7

Iemand trekt aan haar arm en ze ziet dat het An is. 'Kom mee, er is binnen genoeg plaats. Ik heb een plekje voor je vrijgehouden. Opschieten, de trein vertrekt over een minuut.'

Chanique laat zich meenemen. Ze heeft geen energie om zich te verzetten. Ze is moe. Lam. Uitgeput. Ze ziet op tegen de reis die ze nu nog moet maken. Het leek zo simpel: om negen uur vertrekken uit Heiloo en om twee minuten voor elf in Eindhoven arriveren, rechtstreeks naar het huis van Eddy gaan, aanbellen en de perfecte Celine kort en krachtig op de hoogte stellen van de capriolen die haar man uithaalt. Ook al hebben die twee een open huwelijk, in die zin dat Eddy buiten de deur mag halen wat er binnenshuis niet te scoren valt, zo'n type als Celine gaat er waarschijnlijk van uit dat hij nauwelijks vreemdgaat. Die voelt zich veilig bij het bekende weekschema van haar man. Het zal niet in haar opkomen dat hij een vrouw zijn kantoor binnentrekt als hij overwerkt op maandag, haar op de kopieermachine zet en kopieën maakt van haar naakte onderkant. Ze kan niet bedenken dat hij op de sportschool niet alleen de toestellen bestijgt, maar en passant rustig twee keer achter elkaar in zijn vriendin klimt. Ze heeft geen notie van seksen in een heg, op de achterbank van een auto, in het bos of midden op een parkeerplaats. Ze kent het gevoel niet van betrapt kunnen worden. Dat spannende, hijgerige gevoel waar de adrenaline van door je lijf raast. Celine loopt op zekerheid. Op overzicht en structuur. Ze heeft haar leven op orde en dat is precies waar Chanique zo van over haar nek gaat. Die stomme trut heeft nergens last van. Ze neemt gewoon waar ze recht op heeft. En ze sluit haar ogen voor ongemakkelijke bijzaken. Dat moet veranderen. Chanique heeft haar plan zorgvuldig uitgestippeld toen ze eenmaal was ziek gemeld en voldoende tijd had om zich hiermee bezig te houden. Ze wil weer werken, weer stappen met collega's, op zoek gaan naar een man die daadwerkelijk iets te bieden heeft. Nooit meer een getrouwde man, dat staat vast. Al komen ze met twintig tegelijk op haar af, ze zal ze stuk voor stuk afwijzen. Dat boek is definitief gesloten. Maar eerst moet er nog iets worden opgelost. Ze weet dat het een valse actie is. Ze weet ook dat het niet klopt en nergens toe leidt. Maar het moet gebeuren. Punt. Discussie gesloten.

'Kind, wat zie je bleek,' roept An als ze Chanique op een bank heeft gedrukt. 'Heb je vanmorgen wel iets gegeten? Weet je zeker dat je die hele reis nog gaat maken? In Amsterdam moet je eerst iets nemen. We gaan daar koffiedrinken.'

'Dring haar toch niets op,' moppert Lies. 'Ze is heus wel in staat om dat zelf te beslissen.'

An grijpt Chanique hij haar arm. 'Ik wil je natuurlijk nergens toe dwingen. Maar je ziet eruit of je wel een beetje hulp kunt gebruiken.'

'Heb je niets gedaan om je te wreken?' vraagt Chanique. De vraag valt als een bom midden in het gesprek.

An knippert met haar ogen. 'Wreken? O, je bedoelt toen ik ontdekte... Dat je daar nog over nadenkt! Ik heb van alles verzonnen en de meeste plannen waren te vals voor woorden. Maar het hielp wel, al die gruwelijke wraakacties bedenken en ze in gedachten uitvoeren. Ik droomde zelfs dat ik het allemaal écht deed. Maar in werkelijkheid had ik er geen energie voor. Ik was gevloerd door de chemo en de nasleep van de operatie. Ik had alle kracht in mijn lijf nodig om overeind te blijven. In die zin was die ziekte nog ergens goed voor.'

'Dat stuk verdriet was geen enkele actie meer waard,' doet Lies opeens een duit in het zakje. 'Heb je het nu weer over die ellendeling? Laat het toch achter je. Ieder woord dat je nog aan hem besteedt is er een te veel.'

'Lies kan hem wel schieten,' grinnikt An.

'Hij had niet eens het fatsoen om je behoorlijk gedag te zeggen. Het af te sluiten. Hij draaide zich gewoon om en richtte zich op de volgende.'

Chanique kijkt naar buiten. Ze rijden langs weilanden vol koeien, passeren een spoorwegovergang en komen opnieuw langs eindeloze graslanden, waartussen nu en dan een huis opduikt. Ze denkt na over de laatste woorden van Lies. En over de opmerking van An, over de man van vriendin Ellen die openlijk een tweede gezin had. 'Het kan altijd erger.'

Eddy heeft haar nooit beloofd dat het tussen hen meer zou worden dan seks. Hij heeft zelfs heel expliciet uitgesproken wat ze van hem kon verwachten en wat niet. En toen hij merkte dat zij er zich toch meer van voorstelde, is hij afgehaakt. Hij heeft de moeite genomen om straight te zijn. Natuurlijk maakte hij dankbaar gebruik van nog een paar extra kansen. Hij is een man. Een man die thuis het een en ander tekortkomt en dat buiten de deur haalt. Allemaal volgens afspraak, alles volgens de structuur van zijn huwelijk. Dat wist ze en dat heeft ze geaccepteerd. Waarom is ze dan toch zo kwaad geworden? Op wie is ze eigenlijk zo kwaad geworden? Op hem? Op Celine?

Ze hoeft het zich niet af te vragen. Ze weet het best.

Ze heeft het koud. An ziet het. 'Je rilt helemaal. Het wordt echt tijd dat je wat warms eet en drinkt.'

'Ik ben in korte tijd te veel afgevallen,' zegt Chanique. 'Ik heb mezelf verwaarloosd.'

Lies grinnikt. 'Dat is een vrouwenkwaal, meid. Daar moet je na je veertigste in ieder geval definitief mee ophouden. Dus je hebt nog even. Hoewel, misschien is het voor jou nu al de hoogste tijd.' Ze veegt met haar vingers de paarse lok weg, die over haar ogen valt.

Er wordt omgeroepen dat ze het centraal station van Amsterdam naderen en dat de reizigers hier kunnen overstappen.

'Ik denk dat er vandaag veel reizigers vertraging oplopen,' zegt An. 'Waar zo'n sprong voor de trein al niet toe kan leiden. Maar je leert er ook weer nieuwe mensen door kennen. Dat dan weer wel.' Ze lacht breed. 'En ik kom erachter dat ik meer energie heb dan ik voor mogelijk hield. Dat gaan we vaker doen, zus. We gaan er vaker op uit. Ik heb er weer zin in.'

Chanique kijkt naar haar. An ziet er beter uit dan aan het begin van de reis. Haar ogen glanzen. Ze heeft meer kleur. Chanique voelt zich bij haar vergeleken een uitgewrongen dweil.

De trein stopt. De mensen verdringen zich om naar buiten te komen. De drie vrouwen wachten rustig af tot ze zonder zich aan iemand te stoten de coupé kunnen verlaten. Als ze op het perron staan, wijst Lies naar een uithangbord. 'Café. Daar hebben ze koffie. Ik heb zin in iets zoets. Een grote gevulde koek of zoiets. Kom, ik trakteer.' Ze draait zich om naar Chanique. 'Jij ook.' Ze loopt voor hen uit.

'Ga met ons mee naar het Rijksmuseum,' stelt An voor. 'De dag is nu toch naar de knoppen. En je had toch niets afgesproken? Ga lekker met ons mee.'

Chanique volgt haar als ze op de deur van het café af loopt.