoorden, alleen omdat er een kleine kans bestaat dat hij hem in de toekomst zou kunnen chanteren, hoe denk je dan dat hij zal reageren op wat hij waarschijnlijk als een openlijke poging tot chantage ziet?”
„Dat is heel wat meer dan een theorie,” zei Starsky. „Het is verdomme bijna zo goed als zeker dat hij zich vermomd heeft, omdat hij van plan is hen allebei te vermoorden.”
„Wat ons tot wrekende engels maakt,” zei Hutch wrang. „Omdat wij dit in elkaar zetten. Ik betwijfel of de dood van Zale en Canelli een groot verlies voor de wereld is, maar de politie heeft nu eenmaal de plicht zelfs verdorven burgers als zij zijn te beschermen, wanneer hun levens in gevaar zijn.”
,,Ja,” zei Starsky. „Ik geloof dat we er maar beter snel achteraan Kunnen gaan, voor hij losbrand. Deze keer verloren ze de Jaguar niet uit het oog. Hij leidde hen naar het eind van Wilshire Boulevard. Ze passeerden Los Angeles Street, vanwaar het verder ging naar San Pedro Street, waar hij linksaf sloeg, Third Street in. De Torino bereikte de hoek van San Pedro en Third nog net op tijd om het achtereind van de groene Jaguar een half blok verder aan de linkerkant van de straat in een ondergrondse garage te zien verdwijnen.
Toen ze het gebouw waarin de garage was ondergebracht naderden, zagen ze dat, het een vervallen hotel was. Starsky trok het rek onder de voorbank vandaan, pakte de twee kleine zendertjes en gooide er één naast Hutch op de bank. Hij duwde het rek terug op zijn plaats. Hutch bracht de Torino voor het hotel tot stilstand. Starsky sprong uit de wagen en rende eromheen naar de stoep.
Een smal steegje opzij van het hotel ziend riep Hutch Starsky na: „Ik houd de achterkant in het oog. Houd me op de hoogte.”
Starsky bracht het zendertje boven zijn hoofd, bevestigend dat hij de woorden van Hutch gehoord had en rende verder, de hal van het hotel in. Daar bleef hij staan om een snelle blik om zich heen te werpen.
Aan zijn rechterhand was een onbemande balie met een druk-bel en een bordje met het opschrift BELLEN ALS U IETS VERLANGT. Recht voor zich uit zag hij een lift, links een trap.
Het lampje boven de liftdeur gaf aan dat de lift zich op de vijfde verdieping bevond. Maar Starsky berekende dat Henderson geen tijd genoeg moest hebben gehad om de Jaguar beneden in de garage te parkeren en de lift te bereiken. Voor het geval Henderson van plan mocht zijn zich door de lift niet verder dan gelijkvloers te laten brengen liep Starsky naar de straatzijde van de balie om daar achter weg te kunnen duiken op het moment dat de liftdeur zich zou openen. Zijn blik op het lampje boven de liftdeur gericht schakelde hij het zendertje in en zei: „Hutch?”
Ondertussen had Hutch de Torino door het steegje gereden en de wagen neergezet in een dwarssteegje, dat langs de achterkant van het hotel liep. Hij had de wagen zo geparkeerd, dat hij onmiddellijk terug kon rijden door de steeg, voor het geval het nodig mocht zijn de voorzijde van het hotel snel te bereiken.
De handrem aantrekkend, maar de motor lopend latend liet Hutch zijn Beretta naast zich op de voorbank vallen en pakte het zendertje op. Hij schakelde nog net op tijd in om Starsky’s stem te horen zeggen: „Hutch?”
,,Ik ben op m’n post,” zei Hutch. „Hoe is de situatie?”
,,De hal is leeg. Het lampje geeft aan dat de lift zich op de vijfde verdieping bevindt, maar Henderson heeft hem daar niet gebracht, omdat hij daar de tijd niet voor had... wacht eens even! Hij komt net naar beneden. Vier... drie... Jezus, dat is een trage lift. Die moet nog van voor de Eerste Wereldoorlog zijn. Twee... een... passeert een en is op weg naar de kelder. Dat moet Henderson zijn.”
„Zijn er trappen?” vroeg Hutch. „De brandweervoorschriften vereisen dat.”
„En weet je ook waar ze zijn?” vroeg Hutch geduldig.
,,Ja, hier in de hal. Recht voor me. Man, die lift gaat zo langzaam, dat je hem lopend bij moet kunnen houden... Het lampje begint weer te branden. Hij komt omhoog.”