14

 

 

 

Anna kon niet zeggen dat ze Frank Anderson ooit stomdronken had gezien. Ze vermoedde dat hij door jarenlange training een hoge tolerantie had opgebouwd en dat hij behoorlijk wat drank kon verstouwen voordat het aan hem te zien was, maar ze merkte wel vaak dat hij wat ophad. Ze rook het, de zoetige lucht die net niet verbloemd werd door de kauwgom of de sterke pepermuntjes, ze zag het aan de blos op zijn gezicht als hij bij de lunch te veel rode wijn had gedronken. De liedjes die hij in zichzelf zong en de licht bevende handen.

Afgezien van het zingen was het met haar moeder grotendeels hetzelfde geweest.

Toen Frank een uur geleden was teruggekomen van een drie uur durende lunchbijeenkomst met een potentiële klant, was er duidelijk al een hoop drank doorheen gegaan. Dat verbaasde Anna niet, maar ze wist niet of zijn uitgelaten stemming aan de drank te wijten was of aan het feit dat hij de opdracht had binnengesleept. Frank voerde zijn besprekingen bij voorkeur in de chique bar aan de overkant van de straat, en hoewel Anna er begrip voor had dat hij zijn klanten liever niet in het armoedige kantoortje uitnodigde, vroeg ze zich vaak af of de overvloedige alcoholinname hen niet veel meer afschrok, en of die hem op de lange termijn niet meer zou kosten dan hij ooit verdiende.

Maar ze had nooit de moeite genomen om hem deelgenoot te maken van haar bezorgdheid.

Sinds vier uur, terwijl Anna knullige advertenties op A5-formaat in enveloppen had zitten doen – DETECTIVEBUREAU F.A.: GEMOEDSRUST HOEFT GEEN VERMOGEN TE KOSTEN! – had Frank over zijn computer gebogen gezeten en telefoontjes gepleegd. Hij had een paar onwillige debiteuren gebeld en een mislukte poging gedaan om bars te klinken, en had daarna een stuk of wat concurrenten gebeld waarbij hij zich uitgaf voor een potentiële klant en tijdrovende afspraken op afgelegen locaties had gemaakt.

‘Alles om ons een voorsprongetje te geven,’ had hij tegen Anna gezegd toen ze hem daar voor het eerst op betrapte.

Ze keek op haar horloge en zag dat het bijna kwart over vijf was. ‘Mag ik nu weg, Frank?’

Hij keek op, wierp een blik op zijn eigen horloge en haalde zijn schouders op. ‘Je hebt de laatste tijd al behoorlijk vaak vrij genomen…’

‘Ik ben ziek geweest.’

‘En vanmorgen dan?’

‘Dat was een familieaangelegenheid. Dat had ik al gezegd.’

‘Ik denk dat het niet onredelijk is als ik je vraag dat te compenseren.’

Anna had Frank niets over Donna verteld of over de afspraken met Tom Thorne en dat ze met hem mee was geweest. Frank zou niet blij zijn als hij ontdekte dat ze achter zijn rug een klant had ingepikt. Als het erop aankwam, kon ze niet zeggen hoe hij zou reageren, maar ze was er zeker van dat hij op z’n minst het grootste deel van het honorarium zou opeisen.

Ze staarde naar hem van de andere kant van het kantoortje en dacht: Krijg de klere!

‘Heel vaak vrij genomen.’

‘Maar jij hebt je nou ook niet echt uitgesloofd,’ zei Anna.

Frank knikte langzaam en richtte zich weer op zijn computer. Anna deed nog twee flyers in enveloppen. Onderaan stond het logo van de Brancheorganisatie van Britse Detectivebureaus. DETECTIVEBUREAU F.A. was geen lid van de BBD, en een cliënt hoefde alleen maar naar de website van die organisatie te gaan om daarachter te komen, maar dat kon Frank niet schelen. Weinigen namen die moeite, had hij Anna verzekerd, en trouwens, het was belangrijker om het vertrouwen van een cliënt te wekken dan dat je volkomen eerlijk was.

Frank speelde op zakelijk vlak graag hoog spel en nam het niet zo nauw met het begrip transparantie. Anna had hem weleens geld zien aannemen voor klussen die hij niet fatsoenlijk kon of wilde uitvoeren. Ze herinnerde zich een verwarde weduwe die waarschijnlijk te veel thrillers had gelezen en die ervan overtuigd was dat er een luchtje zat aan het auto-ongeluk waarbij haar man om het leven was gekomen. Frank toucheerde het honorarium voor het consult en twee weken onkostenvergoeding, bleef twee weken op zijn gat zitten en rapporteerde toen dat na uitgebreid onderzoek was gebleken dat er niets verdachts was aan de tragische dood van de man. Hij kon natuurlijk geen greintje bewijs overleggen om zijn bewering te staven, maar hij verzekerde de vrouw dat het, aangezien er geen wetsovertredingen hadden plaatsgevonden, ‘onethisch’ en tegen de regels van de BBD was om de details van zijn onderzoek vrij te geven.

Dergelijke rookgordijnen, of wat Frank ‘mensen overdonderen met dure woorden’ noemde, werkten meestal.

‘Er is toch niks dat je voor me verborgen houdt, hè meisje?’

‘Zoals?’

‘Ik weet niet. We steken onze neus de hele dag al in andermans geheimen, dus we zouden geen geheimen voor elkaar moeten hebben, vind je wel?’

‘Je bent niet goed wijs, Frank.’

Nog drie flyers, nog drie enveloppen.

‘Wie is Donna?’

‘Hè?’

‘Gisteren heeft er iemand voor je gebeld die Donna heet.’

Anna dacht koortsachtig na. Donna belde altijd haar mobiele nummer, dat had Anna tegen haar gezegd, en gisteren had ze dat nummer ook gebruikt om Anna over de meest recente foto te vertellen. Waarschijnlijk had ze daarvóór per ongeluk het kantoor gebeld. ‘Geen idee wie dat kan zijn.’

‘Ze klonk niet als een van je vriendinnen,’ zei Frank. ‘Ze klonk… ouder.’

Anna schudde haar hoofd, alsof ze haar best deed zich de naam te herinneren. Misschien was Frank toch een betere detective dan ze had gedacht. Ze haalde haar schouders op. ‘Nou als het belangrijk is, belt ze nog wel een keer.’

‘Nou, die nieuwe klant lijkt veelbelovend,’ zei Frank.

‘Echt?’ Anna was eraan gewend geraakt dat hij van de hak op de tak sprong. Dat schreef ze toe aan de drank. Nog iets wat ze herkende.

‘Een huwelijksklus, dus misschien moet je die nauwsluitende jurk maar weer van stal halen.’ Hij grinnikte nu enthousiast. ‘Nu we het erover hebben, misschien moet je er maar een paar toiletjes bij kopen, eens flink wat geld uitgeven. Dit is een groeimarkt, ik zweer het je.’

Weer een lokoperatie.

Anna voelde het prikkende zweet in haar nek en op haar borst uitbreken. ‘Kom op, Frank.’

Hij hield een zwart-witfoto omhoog. Een portret. Het gezicht van de man was een doodgewoon gezicht, het onthouden niet waard. ‘Het is tenminste geen ouwe dikzak, dus dat scheelt alweer.’

‘Het maakt me niet uit hoe ze eruitzien.’

‘Mij best, maar ik dacht dat je wat kieskeuriger was.’

‘Sodemieter op, Frank.’

Hij legde de foto neer en stak zijn handen in gespeelde overgave omhoog. ‘Rustig maar, meisje. Hij draaide zich weer om naar het computerscherm en mompelde: ‘Ongesteld, zeker?’

Anna pakte nog een paar enveloppen en zag de grote wijzer van haar horloge over de wijzerplaat kruipen. Ze bedacht dat ze het toetsenbord van haar computer makkelijk los kon koppelen en naar zijn hoofd kon smijten, en ze vroeg zich af of hij met zijn papperige, rode hoofd op tijd opzij kon gaan. Ze vroeg zich af hoe lang Donna haar nog zou betalen nu de politie erbij betrokken was en het er een stuk beter afbracht dan zij.

Ze vroeg zich ook af of Tom Thorne het soort man was die zou zeggen: ‘Ongesteld, zeker?’

 

Donna Langford stond huiverend in haar spijkerbroek en een dun sweatshirt buiten voor de achterdeur van haar flat in de postzegel die moest doorgaan voor een tuin, met daarachter de contouren van bomen en hier en daar een ster in de donkere hemel.

Het huis waarin ze tot tien jaar geleden gewoond had, had een tuin gehad waarvan ze het eind niet kon zien. Met vijvers en standbeelden die ’s nachts werden verlicht en een wei voor Ellies pony. In die tuin hadden ze feesten in grote tenten gegeven. Donna sloot haar ogen even en verdrong de herinneringen die haar nu voorkwamen als beelden uit een film die ze ooit had gezien.

Het verhaal over het leven van iemand anders.

Ze had trouwens altijd al de pest gehad aan die stomme standbeelden, en de lucht was hier heel wat weidser dan in Holloway of Peterborough. Donna vroeg zich af of ze altijd al was voorbestemd om hier terecht te komen. In dit leven, ergens tussen luxe en de lik. Het leek niet eens zo’n slecht resultaat gezien alle stomme beslissingen die ze in haar leven had genomen.

Ze wist nu zeker dat, met uitzondering van Ellie en Kate, de meeste van haar beslissingen rampzalig hadden uitgepakt. En de beslissing dat zij en haar dochter beter af zouden zijn als haar man dood was, spande wel de kroon. Toen ze al haar spaargeld had opgenomen en contact met Paul Monahan had gezocht.

‘Nou, dat is nog eens een verrassing, moet ik zeggen.’ De man aan wie ze vroeg een moord voor haar te plegen was opgestaan en had gevraagd of ze iets wilde drinken. Hij had even geaarzeld en haar glimlachend aangekeken: ‘Ik weet niet goed hoe ik je moet aanspreken.’

‘Dat maakt me niet zoveel uit,’ had ze geantwoord. ‘En ik wil graag een grote gin-tonic.’

Donna wist nog precies op welke dag ze die bar was binnengelopen; in een anoniem hotel vlak bij het vliegveld Gatwick. Het was net een week na het feest waarop ze voor het eerst terloops aan Paul Monahan en een stuk of tien andere dubieuze vrienden en kennissen van haar man was voorgesteld. Een feest waarvan Alan haar even later had weggesleept toen hij te veel ophad. Nadat ze niet hard genoeg om zijn grap had gelachen en nadat ze volgens hem een paar blikken in de verkeerde richting had geworpen.

Hij had over het dak van de Jaguar tegen haar staan schreeuwen. Had haar een ondankbare hoer genoemd. Toen ze thuis waren had hij een vaas aan gruzelementen gesmeten en toen hem dat nog niet genoeg voldoening had geschonken, was hij de badkamer binnengelopen en had hij drie van haar vingers gebroken.

Ze had precies geweten wat Monahan voor de kost deed toen ze hem had zien kletsen en toastjes naar binnen had zien werken, en de volgende ochtend toen Alan onder de douche stond had ze zijn nummer koortsachtig op zijn mobieltje opgezocht en het een paar dagen later met een van haar ongeschonden vingers ingetoetst.

‘Dit is een serieuze klus, schatje. Weet je zeker dat je er goed over hebt nagedacht?’

Ze waren aan een tafeltje in de hoek van de bar gaan zitten. Uit het zicht van spiedende ogen en uit de buurt van een lawaaierig groepje zakenlieden dat zich aan het bezatten was. Monahan had zuinig met zijn glas Guinness gedaan alsof hij gewoon een avondje uit was en had charmant zitten doen: zich dicht naar haar toe gebogen en met haar geflirt in de veilige wetenschap dat ze zich niet bij haar man zou beklagen. Alsof hij daardoor de prijs zou kunnen opschroeven wanneer ze het over het geld gingen hebben.

Brutale klootzak…

‘Ik heb erover nagedacht.’

‘Oké, maar dit is niet een pad dat je in een opwelling kunt inslaan, begrijp je wat ik bedoel?’

‘Ik heb geen advies nodig.’

‘Je kunt niet terug. Dat wil ik alleen maar zeggen.’

‘Ik heb je al gezegd dat ik weet wat ik wil.’

‘Het is niet als een mooi paar schoenen dat je kunt terugbrengen –’

‘Ik wil alleen maar weten of je het wilt doen.’

‘Als het maar genoeg schuift, doe ik alles,’ had Monahan gezegd. ‘Maar in aanmerking genomen wat je me vraagt, zou ik als ik jou was niet betalen met de creditcard van je vent…’

Een halfuur later was ze de bar uit gelopen, opgetogen en tegelijkertijd doodsbang, en hoewel ze Paul Monahan daarna nooit meer had teruggezien, zou de Ier de klus pas vijf maanden later eindelijk klaren.

Of doen alsof, tenminste…

Vier keer had Donna hem het groene licht gegeven en vier keer had ze haar zenuwen niet de baas gekund en Monahan gebeld om de opdracht in te trekken en gezegd dat hij het voorschot mocht houden. Ze had eigenlijk al besloten om van het hele idee af te zien en zichzelf ervan overtuigd dat ze wel gek moest zijn om het ook maar te overwegen. Maar op een dag, toen Alan een of andere zakendeal was misgelopen, kwam hij chagrijnig thuis en duwde hij haar hand tussen een hete stijltang.

Die avond had ze Monahan gebeld en hem gezegd dat hij er werk van moest maken.

‘Don?’

Ze draaide zich om en zag Kate in de deuropening staan met een mok thee in haar hand waarvan Donna vermoedde dat die onderhand steenkoud moest zijn. Donna zei sorry, dat ze zo binnen zou komen, maar ze moest nog steeds aan Monahan denken, met zijn zelfverzekerde, zelfingenomen kop.

Dit is niet zomaar een klus, schatje.

Later was ze ervan overtuigd geraakt dat Monahan Alan zelf had gebeld. Waarschijnlijk had hij hem gebeld zodra ze de bar uit was gelopen. Had hij zich dubbel laten betalen.

Ze draaide zich om en liep weer naar binnen terwijl ze zich die arrogante gast voorstelde in een dichtgeritste zak in een vriesla. Ze glimlachte en dacht: ik ben niet de enige die niet alles goed heeft doorgedacht. Maar haar glimlach verstarde toen ze aan haar dochter dacht. Haar enige troost was dat, ongeacht waartoe haar ex in staat was, hij Ellie nooit kwaad zou doen. Of wel? Haar ontvoeren moest toch al genoeg zijn voor hem…

Ze voelde dat Kate van achteren dicht tegen haar aan kwam staan en haar handen liefdevol over haar bovenarmen liet glijden. Maar het kwam niet door de kou dat Donna moest huiveren. Het kwam door alles wat ze wist over de man die ze dood had gewaand. De man die door Paul Monahan vermoord had moeten worden.

Ze keek naar het tien jaar oude litteken op haar hand.

En bedacht dat die paar foto’s misschien nog maar het begin waren.