48

 

 

 

‘Waar heb je al die tijd gezeten, Andrea? Ik bedoel… je bent bijna een jaar weggeweest.’

Ze zaten in een van de verhoorruimten in Becke House. Het was geen officieel verhoor, hoewel Jesmond serieus overwoog haar aan te klagen wegens ‘verspilling van politietijd’.

‘Dan hebben we onszelf tenminste niet helemaal belachelijk gemaakt,’ had hij gezegd.

De commissaris had sinds Andrea Keane was opgedoken een aantal uitspraken gedaan die Thorne voorlopig niet zou vergeten. Zijn favoriete uitspraak luidde: ‘Nou, het goede nieuws is dat ze nog leeft. Hiep-hiep-hoera, verdomme. Het slechte nieuws is dat we genaaid zijn. Allemaal, maar jij vooral…’

‘Andrea…?’

Ze zat tegenover Thorne aan tafel, hand in hand met haar vader. Ze zag er heel anders uit dan het meisje op de foto’s die overal verspreid waren toen ze tien maanden geleden verdwenen was. Ze was minstens zes kilo lichter en ze had haar haar kortgeknipt en zwart geverfd.

Ze keek doodsbenauwd.

‘Heb je enig idee hoeveel moeite we hebben gedaan om je te vinden?’ vroeg Thorne. ‘En dan heb ik het niet over de kosten…’

‘Het spijt me.’ Ze keek haar vader aan. Hij kneep zachtjes in haar hand. ‘Ik weet niet wat ik nog moet zeggen.’

‘Vertel ons gewoon de waarheid.’

Jesmond schraapte zijn keel. Hij zat naast Thorne, maar niet zo dicht naast hem dat ze elkaars hand konden vasthouden. ‘Neem de tijd, mevrouw Keane. Ik begrijp dat het moeilijk is voor u.’

Thorne kon het niet nalaten een blik opzij te werpen. Hij had veel zin om over de tafel te leunen en Andrea en haar vader te vertellen wat de zorgzame, meelevende commissaris in werkelijkheid dacht. Misschien kon hij de meer gematigde uitspraken van zijn baas aan hen doorbrieven:

‘Goed, die rechtszaak hadden we al verloren, maar nu ze nog blijkt te leven hebben we ook niet meer het morele gelijk aan onze zijde.’

‘Wat is hier toch aan de hand? Waarom kunnen de doden verdomme niet gewoon dood blijven?’

Maar Thorne zweeg, vooral omdat hij diep in zijn hart Jesmonds frustratie deelde. Hij was natuurlijk blij dat ze nog leefde, dat zeker: de blik op Stephen Keanes gezicht zou iedereen die ook maar een greintje menselijkheid bezat vrolijk stemmen. Maar toch werd Thorne al misselijk bij de gedachte aan Adam Chambers en zijn hooggeplaatste vrienden die zich op dit moment zaten te verkneukelen. Aan de zelfvoldane prietpraat die de kranten de komende dagen zouden verkondigen. Aan het stuitende laatste hoofdstuk in Nick Maiers misselijkmakende exposé.

‘Ik heb een tijdje in Brighton gezeten,’ zei Andrea. ‘Bij Sarah. En daarna heb ik her en der gewoond.’

‘Zat je bij Sarah Jackson in huis?’

Andrea knikte.

Thorne zuchtte en keek Jesmond aan. ‘We hebben met haar gesproken. Twee keer.’

‘Ze is mijn vriendin, dus heeft ze gelogen.’

‘Ze verdient een Oscar voor haar acteerprestatie.’

‘Gaat ze nu problemen krijgen?’

‘Mogelijk,’ zei Thorne. Hij zag Andrea langzaam knikken en haar tranen weg knipperen. ‘Wat heb je al die tijd gedaan? Waar heb je van geleefd?’

‘De eerste maanden heb ik bij Sarah gewoond tot het niet meer zo in het nieuws was. En toen heeft ze me aan een schoonmaakbaantje geholpen, contant betaald, en kon ik haar wat geld geven omdat ik daar mocht logeren. Nou ja, omdat ze me verborgen hield.’

‘U hebt geen idee,’ zei Stephen Keane.

‘Nee, inderdaad.’

‘Wat zij allemaal heeft meegemaakt.’

Thorne knikte en zei: ‘Je zult ons moeten vertellen waarom je dit hebt gedaan, Andrea.’

‘Ja, ik weet het.’ Haar stem klonk opeens heel zacht en hoog. Als van een kind.

‘Het is goed, schatje,’ fluisterde Stephen Keane en hij boog zich voorover om weer zachtjes in haar hand te knijpen. ‘Vertel het maar.’

Ze begon snel te praten alsof dat de enige manier was om het eruit te krijgen, met haar ogen strak gericht op de rand van de tafel en de hand die niet in die van haar vader gevouwen zat, stevig rond de armleuning van haar plastic stoel geklemd. ‘Die avond ging ik naar hem toe… naar Adams flat, na afloop van de les. We hebben daar wat gedronken en het over de andere mensen in de les gehad, gewoon wat zitten kletsen, weet je wel?’ Ze haalde diep adem en praatte moeizaam verder. ‘Ik vond hem leuk, als ik heel eerlijk ben. Hij zag er goed uit en leek ontzettend aardig. Ik wist wel dat hij een vriendin had maar hij zei dat het niet zo geweldig ging tussen hen, dus ik voelde me niet echt schuldig… Zoals ik al zei, we dronken wat en luisterden naar muziek. Hij deed net of hij alles van wijn wist, rook aan de kurk toen hij de fles openmaakte en zo, en ik wist best dat hij alleen maar een beetje interessant zat te doen, maar dat kon me niet schelen. Hij sloeg zijn arm om me heen en dat liet ik toe. Ik wílde het ook.’

Ze wierp een snelle blik op Thorne en keek toen haar vader aan. Hij glimlachte en knikte. ‘Het is goed,’ zei hij.

‘We zaten een tijdje te zoenen en zo, en toen waren zijn handen opeens overal op mijn lijf.’ Haar eigen hand gleed van de armleuning van de stoel terwijl ze aan het vertellen was, en ze maakte een snelle beweging over haar borst en schoot. ‘Ze waren overal… zijn vingers. Ik zei dat ik naar huis moest omdat ik de volgende ochtend vroeg moest beginnen, en ik begon echt het gevoel te krijgen dat dit één grote vergissing was, dat ik helemaal verkeerd bezig was, terwijl hij maar zat te fluisteren dat het fantastisch zou zijn. Dat hij het heel lang… kon volhouden. Ik zei dat hij moest stoppen.’ Ze keek weer op en deze keer klonk haar stem veel krachtiger. ‘Ik heb hem gezégd dat hij moest stoppen en ik was níét dronken. Ik had maar een paar glazen gedronken en ik was… níét dronken.

Maar hij was enorm sterk. In de les sloofde hij zich altijd uit, met bankdrukken en zo, en dan gebruikte hij een paar meisjes als gewicht, dus toen hij ruw begon te doen, kon ik helemaal niets uitrichten. Hij bleef de hele tijd tegen me praten… terwijl hij bezig was, zei dat hij best wist dat ik het graag wilde, dat zijn vriendin altijd deed alsof ze het niet lekker vond als hij haar ruw nam, maar dat zíj net zo’n leugenachtig kreng was als ik. Ik deed mijn ogen dicht tot het voorbij was, en probeerde geen geluid te maken, maar… hij heeft me pijn gedaan.

Hij heeft me pijn gedaan…

Daarna heb ik me aangekleed en zat hij me aan te staren, hij zei dat het geen zin had om het aan iemand te vertellen omdat ik zelf was meegegaan naar zijn flat en gedronken had, en dat niemand zou geloven dat ik het zelf niet ontzettend graag wilde.’

Ze zweeg even en Jesmond begon te zeggen dat er tegenwoordig veel behoedzamer werd omgegaan met dit soort zaken. Maar Thorne luisterde niet echt en Andrea Keane evenmin.

‘Toen ik wegging,’ zei ze en keek Thorne nu aan, ‘zat hij daar aan zijn vingers te ruiken, net als hij met die kurk had gedaan. Waarderend te snuiven. Alsof ik een… fles wijn was die hij had opengemaakt.’

Haar vader naast haar maakte een zacht kermend geluid.

‘Ik kon niet naar huis, ik durfde niemand onder ogen te komen, dus belde ik Sarah en zij is me komen halen. Ik was niet van plan om zo lang weg te blijven. Ik bedoel, ik had geen plan in m’n hoofd of zo, maar toen ik wist dat iedereen naar me op zoek was, werd het steeds moeilijker voor me om terug te gaan. Toen zag ik dat hij gearresteerd was, dus…’

Ze keek op en het was duidelijk dat ze klaar was met haar verhaal. De tranen stroomden over haar vaders gezicht. Jesmond haalde een zakdoek uit zijn zak maar werd genegeerd.

‘En waarom nu wel?’ vroeg Thorne. ‘Waarom ben je nu wel teruggekomen?’

‘Omdat hij ermee weg is gekomen. Omdat hij die rechtszaal uit kwam lopen als de onschuld zelve, omdat ik hem op tv zag en in de kranten zag staan, en het gevoel kreeg dat hij het weer met me deed. Dat hij het met iederéén deed.’

‘En als hij nou niet was vrijgesproken? Zou je dan niets hebben gedaan en hem voor moord hebben laten zitten?’

‘Absoluut,’ zei ze. ‘Zelfs als dat had betekend dat ik voor altijd weg moest blijven. De wetenschap dat hij dan in ieder geval ergens voor gestráft werd, maakte dat meer dan de moeite waard.’

‘En je ouders dan? Waarom heb je hun niet laten weten dat alles goed was met je?’ Thorne knipperde even met zijn ogen toen hij zich herinnerde dat hij Ellie Langford een paar weken eerder vrijwel dezelfde vraag had gesteld.

‘Ik zou het ze wel hebben gezegd,’ zei Andrea. ‘En ze zouden het begrepen hebben.’ Ze keek haar vader aan. ‘Ze zouden het voor zich hebben gehouden.’

Stephen Keane knikte, leunde achterover en haalde zijn hand over zijn gezicht. ‘Dus… zo is het gegaan.’

‘Goed,’ zei Jesmond. ‘Bedankt…’

Toen de commissaris over het afleggen van verklaringen begon, leken medeleven en vastberadenheid op zijn pafferige gezicht met elkaar om voorrang te strijden. Maar Thorne wist hoe bedreven hij erin was om mensen datgene te laten zien wat ze wilden zien. In werkelijkheid ervoer Jesmond niets anders dan pure, onvervalste opluchting.

Thorne ervoer iets wat veel duisterder was.