4
Het is vandaag zesentwintig weken geleden dat het voor de tweede keer gebeurde.
In het fietsenhok.
Jetty was er inmiddels achter dat Bas eens in dé vier weken naar het verzorgingshuis kwam voor een overleg met de directeur. Ze hadden op vrijdag net een groot feest gehad in de schouwburg, voor alle medewerkers. Er werken dik zesduizend mensen bij de stichting. De opkomst was enorm, het was een geweldig feest. In iedere zaal speelde een band en de gangen waren gevuld met eindeloze rijen tafels vol warme en koude buffetten. Jetty was samen met een groep verzorgsters uit haar eigen huis en de meiden gingen helemaal los. Ze sleurden haar mee de dansvloer op en sprongen wild om haar heen op de maat van de dreunende muziek.
Bas was er ook, ze stond een tijdje vlak naast hem aan een sta-tafel saté te eten. Hij kletste gezellig met de andere mensen die bij de tafel stonden, maar hij zei niets tegen haar. Zij ook niet tegen hem. Er zat een opwindende spanning in haar maag, waardoor ze slechts drie stukjes vlees naar binnen kreeg. Drinken lukte wel. Ze sloeg het ene glas wijn na het andere achterover. Ergens op dat feest heeft ze nog een gewaagde opmerking tegen Bas gemaakt, maar hij reageerde niet. Daarna ging het licht uit in haar hoofd. Ze werd de volgende ochtend pas tegen elf uur wakker in haar eigen bed en trof in de woonkamer een nors kijkende Bernard, die haar vertelde dat ze door drie collega's het huis in was gedragen. De dreun in haar hoofd bleef tot zondagmiddag naklinken en haar maag kwam al in opstand als ze alleen maar -aan eten dacht.Ze was op de fiets, omdat Bernard weer eens ging solliciteren. Het was droog en de weerberichten klonken veelbelovend. Het zou een aangename voorjaarsdag worden, met veel zon. Het was de overlegdinsdag, juichte Jetty's hoofd toen ze naar haar werk fietste. Ze was extra vroeg. Ze rekende erop dat hij ook vroeg zou komen.
Toen ze langs de parkeerplaats reed, zag ze zijn auto al staan. Ze haastte zich naar het fietsenhok.
'Hoi,' klonk het achter haar toen ze haar fiets op slot zette. Alleen 'hoi'. Maar dat was genoeg.
Hij nam haar, terwijl ze met haar buik over de bagagedrager van haar fiets lag. Ze klemde zich vast aan het zadel van een andere fiets en ze probeerde zich voor te stellen hoe hij keek tijdens het harde stoten. Ze hoorde dat hij ademhaalde door zijn neus. Hij kreunde. Toen was het voorbij. 'Waarom zei je niets tegen me toen ik naast je stond, vrijdag?' wilde Jetty weten toen ze snel weer haar slip aantrok en haar panty probeerde op te hijsen. De deur van de fietsenstalling klapte dicht. Hij was weg.
Er bleef een vreemd gevoel in haar lijf zitten. Een gevoel dat niet prettig was. Het had te maken met de zwijgzaamheid van Bas. Hij zei alleen 'hoi', herinnerde ze zich later. Verder niets. Hoi.
Op het moment dat ze hem hoorde, was het genoeg en klopte het. Maar later, toen ze achter de telefoon zat en de ene na de andere aandachteisende bewoner langsliep of zuchtend neerzeeg op een van de stoelen die voor de balie stonden, kreeg ze kribbige gedachten.
Wat 'hoi' en verder niets?
Hoezo op de bagagedrager geduwd worden en beschikbaar zijn?
Maar behalve kribbig was ze ook opgewonden. Uren na de fietsenhokscène voelde ze nog steeds de gekmakende sensatie van zijn driftige gestoot en bonkte hij nog in haar na. Het was dubbel: ze voelde zich gepakt en tegelijkertijd was ze trots dat hij haar had uitgekozen.
Hij is getrouwd, bedacht ze. Hij is de grote baas van de stichting. Dit mag niemand te weten komen. Misschien is hij bang dat ik ga praten. Hij moet weten dat ik nooit aan iemand zal vertellen wat er tussen ons gaande is.
Ze besloot hem een brief te schrijven.