10 Het borreltje van de dominee

Ik gaf geen antwoord. In mijn toestand van volstrekte onwetendheid was er heel weinig dat ik kon zeggen. Ik hield me dus stil, en, naar ik hoopte, raadselachtig. Hij liet zich echter niet overhalen. 'Ik had nog niet aan dat schepsel gedacht,' zei hij onverwacht, 'maar misschien zit er iets in. Het is een waardevolle opmerking. Ik had niet verwacht dat u zo intelligent was, als ik dat zo mag zeggen zonder beledigend te worden.' Hij zuchtte en ging in het gras zitten. 'Ja,' vervolgde hij, zijn knieën omknellend. 'Als we erover gingen nadenken, zouden we een heel eind kunnen komen, u en ik, maar eerst moeten we tot een akkoord komen. Welnu, die kwestie van de voorwaarden ... Ik haat het om op dit onderwerp de nadruk te leggen, maar mijn financiën verkeren op het moment in grote wanorde. Hoever zou u in staat zijn mij tegemoet te komen?' 'Nog niet tot een tientje,' zei ik bot, maar op beleefde toon. 'Als u iets weet over de dood van uw neef, dan is het uw duidelijke plicht om daarmee naar de politie te gaan.'

Mr. Hayhoe haalde zijn schouders op. 'O, best,' zei hij spijtig, 'ik heb u de gelegenheid gegeven. Dat kunt u niet ontkennen.'

Ik draaide me om en liep weg, verwachtend dat hij me terug zou roepen, wat hij ook deed. 'Mijn beste jongeman,' protesteerde hij, toen ik een paar passen de heuvel af had gedaan, 'niet zo overijld. Laten we redelijk over deze zaak praten. Ik heb bepaalde inlichtingen, die voor u van waarde zijn. Waarom zouden we gaan twisten?' 'Als u iets van belang wist,' zei ik over mijn schouder heen, 'dan zou u er nauwelijks over durven praten.'

'Ah, u begrijpt dat niet.' Hij scheen zeer opgelucht. 'Ik verkeer in een volstrekt veilige situatie. Ik heb niets te verliezen, alles te winnen. Mijn positie is eenvoudig. Ik bezit toevallig een waardepapier, dat ik van plan ben te gelde te maken. Er zijn twee potentiële kopers: een bent uzelf, en de ander is een zekere persoon, die ik niet hoef te noemen. Natuurlijk zal ik verkopen aan de hoogst biedende.' Ik begon genoeg van hem te krijgen. 'Mr. Hayhoe,' zei ik, 'ik ben moe. Ik wil graag naar bed. U verspilt mijn tijd. En u maakt zich ook belachelijk. Het spijt me dat ik zo duidelijk moet zijn, maar zo is het.' Hij stond op. 'Kijk eens hier, Campion,' zei hij op een volledig veranderde toon. Al het kunstmatige was van hem afgevallen en daarvoor in de plaats was er iets vleierigs in zijn houding gekomen. 'Ik zou je iets interessants kunnen vertellen als ik dat wilde. De politie kan me inrekenen en me uitschelden, maar ze kan me niet vasthouden, want er kan mij niets ten laste worden gelegd. Ik zal niet praten tegen hen en ze kunnen me er ook niet toe dwingen. Ik kan jou op het goede spoor zetten tegen een geldelijke vergoeding. Wat is het je waard?' 'Zoals de zaken nu staan, heel weinig,' zei ik. 'Een riks, misschien.'

Hij lachte. 'Ik denk dat ik er meer voor kan krijgen dan dat,' zei hij zacht. 'Een heleboel meer. Hoewel, ik ben geen rijk man. Onder ons gezegd, op het moment zit ik inderdaad heel kort bij kas. Wat denk je van een afspraak voor morgenvroeg, niet zo vroeg als deze keer? Laten we zeggen: zeven uur. Dat geeft me een goede vierentwintig uur de tijd. Als ik geen genoegdoening in andere regionen kan krijgen, wel, misschien laat ik mijn prijs wel wat zakken. Wat vind je daarvan?' Hij was een onaangenaam creatuur, maar in deze stemming mocht ik hem toch meer. 'We zouden een praatje kunnen maken over de mol,' gaf ik onvriendelijk toe. Hij knipoogde naar me. 'Heel goed,' stemde hij toe. 'Over de mol en - andere dingen. We ontmoeten elkaar dus hier, om zeven uur morgenvroeg -' Terwijl ik me omdraaide schoot me iets te binnen. 'Wat uw andere koper betreft,' zei ik, 'ik zou, als ik u was, sir Leo niet benaderen.' Deze keer klonk zijn lach spontaan.

'Je bent toch niet zo knap als ik wel dacht,' zei hij, en ik liep de heuvel af met iets in mijn hoofd om over na te denken. Eerlijk gezegd, tot dat moment had ik hem niet beschouwd als een mogelijke chanteur.

Ik dacht toen dat ik het recht had om hem vierentwintig uur te laten sudderen, maar ik wist toen nog niet, zoals ik al heb gezegd, tegenover welk type mens we zouden komen te staan. Iedere keer dat ik ertoe geneigd ben zelfvoldane gedachten te koesteren, herinner ik me dat praatje op de heuveltop weer.

Toen ik doodmoe de oprit naar Highwaters in liep was het volop dag. De lucht was verrukkelijk, de hemel van een doorschijnend blauw, en de vogels maakten kabaal tegen elkaar in ongestoorde overgave.

Ik vermoedde dat de openslaande deuren van de eetkamer niet waren dichtgemaakt, en terwijl ik om het huis heen liep, gebeurde er iets tamelijk ongelukkigs. Janet, die op zo'n uur van de dag helemaal niet behoorde wakker te zijn, kwam haar balkon op en betrapte me. Ik keek omhoog en zag hoe ze naar mijn in jacquet geklede sluipende gestalte staarde met een mengsel van verwondering en minachting.

'Goedemorgen,' zei ik onschuldig.

Er verschenen twee helder gekleurde vlekken op haar wangen.

'Ik hoop dat je Miss Rowlandson veilig hebt thuis gebracht,' zei ze, en ze ging terug naar haar kamer, voordat ik het haar kon uitleggen. Ik nam een lauw bad en sliep een paar uur, maar ik zat Leo op te wachten toen hij om ongeveer acht uur verscheen. We gingen voor het ontbijt een wandelingetje door de tuin maken, en ik legde hem mijn verzoek voor.

'De kerel in de gaten laten houden?' zei hij. 'Goed idee. Ik zal Pussey opbellen. Vreemde naam, Hé-ho. Moet verzonnen zijn. Enige reden voor verdenking?'

Ik vertelde hem over het gesprek op de heuveltop, en eerst wilde hij de man meteen laten inrekenen. 'Ik geloof niet dat ik dat zou doen,' wierp ik tegen. 'Ik weet niet op welke manier hij erbij betrokken is, tenzij hij een ongelooflijk gevaarlijk spel speelt. Laat hem in vrijheid, en hij zal ons naar een belangrijker persoon leiden.'

'Zoals je wilt,' zei hij. 'Zoals je wilt. Ikzelf geef de voorkeur aan de rechtstreekse methode.' Het zou blijken dat hij volkomen gelijk had, natuurlijk, maar geen van ons wist dat toen. Janet verscheen niet aan het ontbijt, maar ik had geen tijd om over haar na te denken, want Kingston kwam binnen nog voordat wij onze maaltijd beëindigd hadden. Hij borrelde van opwinding, en hij zag er erg jong uit voor zijn veertig jaar, zoals hij daar met grote stappen binnenkwam, zijn mooie, gladde haar in de war en zijn nogal slome ogen ongewoon helder.

"Ik heb het gevonden,' kondigde hij aan, nog voordat hij goed en wel in de kamer was. 'Ik heb de halve nacht tussen de papieren gerommeld, maar tenslotte heb ik het toch gevonden. De firma waarmee ik heb onderhandeld betreffende Peters' zaken heette Skinn, Sutain en Skinn, van Lincoln's Inn Fields. Zegt je dat iets?'

Ik schreef de naam op, en hij keek me vol verwachting aan.

'Ik zou een dag vrij kunnen nemen en er voor je naartoe gaan, als je wilt,' zei hij. 'Of ga je zelf misschien?'

Ik wilde geen domper op zijn enthousiasme zetten, hoewel ik het idee had dat zijn leven wel ongelooflijk saai moest zijn, omdat hij zo verschrikkelijk graag voor detective wilde spelen. 'Wel, nee,' zei ik. 'Ik denk dat het voorlopig zal moeten wachten. Het lichaam is verdwenen, zie je.' 'Werkelijk? Wel, wel!' Hij scheen verrukt te zijn, en kakelde verder, nadat ik het hem had uitgelegd. 'Er zit beweging in de zaak, hè? Ik veronderstel dat je de advocaten voor een dag of twee links moet laten liggen. Is er iets dat ik kan doen? Ik moet eerst naar Halt Knights mijn jonge patiënte bezoeken en dan zijn er nog een of twee andere mensen, die ik zou moeten bezoeken, maar daarna sta ik geheel tot je dienst.'

'Ik moet naar Poppy,' zei ik. 'Ik ga met je mee, als je me toestaat.'

Leo had ons alleen gelaten en zat in de wapenkamer te telefoneren met Pussey, toen ik hem een paar minuten later kwam storen. Hij luisterde met onverwachte intelligentie naar mijn nogal haastig verhaal.

'Een ogenblik zei hij, toen ik klaar was. 'Je denkt dat er enig verband kan zijn tussen die Peters, die jij kent, en Harris, en je wilt dat ik Londen vraag om deze advocaten te ondervragen met het oog op het feit dat zij het lichaam kunnen identificeren. Is 't zo?'

'Ja,' zei ik. 'Misschien zit er niets in, maar ze zouden daar algemene inlichtingen kunnen inwinnen over de twee mannen, Peters en Harris. Wat ik in het bijzonder wil weten is, hoe Harris aan zijn geld kwam - of hij verzekerd was of iets dergelijks. Het is wel een schot in het donker, dat weet ik, maar er is een kansje dat die mensen nuttig kunnen zijn. Ik geloof dat ze kies moeten worden aangepakt. Ik bedoel, ik geloof niet dat het per telefoon kan worden gedaan.'

Hij knikte. 'Goed, mijn jongen. Alles wat ons kan helpen om dichter bij de oplossing van deze verschrikkelijke zaak te komen, moet gedaan worden, vind je niet... Pussey laat een mannetje die kerel, Hé-ho, in de gaten houden.' Hij zweeg abrupt en stond me aan te kijken. 'Laten we hopen dat hij ons niet naar iemand toe leidt..

Hulpeloos brak hij af.

'Ik ga nu naar Halt Knights,' mompelde ik.

Hij kuchte. 'Ik kom je achterna. Maak haar niet ongerust, mijn jongen; maak haar niet ongerust. Kan zelf maar niet geloven dat zij er iets mee te maken heeft, arm klein vrouwtje.'

Kingston stond in de oprit op me te wachten. Hij liep over van geestdrift. De wending, die de zaken gingen nemen, scheen hem te stimuleren. 'Ik neem aan dat dit allemaal dagelijks werk voor je is,' zei hij een beetje jaloers, terwijl ik naast hem in de auto stapte. 'Maar er gebeurt hier nooit iets, en ik zou geen menselijk wezen zijn als ik er niet in geïnteresseerd was. Het is nogal schokkend, te zien hoe de menselijke geest reageert op de tragedie van iemand anders, vind je niet? Ik heb Harris natuurlijk niet gekend, maar wat ik van hem heb gezien trok me niet aan. Ik zou zeggen, de wereld ziet er beter uit zonder hem. Ik heb hem gezien, juist voordat hij stierf, weet je, of tenminste een uur of zo daarvoor, en ik herinner me dat ik toen gedacht heb dat de ruimte die hij innam verspild was.' Ik was verdiept in mijn eigen problemen, maar ik wilde niet onbeleefd zijn. 'Wanneer was dat?' vroeg ik afwezig. Hij wilde niets liever dan me dit vertellen. 'Op de trappen van Halt Knights. Ik ging juist naar boven om mijn patiëntje met geelzucht te bezoeken, toen hij naar beneden kwam waggelen. Ik heb nog nooit een kerel met zo'n kater gezien. Hij streek rakelings langs me heen, zijn ogen stonden glazig en zijn tong hing uit zijn mond. Zei niet goedemorgen of iets dergelijks - je kent het type wel.'

'Die patiënte van jou,' zei ik. 'Was zij gedurende het incident de hele tijd boven ...?' Verrast wendde hij zich naar me toe. 'Flossie?' zei hij. 'Ja, dat was ze; maar je zit nu op een verkeerd spoor. Ze ligt aan de achterkant van het huis op een klein zolderkamertje. Trouwens, je moet eens een kijkje komen nemen. Het arme schaap is nu een beetje beter, maar een paar dagen geleden kon ze niet op haar benen staan, arme kind. Hoewel, ze kan iets gehoord hebben. Ik zal het haar vragen.' Ik zei hem dat hij er maar niet zijn hoofd over moest breken, en hij kakelde verheugd verder, allerlei onbruikbare suggesties doende. Al luisterde ik dan ook niet naar hem, hij had mijn sympathie. Een leven dat een moord nodig heeft om het interessant te maken, moet inderdaad, zo dacht ik, zeer langzaam verlopen. Toen we bij Halt Knights aankwamen ging hij rechtstreeks naar boven om zijn patiënte te bezoeken, maar ik zocht Poppy op in de lounge. Het was vroeg en we waren alleen. Ze scheen verrukt me te zien en zoals gewoonlijk stond ze erop meteen drank voor me te halen. Ik volgde haar naar de bar, waar zij iets voor me mixte, en ik haastte me haar een vraag te stellen, voordat Kingston zou terugkomen.

'Je zegt dat je je gisterochtend nog heel duidelijk herinnert,' zei ik. 'Had je een bezoeker, die wegging even voordat het ongeluk gebeurde? Iemand die op dat moment niet in huis was, maar die binnen een half uur of zo voor de moeilijkheden is weggegaan?'

Ze hield op met het scheppen van kleine blokjes ijs uit een bak.

'Nee, niemand,' zei ze, 'tenzij je de dominee meetelt.'

Ik nam mijn bril af. 'Bathwick?'

'Ja. Hij komt altijd zo tegen twaalf uur. Hij houdt van whisky's op de Amerikaanse manier, zoals deze die ik hier voor je mix. Hij neemt er nooit meer dan één. Komt ongeveer twaalf uur binnenvallen, drinkt het uit en verdwijnt weer. Ik heb hem gistermorgen zelf naar de deur gebracht. Hij gaat door de tuin achter de keuken naar het hek, dat toegang geeft tot de wei van de pastorie. Waarom?' Ik bekeek het glas in mijn hand, het ijs ronddraaiend in de amberkleurige vloeistof, en het was toen dat ik de hele zaak voor ogen zag. Ongelukkig genoeg zag ik alleen maar de helft.