6

Richmond, oktober 1856

Toen ik in Richmond terug was, hernam het leven al spoedig de vertrouwde routine. Ik kon niet vergeten wat ik allemaal had meegemaakt, maar ik zag kans om het meeste uit mijn gedachten te bannen. Ik stopte de meest verontrustende gedachten en mijn verdriet weg zoals ik de poppen en het andere speelgoed wegdeed omdat ik er nu te groot voor was geworden. In de daaropvolgende twee jaar scheen de gezondheid van mijn moeder iets te verbeteren. Ze bracht steeds meer tijd beneden in de salon door in plaats van in haar slaapkamer en af en toe nodigde ze zelfs gasten uit voor het diner. Toen ik op een middag uit school kwam, riep Ruby mij naar de zitkamer van mijn moeder.
Moeder glimlachte en de gordijnen en de luiken waren open, maar ze kon blijkbaar niet stilzitten. Rusteloos liep ze met haar ruisende hoepelrokken door de kamer heen en weer en pakte nu eens deze snuisterij op en dan weer de volgende.
'Ik heb geweldig nieuws met je te bespreken, Caroline. Heel persoonlijk.' In haar stem klonk de hysterische opgewondenheid door die ik was gaan vrezen. 'In gezelschap praten dames niet over zulke dingen, weet je?'
'Wat voor dingen?'
'Je mag het tegen niemand vertellen, Caroline, maar eindelijk verwacht ik weer een kind. Ik heb gewacht met het jou te vertellen tot de dokter er zeker van was dat ik over het gevaarlijke punt heen was. Hij zegt dat de baby sterk en gezond is en dat het niet waarschijnlijk is dat ik het zal verliezen. Maar voor alle zekerheid is het beter dat ik mij gedurende de rest van mijn zwangerschap afgezonderd houd. Ik mag zelfs niet naar de kerk.'
Ik probeerde net te doen of ik blij was, maar in werkelijk heid sloeg de schrik mij om het hart. Ik dacht terug aan het verdriet dat ik had gevoeld nadat de baby's op Hilltop waren gestorven, en ik maakte mij grote zorgen over mijn moeder als ze de baby opnieuw zou verliezen. Ik probeerde te bidden en al mijn zorgen in Jezus' handen te leggen, zoals Eli mij had geleerd, maar de angst en bezorgdheid werden groter naarmate de baby die in mijn moeder groeide groter werd.
Op een koude februaridag, toen Eli mij uit school had thuisgebracht, stond het rijtuig van de dokter voor de poort. De angst nam mijn maag in zijn greep en wilde niet loslaten. 'Is moeder weer ziek?' vroeg ik aan Eli.
'Dat kun je maar beter aanTessie vragen. Zij weet er alles van.'
'Is het de tijd voor moeders baby?'
'Ssst. Het is niet gepast om daarover te praten.'
Tessie stond op mij te wachten toen ik binnenkwam. 'Waar is moeder? Kan ik naar haar toe?'
'Je kunt maar het beste beneden blijven, kind, tot de baby er is.'
Terwijl ik beneden in de salon zenuwachtig wachtte, dacht ik dat ik mijn moeder zo af en toe hoorde kreunen. Tessie nam mij ten slotte mee naar buiten en bracht mij naar de keuken om mij af te leiden. Zoals gewoonlijk had Esther allerlei potten en ketels op het vuur staan en bij de stomende warmte van het geurende vertrek verdween mijn angst een beetje. Ik ging tegenover Eli aan tafel zitten en zag de natte sneeuw buiten langs de ruiten naar beneden druipen.
'Hoe is het om een baby te krijgen?' vroeg ik.
Esther rolde met haar ogen. 'Het is geen picknick, dat kan ik je wel vertellen.'
'Waarom moet moeder zo schreeuwen?'
Eli sprong op van zijn stoel en vluchtte de keuken uit.
'Stil nu maar,' waarschuwde Tessie.
'Waarom wil niemand mij vertellen wat er gebeurt?' vroeg ik.
'Omdat het niet gepast is om over dergelijke dingen te praten,' vermaande Tessie mij. 'Je komt er wel achter als het zover is. En ik zeg er verder niets meer over, dus je hoeft niets meer te vragen.'
Toen ik papa's rijtuig thuis hoorde komen, rende ik door de natte sneeuw heen het huis in. Hij ging onmiddellijk naar boven om met de dokter te gaan praten. Toen kwam hij weer naar beneden en vroeg Gilbert een borrel voor hem in te schenken. Ik ging naar de bibliotheek om met hem te praten, maar papa ging geen moment in zijn stoel zitten. Hij liep steeds maar weer nerveus het vertrek door naar het raam, keek naar het met sneeuw bedekte rijtuig van de dokter, en liep dan weer terug naar zijn bureau. Alleen al door hem gade te slaan werd ik moe.
'Is alles goed met moeder?' vroeg ik ten slotte.
'De dokter zegt van wel.'
Ik durfde hem niet naar de baby te vragen.
Niemand at veel van het eten dat Esther had klaargemaakt, maar ik zag Ruby een groot bord met eten naar boven brengen voor de dokter. Toen het voor mij tijd werd om naar bed te gaan, was de baby nog steeds niet gekomen. Ik sliep slecht en luisterde in de nacht naar het gekreun van moeder.
De volgende morgen kwam Tessie op mijn bed naast mij zitten en streelde zachtjes mijn haar. 'Je moeder heeft vannacht een jongetje gekregen,' zei ze zacht. 'Maar het was helemaal blauw, net als de anderen. Het is nu in de hemel bij de engelen.'
'Hoe is moeder?'
'Ze is in orde.'
'Gaat ze... gaat ze ook sterven?'
'Nee, de dokter zegt dat ze niet zal sterven. Maar ik denk dat ze dat wel zou willen.'
De dokter had het mis.Voor de avond viel, was mijn moeder gestorven.
Moeders oudere zus Martha kwam voor de begrafenis met de trein vanuit Philadelphia. Tante Anne en oom William kwamen per rijtuig van Hilltop naar de stad. Jonathan, die nu op het William And Mary College zat, kwam per raderboot uit Williamsburg aan. Hij sloeg zijn arm om mijn middel om mij staande te houden toen ik op de begraafplaats Hollywood naast het open graf van mijn moeder stond. Het gapende gat in de grond, de kale bomen en de zwarte kleding van de rouwdragenden staken allemaal scherp af tegen de witte, bevroren grond. Ik was net zestien geworden, en mijn eerste echte japon met lange mouwen en echte hoepels was een zwarte rouwjapon.
Die nacht, toen iedereen sliep, sloop ik uit bed en liep over de gang naar de kamer van mijn moeder. Ruby zat alleen op de rand van het opgemaakte bed van mijn moeder, terwijl een enkele kandelaar op de kaptafel een naargeestig schijnsel de kamer in wierp. Ruby keek op toen ik binnenkwam en ik zag dat ze gehuild had.
'Ruby...' Mijn stem klonk luid in de stille nacht. 'Ruby, er is iets wat ik wil weten.'
'Je bent net zo mooi als zij altijd was,' mompelde Ruby toen ik dichterbij kwam. Ik kuchte een keer om de brok in mijn keel kwijt te raken.
'De dokter zei dat het goed ging met mijn moeder nadat de baby geboren was... en toch is ze gestorven.'
Ruby zei niets. Ik wilde de vraag niet rechtstreeks stellen, maar ze maakte het mij niet gemakkelijk.
'Hoe... hoe is mijn moeder gestorven?'
Ruby schudde haar hoofd alsof ze zowel van mijn vraag als van mij verlost wilde worden. Ik knielde op de vloer vlak voor haar neer en nam haar handen in de mijne.
'Ik ben hier bij mijn moeder geweest nadat de baby geboren was. Ze zag er niet uit alsof ze koorts had. Ze was niet ziek...' Ik wachtte. 'Alsjeblieft, Ruby, vertel het mij.'
'Het lijkt erop... het lijkt erop dat je moeder een vergissing beging,' zei ze met een ijl stemmetje.'Je weet dat ze moeilijk in slaap kwam... en misschien... misschien wilde ze wel slapen. Als ze een paar laudanumpillen genomen had, viel ze altijd in slaap, maar misschien... misschien heeft ze er deze keer een paar te veel genomen... per ongeluk.'
'Denk je dat echt, Ruby? Dat het een ongeluk was?'
Ze sloot haar ogen. Bij het licht van die ene kandelaar zag ik de tranen over haar wangen glijden. Toen ze haar ogen weer opendeed, glimlachte ze. 'Ik ben blij dat ze de baby bij haar begraven hebben. Nu zal hij niet alleen liggen in de koude grond. Je mama maakte zich daar zo'n zorgen over. Ze zei dat een kind zijn mama nodig had.' Ze kneep zachtjes in mijn handen en keek mij smekend aan om het te begrijpen. 'Je mama wilde haar kind niet alleen laten, missy Caroline.'
Ik wilde het begrijpen, maar ik kon het niet. Ik was toch ook haar kind. Ik had toch ook een moeder nodig. En ze had mij helemaal alleen achtergelaten.
Mijn vader leek van de ene dag op de andere twintig jaar ouder geworden te zijn. Hij wilde niet eten, kon niet slapen en bracht het grootste deel van zijn tijd in de bibliotheek door, waar Gilbert steeds maar weer zijn glas vulde. In de avond, voordat mijn oom naar Hilltop terugkeerde, hadden mijn vader en oom William tegen elkaar staan schreeuwen, maar ik had niet verstaan wat ze gezegd hadden.Toen het tijd werd voor tante Martha om terug te keren naar Philadelphia, riepen zij en mijn vader mij op een avond in de bibliotheek. Toen ik het door verdriet getekende gezicht van mijn vader zag, sprongen de tranen in mijn ogen.
'Ik moet voor zaken naar het buitenland, Caroline,' zei mijn vader zonder enige inleiding. 'Ik vertrek aan het eind van de week. Tante Martha heeft aangeboden je mee te nemen naar Philadelphia om een poosje bij haar te komen wonen.'
Ik kon de woorden niet vinden om hem te vertellen dat ik niet wilde dat er iets zou veranderen, dat er al te veel dingen veranderd waren. Ik voelde dit nieuwe verlies alsof het al had plaatsgevonden. 'Ik wil hier blijven, papa,' zei ik wanhopig, 'bij u.' 'Ik kan niet blijven, Caroline.' Hij keek naar mij op en wendde zijn blik toen weer gauw af. Ik wist dat ik hem aan moeder herinnerde. Ik zag de gelijkenis iedere morgen in de spiegel. 'Ik zal een aantal maanden weg zijn,' vervolgde hij
'Tante Martha denkt dat het beter is dat je hier niet alleen achterblijft.'
'Maar ik zal niet alleen zijn. Ik heb Tessie en Eli en Esther...'
'Dat is uitgesloten,' zei mijn vader resoluut. 'Als je hier in Richmond blijft, zul je naar kostschool moeten.'
Zijn woorden vervulden mij met angst. Ik had mijn moeder verloren en nu zou ik ook nog mijn vader en mijn thuis verliezen. Tante Martha kwam naar mij toe, legde haar arm om mijn schouders en pakte mijn hand.
'Op een kostschool zul je je erg alleen voelen, Caroline. Zou het na alles watje doorgemaakt hebt, niet beter zijn als je een poosje bij mij zou komen wonen, bij je familie? Ik heb zelf twee meisjes van ongeveer jouw leeftijd. Jullie kunnen dan samen optrekken.'
'De enige andere mogelijkheid,' zei papa,'is dat je bij mijn broer op Hilltop gaat wonen.'
Ik had geen keus. Die kostschool zou ik vast gaan haten — de kille, grijze gangen en kale vertrekken, waar je voor alles in de rij moest gaan staan. Ik had er geen vriendinnen — de andere meisjes waren allemaal heel anders dan ik. En ik kon ook niet terug naar Hilltop, waar mijn oom en tante dachten dat ik in een gesticht thuishoorde. Mijn neef Jonathan zat ergens ver weg op een universiteit en ik dacht niet dat ik Hilltop zou kunnen verdragen zonder hem, in het plantagehuis wonen met de behangen muren en het overvloedige eten op tafel, terwijl de slaven in de tochtige hutjes met aangestampte aarden vloeren en stromatrassen woonden. Ik zou er nooit aan wennen om prachtige kindertjes als Caleb en Nellie hongerig en ziek te zien in de wetenschap dat hun moeders baden dat ze maar zouden sterven. Philadelphia bleef als enige mogelijkheid over — en ik had geen idee wat ik daar kon verwachten als ik erheen zou gaan. Tante Martha was een wat dikke, eenvoudige vrouw. Ze bezat niet de schoonheid en de wisselende stemmingen van mijn moeder. Ze leek wel aardig. Ze kneep zacht in mijn hand. 'Ga maar met mij mee naar Philadelphia, Caroline.'
'Hoe lang zal ik daar moeten blijven?'
'Zo lang als je wilt. Je kunt samen met mijn dochters naar school.'
'Kan ik weer terug naar huis als ik het daar niet naar mijn zin heb?'
'Je zult ermee in moeten stemmen het wat tijd te gunnen,' zei mijn vader. 'Het is niet zo gemakkelijk om heen en weer te reizen. En zeker niet als alles geregeld is om daar naar school te gaan.'
'Laten we zeggen... ten minste tot het einde van het schooljaar in juni,' zei tante Martha. 'Dat is maar vier maanden. Dan zien we daarna wel of je nog langer blijft.'
Ten slotte stemde ik erin toe met haar mee te gaan. Ik had niet veel keus. Tante Martha wilde aan het eind van de week vertrekken, zodat Tessie niet veel tijd had om al onze spullen in te pakken.
'Ik heb nog nooit in een trein gezeten, jij wel?' vroeg ik Tessie de avond voordat we zouden vertrekken.
'Nee, natuurlijk heb ik nog nooit in een trein gezeten.' Haar stem klonk gesmoord omdat ze over een grote hutkoffer gebogen stond.
'Ben je niet opgewonden,Tessie?'
Ze ging rechtop staan, nog steeds met een stapeltje kleding in haar handen, en keek me niet-begrijpend aan. 'Opgewonden? Ik ga niet met je mee met de trein, missy.'
'Wat zeg je?'
'Ach kind... hebben ze je dat niet verteld? Ik blijf hier. Ik dacht dat je dat wist.'
Ik rende de kamer uit, stormde de trap af en ging zonder te kloppen de bibliotheek van mijn vader binnen.
'Ik ben van gedachten veranderd,' zei ik hem. 'Ik wil niet naar Philadelphia.'
Hij had even tijd nodig om mijn overrompelende woorden tot zich door te laten dringen. Hij zag er afwezig uit, was slordig gekleed en had een bijna leeg glas in zijn hand. Zijn overhemd was gekreukeld en gevlekt, zijn haar zat in de war en hij had een hoogrode kleur. 'Dat is nu te laat. Ik heb je treinkaartje al gekocht, je hele reis geregeld en je op de school aangemeld. Je gaat nu naar Philadelphia.'
'U hebt mij niet verteld dat Tessie niet met mij meegaat. Zonder Tessie wil ik niet gaan.'
Hij keek me niet aan. 'Het spijt me, maar Tessie kan niet mee. Daar hoeven we verder niet over te praten.'
'Waarom? Waarom kan ze niet meegaan?'
Hij probeerde een sigaar aan te steken, maar zijn handen trilden zo dat hij de lucifer niet kon aanstrijken.'De mensen in het Noorden zijn heel anders. In de eerste plaats hebben ze daar geen zwarte kindermeiden. En ze mogen de mensen die ze wel hebben niet zo erg. De mensen die voor afschaffing van de slavernij zijn en de vrije negers zullen haar ertoe aanzetten weg te lopen.'
'Tessie zou nooit van mij weglopen.'
'Wees daar maar niet zo zeker van. Het is daar heel anders, weet je? Tessie zou zich daar helemaal niet thuisvoelen, als een vis die uit het water gehaald is. Heb je weleens gezien wat er gebeurt als je een vis uit het water haalt?'
'Ik heb Tessie nodig...'
'Nee, ik heb haar hier nodig!' Hij pakte de fles whisky, en morste een flinke scheut toen hij zijn glas weer vol schonk. Deze man was mijn papa niet. Ik kon het niet aanzien dat hij zijn hoofd achterover gooide en het glas in een teug naar binnen goot. Ik liep naar de deur.
'Je bent nu zestien,' zei hij toen ik bij de deur stond. 'Je bent nu te groot voor een kindermeid geworden.'
Ik stommelde de trap op en probeerde niet te huilen. Ik was bang dat ik, als ik eenmaal begon te huilen, niet meer zou kunnen ophouden. Ik zou nooit te groot worden voor mijn kindermeid. Ruby was toch ook mijn moeders kindermeid geweest zo lang als ze leefde.
Tessie kwam naar mij toe zodra ik de kamer binnenkwam. Haar mooie gezichtje was vertrokken van bezorgdheid. Ze wreef over mijn schouders, streelde mijn haar en mompelde:
'Ik dacht dat je het wist, liefje. Ik dacht dat ze het je verteld hadden.'
'Zou je je voelen als een vis die uit het water gehaald was als je met mij mee zou gaan?' vroeg ik haar, nog steeds vechtend tegen mijn tranen.
'Zei je vader dat?'
'Ja. En hij zei ook dat hij je hier nodig had.' Haar handen verstijfden. Ze keek me met een vreemde uitdrukking op haar gezicht aan, maar die was weer verdwenen voor ik erover na kon denken wat ze bedoelde.
'Je nichtjes in Philadelphia zullen geen kindermeiden hebben,' zei ze, terwijl ze mijn schouders weer streelde. 'Ze zullen jaloers worden als ik voor je zorg. Je kunt je maar het beste aanpassen en precies doen wat zij doen als je in het Noorden bent.'
'Maar ik zal je zo missen!'
Ze trok mij zo dicht tegen zich aan dat ik maar nauwelijks adem kon halen. Ik hoorde gesnuffel en wist dat ook zij huilde.
'Liefje, vanaf de dag dat je geboren werd, ben je als een eigen kind voor mij geweest. Als je mijn eigen vlees en bloed zou zijn, zou ik niet meer van je kunnen houden. Maar je bent nu bijna volwassen. Een dezer dagen zul je je kamer met een echtgenoot willen delen, en niet meer met een oude, zwarte kindermeid.'
Ik omarmde haar even stijf en liet mijn tranen nu de vrije loop.'Je bent helemaal niet oud. En ik wil dat je altijd bij mij blijft, altijd.'
Maar het praten over een echtgenoot herinnerde mij eraan dat Tessie in het geheim met Josiah getrouwd was. Ze zagen elkaar zelden, maar misschien wilde ze niet naar Philadelphia omdat ze hem dan helemaal nooit te zien zou krijgen.
'Ik heb eens nagedacht,' zei ik resoluut. 'Ik heb besloten om naar Hilltop te gaan in plaats van naar Philadelphia. Ik zal het papa gaan vertellen. Hij zal je wel mee laten gaan naar Hill top.'
Ze pakte op tijd mijn arm vast om mij tegen te houden.
'Luister, kind. Je vader zal mij daar ook niet naartoe laten gaan. Daar ben ik heel zeker van.'
'Maar waarom niet?' Tessie gaf geen antwoord. Ik tilde haar kin op, zodat ik haar kon aankijken. 'Is het om Josiah? Ik weet dat je in het geheim getrouwd...'
'Stil, still' Tessies ogen waren groot van schrik.' Zoiets mag je in dit huis nooit meer zeggen!'
'Heeft papa Josiah daarom naar Hilltop verkocht... zodat jullie niet samen kunnen zijn?'
Ze nam mij in haar armen en probeerde mijn woorden te smoren. 'Kind, geloof me, je moet geen deuren openmaken die maar beter gesloten en vergrendeld kunnen blijven. Dat heeft alleen maar nare gevolgen voor Josiah.Vergeet dat je mij deze vragen ooit gesteld hebt. Laat de dingen zoals ze zijn. Beloof je mij dat?'
Ik knikte.
'Je gaat gewoon met je tante mee naar Philadelphia. En als je het daar niet naar je zin hebt, kun je altijd weer terugkomen naar Richmond. En ik zal hier op je blijven wachten.'
De volgende morgen zag ik Eli mijn koffer de trap afdragen naar het rijtuig en ik vroeg mij af met wie ik al mijn zorgen zou kunnen delen in Philadelphia en wie daar mijn vragen zou kunnen beantwoorden. Gilbert zou ons naar het station brengen, dus dit zou de laatste keer zijn dat ik Eli zou zien. Bij de gedachte dat ik afscheid van hem zou moeten nemen, deed mijn hart pijn en toen hij naar mijn kamer terugkeerde om de laatste koffer naar beneden te brengen, wist ik dat ik zou gaan huilen. 
'Ik zou wel willen dat ik niet naar Philadelphia hoefde,' zei ik.
Hij knikte, zijn grijze hoofd gebogen in verdriet. 'Dat weet ik... dat weet ik. Het zal hier zonder jou niet meer hetzelfde zijn, kleine missy. Niemand die mij maar aldoor vragen stelt... niemand die ik nog naar school kan rijden...'
Ik was een bijna volwassen meisje van zestien, te groot voor een kindermeid, te groot om op Eli's knieën te zitten en naar zijn verhalen te luisteren. Maar toen hij eindelijk naar mij opkeek en ik de liefde en de tranen in zijn ogen zag, voelde ik mij weer een kind. Ik rende in zijn armen. Hij omhelsde mij net zo stevig als Tessie had gedaan.
'Ik zal je heel erg missen, Eli!'
'Ik jou ook, kleine missy... ik jou ook.' Toen we elkaar eindelijk loslieten, veegde hij met zijn duim zijn tranen weg. 'Denk eraan: al de woorden die ik je geleerd heb, in je hart te bewaren... hoor je mij?'
Ik knikte en tikte op mijn borst zoals Grady dat altijd deed. 'Ze zitten hier, Eli.'
'En alles wat te groot voor je is, moet je gewoon naar Meester Jezus brengen.'
'Dat zal ik doen.' Ik dacht aan Eli's vreselijke geheim, het geheim waardoor hij gedood zou kunnen worden. Ik ging op mijn tenen staan om hem op zijn bebaarde wang te kussen en fluisterde: 'Wees voorzichtig, Eli.'Toen keerde ik mij om zodat ik hem niet weg zag gaan.