5

Dieren als boodschappers

Niets is edeler en niets is meer achtbaar dan trouw.

CICERO

Wat zou een geliefd persoon ertoe bewegen een boodschap te zenden via een dier of als dier? Ik denk dat geesten het in het algemeen moeilijk vinden om zich in een of andere fysieke vorm op het aardse niveau te manifesteren, dus is een manifestatie via een dier misschien gemakkelijker. Bij de vader van Katie Willis denk ik dat hij het gewoon een leuk idee vond om zijn familie aan het lachen te maken.

Image

Mijn vader was altijd een geweldige grappenmaker geweest. Hij plaagde ons als kinderen altijd en hield ons voor de gek. Soms leek het alsof hij het kind was en wij de ouder, maar ik zou hem nooit anders hebben gewild. Hij was de beste vader van de wereld. Maar de dingen veranderen en ook papa veranderde toen hij 48 jaar was. Al vanaf zijn kindertijd was mijn vader bezeten geweest van duiven. Hij was dol op die dieren. Hij was inmiddels een expert in het duiven fokken en was trots op elk exemplaar afzonderlijk. Hij nam ons als kinderen elke avond mee naar de volière waar hij ons veel over de vogels vertelde. Hij liet ons iedere vogel zien en vertelde de hele geschiedenis ervan. Hoe hij die vogel gefokt had en welke wedstrijden hij gewonnen had. Hij wees ons op de verschillende kleuren en vormen, en hij leerde ons hoe je een goede fokker kon worden. Hij vond het verschrikkelijk om een vogel te moeten verkopen, maar soms was de kooi zo vol dat hij wel moest. Hij controleerde altijd het nieuwe tehuis van de vogel en maakte zich er erg druk over. De dagen dat de vogels wedstrijden vlogen, waren de enige dagen dat hij er voor ons niet was. Als ze eenmaal ergens waren vrijgelaten begon papa met zijn verrekijker nauwkeurig de hemel af te speuren en wachtte tot het eerste vlekje aan de horizon verscheen. Zijn grootste nachtmerrie waren sperwers. Als zijn vogels naar buiten waren, stond hij soms al bij zonsopgang op om te kijken en te bidden dat hij de klassieke, heimelijke aanval van die kleine roofvogel op zijn vogels, niet zou hoeven zien.

Ik wenste iedereen een vader zoals de mijne, maar toen hij, zoals ik al zei, 48 jaar was, werd hij door een drama getroffen. Zijn duiven kregen salmonella. Een van hen moet het tijdens een tochtje naar buiten hebben opgelopen omdat vaders vogels net zo kraakhelder werden verzorgd als wij. Hij was diep ongelukkig en deed er alles aan om het te stoppen, maar een van zijn kostbare vogels stierf. Vader gaf zichzelf de schuld, maar niemand had beter voor ze kunnen zorgen dan hij en we bleven dat herhalen. Ten slotte zorgde vader alleen nog voor zijn lievelingsvogel Cleo, zij was natuurlijk de laatste. Cleo was niet haar officiële naam, maar zo noemde papa haar. Toen zij stierf was papa ontroostbaar, hij huilde aan één stuk door. Ik weet dat er mensen zijn die zouden zeggen: ‘Het was maar een vogel’, maar voor papa was dat niet zo. Hij had zich het grootste deel van zijn leven beziggehouden met het selecteren en fokken van vogels om het topstuk te fokken. En dat was Cleo.

Toen zij stierf dacht hij, geloof ik, dat ook zijn geluk was gestorven. Ze was werkelijk een prachtig exemplaar, zelfs in mijn ogen, nogal zeldzaam van kleur als in een mozaïek. Deze kleur ziet eruit zoals hij klinkt, opgebouwd uit veel verschillende kleuren die in elkaar overgaan. Het resultaat is uniek en heel mooi.

Daarna ging het snel bergafwaarts met vader. Het leek erop dat zijn vriendelijke en opgeruimde aard ook een keerzijde had. Binnen zes maanden werd er longkanker bij hem vastgesteld en twee maanden later verloren we hem. Ik denk dat hij kanker kreeg van verdriet en dat hij nooit werkelijk heeft geprobeerd om ertegen te vechten, alsof hij wilde vertrekken. Wij waren natuurlijk allemaal wanhopig, maar hadden het gevoel dat we papa kwijt zijn geraakt op de dag dat Cleo stierf. En dat hij nu misschien gelukkiger was. Er gingen enkele maanden voorbij. We probeerden uit alle macht om ons diepe verdriet een plek te geven, zó dat we ons onze papa konden gaan herinneren zoals hij was voordat hij al zijn duiven verloor.

Op een dag zat ik in de tuin. Papa had het vogelhuis afgebroken en gezworen dat hij het nooit meer zou gebruiken en in een opwelling om te proberen het te vergeten had hij op dezelfde plaats een tuinhuisje gebouwd. Ik zat in dat tuinhuisje te denken aan mijn vader en vroeg me af, zoals we allemaal doen wanneer we iemand hebben verloren, waar hij was en of het goed met hem zou gaan. Precies op dat moment hoorde ik het vertrouwde ritselende geluid van duivenvleugels als zij binnenvliegen om op stok te gaan. Daarna hoorde ik hem zacht koeren. Het was natuurlijk een vrije duif, dacht ik. De vogel fladderde naar de grond en liep rond tot aan de voorkant van het tuinhuisje. Het was een mozaïekkleurige! Ik bleef er maar naar kijken. Ik was te bang om me te bewegen uit angst dat hij weg zou kunnen vliegen. Ik zweer dat dit Cleo was. Haar tekening was uniek en deze vogel was absoluut een wedstrijdvogel van een topras. Ik wist er genoeg van om dat te kunnen herkennen. Maar als dat zo was had zij een ring om haar pootje moeten hebben. Alle wedstrijdduiven van topkwaliteit hebben een identificatiering om, met een eenmalig serienummer. Maar deze vogel had geen ring. Ik bleef er nog strakker naar kijken. Alsof hij wist wat ik deed spreidde de vogel zijn vleugels open en liep hij in een cirkel rond waarbij hij al zijn lichaamstekening toonde. Ik zou er duizend euro om hebben willen verwedden dat deze vogel Cleo was, papa’s Cleo, maar die was dood.

Ik bleef ongeveer vijf minuten naar haar kijken en ik was ervan overtuigd dat ze weg zou vliegen als ik naar binnen zou gaan om mama te halen. Ze bleef me wenken. Duiven hebben die neiging, maar deze wenk was traag, alsof er een betekenis in school. Uiteindelijk stond ik op en boog ik heel voorzichtig naar voren om haar op te pakken, maar ze wilde er niets van weten en vloog het dak op. Ik rende naar binnen om mama te halen maar natuurlijk was er geen teken van Cleo meer toen we weer naar buiten kwamen.

Wat mensen ook tegen me zeggen en hoe raar het ook klinkt, ik geloof dat deze vogel door mijn vader werd gestuurd. Tenslotte werden duiven ook in de oorlog gebruikt om boodschappen van de verzetssoldaten in Frankrijk over te brengen naar Engeland. Dus wat had mijn vader beter kunnen doen dan via een duif een boodschap van de andere zijde sturen? Het heeft ook iets poëtisch, vind je niet?

Image

Een van mijn vrienden verloor kort geleden zijn lieve vrouw, een van mijn beste vriendinnen, aan kanker. Hij was wanhopig en wilde een teken van zijn vrouw als bewijs dat ze nog ergens bestond. Op een dag zat hij op het bed waarin ze was gestorven. Hij staarde naar de kleine handbel die boven op de dekens lag. Hij had die in de laatste dagen, toen ze zo zwak werd, aan zijn vrouw gegeven, zodat ze kon bellen als ze iets nodig had. Hij zat maar naar de bel te kijken, en smeekte zijn vrouw ermee te bellen om hem te bewijzen dat ze nog in de buurt was. Er gebeurde al die tijd helemaal niets en hij begon wanhopig te worden.

Zijn vrouw had haar kat absoluut aanbeden. Ze had een hechte band met haar gehad. Mijn vriend hoorde op dat moment de kat de trap optrippelen en wilde echt niet dat zij de kamer in zou komen om dit moment te verstoren. Maar de kat kwam binnen, hield een ogenblik stil en sprong op het bed. Toen raakte ze de bel aan, één keer maar, nogal hard, voldoende om die te laten klingelen, daarna liep ze de kamer uit terug naar beneden.

Het leek mij duidelijk en terecht dat mijn vriendin, aangezien ze niet in staat was om zelf met de bel te klingelen, haar kat had gevraagd om dit voor haar te doen.

Peter Ellis heeft me nog een verhaal gestuurd over een huisdier dat een boodschap doorgaf. Merkwaardig genoeg gaat het weer om een vogel.

Image

Toen ik nog een kind was hadden mijn grootmoeder en grootvader een grijze papegaai, die natuurlijk Polly heette. Polly was een grijze Afrikaan en dat zijn, zoals ik nu weet, de beste praters. Ik was als kind een beetje bang van Polly. Ze had (zo leek dat voor mij) een reusachtige, angstaanjagende snavel, en dan die kraalogen! Ik wist altijd zeker dat ze me zou bijten, maar ze heeft het nooit gedaan. Ze was heel goed in het nadoen van mensen en ik wist nooit of het mijn grootvader, grootmoeder, een van mijn ouders, of Polly was die mij riep. Wanneer er iemand, bijvoorbeeld de melkboer, aan de deur klopte, riep Polly met oma’s stem: ‘Wie is daar?’ Diegene antwoordde dan natuurlijk: ‘De melkboer.’ Polly riep dan weer: ‘Wie is daar?’ en als hij nieuw was, dacht hij waarschijnlijk dat een oud, doof vrouwtje naar hem riep en bleef hij steeds luider terugroepen, totdat iemand hem uit zijn ellende kwam verlossen. Ik moest er altijd wel om lachen maar ik bekeek Polly toch altijd een beetje wantrouwend.

In ieder geval verloren we enkele jaren later, binnen een paar weken, zowel grootvader als grootmoeder. Ze waren in de tachtig en het leek erop dat ze zonder elkaar niet wilden leven. Het was heel droevig en mijn vader was natuurlijk heel verdrietig. Het volgende wat ik hoorde was dat Polly bij ons in huis zou komen. Papegaaien leven natuurlijk lang en wij moesten dus voor haar zorgen. Al snel begon ze te roepen: ‘Wie is daar?’ naar onze bezoekers en ze vermaakte ons bezoek urenlang door hen te imiteren. Ze begon met iets op hun toon na te zeggen, waardoor zij moesten lachen, daarna imiteerde ze dat gelach en voordat je het wist lag iedereen slap van de lach. Ik besefte dat Polly toch zo slecht niet was.

Op een avond zaten we in de woonkamer. Polly’s kooi was afgedekt met haar nachtdek. We moesten dit wel doen omdat ze anders de hele avond iedereen op de tv zou napraten. Mijn vader en moeder zaten net over grootvader en grootmoeder te praten en hoe erg zij hen misten, toen Polly plotseling met de stem van grootvader begon te praten. We keken elkaar verbaasd aan. In de eerste plaats had ze nog nooit gepraat als het dek over haar kooi lag en in de tweede plaats had ze zelden gepraat met grootvaders stem sinds hij was gestorven. Daarna schrokken we nog erger, omdat Polly dingen zei die we nooit eerder hadden gehoord.

Dat ging ongeveer als volgt:

‘Met ons gaat het goed. Wij zijn gelukkig. Zorg voor Polly en heb een goed leven.’

Pap rende naar de kooi en trok het dek ervan af, waardoor Polly, die er heel onschuldig uitzag, schrok. We zullen tot vandaag de dag nooit zeker weten of grootvader op de een of andere manier gebruik heeft gemaakt van Polly om ons een boodschap door te geven. Maar ik denk dat dit zo is. Zij heeft nooit meer met zijn stem gesproken.

Image

Men zegt dat papegaaien net zo intelligent zijn als honden en katten. Het is daarom verwonderlijk dat we niet meer verhalen over ze ontvangen. Misschien is dat zo omdat dieren die ontsnapt zijn aan het leven in een kooi hier niet willen blijven hangen. Dit verhaal deed me denken aan een andere anekdote die me kort geleden werd verteld door mijn vriendin Rosemarie Davies. Een van haar vriendinnen had een papegaai die veel vrijheid gewend was en gehecht was aan zijn bazin, die hij altijd ‘Mama’ noemde.

In de tijd dat deze dame overleed bleven de kisten openstaan in de ontvangkamer, zodat de familieleden hun laatste eer konden bewijzen en afscheid nemen. Ook de papegaai mocht daar afscheid komen nemen en toen het deksel van de kist dichtging zei de vogel: ‘Mama is gaan slapen.’

Hoe kon deze vogel het beeld hebben begrepen en onder woorden hebben gebracht van iemand ‘die gaat slapen’ of sterven, tenzij hij zich daarvan bewust is? Van vogels als papegaaien en parkieten wordt gezegd dat zij alleen kunnen imiteren en niet in staat zijn om zelf vanuit hun eigen intelligentie verstandige uitspraken te doen, maar deze kon dat wel!

Christy Cooper heeft me het volgende verhaal gestuurd over haar broer en een hond.

Image

Ik woon nogal afgelegen in de ‘wildernis’ en moet over een lange, kronkelige, overharde weg rijden om thuis te komen. Maar als je er eenmaal bent is het de moeite waard. Deze plek is zo vredig. Colorado is een van de mooiste streken op de wereld, sterker nog, het is de mooiste streek, naar mijn mening. Mijn broer Pete en ik hebben het huis en de grond van onze ouders geërfd en we hebben daar (niet altijd in volmaakte harmonie maar altijd met liefde) tot acht jaar na hun dood gewoond. Pete maakte er vaak grapjes over dat ik nooit een man zou vinden en hij geen vrouw, omdat we zo ‘vast’ zaten aan de wildernis. Maar het kon me nooit wat schelen, ik hield van de plek en ik wilde er nooit vandaan. Er woonde aangrenzend nog een gezin, en daar waren we ook blij mee. Ze hadden een dochter, Megan, dat was mijn beste vriendin, en elke dag gingen we samen naar het werk in de stad.

Pete zei vaak dat ik een hond moest nemen. Hij begon zich zorgen te maken over de periodes dat ik alleen thuis was en hij soms de hele nacht wegbleef omdat hij aan het feesten was. Maar hoeveel ik ook van dieren hield, ik had toch liever dat ze ‘in het wild’ bleven en bovendien vond ik het niet eerlijk ten opzichte van de hond om hem de hele dag alleen te laten als wij naar ons werk waren. Pete bracht hier tegen in dat hij soms nachtdiensten had en de hond dan niet alleen zou worden gelaten, maar het lukte me om het hem uit zijn hoofd te praten. Iedere keer als we door een winkelcentrum liepen waar een dierenwinkel was, riep hij: ‘Oh …’ en ‘Ah …’ als hij de dieren in de etalages zag. Zo probeerde hij me emotioneel te chanteren zodat ik er een mee naar huis zou nemen. Ik begon te wennen aan de gedachte dat hij er vandaag of morgen werkelijk mee zou komen aanzetten en ik dan geen keuze meer zou hebben.

Nu zou ik willen dat ik me gewonnen had gegeven – op een bepaalde manier heb ik dat ook, want ik heb mijn lieve broer verloren. Hij werd gedood bij een ongeluk op de snelweg. Wekenlang verkeerde ik in een toestand van shock en omdat de werkuren van Pete zo onregelmatig waren geweest, was het niet moeilijk om steeds te blijven verwachten dat hij binnen kon komen. Ten slotte heb ik me met Megans hulp aan de situatie aangepast en kon ik na een lang ziekteverlof uiteindelijk weer aan het werk.

Toen we, een paar weken later, op een dag terugreden over de landweg zagen we aan de zijkant van de weg een hond staan. Hij leek op een Engelse jachthond en we hadden er geen idee van wat hij daar buiten deed. Megan wilde stoppen, maar hoewel deze hond er rustig en vriendelijk genoeg uitzag, wilde ik dat niet. Ik was ooit gestopt om een andere verdwaalde hond te helpen en die had me aangevallen, waardoor ik gedwongen werd in mijn auto te springen en er vandoor te gaan. ‘Trouwens’, zei ik tegen Megan, hij ziet er niet verdwaald of geschokt uit.’ Toen we langs hem reden, stond hij daar gewoon ernstig te kijken.

Ik bedacht dat hij op stap was met een paar wandelaars en nu op hen stond te wachten. Maar de volgende dag stond hij er nog, of weer, misschien, dat wist ik niet zeker, maar ik liet de auto niet stoppen. Ik denk dat ik koppig was.

Pete had mij geen hond mogen geven dus zou ik nu deze niet nemen. Maar de derde dag werd het me te veel. Ik liet Megan naar de kant rijden en uit de auto stappen. Ik was nog steeds te bang dat ik zou worden gebeten. Ze liep voorzichtig naar de hond toe en maakte zacht kirrend geluidjes naar hem. Hij kwispelde met zijn staart en toen liep hij tot mijn verbazing om haar heen naar de plek waar ik nog steeds in de auto zat en staarde mij aan.

‘Hij wil dat je uitstapt’, zei Megan.

‘Geen denken aan’, zei ik, ‘doe niet zo gek.’

Megan boog zich naar voren en pakte de halsband van de hond vast. ‘Hij draagt een identificatieplaatje.’

Ja, natuurlijk had hij dat. Je laat toch zo’n prachtige rashond niet zonder plaatje rondlopen.

‘Staat er een nummer op?’ vroeg ik, terwijl ik mijn mobiele telefoon uit mijn tas pakte.

Er kwam geen antwoord. ‘Megan, is er een nummer?’ herhaalde ik.

Ik keek haar aan en ze keek naar mij met een verbijsterde uitdrukking op haar gezicht. ‘Dit moet je zien.’

Ik zuchtte gefrustreerd, stapte eindelijk de auto uit en liep naar hem toe. Megan hield het plaatje naarboven, zodat ik het kon zien. De hond blies mij vriendelijk warme lucht toe toen ik naar voren boog om het plaatje te lezen. Er stond geen nummer, geen adres, er stond slechts een enkel woord: PETE.

Ik knipperde met mijn ogen. De hond heette Pete.

Er liep een tinteling over mijn rug en ik wist dat ik deze hond mee naar huis moest nemen. Ik greep zijn halsband en leidde hem naar de auto. ‘Instappen’, zei ik. Hij sprong naar binnen, klauterde naar de achterbank en ging zitten, terwijl hij recht voor zich uit keek, alsof hij wilde zeggen: ‘Nou, vooruit dan. Laten we naar huis gaan.’

Omdat ik dacht dat het een dure hond was die iemand misschien zou missen, hebben we rondgebeld, maar niemand heeft hem ooit opgeëist. Tot op de dag van vandaag woont Pete bij mij en nu zou ik niet meer weten wat ik zonder hem zou moeten beginnen. Ik zeg niet dat Pete de reïncarnatie van mijn broer is, want het is duidelijk dat de hond geboren moet zijn voordat Pete is gestorven. Ik zeg helemaal niets, ik vertel alleen gewoon wat er gebeurd is.

Image

Ik twijfel er niet aan dat dit meer was dan alleen een toevallige samenloop van omstandigheden. In aanmerking genomen dat Pete zo lang had geprobeerd Christy een hond te laten kopen, dat deze hond niet werd opgeëist en dat hij de naam Pete droeg, moet je bijna wel tot de conclusie komen dat Pete (de hond) werd gestuurd door Pete (de broer) om voor zijn zus te zorgen.

Vlinders worden vaak gezien als boodschappers uit de geesteswereld; dit verhaal van Graham Porter is weer zo’n voorbeeld van hun mystieke kracht.

Image

Toen mijn vriendin Anna stierf was dat een vreselijk klap voor mij, ondanks het feit dat ze maandenlang terminaal ziek was geweest. Ik was haar ooit tegengekomen op de kermis en was direct gecharmeerd geweest van haar vrije geest en haar liefde voor alles wat leefde.

Het was heel tragisch dat ze zo jong moest sterven. Ze was pas 28 jaar. We hadden plannen. We zouden gaan trouwen, een huis kopen met een hek van palen eromheen, twee honden nemen, een kat en vier kinderen. Het was heel moeilijk voor mij om dat toekomstbeeld op te geven. Maar vier jaar later ontmoette ik Tracie en begon mijn leven weer opnieuw. Er was maar één probleem. Ik had Tracie nooit iets verteld over Anna. Om de een of andere reden dacht ik dat ze misschien van streek zou raken als ze hoorde dat ik ooit van iemand anders had gehouden en met diegene zou zijn getrouwd, als ze niet gestorven was. Ik piekerde erover dat Tracie zich misschien tweederangs zou voelen, hoewel ze dat natuurlijk niet was. Ten slotte liet mijn geweten me echter niet met rust en besloot ik het haar te vertellen. Toen we op een mooie, stille dag in juni op het kleine terras in de voortuin zaten, wist ik dat nu de tijd gekomen was. Het was heel rustig, er was niemand in de buurt. Zoals ik al had gevreesd nam Tracie het slecht op en begon allerlei vragen te stellen. Van wie hield ik het meest? Verlangde ik nog naar Anna? Wie zou ik hebben gekozen als zij nog in leven was geweest? Ik struikelde over mijn woorden, omdat ik eerlijk wilde zijn maar ook niet de verkeerde dingen wilde zeggen, wat ik natuurlijk wel deed. Tracie begon te huilen. Ik voelde me hulpeloos en ze hing snikkend tegen me aan. Ze was niet kwaad op me, maar misschien was het beter als ze dat wel was geweest, ze was alleen gekwetst en geschrokken alsof ik haar haar zekerheid had afgenomen.

Plotseling leek er uit de blauwe hemel een bewegende wolk neer te dalen. Eerst begreep ik niet wat het was, maar toen zag ik een wolk helderblauwe vlinders. Ze vlogen op ons af en landden zowel op Tracie als op mij. Eerst durfde ik me niet te bewegen uit angst dat ze weg zouden vliegen, maar zij maakten geen aanstalten, ze zaten daar gewoon en openden hun vleugels en vouwden ze weer toe. De meeste zaten op Tracie en ik draaide haar hoofd voorzichtig om, zodat zij ze kon zien. Ze ging geschrokken rechtop zitten en zij bleven op haar zitten. We zaten als aan de grond genageld en toen we ze begonnen te tellen waren het er 28, de leeftijd van Anna toen ze stierf.

Ik had het gevoel dat deze vlinders een teken waren dat Tracie en ik samen ideaal waren en dat zij zich geen zorgen meer hoefde te maken. Ik had van Anna gehouden en nu hield ik van Tracie en zo was het nu eenmaal. Ze bleven ongeveer tien minuten bij ons en vlogen toen als één spiraalvormig geheel de hemel in en verdwenen ten slotte. Er schoot mij iets te binnen, iets wat ik eens had gelezen en waar ik Anna, toen ze nog leefde, op had geattendeerd.

Ik ging daarna op internet en riep Tracie binnen. Op het scherm was een afbeelding van een paar helder blauwe vlinders – dezelfde als die uit de tuin. En wat was hun naam? Anna Blue

Image

Deze insecten zijn fascinerend omdat zij van felgekleurde en soms verfoeide rupsen veranderen in prachtige vlinders en dus symbool staan voor de dood van ons vergankelijke lichaam en het voortleven van de getransformeerde, eeuwige ziel.

Ik tref steeds meer verhalen aan over kraaien, iets wat me echt een beetje heeft verbaasd. Kraaien zijn niet de mooiste vogels en in sommige kringen worden ze zelfs beschouwd als een plaag. Dat geeft alleen maar aan hoe slecht we in werkelijkheid de geest van het dier begrijpen … Het volgende verhaal over een kraai is van een genezer uit Somerset, Ron Tropman.

Image

Een paar jaar geleden behandelden de internationale genezer Bill Harrison en ik een man met een hersentumor. Hij heette Bob. Bob zou Bill maandag bezoeken en daarna een paar keer per week bij mij komen voor een reiki-behandeling. Bob en ik werden vrienden. Zijn vrouw zette hem altijd af, reed door naar haar werk en Bob bleef dan een paar uur met mij zitten praten.

Helaas verslechterde Bobs aandoening na verloop van tijd en kwam hij uiteindelijk in het ziekenhuis terecht, waar ik hem ging opzoeken. Een van de dingen waarover Bob en ik spraken waren onze angsten en ik vertelde hem over mijn angst voor vogels, vooral voor grote zwarte vogels.

Een paar dagen later werd ik ’s nachts om vier uur wakker omdat ik een klappend geluid in de woonkamer hoorde. Ik stond op om te kijken wat er aan de hand was. Toen ik de kamer inkwam, zag ik bij het raam van het terras een reusachtige zwarte kraai, die daar met zijn snavel en poten keihard tegen opvloog. Ik kon het niet geloven. Ik probeerde de vogel af te schrikken, maar hij bleef terugkomen. Later op die dag hoorde ik dat Bob was gestorven op dezelfde tijd dat de vogel zo hard tegen mijn raam was aangevlogen.

De volgende ochtend werd ik weer om vier uur wakker door hetzelfde geluid. Ik besloot om het raam met een plastic kleed af te dekken voor het geval de kraai zijn eigen spiegelbeeld misschien kon zien en dat wilde aanvallen. Het had geen effect, en de kraai vloog net zo heftig tegen het plastic kleed aan als hij tegen het glas was aangevlogen.

Gedurende de dag zat de kraai gewoonlijk op de telegraafpaal buiten het huis. Hij keek naar iedere beweging die ik maakte en vloog dan iedere ochtend vroeg tegen het raam aan.

Op de dag van Bobs begrafenis hield de kraai ermee op en verdween hij, maar op de eerste herdenkingsdag van zijn overlijden, begon hij opnieuw. Deze keer liep ik naar buiten en zei: ‘Hé, vriend, ik weet dat je hier bent, hoepel alsjeblieft op en hou ermee op tegen mijn raam te vliegen!’ Tot op de dag van vandaag is de kraai nooit meer teruggekomen.

Image

Het is leuk om te weten dat de geesteswereld gevoel voor humor heeft. Kennelijk vond Bob het leuk om contact te hebben met zijn vriend en hem toch nog even te plagen door terug te komen in de gedaante van de vogel waar Ron zo vreselijk bang voor was.

Er heeft een verbazingwekkende dierengenezer en -fluisteraar bestaan, genaamd Sue Smith. Ik had het geluk dat ik haar vele malen in mijn praatprogramma heb mogen ontvangen. Het doorgeven van haar boodschappen was voor Sue zo belangrijk dat ze alles op alles zette om in de studio te komen, zelfs als ze worstelde met een zware aanval van lupus, en die ziekte soms zo ernstig was dat ze een deel van haar gezicht moest bedekken. Sue had, naast vele andere kwaliteiten, een speciale verbinding met kraaien en hun collectieve ziel. Ze gaf verbazingwekkende boodschappen en inlichtingen door uit het dierenrijk. Ze redde alle dieren en liet er nooit een in de steek in haar kleine dierenasiel. Maar ze had zich vooral toegelegd op het redden en genezen van leden van de kraaienfamilie.

Sue is een paar jaar geleden gestorven en dit verlies wordt diep betreurd. Toen Sue stervende was, vlogen er vaak wilde kraaien haar slaapkamer binnen als het raam openstond. Sue werd begraven in haar tuin, haar heiligste plaats. Maar voordat ze stierf schreef ze haar eigen grafrede, die is voorgelezen in de aanwezigheid van al haar vrienden en collega’s, bij een vriend thuis. Aan het slot van haar grafrede beloofde Sue met hen allemaal vanaf de andere zijde in verbinding te zullen blijven. Ze zei dat ze zouden weten dat het een echte boodschap van haar was, omdat ze overdag uilen zouden horen roepen of kraaien zouden horen als het donker was. Op het moment dat deze woorden werden uitgesproken, vloog er een zwerm van duizenden kraaien laag over de aanwezigen heen. Ze zeggen dat de hemel er zwart van zag. Er was geen ziel aanwezig die niet door deze aanblik was getroffen of er niet van overtuigd was dat Sue haar kraaienvrienden had gebruikt om hun de sterkste boodschap van alle te brengen: ‘Ik ben er nog!’

Toen ik ook het volgende verhaal over Sue en haar kraaien ontving van Rosemarie Davies, had ik het gevoel dat ik dit moest opnemen.

Image

We hebben Digby gekozen in een opvangcentrum voor zwerfdieren van dierenactivisten. Hij was de enige uit het nest, een grijsbruin gestreepte kater met een witte onderkant. We dachten dat dit kleine stukje wit hem ’s nachts in de donkere straten zou helpen. Arme Digby heeft veel beproevingen moeten doorstaan. Omdat mijn man Gwynne en ik allebei genezer zijn, lijkt het erop dat er dikwijls wanhopige dieren in ons leven komen. Tijdens zijn leven leed Digby aan botontkalking (in die mate dat de dierenarts zei dat hij zoiets nooit eerder had gezien), een gebroken bekken en een neuspoliep veroorzaakt door een zaadje dat door zijn neus naar boven was gekropen. Al deze zaken verdroeg Digby met een immense moed en kracht. Ondanks al onze zorg, kwam er ten slotte een probleem dat zelfs onze dappere soldaat met het hart van een leeuw niet kon overwinnen.

Het blijkt dat veel katten die geleden hebben aan een breuk van het bekken op een bepaald moment in hun leven eindigen met verlamde darmen, en dit overkwam ook Digby. We hebben hem een keer kunnen helpen, maar uiteindelijk kwam hij terecht bij de dierenarts en kreeg hij een infuus in zijn arme pootje. Ik wilde hem echt niet kwijt. In die periode was onze lieve vriendin Sue gestorven en toen ik die dag door de achterdeur naar buiten liep, stond ik op de trap oog in oog met een grote zwarte kraai. Hij hield zijn kop enigszins schuin en keek mij ernstig aan. Hij was helemaal niet bang voor mij, maakte oogcontact met me en hield dat vast. Ik wist dat Sue de vogel naar mij toe had gestuurd om me te waarschuwen dat Digby’s tijd er op zat, en toen de telefoon ging was ik niet verbaasd dat het de dierenarts was die mij vertelde dat er niets meer voor Digby kon worden gedaan. Omdat ik wist dat Sue via de kraai naar me toe was gekomen, kon ik zijn overlijden beter accepteren dan ik anders had gekund.

We hebben onze dappere vriend mee naar huis genomen en hem begraven op zijn lievelingsplekje in de tuin. Toen we hem toedekten, vlogen er vier kraaien laag over ons heen, waarmee voor ons werd bevestigd dat Sue ook die eerste kraai naar onze achterdeur had gestuurd, en dat ze klaar was om Digby bij haar in de geest te ontvangen.

Het was een voorrecht het leven te hebben mogen delen met zo’n mooi, bewust wezen als Digby. Rond zijn graf hebben we een cirkel van stenen gelegd met het beeld van een engel erin en erbovenop ligt een gedenkplaat waarop staat: ‘Digby Davies, juni 1999 – mei 2008. Moedig Hart’, want dat is wat hij was.

Image

Het is fascinerend om te zien hoe vaak de geesten gebruik maken van vogels. Ik vraag me af of zij worden gekozen omdat vliegen voor ons zoiets magisch is en we ons daardoor iets dichter bij Gods eigen vliegende boodschappers voelen – de engelen.